NL2024896B1 - Bevestigingsorgaan voor inbouw van een verlichtingsstructuur - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een bevestigingsorgaan voor inbouw van een verlichtingsstructuur in een in een plaatvormige plafondwand of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening, omvattende een hole cilindervormige behuizing geschikt voor het opnemen van een lamphouder en die is ingericht om in de genoemd plafondwand of plafondstructuur te worden geïnstalleerd, waarbij de buitenmantel van de behuizing minstens twee klemelementen omvat die elk via een verplaatsingsmiddel verplaatsbaar zijn tussen een ruststand waarin de behuizing in de inbouwopening kan worden aangebracht en een klemstand waarin de genoemde klemelementen de behuizing tegen de omtreksrand van de inbouwopening klemmen.

Description

NL 2024896 Bevestigingsorgaan voor inbouw van een verlichtingsstructuur Deze uitvinding betreft enerzijds een bevestigingsorgaan voor inbouw van een verlichtingsstructuur zonder zichtbare afwerkingsboord in een in een plaatvormige plafondwand of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening, omvattende een hole cilindervormige behuizing geschikt voor het opnemen van een lamphouder en die is ingericht om in de genoemd plafondwand of plafondstructuur te worden geïnstalleerd. De uitvinding betreft in het bijzonder een bevestigingsorgaan die toelaat een verlichtingsstructuur, bij voorkeur een lamphouder voorzien van één of meerdere lichtbronnen, zonder zichtbare afwerkingsboord te plaatsen in een inbouwopening. Anderzijds betreft deze uitvinding een verlichtingsinrichting omvattende een dergelijk bevestigingsorgaan.

Deze uitvinding betreft verder een hulpstuk voor plaatsing van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding in een opening, bij voorkeur op een manier waarbij het bevestigingsorgaan mooi vlak ingewerkt zit met het plafondvlak.

Verlichting, is in een ruimte of lokaal een belangrijke sfeerbepaler en is niet meer weg te denken. Verlichting kan een ruimte groter of juist kleiner doen lijken, verlichting kan tevens objecten een opvallende plaats of uitstraling geven.

Om een verlichtingsinrichting of verlichtingsstructuur te plaatsen is het gekend om na het aanbrengen van een inbouwopening (standaard @ 80 — 82 mm.) in een wand zoals bijvoorbeeld een plafond, vloer, zijwand, enz.., eerst een bevestigingsorgaan in de aangebrachte opening te integreren, waarin dan vervolgens een lamphouder (met lichtbron) geplaatst wordt. De Oostenrijkse octrooipublicatie AT 303 889 B en de Amerikaanse octrooipublicatie US 2017/184285, tonen verlichtingsarmaturen die in een plafondwand worden ingebouwd. Nadeel van dergelijke verlichtingsarmaturen isdat om een goede bevestiging te realiseren een deel van de behuizing na plaatsing steeds zichtbaar blijft.

Om te vermijden dat de afwerkingsboord van het bevestigingsorgaan zichtbaar blijft, is het gekend om de bevestigingsrand van het bevestigingsorgaan te plaatsen in een in de wand aangebracht verzonken deel, waarbij de wand na de bevestiging van het bevestigingsorgaan verder afgewerkt wordt, zodat de bevestigingsrand niet meer zichtbaar is. Het bevestigingsorgaan kan ook vast verbonden worden tegen een in de wand aangebrachte voorziening dewelke na het vormen van de inbouwopening wordt aangebracht met behulp van bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld schroeven.

Na plaatsing van het bevestigingsorgaan en afwerking van de wand kan men een lamphouder in het bevestigingsorgaan bevestigen. Het voordeel van te werken met twee losmaakbare onderdelen, namelijk het bevestigingsorgaan en de lamphouder, is dat men het uitzicht van de verlichtingsinrichting strak kan uitvoeren, dat men kan voorzien in een standaard bevestigingsorgaan en men kan kiezen welke lamphouder men bevestigd aan het bevestigingsorgaan. Zo kan het uitzicht eenvoudig veranderd worden door van houder te verwisselen. Ook kan men de houder makkelijk na breuk vervangen.

