NL2025536B1 - Gezichtsmasker - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een gezichtsmasker voor het beperken van het bereik van door een drager van het gezichtsmasker uitgeademde druppels neus- en/of mondvocht. Het gezichtsmasker omvat een neuskap en een mondkap, waarbij de neuskap aansluitend om een neus van een gebruiker kan worden aangebracht en waarbij de mondkap zich op enkele centimeters afstand voor een mond van de gebruiker en aansluitend op de wangen van de gebruiker vanaf de neuskap tot beneden de kin van de gebruiker uitstrekt in een richting, beschouwd ten opzichte van een met opgeheven hoofd staande gebruiker, die zich ten opzichte van een verticaal bevindt tussen 30 graden in de richting van de voeten en 60 graden weg van de voeten van de gebruiker. De onderzijde van het gezichtsmasker verschaft een vrije baan naar beneden voor door de gebruiker uitgeademde lucht. De uitvinding heeft verder betrekking op een piano waarvan een dergelijk gezichtsmasker kan worden vervaardigd.

Description

Korte aanduiding: Gezichtsmasker Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een gezichtsmasker ingericht voor het bij toepassing beperken van het bereik van door een drager van het gezichtsmasker uitgeademde druppels neus- en/of mondvocht. Bekend zijn gezichtsmaskers, bijvoorbeeld voor medische toepassingen, die een drager beschermen tegen het inademen van schadelijke stoffen en/of virussen. Dergelijke maskers werken in een aantal gevallen ook omgekeerd, in de zin dat ze voorkomen dat door een drager van het masker uitgeademde bacteriën of virussen in de omgeving komen en andere mensen het risico lopen om te worden besmet. Dergelijke maskers hebben echter het nadeel dat ze de ademhaling kunnen bemoeilijken, en dat ze maar een beperkte gebruiksduur hebben. Bijvoorbeeld omdat de filterende werking door gebruik afneemt, omdat het masker vochtig wordt, of anderszins. Dergelijke maskers worden ook als oncomfortabel ervaren, omdat ze een gebruiker beperken in diens handelingsvrijheid. Om te eten of te drinken dient het bekende masker te worden afgezet, waardoor de beschermende werking ten minste tijdelijk wordt opgeheven.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom een gezichtsmasker te verschaffen, waarmee de omgeving van een gebruiker meer tegen besmetting, of althans tegen het inademen van door de gebruiker uitgeademde deeltjes, wordt beschermd dan wanneer de gebruiker geen masker draagt, en dat anderzijds een gebruiker meer handelingsvrijheid biedt dan de bekende gezichtsmaskers. Dit wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, door een gezichtsmasker, omvattende een neuskap en een mondkap, waarbij de neuskap is ingericht om althans in hoofdzaak aansluitend om ten minste neusvleugels van een neus van een gebruiker te worden aangebracht en waarbij de mondkap is ingericht om zich, indien op een hoofd van een gebruiker geplaatst, op enkele centimeters afstand voor een mond van de gebruiker en althans in hoofdzaak aansluitend op de wangen van de gebruiker vanaf de neuskap tot beneden de kin van de gebruiker uit te strekken, waarbij de mondkap zich uitstrekt in een richting, beschouwd ten opzichte van een met opgeheven hoofd staande gebruiker, die zich ten opzichte van een verticaal bevindt tussen 30 graden, bij voorkeur 15 graden in de richting van de voeten en 60 graden, bij voorkeur 45 graden en verder bij voorkeur 30 graden en weg van de voeten van de gebruiker, en waarbij de onderzijde van het gezichtsmasker een vrije baan naar beneden verschaft voor door de gebruiker uitgeademde lucht. Voor de volledigheid en een goed begrip van de strekking van de onderhavige uitvinding wordt hier nadrukkelijk gesteld dat onder een paneel niet alleen een vlak paneel wordt verstaan, maar dat een paneel ook een enigszins gebogen vorm kan hebben, bijvoorbeeld om zich meer naar de contouren van een gezicht van een gebruiker te vormen dan een vlak paneel. Zo kan een neusvleugelpaneel een kromming hebben die de contouren van een neusvleugel volgt, en waarbij de twee neusvleugelpanelen naadloos, dat wil zeggen, zonder zichtbare verspringing bij de centrale neuskapas, in elkaar overgaan. De centrale neuskapas en de centrale mondkapas kunnen concreet zichtbare assen zijn, maar kunnen ook imaginaire assen zijn, die in dat geval helpen de oriëntatie van delen van het gezichtsmasker beter te definiëren.

Naburige panelen zijn met elkaar verbonden. De verbinding kan bestaan uit een (geknikte) naad of een tussenstuk. De verbinding kan ook zijn vormgegeven door een naadloze, en aldus mogelijk onzichtbare, overgang.

