NL2005354C2 - Haard. - Google Patents

Haard. Download PDF

Info

Publication number
NL2005354C2
NL2005354C2 NL2005354A NL2005354A NL2005354C2 NL 2005354 C2 NL2005354 C2 NL 2005354C2 NL 2005354 A NL2005354 A NL 2005354A NL 2005354 A NL2005354 A NL 2005354A NL 2005354 C2 NL2005354 C2 NL 2005354C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gas
fireplace
fire
combustion space
combustion
Prior art date
Application number
NL2005354A
Other languages
English (en)
Inventor
Beijko Martijn Eli Melick
Original Assignee
Kal Fire Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kal Fire Beheer B V filed Critical Kal Fire Beheer B V
Priority to NL2005354A priority Critical patent/NL2005354C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2005354C2 publication Critical patent/NL2005354C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C3/00Stoves or ranges for gaseous fuels
    • F24C3/002Stoves
    • F24C3/006Stoves simulating flames

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Solid-Fuel Combustion (AREA)

Description

Korte aanduiding: Haard.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een haard in het 5 bijzonder voor gas, tenminste omvattende een verbrandingsruimte gevormd door een achterwand, een onderwand, een bovenwand en twee zijwanden, welke verbrandingsruimte aan een eerste, voorste open zijde afsluitbaar is door middel van een althans gedeeltelijk transparant paneel, gastoevoermiddelen voor het tot in de verbrandingsruimte toevoeren van verbrandingsgas naar vuurbedsimulatie-middelen; 10 ontstekingsmiddelen voor het in de verbrandingsruimte ontsteken van de verbrandingsgas; alsmede een op de verbrandingsruimte aansluitend rookgasafvoerkanaal voor het afvoeren van verbrandingsrookgassen uit de verbrandingsruimte.
Verschillende typen haarden, in het bijzonder sfeerhaarden zijn 15 bekend, veel van deze haarden zijn te gebruiken als inbouwhaard of als voorzethaard. Dergelijke sfeerhaarden zijn geschikt voor het verbranden van gas, hout of andere natuurlijke brandstoffen. Een bijvoorbeeld uit EP1659340A2 bekende sfeerhaard tracht een zo realistisch mogelijk vuurbeeld weer te geven en kenmerkt zich door vuurbedsimulatiemiddelen, welke zijn opgebouwd als imitatie-houtblokken 20 die voorzien zijn van lichtelementen.
De in de imitatie houtblokken aanwezige lichtelementen stralen licht uit wat doet vermoeden dat het imitatie houtblok brandt. Dergelijke sfeerhaarden waarbij het vuurbeeld enkel op basis van lichtelementen wordt gesimuleerd vertonen echter een niet-realistische weergave van een vuurimpressie.
25 Andere sfeerhaarden zijn bekend waarbij imitatie houtblokken zich boven een echt vuurbed bevinden. Dit vuurbed wordt gerealiseerd met behulp van gastoevoermiddelen, waarmee gas langs en om de imitatie houtblokken tot ontbranding komt. Hiermee wordt de indruk gewekt dat de imitatie houtblokken daadwerkelijk branden.
30 Het probleem bij dergelijke gashaarden is echter dat er relatief een hoge gastoevoer nodig voor het realiseren van een vuur- en vlammenbed van voldoende grootte om zo een realistische vuurimpressie te creëren. Hierdoor gaat veel warmte en energie verloren. Aangezien het primaire doel van een sfeerhaard het 2 imiteren van een vuurbed is en daarmee het creëren van een vuurimpressie, en het creëren van warmte slechts een secundair doel, is het wenselijk dat een gashaarden een minimaal gas- c.q. energieverbruik heeft.
Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve om een haard 5 volgens bovengenoemde inleiding te verschaffen, welke enerzijds geschikt is voor het weergeven van een realistisch vuurimpressie bij het gebruik van een minimale hoeveelheid natuurlijke brandstof.
Overeenkomstig de uitvinding zijn de vuurbedsimulatiemiddelen op enige afstand van de onderwand in de verbrandingsruimte opgesteld en eindigen de 10 gastoevoermiddelen tot in de vuurbedsimulatiemiddelen. Hierdoor wordt naast een meer realistische vuurimpressie tevens aanzienlijk geringer gasverbruik gerealiseerd.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt deze hiertoe gekenmerkt doordat de vuurbedsimulatiemiddelen onder een hoek ten opzichte van de onderwand in de verbrandingsruimte zijn opgesteld.