Het nadeel bij deze bestaande bevestigingsorganen, is dat het plaatsen ervan en de bijhorende afwerking na plaatsing zodat de afwerkingsboord van het bevestigingsorgaan niet meer zichtbaar is, relatief wat tijd in beslag neemt, gemiddeld ongeveer 20 à 25 minuten.

Deze uitvinding heeft daarom tot doel een bevestigingsorgaan voor inbouw van een verlichtingsstructuur in een in een plaatvormige plafondwand of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening te verschaffen die eenvoudig en snel geplaatst kan worden.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een bevestigingsorgaan voor inbouw van een verlichtingsstructuur zonder zichtbare afwerkingsboord in eenin een plaatvormige plafondwand of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening, omvattende een holle cilindervormige behuizing geschikt voor het opnemen van een lamphouder en die is ingericht om in de genoemd plafondwand of plafondstructuur te worden geïnstalleerd, waarbij de buitenmantel van de behuizing minstens twee klemelementen omvat die elk via een verplaatsingsmiddel verplaatsbaar zijn tussen een ruststand waarin de behuizing in de inbouwopening kan worden aangebracht en een klemstand waarin de genoemde klemelementen de behuizing tegen de omtreksrand van de inbouwopening klemmen, en waarbij de behuizing verder minstens twee fixeerschroeven omvat die door verdraaiing verplaatsbaar zijn tussen een ruststand en een fixeerstand waarbij in de fixeerstand de behuizing gefixeerd zit in de inbouwopening doordat de fixeerschroeven zich minstens gedeeltelijk uitstrekken doorheen de omtreksrand van de inbouwopening De combinatie van klemmen en schroeven zal ervoor zorgen dat het bevestigingsorgaan goed gefixeerd zit in de inbouwopening. De boord van het bevestigingsorgaan kan na plaatsing makkelijk weggewerkt worden m.b.v. een afwerkpleister zodat er van het bevestigingsorgaan, eens deze is voorzien van een lamphouder, niks meer zichtbaar is.

Doordat het bevestigingsorgaan geklemd en gefixeerd zit, tegen en in de omtreksrand van de inbouwopening, zijn er in tegenstelling tot vroeger geen extra voorzieningen meer vereist om het bevestigingsorgaan te gaan bevestigen. Hierdoor zal het bevestigen ervan heel wat minder tijd in beslag nemen. Proefondervindelijk werd vastgesteld dat het bevestigingsorgaan geplaatst en afgewerkt kon worden binnen een viertal minuten.

Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding zijn de genoemde klemelementen plaatvormig uitgevoerd. Voorkeur wordt gegeven aan klemelement met een lengte en breedte gelegen tussen 20 mm. en 30 mm. De klemelementen zijn bij voorkeur vervaardigd uit inox. De klemelementenworden bij voorkeur met een schroef tegen de buitenmantel van de behuizing bevestigd.

In een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding is genoemd verplaatsingsmiddel een schroef die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt in een schroefdoorgang aangebracht in het manteloppervlak van de behuizing en waarbij het klemelement dat verplaatsbaar is door de in de schroefdoorgang aangebrachte schroef, de schroefuitgang afdekt.

Doordat de schroefuitgang (opening) wordt afgedekt door het klemelement, zal wanneer de schroef wordt aangedraaid zodat hij zich naar buiten verplaatst, op een bepaald moment contact maken met het klemplaatje, bij verder draaien wordt het klemplaatje steeds verder weggedrukt.

Op die manier zal het bevestigingsorgaan tegen de omtreksrand geklemd worden.

Om de schroeven die de verschillende klemelementen verplaatsen, makkelijk de kunnen verdraaien is hun schroefdoorgang, in gebruikstoestand van het bevestigingsorgaan, schuin opwaarts gericht.

De behuizing omvat bij voorkeur drie klemelementen die op dezelfde hoogte en op gelijke afstand van elkaar zijn gepositioneerd op de buitenmantel van de behuizing.

Doordat de behuizing een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft, bevinden de verschillende klemelementen met hun centrum zich op 120° van elkaar.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan overeenkomstig de uitvinding strekken elk van de genoemde fixeerschroeven zich gedeeltelijk uit in een schroefdoorgang aangebracht in het manteloppervlak van de behuizing.

Bij voorkeur omvat de behuizing drie fixeerschroeven die op dezelfde hoogte en op gelijke afstand van elkaar zijn gepositioneerd op de buitenmantel van de behuizing.