Wanneer in dit document een hoek wordt genoemd of gedefinieerd, dient dat, tenzij dat nadrukkelijk anders is gesteld, zodanig te worden geïnterpreteerd, dat een hoek van minder dan 180 graden bij toepassing van het masker een buiging in de richting naar het gezicht van een gebruiker toe aanduidt, en dat een hoek van meer dan 180 graden bij toepassing van het masker een buiging in de richting weg van het gezicht van een gebruiker aanduidt.

Wanneer een dergelijk gezichtsmasker op de juiste manier aan het hoofd van een gebruiker is bevestigd, dat wil zeggen met de neuskap de neus omgevend en de mondkap de voor de mond, wordt via de neus of mond door de gebruiker uitgeademde lucht naar beneden en eventueel naar de borst van de gebruiker toe afgebogen. Hierdoor is het bereik van de uitgeademde lucht en de daarin meegevoerde deeltjes, althans voor wat betreft de horizontale component ervan, beperkt. In het COVID-19 tijdperk houdt dat in dat, om besmettingsgevaar te vermijden, of althans te minimaliseren, derden minder afstand tot hoeven te houden tot een gebruiker van een masker volgens de onderhavige uitvinding. Het omgekeerde is niet per definitie het geval. Een drager kan weliswaar tegen met adem meegevoerde deeltjes van een derde zijn beschermd, maar dat gebeurt pas echt goed indien die derde ook een gezichtsmasker volgens de onderhavig uitvinding draagt.

Het gezichtsmasker biedt een derde die zich nabij een gebruiker van het gezichtsmasker bevindt niet alleen meer veiligheid bij normaal ademhalen. Ook bij hoesten of niezen wordt de uitgestoten lucht althans in hoofdzaak naar beneden weggeleid. Mocht er al lucht aan de zijkant van het gezichtsmasker, dus bijvoorbeeld tussen de wangpanelen en de wangen van een gebruiker ontsnappen, dan nog wordt de luchtsnelheid van de adem door het gezichtsmasker sterk verminderd, als gevolg waarvan het bereik van eventueel met de adem meegevoerde deeltjes nog steeds een relatief klein bereik hebben, althans gezien in de richting van een horizontale component van de verplaatsingsrichting.

Door de vorm sluit het gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding de ruimte onder de neus en voor de mond niet geheel af. Integendeel, er is een ruimte noodzakelijk waardoor de uitgeademde lucht eenvoudig van de neus en mond van de gebruiker kan wegstromen. Een drager van een dergelijk masker is in staat om, het gezichtsmasker dragende, te eten en te drinken, althans makkelijker dan een drager van een bekend gezichtsmasker. Mocht het drinken uit een glas al door het gezichtsmasker worden belemmerd, dan kan een gebruiker bijvoorbeeld door een rietje drinken, wat met het bekende gezichtsmasker niet mogelijk is zonder het gezichtsmasker tijdelijk voor de mond en neus te verwijderen.

Met het gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding wordt het door de uitvinding beoogde doel bereikt. Een effect is bijvoorbeeld, dat de zogenaamde anderhalve-meter-maatschappij kan worden omgezet in een één meter, of zelfs 75 cm maatschappij, althans voor omgevingen waar het dragen van gezichtsmaskers volgens de onderhavige uitvinding (verplicht) door alle aanwezige personen worden gedragen. Met ander woorden, de overheid zou onderscheid kunnen maken tussen een verplichte onderlinge afstand in het algemeen en een kortere verplichte onderlinge afstand bij gebruik van het gezichtsmasker.

Het gezichtsmasker omvat bij voorkeur: - een neuskap die is aangepast om bij toepassing zich onder een neustussenschot van een gebruiker uitstrekkende neusvleugels van een neus van een gebruiker in hoofdzaak, althans voor ten minste 75% te bedekken, en omvattende een bij toepassing van de punt van een neus van een gebruiker weg gerichte bovenrand, een centrale neuskapas die zich bij toepassing vanaf de bovenrand over het neustussenschot naar de punt van de neus van een gebruiker uitstrekt, en ten minste twee, zich aan weerszijden van de centrale neuskapas uitstrekkende neusvleugelpanelen, waarbij de neusvleugelpanelen in elkaar overgaan, en waarbij de neusvleugelpanelen zich bij de betreffende overgang over een afstand A1 van ten minste 1 cm, bij voorkeur ten minste 2,5 cm, verder bij voorkeur ten minste 4 cm vanaf de bovenrand langs de centrale neuskapas uitstrekken, - een in het verlengde van de neuskap gelegen en aan de neuskap bevestigde mondkap, omvattende een zich een althans ten minste in hoofdzaak in het verlengde van de centrale neuskapas uitstrekkend mondpaneel met een centrale mondkapas, waarbij de mondkapas met de neuskapas een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 110 tot 170 graden en het mondpaneel zich vanaf de neuskap divergerend en weg gericht van de neuskap uitstrekt over een afstand A2 die is gelegen in het bereik van 1,5 tot 10 cm, en twee zich aan weerszijden van het mondpaneel gelegen zich althans ten minste in hoofdzaak in het verlengde van de respectieve neusvleugelpanelen uitstrekkende wangpanelen, waarbij elk wangpaneel met het mondpaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 110 tot 170 graden, en waarbij de wangpanelen met de respectieve neusvleugelpanelen elk een hoek insluiten die is gelegen in heb bereik van 190 tot 250 graden en zich vanaf de neuskap divergerend en weg van de respectieve neusvleugelpanelen uitstrekken over een afstand A3 die is gelegen in het bereik van 1,5 tot 10 cm, waarbij het mondpanel aan weerszijden overgaat in de respectieve wangpanelen, en - bevestigingsmiddelen voor het bij toepassing aan een hoofd van een gebruiker bevestigen van het gezichtsmasker.

