NL2024364B1 - Haard voorzien van gloeieffect en werkwijze daarvoor - Google Patents

Abstract

De vinding betreft een haard voorzien van een gloeieffect en werkwijze daarvoor. De haard omvat: 5 — een behuizing voorzien van een verbrandingsruimte met een of meer haardelementen; — ten minste een in de behuiziging aangebracht branderelement voor het voorzien van een vlampatroon in de behuizing; — besturingsmiddelen voor het aansturen van het ten minste ene branderelement; en — een lichtbron ingericht voor het verschaffen van het gloeieffect op ten minste een 10 deel van de een of meer haardelementen.

Description

HAARD VOORZIEN VAN GLOEIEFFECT EN WERKWIJZE DAARVOOR De onderhavige vinding betreft een haard, meer in het bijzonder een gashaard.

Conventionele gashaarden zijn voorzien van één of meer gasbranders waarmee een vlampatroon in een haard wordt bewerkstelligd. De haard is hierbij veelal voorzien van haardelementen, zoals keramische stammen, stenen en dergelijke.

Een probleem met conventionele gassfeerhaarden is dat met de keramische stammen en de gasbranders weliswaar een vlampatroon gerealiseerd kan worden voor een zogeheten gassfeerhaard, echter, dat hiermee een authentiek houtvuur niet volledig wordt benaderd. Zo is het inde praktijk lastig om een gloeieffect te bewerkstelligen. Uitsluitend de opwarming van de keramische elementen verschaft mogelijkerwijs enig gloeiend effect. Dergelijke opwarming gaat echter ten koste van de zichtbare vlamhoogte die door gasbranders worden gerealiseerd. Dit gaat daarmee ten koste van het visuele effect dat met de (sfeer)haard ten behoeve van een gebruiker kan worden gerealiseerd.

De onderhavige vinding heeft als doel een haard te verschaffen waarmee bovenstaande nadelen worden opgeheven of ten minste worden verminderd.

Dit doel wordt bereikt met de haard volgens onderhavige vinding, waarbij de haard omvat: - een behuizing voorzien van een verbrandingsruimte met één of meer haardelementen; - ten minste één in de behuiziging aangebracht branderelement voor het voorzien van een vlampatroon in de behuizing; - besturingsmiddelen voor het aansturen van het ten minste ene branderelement; en - een lichtbron mgericht voor het verschaffen van het gloeieffect op ten minste een deel van de één of meer haardelementen.

Door het voorzien van een behuizing met een verbrandingsruimte kan deze verbrandingsruimte op effectieve wijze worden afgeschermd van de omgeving waarin de haard is geplaatst. Hierdoor is het bij voorbeeld mogelijk om in geval van een gashaard geproduceerde rookgassen eenvoudig af te voeren. Hierbij is de haard bij voorkeur voorzien van een venster aan ten minste één zichtzijde van de haard. Desgewenst kan aan meerdere zijden van de haard een venster worden voorzien.

Door het voorzien van ten minste één branderelement kunnen vlammen en/of een vlampatroon worden aangebracht in de behuizing, meer in het bijzonder in de verbrandingsruimte daarvan. Het ten minste ene branderelement is in geval van een gasbrander veelal voorzien van een ontsteking waarmee de gasbrander in gebruik genomen kan worden. Het branderelement wordt aangestuurd met behulp van besturingmiddelen. In geval van een gashaard zijn de besturingsmiddelen ingericht als gasbesturmgsmiddelen om op de gewenste momenten een gewenste hoeveelheid gas te storen naar de gasbrander. Bij voorkeur sturen de gasbesturingmiddelen eveneens de ontsteking aan. Hiermee is het mogelijk om op effectieve wijze de één of meer gasbranders aan te sturen en een gewenst vlampatroon in de verbrandingsruimte van de gashaard te verschaffen. De vinding heeft betrekking op verschillende type haarden, waaronder gashaarden en elektrische haarden, zoals een zogeheten E-matrix haard. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm heeft de haard specifiek betrekking op een gashaard, betreft het branderelement een gasbrander, en betreffen de besturingsmiddelen gasbesturingsmiddelen.