De klemelementen en de fixeerschroeven zullen, in gebruikstoestand, voorzien zijn in de nabijheid van de onderzijde van het bevestigingsorgaan.

De behuizing zelf is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium.

Dit omwille van het beperkte gewicht en de mechanische sterkte ervan.

Vanzelfsprekend kan debehuizing ook uit een ander geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld kunststof, vervaardigd zijn. De behuizing heeft bij voorkeur een hoogte gelegen tussen 60 en 70 mm., bij voorkeur 65 mm.. Het manteloppervlak van de behuizing heeft bij voorkeur een dikte van 2 a 5 mm. 5 De diameter van de behuizing wordt gekozen in functie van de diameter van de inbouwopening. Bij voorkeur heeft de behuizing een diameter gelegen tussen 50 mm. en 160 mm. bij voorkeur tussen 70 mm. en 90 mm., meer in het bijzonder tussen 80 mm. en 84 mm. Merk op dat indien nodig, bijvoorbeeld bij grotere diameters, er vanzelfsprekend meer dan drie, bij voorkeur vier of vijf, van de eerder beschreven klemelementen en/of fixeerschroeven voorzien kunnen worden.

In geval het bevestigingsorgaan bevestigd dient te worden in een betonnen plafondstructuur waarbij het moeilijk zal zijn het betreffende bevestigingsorgaan te fixeren met behulp van de fixeerschroeven, is de buitenmantel van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding in een voorkeursuitvoering voorzien van een aantal omtreksgroeven of kanalen geschikt voor het opnemen van een lijmmiddel, bij voorkeur TEX 7.

Bij een meest bijzondere uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding is de binnenomtrek van de behuizing voorzien van een aantal uitsparingen die geschikt zijn voor het losneembaar opnemen van de bevestigingsmiddelen van een in de behuizing geplaatste lamphouder. De genoemde uitsparingen strekken zich bij voorkeur uit over de volledige binnenomtrek van het bevestigingsorgaan. In het bijzonder zijn er een drietal op een afstand van elkaar geplaatste omtreksgroeven voorzien, om op die manier verschillende types van lamphouder te kunnen opnemen. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding omvat deze een afdekplaat geschikt om de toegangsopening van de behuizing tijdelijk af te dekken. Dergelijke afdekplaat wordt bij voorkeur aangebracht wanneer de omranding van de inbouwopening wordt afgewerkt, bijv.

met afwerkpleister en/of verflaag. Dit om te vermijden dat het binnen oppervlak bevuild raakt. De afdekplaat is herbruikbaar. Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een verlichtingsinrichting omvattende een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding zoals hierboven omschreven en een lamphouder voor minstens één lichtbron, die zich minstens gedeeltelijk in de binnenruimte van het bevestigingsorgaan uitstrekt en losneembaar met het bevestigingsorgaan verbindbaar is. Deze uitvinding heeft tevens betrekking op een hulpstuk, een zogenaamd kalibreer profiel, voor de plaatsing van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding in een in een plaatvormige plafondwand of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening, waarbij het genoemde hulpstuk ringvormig is uitgevoerd en een aantal inwaarts gerichte houdelementen omvat die geschikt zijn om het bevestigingsorgaan tijdelijk vast te houden bij plaatsing ervan. Door gebruik te maken van dergelijk hulpstuk bij de plaatsing van het bevestigingsorgaan, is het mogelijk om het bevestigingsorgaan mooi vlak met de plafondwand of plafondstructuur in de aangebrachte inbouwopening aan te brengen. Het betreffende hulpstuk 1s voorzien om tijdelijk tegen de plafondwand of plafondstructuur bevestigd te worden en het bevestigingsorgaan tijdelijk vast te houden.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bevestigingsorgaan en het hulpstuk volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten. In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij:

- figuur 1: een dwarsdoorsnede toont van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding; - figuur 2: een schematische weergave is van een in een plafondwand geplaatst bevestigingsorgaan, - figuur 3: een perspectiefvoorstelling is van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding; - figuur 4: de verschillende stappen toont om het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding m.b.v. het hulpstuk volgens de uitvinding te gaan plaatsen in een plafondwand aangebrachte inbouwopening.