Het heeft de voorkeur, dat de neusvleugelpanelen zich elk divergerend weg van een bij toepassing naar de neusbrug van een gebruiker gerichte bovenrand uitstrekken. Aangezien een menselijke neus een puntige vorm heeft, waarbij de neusvleugels vanaf de neusbrug gezien in omvang toenemen sluit de vorm van de neusvleugelpanelen zodoende goed aan op de vorm van een menselijke neus.

Bij voorkeur omvat het gezichtsmasker bevestigingsmiddelen voor het bij toepassing aan een hoofd van een gebruiker bevestigen van het gezichtsmasker, zodat het gezichtsmasker eenvoudig kan worden gedragen.

Het heeft de voorkeur, dat de bevestigingsmiddelen een aan het gezichtsmasker bevestigd koord omvatten.

Het heeft de voorkeur, dat het koord een elastiek is.

Het heeft de voorkeur, dat het koord tweedelig twee uiteinden heeft die bij toepassing ofwel achter het hoofd van de gebruiker aan elkaar kunnen worden bevestigd ofwel aan de uiteinden is voorzien van lussen die zijn ingericht om om een oorschelp van de gebruiker te slaan.

5 Het heeft de voorkeur, dat de bevestigingsmiddelen ten minste een kleeforgaan omvatten, waarbij het ten minste ene kleeforgaan bij voorkeur aan een bij toepassing naar het gezicht van een gebruiker gerichte zijde van het gezichtsmasker is bevestigd en aan de van het gezichtsmasker afgekeerde zijde een kleefstof omvat. Het kleeforgaan kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als dubbelzijdig klevende tape, bij voorkeur voorzien aan de binnenzijde van de neusvleugelpanelen. Zo kan het gezichtsmasker gemakkelijk op een door de gebruiker gewenste plaats van het gezicht worden gehouden.

Het heeft de voorkeur, dat de neuskapas deel uitmaakt van een zich tussen de ten minste twee neusvleugelpanelen uitstrekkend centraal neuspaneel. Het centraal neuspaneel vormt daarbij een overbrugging, wat de neuskap goed doet aansluiten op een neus van een gebruiker en het draagcomfort verbetert.

Het heeft de voorkeur, dat het centraal neuspaneel zich divergerend van neusbrug in de richting van de punt van de neus uitstrekt, waardoor de neuskap de vorm van een menselijke neus goed benadert.

Het heeft de voorkeur, dat op of nabij een overgang van de neuskap en de mondkap een zich dwars op de centrale as georiënteerde buiglijn is voorzien, in de vorm van een inkeping of een door mechanische vervorming gerealiseerde hoek. Een dergelijke inkeping maakt het eenvoudiger de mondkap en de neuskap ten opzichte van elkaar in de juiste hoek te brengen, omdat het weerstand tegen verbuiging vermindert. Bij gebruik van een warmvormtechniek kan het materiaal ook in een juiste hoek worden gebracht tijdens de productie en is een inkeping minder van belang.

Het heeft de voorkeur, dat zich in het verlengde van het divergerend mondpaneel een centraal verlengingspaneel uitstrekt. Het centraal verlengingspaneel kan helpen bij een verdere afbuiging van adem naar de gebruiker toe.

Het heeft daarvoor de voorkeur, dat het mondpaneel met het centraal verlengingspaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 135 tot 180 graden.

Het heeft de voorkeur, dat zich in het verlengde van elk van de divergerende wangpanelen een kaakpaneel uitstrekt dat kan helpen bij een verdere afbuiging van adem naar de gebruiker toe.

Het heeft daarvoor de voorkeur, dat het mondpaneel met het centraal verlengingspaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 135 tot 180 graden.