Volgens de vinding is de haard verder voorzien van een lichtbron die is ingericht voor het verschaffen van een gloeieffect op de één of meer haardelementen. Dergelijke haardelementen zijn aangebracht in de verbrandingsruimte en betreffen bijvoorbeeld keramische stammen en/of stenen. Ook andere geschikte haardelementen kunnen worden toegepast. De lichtbron is zodanig voorzien dat deze een gloeieffect verschaft op de haardelementen. Optioneel kunnen verdere decoratieve elementen worden voorzien, zoals stenen, keramische materialen, delfstoffen en dergelijke.

Door het verschaffen van een separate lichtbron kan een gloeieffect worden bewerkstelligd onafhankelijk van het ten minste ene branderelement. Dit betekent dat het effect van de vlamhoogte onafhankelijk instelbaar is van het gloeieffect. Dit heeft verder als bijkomend voordeel dat het gasverbruik in geval van de gashaard volgens de vinding lager is bij eenzelfde vlamhoogte in vergelijking met conventionele gashaarden waarbij gas verloren gaat door de opwarming van de haardelementen om daarmee een gloeiend effect te realiseren. Een verder voordeel van cen toepassing van een separate lichtbron voor het verschaffen van een gloeieffect onafhankelijk van de vlamhoogte is dat de warmteontwikkeling verder beperkt kan worden. Een dergelijke warmteontwikkeling is met name bij zogeheten gassfeerhaarden niet gewenst.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard verder een werkzaam met de lichtbron verbonden gloeibesturing.

De gloeibesturing stuurt de lichtbron aan en is bij voorkeur ingericht om de aansturing van de ten minste ene lichtbron in de tijd te variëren. Deze variatie heeft bijvoorbeeld betrekking op aanpassing van het vermogen en/of een aan-uitschakeling van de lichtbron. Hiermee kan een tijdseffect worden bewerkstelligd voor het gloeieffect op de één of meer haardelementen. Hierdoor wordt een natuurgetrouw gloeieffect nog beter nagebootst.

Dit visuele effect van het in tijd variëren van het gloeieffect kan nog verder worden versterkt door schaduweffecten aan te brengen op de haardelementen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door het aanbrengen van kleurnuances of schilderingen op dergelijke haardelementen. Het zal duidelijk zijn dat ook andere mogelijkheden bruikbaar zijn voor het verschaffen van de gewenste schaduweffecten. De gloeibesturing kan desgewenst geheel of gedeeltelijk integraal worden voorzien met de gasbesturingsmiddelen voor het aansturen van het ten minste ene branderelement.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard een tweede lichtbron.

Door het voorzien van een tweede of zelfs verdere Hchtbron wordt bewerkstelligd dat het gloeieffect kan worden versterkt. Dit is onder meer voordelig bij relatief grote haarden. Tevens kan door het variëren van vermogen en/of aan-uitsturing met de twee of meer lichtbronnen nog meer variatie ten aanzien van het gloeieffect worden gerealiseerd. Hierdoor wordt de nabootsing van een houtvuur nog authentieker.

Bij voorkeur omvat de ten minste ene lichtbron ten minste één LED-lamp. Een dergelijke LED-lamp verschaft een eenvoudige lichtbron geschikt voor het aanbrengen van een gloeieffect op de één of meer haardelementen. Verder voordelig is dat een dergelijke LED-lamp mogelijkheden biedt voor het op energiezuinige wijze verschaffen van het gewenste gloeieffect. Voorts worden mogelijkheden geboden voor het effectief positioneren van het met de LED-lamp gerealiseerde licht voor het gewenste gloeieffect.

In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard een lichtgeleider ingericht voor het geleiden van het licht van de lichtbron naar ten minste een deel van de één of haardelementen.

Door het voorzien van een lichtgeleider is het mogelijk licht van de lichtbron op effectieve wijze te richten en te geleiden naar de gewenste Jocatie op de één of meer haardelementen. Het is gebleken dat toepassing van een lichtgeleider als alternatief voor of in combinatie met het verplaatsen van licht door lucht een betere positionering van het lichteffect verschaft. Hiermee kan een gloeieffect beter worden nagebootst aangezien dit direct vanuit het haardelement lijkt te Komen in plaats van bijvoorbeeld een algehele aanstraling van de onderzijde van de haardelementen. Dit maakt, met name in combinatie met het in de tijd variëren van vermogens en/of aan-uitschakeling van de lichtbron of lichtbronnen, een nog authentieker beeld van een vuur mogelijk.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is de lichtgeleider plaatsbaar onder een hoek met de verticaal om daarmee het visuele effect nog verder te verbeteren. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door de houder voor de lichtgeleider onder een hoek te plaatsen en/of de lichtgeleider van een bocht of hoek te voorzien.

In momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm omvat een lichtgeleider een glaselement. Een dergelijk glaselement betreft bij voorkeur een zelfde type glas als wordt gebruikt in een venster voor een haard. Dergelijk vensterglas wordt ook wel aangeduid als keramisch glas, hittebestendig glas, warmtebestendig glas, eventueel van een hars. De dikte van het glas dat wordt toegepast voor een dergelijke lichtgeleider ligt bij voorkeur in het bereik van 3-20 mm, met meer voorkeur in het bereik van 3-7 mm, en met nog meer voorkeur in het bereik van 4-5 mm. De breedte en hoogte van de lichtgeleider kunnen worden afgestemd op de afmetingen van de haard.

Optioneel zijn alternatieve geleiders denkbaar, bij voorbeeld vervaardigd uit kunststofmateriaal, metalen buizen, glazen buizen, andere soorten glas en dergelijke.

In een verdere momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is ten minste één lichtbron voorzien van twee of meer lichtgeleiders. Hierdoor kan het licht van de lichtbron, bij voorkeur een LED-lamp, op nog effectievere wijze worden toegepast. Bij voorkeur wordt hierbij ten minste één van de lichtgeleiders onder een hoek met de verticaal voorzien om daarmee de visuele effecten nog verder te verbeteren.

Optioneel kan de lichtgeleider, of één van de aangebrachte lichtgeleiders, zich uitstrekken tot in ten minste één van de haardelementen en/ of tussen naastgelegen haardelementen. Hiermee IO wordt een visueel effect bewerkstelligd waarmee wordt nagebootst dat het gloeieffect vanuit het haardelement zelf komt. Dit vergroot het gewenste visuele gloeieffect.

In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding is de lichtbron buiten de verbrandingsruimte aangebracht.

Door de lichtbron buiten de verbrandingsruimte aan te brengen kan een betere beheersing van de lichtbron worden gegarandeerd. Voorts is hierbij de temperatuurbeheersing van de lichtbron, bij voorkeur een LED-lamp, beter uitvoerbaar.

Bij voorkeur omvat de haard een gestel waaraan de één of meer lichtbronnen bevestigdbaar zijn, alsmede een steun die is ingericht voor het daaraan bevestigen van één van de lichtgeleiders zoals hiervoor beschreven. Dit maakt een modulair geheel mogelijk dat is voorzien van een steun voor afstandhouder en positionering van lichtgeleiders in relatie tot de lichtbronnen. Voorts behoort het tot de mogelijkheden om de lichtgeleider te voorzien van een beweegbaar element dat desnoods separaat wordt aangedreven waardoor de lichtgeleider ook in plaats kan variëren. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast in combinatie met het in de tijd variëren van het vermogen en/of aan-uitschakeling. Hierdoor wordt het visuele effect verder versterkt.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding is de lichtbron ingericht voor het verschaffen van het gloeieffect in meerdere Kleuren.

Door het voorzien van meerdere kleuren kunnen verdere visuele effecten worden gerealiseerd, Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van meerdere kleuren LED- lampen, bijvoorbeeld meerkleurige LED's, zoals RGB-verlichting.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard een branderbed onder ten minste een deel van de haardelementen.

Door het voorzien van een separaat branderbed kan een verder gloeieffect worden gerealiseerd. Hierbij wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het hiervoor reeds aangeduide decoratiemateriaal in de vorm van keramische materialen en/of stenen en/of delfstoffen.

Het branderbed is in momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm voorzien van een geprefereerde plaat geschikt voor het doorlaten van licht en/of lucht. Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van een glasplaat om visuele effecten verder te versterken.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding is de lichtbron voorzien 5 van een warmtegeleidend element ingericht voor het afvoeren van overtollige warmte.

Door het voorzien van een warmtegeleidend element kan overtollige warmte op effectieve wijze worden afgevoerd en wordt oververhitting van de Hchtbron voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door gebruik te maken van een metalen behuizing of een metalen geleiding waarin een LED-lamp is aangebracht. Hiermee kan de lichtbron onder gewenste IO condities worden gebruikt.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard een vonkensimulator.