Het bevestigingsorgaan (1) overeenkomstig deze uitvinding en zoals afgebeeld op bijgevoegde figuren is opgebouwd uit een holle cilindervormige behuizing (4) die vervaardigd is uit aluminium, en is geschikt is voor het opnemen van een lamphouder. De lamphouder kan voorzien zijn van één of meerdere lichtbronnen die bij voorkeur losmaakbaar verbonden zijn met de lamphouder. In het bevestigingsorgaan (1) kunnen verschillende types lamphouders geplaatst worden.

De bevestiging van de lamphouder in het bevestigingsorgaan (1) gebeurt op de gekende wijze via verende bevestigingsmiddelen (veerklemmen). Voor de bevestiging van de lamphouder is de binnenomtrek voorzien van een zich in omtreksrichting uitstrekkende uitsparing (10) of groef of inkeping, waarin de bevestigingsmiddelen van de lamphouder zich kunnen vastzetten of inklikken.

Omdat de bevestigingsmiddelen volgens het type lamphouder kunnen verschillen, omvat de binnenomtrek van het bevestigingsorgaan (1) een aantal, drie tot vijf, van dergelijke uitsparingen die zich op verschillende hoogte uitstrekken.

De behuizing (4) heeft bij voorkeur een hoogte (lengte) van 60 a 70 mm, bij voorkeur 65 mm.. Indien nodig, bijv. in situaties waar de beschikbare ruimte beperkt is, kan de behuizing nog kleiner, bijv. tot 50 mm. uitgevoerd worden. De diameter van de behuizing wordt gekozen in functie van de diameter van de inbouwopening. Gezien de meeste inbouwopeningen voor de standaardspots, een diameter hebbenvan 80 mm. a 82 mm, heeft de behuizing (4) bij voorkeur eveneens een diameter van 80 mm. — 82 mm.

Het bevestigingsorgaan (1) dient te worden ingewerkt in een inbouwopening (3) aangebracht in een plafondstructuur zoals een plafondwand (2) vervaardigd uit gipsplaten.

Vanzelfsprekend kan het bevestigingsorgaan (1) eveneens geïntegreerd worden in een andere structuur zoals bijvoorbeeld een vloer, zijwand, enz.

Het bevestigingsorgaan (1) volgens de uitvinding zal bevestigd worden tegen de omtreksrand (7) van de aangebrachte inbouwopening (3). Om een kwalitatieve bevestiging te realiseren is de buitenmantel van de behuizing (4) enerzijds voorzien van drie klemelementen (5) die elk via een verplaatsingsmiddel (6) verplaatsbaar zijn tussen een ruststand waarin de behuizing (4) in de inbouwopening (3) kan worden aangebracht en een klemstand waarin de genoemde klemelementen (5) de behuizing (4) tegen de omtreksrand (7) van de inbouwopening (3) klemmen, en anderzijds van drie fixeerschroeven (8) die door verdraaiing verplaatsbaar zijn tussen een ruststand en een fixeerstand waarbij in de fixeerstand de behuizing (4) gefixeerd zit in de inbouwopening (3) doordat de fixeerschroeven (8), zoals geïllustreerd op figuur 2, zich minstens gedeeltelijk uitstrekken doorheen de omtreksrand (7) in het materiaal van de plafondstructuur.

Bij voorkeur wordt over de buitenomtrek van de behuizing (4) zoals getoond op figuur 3, afwisselend een klemelement (5) en een fixeerschroef (8) voorzien.

De combinatie van klemmen en schroeven zal ervoor zorgen dat het bevestigingsorgaan goed gefixeerd zit in de inbouwopening (3). De inbouwopening (3) en boord van het bevestigingsorgaan kan na plaatsing makkelijk afgewerkt worden m.b.v. een geschikt uitvlakmiddel (afwerkpleister) zodat er van het bevestigingsorgaan (1), eens deze is voorzien van een lamphouder, nagenoeg niks meer zichtbaar is.