Het heeft de voorkeur, dat de centrale neuskapas een lengte A heeft van 1-6 cm, bij voorkeur van 1,5 tot 5 cm, verder bij voorkeur van 2 tot 4 cm. Het heeft de voorkeur, dat het masker is vervaardigd van transparant materiaal. Dit is van voordeel, omdat zo het gelaat van de gebruiker zichtbaar blijft, wat bijdraagt aan communicatie, maar ook aan een gevoel van veiligheid. Gezichtsbedekkende en —verbergende mondkappen worden in de regel door derden als onprettig en soms bedreigend ervaren Het heeft de voorkeur, dat het masker is voorzien van een opdruk of een inprint.. Dit kan zowel een logo of een aanwijzing betreffen als een opdruk die het masker een vrolijker uiterlijk geeft. Hierdoor kunnen dragers van het gezichtsmasker zich onderscheiden en wordt het dragen van een, of zichzelf belemmerend gezichtsmasker, aantrekkelijker gemaakt. Wanneer meer mensen een gezichtsmasker dragen verhoogt dat de beschermingsgraad.

Het heeft de voorkeur, dat het gezichtsmasker is vervaardigd van een stijf materiaal. Dit heeft het effect dat het gezichtsmasker de vorm blijft behouden.

Het heeft de voorkeur, dat het gezichtsmasker is vervaardigd van althans in hoofdzaak vormvast materiaal, of althans ten minste een geheugenmateriaal. Daarmee wordt bedoeld, dat na “natuurlijke vervorming”, zoals bijvoorbeeld verbuiging bij het opzetten terugkeert naar de oorspronkelijke vorm.

Het heeft de voorkeur, dat de neusvleugelpanelen zich over een lengte van ten minste 1 cm, bij voorkeur ten minste 2,5 cm, verder bij voorkeur ten minste 4 cm in de richting, zodat het masker aansluiten bij de contouren van de neus en de neusvleugelpanelen steun verschaffen voor het stevig op het gezicht dragen en het oriënteren van het gezichtsmasker.

Het heeft de voorkeur, dat de mondkapas met de neuskapas een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 120 tot 160 graden, bij voorkeur in het bereik van 130 tot 145 graden. Hierdoor wordt de adem in een gewenste, neerwaartse richting afgebogen.

Het heeft de voorkeur, dat de afstand A2 is gelegen in het bereik van 2 tot 5 cm, bij voorkeur van 2,5 tot 4 cm, waardoor het gezichtsmasker goed kan aansluiten op de contouren van een gezicht.

Het heeft de voorkeur, dat het wangpaneel met het mondpaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 120 tot 160 graden, bij voorkeur van 130 tot 145 graden, waardoor het gezichtsmasker goed kan aansluiten op de contouren van een gezicht.

Het heeft de voorkeur, dat de wangpanelen met de respectieve neusvleugelpanelen elk een hoek insluiten die is gelegen in heb bereik van 200 tot

240 graden, bij voorkeur van 210 tot 225 graden. Hierdoor wordt de adem ook zijwaarts in een gewenste, neerwaartse richting afgebogen.

Het heeft de voorkeur, dat de afstand A3 is gelegen in het bereik van 2 tot 5 cm, bij voorkeur van 2,5 tot 4 cm, waardoor het gezichtsmasker goed kan aansluiten op de contouren van een gezicht.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect ook betrekking op een plano, ingericht voor het vormen van een gezichtsmasker volgens het eerste aspect van de uitvinding. Het plano omvat bij voorkeur ten minste één neusvleugelpaneel dat bij voorkeur is voorzien van een met de neuskapas samenvallende verzwakkingslijn dat het ten minste ene neusvleugelpaneel in twee neusvleugelpanelen verdeelt, het mondpaneel en de twee wangpanelen, die vloeiend in elkaar kunnen overgaan, maar bij voorkeur zijn verdeeld door twee met de mondkapril samenvallende verzwakkingslijnen en bij voorkeur een het ten minste ene neusvleugelpaneel en het mondpaneel en/of de wangpanelen verdelende en met de neus-mond-ril en/of de neus-wang-ril corresponderende verzwakkingslijn. In een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm kunnen verzwakkingsljnen eventueel worden weggelaten, waarbij het plano door verbuiging een enigszins een met een menselijk gezicht corresponderende vorm kan aannemen als het aan een hoofd van de gebruiker wordt bevestigd.

De onderhavige uitvinding wordt hiernavolgend nader toegelicht aan de hand van een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding en schematische weergaven van een ademstroom van een gebruiker van het gezichtsmasker. Getoond worden: Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht, schuin van voren gezien, van een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding; Figuur 2 een schematisch aanzicht van een plano, voorzien van rillijnen, waaruit een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding kan worden gevouwen; Figuur 3a een schematische weergave van een ademrichting van twee elkaar aankijkende personen; en Figuur 3b een schematische weergave van een ademrichting van twee elkaar aankijkende, elk een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding dragende personen.