Door het voorzien van een vonksimulator kan het optreden van vonken in de gas(sfeer)haard worden gesimuleerd. Hiermee wordt de nabootsing van een haardvuur verder verbeterd. Een dergelijke vonkensimulator wordt bij voorbeeld uitgevoerd met LED-lampen die een projectie in de verbrandingsruimte verschaffen, waarbij deze LED-lampen snel aan-uit worden gestuurd voor de simulatie van een vonkenregen. De aansturing van een dergelijke vonksimulator wordt bij voorkeur gecombineerd met een gloeibesturing, eventueel separaat of desgewenst integraal met een meer centrale besturing.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard voorts een rooksimulator.

Door het voorzien van een rooksimulator wordt het aanbrengen van een vuur verder gesimuleerd. Een rooksimulator kan op diverse wijzen worden uitgevoerd. Een mogelijke variant betreft het voorzien van verwarmingselement met bij voorbeeld een elektrische spiraal waarmee vloeistof wordt verdampt. Een dergelijke techniek wordt bijvoorbeeld toegepast bij E-cigarettes. Een alternatieve uitvoering maakt gebruik van rooksimulatoren die bijvoorbeeld in discotheken worden toegepast. Benodigde toevoermiddelen in de vorm van een vloeistof kunnen worden voorzien in een tank of ander reservoir.

Het voorzien van de combinatie van vonken en rook versterkt het gloeieffect zodanig dat een zo optimaal mogelijk haardvuur wordt bewerkstelligd. Desgewenst behoort het tot de mogelijkheden om een separate lichtbron te voorzien en/of één van de reeds aanwezige lichtbronnen te gebruiken om de rook aan te lichten om het effect van de rook te vergroten. Desgewenst kan de rooksimulator worden voorzien van een buis voor het doorvoeren van de rook, bijvoorbeeld aan de bovenzijde van de haardelementen. Hierdoor blijft het gloeieffect goed zichtbaar en wordt aan de bovenzijde van de haardelementen een beheersbare mate van rook verschaft. Hiermee wordt het effect van de sfeerhaard verder vergroot en wordt een soort hybride kachel mogelijk gemaakt waarmee zowel in warmtebehoefte kan worden voorzien als in een sfeerbehoefte, zelfs als de haard gastechnisch uit staat ofwel niet brandt. Dit maakt de flexibiliteit voor het inzetten van de haard volgens de vinding nog groter.

In een verder voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de haard ten minste twee branderelementen, meer specifiek gasbranders, die zijn voorzien van een gezamenlijke gasaanvoer en voorzien van een drie-wegklep ingericht voor het aanvoeren van gas naar ten hoogste één van de ten minste twee gasbranders.

Door het voorzien van een additionele drie-wegklep kunnen twee of meer van de bij de haard aanwezige gasbranders op effectieve wijze worden aangestuurd. In het bijzonder blijft het maximaal geinstalleerd vermogen van de haard hierdoor beperkt aanzien slechts één van de ten minste twee gasbranders op enig moment actief kan zijn. Het beperken van het maximale vermogen van de gashaard heeft als voordeel dat op effectievere wijze binnen specifieke regelgeving gebleven kan worden. Bijkomend kan hiermee een kosteneffectieve haard worden voorzien met een goed vlampatroon.

Als verder voordeel van een deelsysteem of module van 3-weg klep met twee gasbranders is het bijvoorbeeld mogelijk om één van beide gasbranders te gebruiken als een soort aansteekbrander om bij voorbeeld een relatief verafgelegen brander te ontsteken die anders moeizaam ontsteckbaar is. Nadat deze brander daadwerkelijk is ontstoken kan het gas op een andere positie bij een andere brander worden ingezet zonder dat daarmee het totale (geïnstalleerde) vermogen van de haard wordt vergroot.

Een alternatief voor een configuratie met 3-weg klep door het voorzien van open-dicht- kleppen vereist controle op klepstanden aangezien anders beide branders van gas voorzien kunnen worden. Hiermee wordt feitelijk het maximale vermogen van de haard vergroot.

Optioneel behoort het tot de mogelijkheden separate units van ten minste twee gasbranders met een aanvoer via een drie-wegklep toe te passen eventueel in combinatie met bijkomende enkele gasbranders voorzien van een separate gastoevoer. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk zeven branders toe te passen van 2 KW waarbij twee van deze branders worden gekoppeld via een drie-wegklep zodat het totale vermogen 12 KW is in plaats van 14 KW, terwijl eenzelfde vlampatrooneffect wordt gerealiseerd.