De klemelementen (5) zijn zoals o.a. blijkt uit figuur 3 plaatvormig uitgevoerd, en worden bij voorkeur ter hoogte van de bovenzijde van het klemelement (5) met eenschroef (14) tegen de buitenmantel van de behuizing (4) bevestigd. Ter hoogte van de onderzijde van elk klemelement (5), is zoals geïllustreerd op figuur 2, een opwaarts gerichte schroefdoorgang voorzien, waarbij de uitgang afgedekt wordt door het klemelement (5). In de schroefdoorgang is het verplaatsingsmiddel (6) geplaatst. Het verplaatsingsmiddel (6) is een schroef, bij voorkeur een zogenaamde umbraco schroef. Het verplaatsingsmiddel (6) 1s via de binnenzijde van het bevestigingsorgaan (1) bereikbaar en kan met een geschikt gereedschap verplaatst worden, zodat het klemelement (5) o.i.v. het verplaatsingsmiddel (6) tegen de omtreksrand (7) van de aangebrachte inbouwopening (3) geklemd wordt.

Ook de fixeerschroeven (8) zijn elk voorzien in een opwaarts gerichte schroefdoorgang die is aangebracht in het manteloppervlak van de behuizing (zie 0.4. ook figuur 2). De fixeerschroeven kunnen m.b.v. een geschikt gereedschap (schroevendraaier) verplaatst worden zodat ze zich vastzetten in het materiaal van de plafondstructuur. In het geval het materiaal van de plafondstructuur moeilijk penetreerbaar is door schroeven, bijvoorbeeld in het geval van een betonnen (al dan niet gewapend) gewelf 1s de buitenmantel van het bevestigingsorgaan (1) voorzien is van een aantal omtreksgroeven (9) of kanalen geschikt voor het opnemen van een lijmmiddel, zoals bijvoorbeeld TEX 7.

Het bevestigen van het bevestigingsorgaan (1) volgens de uitvinding zal heel wat minder tijd in beslag nemen. Figuur 4, toont schematisch de verschillende stappen om het bevestigingsorgaan (1) overeenkomstig deze uitvinding te plaatsen in een plafondwand. Omdat het, uit esthetische overwegingen, van belang is dat het bevestigingsorgaan (1) mooi vlak gepositioneerd zit in de inbouwopening (3) wordt voor de plaatsing gebruik gemaakt van een hulpstuk (12), dat zoals blijkt uit figuur 4 (2) een ringvormig basisstructuur omvat die voorzien is van een aantal, in dit geval drie, inwaarts gerichte houdelementen (13). De bassistructuur is tevens voorzien van een aantal boorgaten zodat het hulpstuk tijdens de bevestiging van het bevestigingsorgaan tijdelijk kan vastgezet worden op de plafondwand (2) om op die manier makkelijk het bevestigingsorgaan (1) te kunnen vastzetten door deklemelementen (5) en fixeerschroeven (8) aan te draaien. De houdelementen (13) omvatten elk twee benen die dwars op elkaar zijn opgesteld, waarbij het eerste been met zijn ene uiteinde verbonden is met de basisstructuur en zich radiaal uitstrekt in de richting van het middelpunt van de basisstructuur. Het tweede been is dwars voorzien op het andere uiteinde van het eerste been en omvat een vrij uiteinde. Het tweede been is voorzien van verbindingsmiddelen, bij voorkeur schroefelementen, geschikt om het bevestigingsorgaan (1) tijdelijk met het hulpstuk te verbinden. Hierna wordt nog kort a.d.h.v. figuur 4, uiteengezet hoe het bevestigingsorgaan (1) IO geplaatst kan worden in een plafondstructuur:

1. met behulp van een klopboor op de geschikte plaats een inbouwopening (3) (boorgat 80-82 mm.) aanbrengen in de plafondwand (2);

2. plaatsen van het hulpstuk (12) op het bevestigingsorgaan (1);

3. vastzetten van het hulpstuk (13) op het bevestigingsorgaan (1) door het aandraaien van de schroeven voorzien op de houdelementen (13);

4. het in de inbouwopening (3) brengen van het bevestigingsorgaan (1);

5. tijdelijk vastzetten van het hulpstuk (12) tegen de plafondwand (2) door schroeven aan te brengen in de daartoe voorzien boorgaten in het hulpstuk (12),

6. klemelementen (5) verplaatsen naar hun klemstand door de betreffende verplaatsingsmiddelen te verdraaien;

7. fixeerschroeven (8) verdraaien zodat ze zich vastzetten in de plafondwand,

8. indien vereist, kan een lijmmiddel worden aangebracht in de daartoe voorziene groeven (9);

9. plaatsen van een afdekplaat (11) om vervuiling van de binnenruimte van het bevestigingsorgaan (1) te vermijden;

10. inbouwopening afwerken met uitvlakmiddel;

11. schilderen van plafondwand,

12. verwijderen van afdekplaat (11). Nadat de afdekplaat (11) 1s verwijderd kan een lamphouder aangebracht worden.