Onder verwijzing naar figuur 1 wordt een gezichtsmasker 1 volgens de onderhavige uitvinding in een perspectivisch aanzicht schuin van voren getoond.

Het gezichtsmasker heeft een neuskap 2, een op de neuskap 2 aansluitende en daarmee verbonden mondkap 3 en een op de mondkap 3 aansluitend en daarmee verbonden verlengstuk 4. De neuskap 2 heeft een bovenrand 5. De neuskap 2 is voor een deel gevormd door een centraal neuspaneel 6 dat in het midden een neuskapas 7 heeft in de vorm van een rillijn waaromheen het centraal neuspaneel 7 naar binnen, dat wil zeggen bij toepassing naar het gezicht van een gebruiker toe, is gevouwen.

De neuskapas 7 strekt zich over een afstand van 4 cm haaks op en weg van de bovenrand 5 uit.

Het centraal neuspaneel 6 strekt zich vanaf de bovenrand 5 divergerend weg van de bovenrand 5 uit.

Aan elk van de van de neuskapas 7 weg gerichte zijden van het centraal neuspaneel 6 bevindt zich een neusvleugelpaneel 8. De neusvleugelpanelen 8 vormen met het centraal neuspaneel 6 één geheel en zijn elk van het centraal neuspaneel 6 te onderscheiden door een neuskapril 9. De neusvleugelpanelen 8, of althans de verlengden ervan sluiten een scherpe neusvleugelhoek in.

Deze neusvleugelhoek is door een gebruiker aan te passen aan de vorm van diens neus.

In de neuskap 2 zijn twee gaten 10 voorzien, die onderling met elkaar zijn verbonden door een gebogen insnijding 11. Via de insnijding 11 kan een koord door de gaten 10 worden gevoerd.

Met het koord kan het gezichtsmasker 1 aan het hoofd van een gebruiker worden bevestigd, bijvoorbeeld door de uiteinden van het koord achter het hoofd met elkaar te verbinden.

Alternatief kan het koord aan de uiteinden zijn voorzien van lussen die om de oren van een gebruiker kunnen worden geslagen.

Aan de van de bovenrand 5 weg gerichte onderzijde gaat de neuskap 2 over in de mondkap 3. De mondkap 3 heeft een mondpaneel 12, dat via een met een stippellijn weergegeven neus-mond-ril 13 met het centraal neuspaneel 6 is verbonden.

Door een buiginsnijding 14 is een deel 12a van het mondpaneel 12 van het grootste deel van het mondpaneel 12 afgescheiden.

De buiginsnijding 14 is voorzien om het mondpaneel 12 eenvoudiger en/of verder ten opzichte van het centraal neuspaneel 6 naar binnen te buigen.

In het midden van het mondpaneel 12 een als rillijn uitgevoerde mondkapas 15 voorzien, om welke mondkapas 15 het mondpaneel 12 aan weerszijden van de mondkapas 15 naar binnen is gebogen.

De neuskapas 7 en de mondkapas 15 liggen in een richting haaks op het gezichtsmasker 1 gezien in eenzelfde denkbeeldig asvlak.

Loodrecht op het denkbeeldig asvlak geprojecteerd sluiten de neuskapas 7 en de mondkapas 15 een hoek van 135 graden in.

De mondkapas 15 strekt zich vanaf de neus-mond-ril 13 over een afstand van 6 centimeter weg van de neus-mond-ril 13 en divergerend uit. Aan elk van de van de mondkapas 15 weg gerichte zijden van het mondpaneel 12 bevindt zich een wangpaneel 16. De wangpanelen 16 vormen met het mondpaneel 12 één geheel en zijn elk van het mondpaneel 12 te onderscheiden door een mondkapril 17. De wangpanelen 16, of althans de verlengden ervan sluiten een scherpe wanghoek van 135 graden.

Elk van de wangpanelen 16 vormt met het erboven gelegen neusvleugelpaneel 8 één geheel is van het neusvleugelpaneel 8 te onderscheiden door een neus-wang-ril 18. De wangpanelen 16 sluiten elk met het betreffende neusvleugelpaneel 8 een stompe wanghoek in van 225 graden. De wangpanelen 16 strekken zich in een richting weg van de neus-wang-ril 18 divergerend uit. De wangpanelen 16 strekken zich in een richting weg van de mondkapril 17 convergerend uit naar een zijrand 19 van het wangpaneel.

Aan de van de bovenrand 5 weg gerichte onderzijde gaat de mondkap 3 over in het verlengstuk 4. De Het verlengstuk 4 heeft een kinpaneel 20, dat via een mond-kin-ril 21 met het mondpaneel 12 is verbonden.

De mondkapas 15 en het kinpaneel 20 sluiten een hoek van 135 graden in.