Het toepassen van een dergelijke aanvoer via één of meer drie-wegkleppen kan op voordelige wijze worden gecombineerd met een vonksimulator en/of een rooksimulator en/of één van de andere uitvoeringsvormen die voorgaand zijn beschreven.

De vinding heeft voorts tevens betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van een gloeieffect in een haard, de werkwijze omvattende de stappen: - het voorzien van een haard in een uitvoeringsvorm volgens de vinding zoals voorgaand beschreven; en

- het verschaffen van het gloeieffect op de één of meer haardelementen.

De werkwijze verschaft soortgelijke voordelen en effect als beschreven voor de haard en meer in het bijzonder de gashaard. Optioneel omdat de werkwijze verdere stappen voor het voorzien van een vonkensimulator en een verder volledig gloeieffect gebruikmakend van één of meer van de maatregelen zoals voorgaand beschreven voor de haard, in het bijzonder de gashaard. Voorts behoort het tot de mogelijkheden twee of meer van de gasbranders aan te sturen met behulp van een drie-wegklep om een verder effect op vermogensbeperking te verschaffen en gelijktijdig een zo optimaal mogelijk visueel effect te realiseren.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: - figuur 1 toont een aanzicht van een gashaard volgens de vinding; - figuur 2 toont een schematische weergave van de haard uit figuur 1, - figuur 3 toont de werking van de lichtbron voor het gloeieffect in een uitvoeringsvorm volgens de vinding toepasbaar in de haard uit figuren 1 en 2; en - figuur 4 toont een schematische weergave van de gecombineerde drie-weg aansturing van gasbranders.

Ruimte 2 (figuur 1) is voorzien van plafond 4, zijwand 6, wand 7 en vloer 8. In ruimte 2 is voorts gashaard 10 aangebracht. In gebruik verschaft haard 10 vlammen 12 resulterend in vlampatroon 13 in behuizing 15. Vlammen 12 zijn zichtbaar door venster 14 van glas aan de voorzijde. Het zal duidelijk zijn dat ook een andere configuratie van haard 10 met slechts een enkel venster of juist meer vensters mogelijk is. Voorts omvat haard 10 in de getoonde uitvoeringsvorm (dichte) achterwand 18 en zijwand 20. In de getoonde uitvoeringsvorm is haard 10 voorzien van te openen paneel of deur 22 met behulp van scharnieren 16 voor toegang tot het inwendige van haard

10.

Haard 10 (figuur 2) is voorzien van branderelement 24, getoond. in de vorm van een gasbrander, die in willekeurig geschikte vorm op een gewenste positie in haard 10 is aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm is haardelement 26 in de vorm van een keramische stam voorzien, alsmede optioneel verdere decoratieve elementen in de vorm van snippers, stenen 28 en dergelijke.

In de getoonde uitvoeringsvorm is schoorsteen 30 voorzien van buitenmantel 34 voor het aanvoeren van lucht ten behoeve van de verbranding om haardvuur 12 te realiseren. In buitenmantel 34 is binnenmantel 36 voorzien waarmee rookgassen afkomstig van haardvuur 12 afgevoerd kunnen worden. Mantels 34,36 functioneren hierbij in gebruik als een warmtewisselaar om warmte van de warme rookgassen over te dragen naar de relatief koude omgevingslucht.

Optioneel zijn ventilator 35 en mengklep 37 voorzien.

In de getoonde uitvoeringsvorm is tevens convectiekanaal 38 met inlaat 40 en uitlaat 42 voorzien voor het circuleren van lucht uit ruimte 2 voor het opwarmen daarvan. Hiermee kan door haard 10 geproduceerde warmte effectief worden gebruikt voor ruimte 2.

Brandersysteem 44 met brander 24, en gloeisysteem 46 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien in installatieruimte 47 voorzien onder verbrandingsruimte 48.