Claims (14)

Conclusies

1. Bevestigingsorgaan (1) voor inbouw van een verlichtingsstructuur zonder zichtbare afwerkingsboord in een in een plaatvormige plafondwand (2) of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening (3), omvattende een holle cilindervormige behuizing (4) geschikt voor het opnemen van een lamphouder en die is ingericht om in de genoemd plafondwand (2) of plafondstructuur te worden geïnstalleerd, met het kenmerk dat de buitenmantel van de behuizing (4) minstens twee klemelementen (5) omvat die elk via een verplaatsingsmiddel (6) verplaatsbaar zijn tussen een ruststand waarin de behuizing (4) in de inbouwopening (3) kan worden aangebracht en een klemstand waarin de genoemde klemelementen (5) de behuizing (4) tegen de omtreksrand (7) van de inbouwopening (3) klemmen, waarbij de behuizing (4) verder minstens twee fixeerschroeven (8) omvat die door verdraaiing verplaatsbaar zijn tussen een ruststand en een fixeerstand waarbij in de fixeerstand de behuizing (4) gefixeerd zit in de inbouwopening (3) doordat de fixeerschroeven (8) zich minstens gedeeltelijk uitstrekken doorheen de omtreksrand (7) van de inbouwopening (3).

2. Bevestigingsorgaan (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde klemelementen (5) plaatvormig zijn uitgevoerd.

3. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat genoemd verplaatsingsmiddel (6) een schroef is die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt in een schroefdoorgang aangebracht in het manteloppervlak van de behuizing (4) en waarbij het klemelement (5) dat verplaatsbaar is door de in de schroefdoorgang aangebrachte schroef, de schroefuitgang afdekt.

4. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (4) drie klemelementen (5) omvat die op dezelfdehoogte en op gelijke afstand van elkaar zijn gepositioneerd op de buitenmantel van de behuizing (4).

5. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk van de genoemde fixeerschroeven (8) zich gedeeltelijk uitstrekt in een schroefdoorgang aangebracht in het manteloppervlak van de behuizing (4).

6. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (4) drie fixeerschroeven (8) omvat die op dezelfde hoogte en op gelijke afstand van elkaar zijn gepositioneerd op de buitenmantel van de behuizing (4).

7. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (4) een hoogte heeft gelegen tussen 60 en 70 mm, bij voorkeur 65 mm.

8. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (4) een diameter heeft gelegen tussen 50 mm. en 160 mm.

9. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (4) vervaardigd is uit aluminium of kunststof.

10. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de buitenmantel voorzien is van een aantal omtreksgroeven (9) of kanalen geschikt voor het opnemen van een lijmmiddel.

11. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de binnenomtrek van de behuizing (4) voorzien is van een aantaluitsparingen (10) die geschikt zijn voor het losneembaar opnemen van de bevestigingsmiddelen van een in de behuizing (4) geplaatste lamphouder.

12. Bevestigingsorgaan (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan (1) een afdekplaat (11) omvat geschikt om de toegangsopening van de behuizing (4) tijdelijk af te dekken.

13. Verlichtingsinrichting omvattende een bevestigingsorgaan (1) volgens één van de conclusies 1 t/m 12 en een lamphouder voor minstens één lichtbron, die zich minstens gedeeltelijk in de binnenruimte van het bevestigingsorgaan (1) uitstrekt en losneembaar met het bevestigingsorgaan (1) verbindbaar is.

14. Hulpstuk (12) voor de plaatsing van een bevestigingsorgaan volgens één van de conclusies 1 t/m 12 in een in een plaatvormige plafondwand (2) of massieve plafondstructuur aangebrachte inbouwopening (3), waarbij het genoemde hulpstuk ringvormig is uitgevoerd en een aantal inwaarts gerichte houdelementen (13) omvat die geschikt zijn om het bevestigingsorgaan (1) tijdelijk vast te houden bij plaatsing ervan.