Het kinpaneel 20 strekt zich vanaf de mond-kin-ril 21 over een afstand van 4 centimeter weg van de mond-kin-ril 21 en divergerend uit. Aan elk van de op de mond-kin-ril 21 aansluitende zijden van het kinpaneel 20 bevindt zich een kaakpaneel

22. De kaakpanelen 22 vormen met het kinpaneel 20 één geheel en zijn elk van het kinpaneel 20 te onderscheiden door een kaakril 23. De kaakpanelen 23, sluiten met het kinpanelen verlengstukhoek in van 110 graden.

Elk van de kaakpanelen 22 vormt met het erboven gelegen wangpaneel 16 één geheel en is van het wangpaneel 16 te onderscheiden door een wang-kaak-ril 24. De kaakpanelen 22 sluiten elk met het betreffende wangpaneel 16 een stompe wanghoek in van 135 graden. De kaakpanelen 22 strekken zich in een richting weg van de wang-kaak-ril 24 uit. De kaakpanelen 22 strekken zich in een richting weg van de kaakril 23 divergerend uit naar een zijrand 25 van het kaakpaneel

22. De zijrand 25 buigt af om zich vervolgens uit te strekken naar een onderrand 26 van het gezichtsmasker 1.

Als alternatief voor een verbindingskoord kan een dubbelzijdig klevende band 27 worden voorzien, zoals aan de binnenzijde van de neusvleugelpanelen 8. De kleefkracht van het kleefband 27 dient zodanig te zijn, dat het kleefband 27 het gezichtsmasker 1 aan het gezicht van een gebruiker bevestigd houdt, ook bij hoesten en/of niezen, wanneer er door de adem van de gebruiker een relatief grote kracht op het gezichtsmasker 1 wordt uitgeoefend.

Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van een plano, voorzien van rillijnen, waaruit een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding kan worden gevouwen. De elementen van het plano corresponderen met die van het gezichtsmasker en zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers. Om onnodige dubbeling in de bespreking te voorkomen, worden de elementen hier niet nogmaals besproken. Aangezien figuur 2 een plano toont zijn de buighoeken die hierboven onder verwijzing van het masker zijn beschreven niet op het plano van toepassing.

Het beschermen van het plano an sich is van belang, om te voorkomen dat de aanvrager zich alleen zou kunnen beroepen op indirecte inbreuk als een derde de plano’s aanbiedt, die door de gebruiker eenvoudig tot een driedimensionaal gezichtsmasker kunnen worden gebogen. De hierboven genoemde rillen, of rillijnen, dienen te worden geïnterpreteerd als vouw- of buiglijnen. Deze kunnen met behulp van verschillende bekende technieken als verzwakkingslijnen te worden aangebracht.

Figuren 3a en 3b tonen respectievelijk een schematische weergave van een ademrichting van twee elkaar aankijkende personen en van een ademrichting van twee elkaar aankijkende, elk een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding dragende personen. Wanneer twee personen zonder bescherming met elkaar praten, of ademhalen, verlaat de adem en eventueel zich daarin bevindend sputum de mond in een conusvormige richting, waarbij de as van de conus zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt. Dit is in figuur 3a schematisch weergegeven met stippellijnen. Er is een groot risico van besmetting, indien een of beide personen besmettelijke deeltjes in de mond of longen bij zich dragen.

Wanneer de personen echter een gezichtsmasker volgens de onderhavige uitvinding dragen dan wordt, zoals in figuur 3b getoond, de adem door het gezichtsmasker in hoofdzaak naar beneden afgebogen. Een klein deel van de adem kan, bijvoorbeeld bij hoesten of niezen afgeremd tussen het masker en het wangpaneel ontsnappen. Hoe dan ook, de afstand, in horizontale richting gezien, waarover de adem en eventueel sputum zich van de gebruiker weg verspreid is aanzienlijk kleiner dan in het geval zonder gezichtsmasker.

In de beschrijving van het uitvoeringsvoorbeeld wordt verwezen naar panelen die in de figuren als vlakken zijn weergegeven. Ook zijn concrete rillijnen zichtbaar en benoemd. Het uitvoeringsvoorbeeld dient echter niet als beperkend te worden beschouwd. De panelen kunnen meer met een denkbeeldig gezicht corresponderende rondingen hebben. De panelen kunnen zodanig op elkaar aansluiten dat overgangen niet zichtbaar zijn. Het uitvoeringsvoorbeeld toont en beschrijft aldus een vorm die enerzijds correspondeert met een denkbeeldig gezicht. Anderzijds toont en beschrijft het uitvoeringsvoorbeeld dat bij gebruik een, vanboven naar beneden gezien, toenemende afstand tussen het gezicht van een gebruiker en het gezichtsmasker aanwezig is, waardoor een adem, ook bij hoesten of niesen, in hoofdzaak in verticale richting uit de ruimte tussen het gezichtsmasker en het gezicht van de gebruiker wordt afgebogen.