Gloeibesturing 50 stuurt gloeisysteem 46 aan, Branderregelaar 52 stuurt één of meer branders 24 aan, Desgewenst is het ook mogelijk beide regelaars te combineren in een centrale regelaar. Diverse sensoren kunnen worden voorzien om regeling van gashaard 10 te optimaliseren, waaronder bijvoorbeeld temperataursensor 54, druk/temperatuursensor 56 in of aan schoorsteen 30, deursensor 58 nabij voorzijde van gashaard 10 en eventuele sensoren in gastoevoer en voor klepstanden. Het zal duidelijk zijn dat ook andere sensoren als aanvulling en/of alternatief toepasbaar zijn. Verder zal het eveneens duidelijk zijn dat de diverse onderdelen van haard 10 ook in een andere configuratie voor een haard in het algemeen en meer in het bijzonder een gashaard toepasbaar zijn.

Gloeibesturing 50 (figuur 3) is verbonden met een aantal LEDs 60 die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn aangebracht op of aan gloeigestel 62 en/of op bodem 62. LEDs 60 kunnen worden uitgevoerd als separate LED's en/of LEDstrips. Bij voorkeur is de uitstraalhoek van het licht afgestemd op het ontwerp van haard 10, waarbij optioneel variatie in uitstraalhoek gerealiseerd is, bijvoorbeeld in het bereik van 10-130°. LEDs 60 zijn optioneel geheel of gedeeltelijk aangebracht in (warmtegeleidende) behuizing 64. LEDs 60 zijn door gloeibesturing 58 activeerbaar (aan-uit) en optioneel in vermogen (lichtopbrengst) instelbaar in de tijd. Licht wordt gevoerd door glasplaat 66 en wordt desgewenst via lichtgeleider 68, die bij voorkeur zijn vastgezet op steun 70, geleidt naar gloeibed 72 om daar het gewenst gloeieffect 74 te verschaffen op haardelement 26 en/of decoratiemateriaal 28. Optioneel zijn steunen 70 integraal voorzien als een soort van spinnenweb-steunconstructie met opstaande houders voor het positoneren van lichtgeleiders 68. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn lichtgeleiders 68 voorzien als dunne glasplaten met een dikte van zo’n 5 mm. De vorm en oriëntatie van de plaat wordt bij voorkeur afgestemd op het gewenste gloeieffect 74. Optioneel is haardelement 26 voorzien van schaduwelementen 76 om gloeieffect 74 verder te versterken. Lichtgeleiders 68 zijn optioneel onder een hoek geplaatst om gloeieffect 74 verder te optimaliseren. Desgewenst is het mogelijk meerdere lichtgeleiders 68 bij een individuele LED 60 te voorzien. Ook is het mogelijk LEDs 60 op onderlinge verschillende hoogten te voorzien.

In de getoonde uitvoeringsvorm is optioneel rooksimulator 77 met verwarmer 78 en vloeistofreservoir 80 voorzien. Aanvullend of als alternatief is vonkensimulator 82 met LED 84 voorzien. Door aansturing 86 van LED 84 kan visueel vonkeneffect 88 worden verkregen.

Aansturing 86 wordt bij voorkeur verzorgd met gloeibesturing 50. Vanuit gloeibesturing 50 kan eveneens rooksimulator 76 worden geactiveerd voor het verkrijgen van rookeffect 90. Optioneel is rookgeleider 92 voorzien voor het geleiden van rook naar de gewenste locatie in haard 10. In een mogelijke uitvoeringsvorm van brandersysteem 44 (figuur 4) zijn meerdere branders 24 voorzien.

Vanuit branderregelaar 52 worden branders 24 aangestuurd.

In de getoonde uitvoeringsvorm zijn een aantal brandercombinaties 94 voorzien omvattende een tweetal branders 24, waarbij brandercombinatie 94 verder is voorzien van aanstuurbare 3-weg klep 96. Klep 96 verzorgt gastoevoer naar ten hoogste één van beide kleppen 24 van brandercombinatie 94. Hierdoor blijft het totale geïnstalleerde/maximale vermogen beperkt en wordt toch een grote effectiviteit voor brandersysteem 44 verkegen.

Branders 24 zijn voorts bij voorkeur voorzien van een open-dicht klep (niet getoond) eventueel voorzien van een positiesensor.

Voor het verkrijgen van vlampatroon 13 in haard 10 wordt brandersysteem 44 geactiveerd.

Hierdoor wordt gas aangevoerd naar ten minste een deel van branders 24. Branders 24 worden ontstoken en vlammen 12 worden opgestart.

Voor het verkrijgen van gloeieffect 74 wordt gloeibesturing 50 geactiveerd waarmee LEDs 60 worden ingeschakeld.