De vlakke panelen verwijzen ook naar een plano waaruit het gezichtsmasker kan worden gevouwen. Alternatief kunnen gezichtsmaskers volgens de onderhavige uitvinding mechanisch worden vervormd, eventueel door koud- en bij voorkeur warmvormtechnieken. Verwijziingscijferlijst 1 gezichtsmasker 2 neuskap 3 mondkap 4 verlengstuk 5 bovenrand van neuskap 6 centraal neuspaneel 7 neuskapas 8 neusvleugelpaneel 9 neuskapril 10 gat 11 insnijding 12 mondpaneel

124 mondpaneel 13 neus-mond-ril 14 buiginsnijding 15 mondkapas 16 wangpaneel 17 mondkapril 18 neus-wang-ril 19 zijrand 20 kinpaneel 21 mond-kin-ril 22 kaakpaneel 23 kaakril 24 wang-kaak-ril 25 zijrand 26 onderrand 27 kleefband

Claims (27)

CONCLUSIES

1. Gezichtsmasker, ingericht voor het bij toepassing beperken van het bereik van door een drager van het gezichtsmasker uitgeademde druppels neus- en/of mondvocht, het gezichtsmasker omvattende een neuskap en een mondkap, waarbij de neuskap is ingericht om althans in hoofdzaak aansluitend om ten minste neusvleugels van een neus van een gebruiker te worden aangebracht en waarbij de mondkap is ingericht om zich, indien op een hoofd van een gebruiker geplaatst, op enkele centimeters afstand voor een mond van de gebruiker en althans in hoofdzaak aansluitend op de wangen van de gebruiker vanaf de neuskap tot beneden de kin van de gebruiker uit te strekken, waarbij de mondkap zich uitstrekt in een richting, beschouwd ten opzichte van een met opgeheven hoofd staande gebruiker, die zich ten opzichte van een verticaal bevindt tussen 30 graden, bij voorkeur 15 graden in de richting van de voeten en 60 graden, bij voorkeur 45 graden en verder bij voorkeur 30 graden en weg van de voeten van de gebruiker, en waarbij de onderzijde van het gezichtsmasker een vrije baan naar beneden verschaft voor door de gebruiker uitgeademde lucht.

2. Gezichtsmasker volgens conclusie 1, omvattende: - een neuskap die is aangepast om bij toepassing zich onder een neustussenschot van een gebruiker uitstrekkende neusvleugels van een neus van een gebruiker in hoofdzaak, althans voor ten minste 75% te bedekken, en omvattende een bij toepassing van de punt van een neus van een gebruiker weg gerichte bovenrand, een centrale neuskapas die zich bij toepassing vanaf de bovenrand over het neustussenschot naar de punt van de neus van een gebruiker uitstrekt, en ten minste twee, zich aan weerszijden van de centrale neuskapas uitstrekkende neusvleugelpanelen, waarbij de neusvleugelpanelen in elkaar overgaan, en waarbij de neusvleugelpanelen zich bij de betreffende overgang over een afstand A1 van ten minste 1 cm, bij voorkeur ten minste 2,5 cm, verder bij voorkeur ten minste 4 cm vanaf de bovenrand langs de centrale neuskapas uitstrekken, - een in het verlengde van de neuskap gelegen en aan de neuskap bevestigde mondkap, omvattende een zich een althans ten minste in hoofdzaak in het verlengde van de centrale neuskapas uitstrekkend mondpaneel met een centrale mondkapas, waarbij de mondkapas met de neuskapas een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 110 tot 170 graden en het mondpaneel zich vanaf de neuskap divergerend en weg gericht van de neuskap uitstrekt over een afstand A2 die is gelegen in het bereik van 1,5 tot 10 cm, en twee zich aan weerszijden van het mondpaneel gelegen zich althans ten minste in hoofdzaak in het verlengde van de respectieve neusvleugelpanelen uitstrekkende wangpanelen, waarbij elk wangpaneel met het mondpaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 110 tot 170 graden, en waarbij de wangpanelen met de respectieve neusvleugelpanelen elk een hoek insluiten die is gelegen in heb bereik van 190 tot 250 graden en zich vanaf de neuskap divergerend en weg van de respectieve neusvleugelpanelen uitstrekken over een afstand A3 die is gelegen in het bereik van 1,5 tot 10 cm, waarbij het mondpanel aan weerszijden overgaat in de respectieve wangpanelen, en - bevestigingsmiddelen voor het bij toepassing aan een hoofd van een gebruiker bevestigen van het gezichtsmasker.

3. Gezichtsmasker volgens conclusie 2, waarbij de neusvleugelpanelen zich elk divergerend weg van een bij toepassing naar de neusbrug van een gebruiker gerichte bovenrand uitstrekken.

4. Gezichtsmasker volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattende bevestigingsmiddelen voor het bij toepassing aan een hoofd van een gebruiker bevestigen van het gezichtsmasker.

5. Gezichtsmasker volgens conclusie 4, waarbij de bevestigingsmiddelen een aan het gezichtsmasker bevestigd koord omvatten.

6. Gezichtsmasker volgens conclusie 4 of 5, waarbij het koord een elastiek is.

7. Gezichtsmasker volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij het koord tweedelig twee uiteinden heeft die bij toepassing ofwel achter het hoofd van de gebruiker aan elkaar kunnen worden bevestigd ofwel aan de uiteinden is voorzien van lussen die zijn ingericht om om een oorschelp van de gebruiker te slaan.

8. Gezichtsmasker volgens één of meer van conclusies 4 tot en met 7, waarbij de bevestigingsmiddelen ten minste een kleeforgaan omvatten, waarbij het ten minste ene kleeforgaan bij voorkeur aan een bij toepassing naar het gezicht van een gebruiker gerichte zijde van het gezichtsmasker is bevestigd en aan de van het gezichtsmasker afgekeerde zijde een kleefstof omvat.

9. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 8, waarbij de neuskapas deel uitmaakt van een zich tussen de ten minste twee neusvleugelpanelen uitstrekkend centraal neuspaneel.

10. Gezichtsmasker volgens conclusie 9, waarbij het centraal neuspaneel zich divergerend van neusbrug in de richting van de punt van de neus uitstrekt.

11. Gezichtsmasker volgens conclusie 8 of 9, waarbij op of nabij een overgang van de neuskap en de mondkap een zich dwars op de centrale as georiënteerde buiglijn is voorzien, in de vorm van een inkeping of een door mechanische vervorming gerealiseerde hoek.

12. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 11, waarbij zich in het verlengde van het divergerend mondpaneel een centraal verlengingspaneel uitstrekt

13. Gezichtsmasker volgens conclusie 12, waarbij het mondpaneel met het centraal verlengingspaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 135 tot 180 graden.

14. Gezichtsmasker volgens conclusie 12 of 13, waarbij zich in het verlengde van elk van de divergerende wangpanelen een kaakpaneel uitstrekt.

15. Gezichtsmasker volgens conclusie 14, waarbij het mondpaneel met het centraal verlengingspaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 135 tot 180 graden.

16. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 15, waarbij de centrale neuskapas een lengte A heeft van 1-6 cm.

17. Gezichtsmasker volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het masker is vervaardigd van transparant materiaal.

18. Gezichtsmasker volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het masker is voorzien van een opdruk of een inprint.

19. Gezichtsmasker volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het gezichtsmasker is vervaardigd van een stijf materiaal.

20. Gezichtsmasker volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het gezichtsmasker is vervaardigd van althans in hoofdzaak vormvast materiaal, of althans ten minste een geheugenmateriaal. (dat na “natuurlijke vervorming” terugkeert naar de oorspronkelijke vorm).

21. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 20, waarbij de neusvleugelpanelen zich over een lengte van ten minste 1 cm, bij voorkeur ten minste 2,5 cm, verder bij voorkeur ten minste 4 cm in de richting weg van de bovenrand uitstrekken.

22. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 21, waarbij de mondkapas met de neuskapas een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 120 tot 160 graden, bij voorkeur in het bereik van 130 tot 145 graden.

23. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 22, afstand A2 die is gelegen in het bereik van 2 tot 7 cm, bij voorkeur van 2,5 tot 4 cm.

24. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 23, waarbij het wangpaneel met het mondpaneel een hoek insluit die is gelegen in het bereik van 120 tot 160 graden, bij voorkeur van 130 tot 145 graden.

25. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 24, waarbij de wangpanelen met de respectieve neusvleugelpanelen elk een hoek insluiten die is gelegen in heb bereik van 200 tot 240 graden, bij voorkeur van 210 tot 225 graden.

26. Gezichtsmasker volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 25, waarbij de afstand A3 is gelegen in het bereik van 2 tot 7 cm, bij voorkeur van 2,5 tot 4 cm.

27. Plano, ingericht voor het vormen van een gezichtsmasker volgens één of meer van de voorgaande conclusies, en omvattende ten minste één neusvleugelpaneel dat bij voorkeur is voorzien van een met de neuskapas samenvallende verzwakkingslijn dat het ten minste ene neusvleugelpaneel in twee neusvleugelpanelen verdeelt, het mondpaneel en de twee wangpanelen, die vloeiend in elkaar kunnen overgaan, maar bij voorkeur zijn verdeeld door twee met de mondkapril samenvallende verzwakkingslijnen en bij voorkeur een het ten minste ene neusvleugelpaneel en het mondpaneel en/of de wangpanelen verdelende en met de neus-mond-ril en/of de neus-wang-ril corresponderende verzwakkingslijn.