Gloeibesturing 50 regelt bij voorkeur aan-uit schakeling en variabel vermogenstoevoer naar LED's 60, Door LEDs 60 geproduceerde warmte wordt via behuizing 64 afgevoerd.

LED's 60 sturen licht uit dat via één of meer lichtgeleiders 68 wordt gevoerd naar haardelementen 26 en/of decoratiemateriaal 28 om gloeieffect 74 te verkrijgen.

Optioneel worden vonkensimulator 84 en/of rooksimulator 76 geactiveerd.

Door tijdsvariatie kan een visueel gloeieffect 74 worden verkregen dat derhalve in tijd varieert om een natuurgetrouw visueel beeld te verschaffen.

Eenzelfde aanpak kan tevens worden gerealiseerd met vonkensimulator 84 en/of rooksimulator 76 voor respectievelijk vonkenpatroon 98 en rook 90. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm zijn één of meer brandercombinaties 94 voorzien waarbij gastoevoer naar één van beide branders 24 wordt gevoerd.

Hiermee kan variatie van vlampatroon 13 in de tijd verder worden geoptimaliseerd zonder het totale vermogen van haard 10 te vergroten.

Bijkomend kan hiermee bij ontsteking van haard 10 extra gas worden gevoerd naar een locatie die niet optimaal ontsteekt.

Optioneel kan aanvullend of als alternatief een gebogen koker/brander met gaten worden voorzien als branderpatroon.

Dit maakt het nog beter mogelijk om de (natuurlijke) vormen van de houtstammen te volgen.

Het gebruik van brandercombinatie 94 maakt een nog verdere variatie mogelijk om daarmee een nog natuurgetrouwer beeld te verschaffen.

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (18)

1. CONCLUSIES i. Haard, omvattende: - een behuizing voorzien van een verbrandingsruimte met één of meer haardelementen; - ten minste één in de behuiziging aangebracht branderelement voor het voorzien van een vlampatroon in de behuizing; - besturingsmiddelen voor het aansturen van het ten minste ene branderelement; en - een lichtbron ingericht voor het verschaffen van het gloeieffect op ten minste een deel van de één of meer haardelementen.
2. 2. Haard volgens conclusie 1, verder omvattende een werkzaam met de lichtbron verbonden gloeibesturing.
3. 3. Haard volgens conclusie 2, verder omvattende een tweede lichtbron.
4. 4. Haard volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de lichtbron ten minste één LED-lamp omvat.
5. 5. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een lichtgeleider ingericht voor het geleiden van het licht van de lichtbron naar ten minste een deel van de één of meer haardelementen.
6. 6. Haard volgens conclusie 5, waarbij de lichtgeleider een glaselement omvat.
7. 7. Haard volgens één van de voorgaande conclusies 5 of 6, waarbij ten minste één lichtbron is voorzien van twee of meer lichtgeleiders. $.
8. Haard volgens één van de voorgaande conclusies 5, 6 of 7, waarbij de lichtgeleider zich uitstrekt tot in ten minste één van de haardelementen en/of tussen naastgelegen haardelementen.
9. 9. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron buiten de verbrandingsruimte is aangebracht.
10. 10. Haard volgens conclusie 9, verder omvattende een gestel waaraan de lichtbron bevestigbaar is, een steun ingericht voor het daaraan bevestigen van de lichtgeleider volgens één van de conclusies 5-8.
11. 11. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron is ingericht voor het verschaffen van het gloeieffect in meerdere kleuren.
12. 12. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een branderbed onder ten minste een deel van de haardelementen.
13. 13. Haard volgens conclusie 12, waarbij het branderbed een geperforeerde plaat omvat voor het doorlaten van licht en lucht.
14. 14, Haard volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron is voorzien van een warmtegeleidend element ingericht voor het afvoeren van overtollige warmte.
15. 15. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een vonkensimulator.
16. 16. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een rooksimulator.
17. 17. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende ten minste twee branderelementen in de vorm van gasbranders die zijn voorzien van een gezamenlijke gasaanvoer en voorzien van cen 3-weg klep ingericht voor het aanvoeren van gas naar ten hoogste één van de ten minste twee branderelementen.
18. 18. Werkwijze voor het verschaffen van een gloeieffect in een haard, de werkwijze omvattende de stappen: - het voorzien van een haard volgens één van de voorgaande conclusies, en - het verschaffen van het gloeieffect op de één of meer haardelementen.