15 Een andere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de vuurbedsimulatiemiddelen tenminste één uit een keramisch materiaal vervaardigd en als een houtblok gevormd element omvatten.
Daarbij omvat het tenminste ene keramische element tenminste één holle ruimte, welke holle ruimte in verbinding staat met de gastoevoermiddelen, 20 alsmede tenminste één vuurkanaal, welke vuurkanaal vanuit het omtreksoppervlak van het keramisch element tot in de holle ruimte eindigt.
Door de vuurbedsimulatiemiddelen van een holle ruimte te voorzien en daarin het gas te omsluiten, kan het gas vanuit de holle ruimte naar de verbrandingsruimte ontsnappen via vuurkanalen. Deze vuurkanalen zijn als boringen 25 in de vuurbedsimulatiemiddelen aangebracht. Het gas ontsnapt uit de simulatiemiddelen en komt in of aan het uiteinde van het vuurkanaal of vuurkanalen tot ontbranding.
Bij reeds bekende sfeerhaarden komt het gas onder de vuurbedsimulatiemiddelen tot ontbranding, en ontstaan onder en langs de 30 simulatiemiddelen een vuur- c.q. vlammenbed. Om een voldoende realistisch c.q. groot vuur- c.q. vlammenbeeld te komen is zodoende een relatief grote gastoevoer nodig. Door de schuine opstelling van de vuurbedsimulatiemiddelen en het aspect waarbij de gastoevoermiddelen tot in de vuurbedsimulatiemiddelen eindigen komt 3 volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding het gas in en net boven de vuurbedsimulatiemiddelen tot ontbranding. Dit heeft als voordeel dat het lijkt alsof de vuurbedsimulatiemiddelen daadwerkelijk branden. Het weergegeven vuurbeeld is daarmee veel realistischer dan bij reeds bekende sfeerhaarden.
5 Doordat het gas door middel van de vuurkanalen in de verbrandingsruimte tot ontbranding komt is een kleinere hoeveelheid gas nodig om een realistisch vuurbeeld te realiseren. In bekende sfeerhaarden komt het gas van onder de simulatiemiddelen. Om een vuurbeeld te gegeven waarbij de vlammen van de ontbranding tot boven de simulatiemiddelen uitkomen is een relatief grote 10 hoeveelheid gas nodig. Het voordeel van de sfeerhaard volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is dat er voor een zelfde ontbranding, dat wil zeggen een zelfde vuurbeeld, een kleinere hoeveelheid gas nodig is.
Het gas hoeft immers niet de weg af te leggen van onder de simulatiemiddelen tot boven de simulatiemiddelen om pas daar tot ontbranding te 15 komen. De vuurkanalen van de simulatiemiddelen volgens de uitvoeringsvorm zorgen door een korte weg van het gas voor een directere verbranding.
Een uitvoeringsvorm waarin de hoeveelheid gas of de mate van vuurimpressie door de simulatiemiddelen geregeld kan worden heeft als voordeel dat de intensiteit van de vuurimpressie bepaald kan worden en daarmee welke mate van 20 verbranding er plaatsvindt. Het is denkbaar dat bij daglicht de hoeveelheid benodigd gas groter is om tot een gelijkwaardig vuurbeeld te komen dan bij avondlicht. Hiertoe kan de sfeerhaard geregeld worden om onafhankelijk van de hoeveelheid natuurlijk omgevingslicht een gewenste vuurbeeld intensiteit te verkrijgen.
Een nog andere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de 25 sfeerhaard ingericht is om de hoeveelheid gas ten opzichte van de vuurimpressie van de simulatiemiddelen te regelen. Hiertoe omvatten de gastoevoermiddelen tenminste één gastoevoerleiding, welke gastoevoerleiding zich splitst in tenminste één tot in de vuurbedsimulatiemiddelen eindigend eerste leidingdeel en tenminste één nabij de vuurbedsimulatiemiddelen eindigend tweede leidingdeel.
30 Meer specifiek is voor het regelen van de gastoevoer in de splitsing van de gastoevoerleiding in het eerste en tweede leidingdeel een restrictie-element opgesteld, waarbij in het bijzonder de restrictie van het restrictie-element instelbaar is.
4
Een uitvoeringsvorm waarbij de gastoevoer regelbaar is ten behoeve van de gewenste vuurimpressie heeft als voordeel dat het vuurbeeld gelijk blijft wanneer er minder of meer gas in de verbrandingsruimte tot ontbranding komt. De vuurbedsimulatiemiddelen simuleren een overeenkomend verminderd deel van het 5 vuurbeeld en daarmee de vuurimpressie van de gasontbranding.
Meer specifiek zijn hiertoe nabij het vrije open einde van het tweede leidingdeel gasontstekingsmiddelen opgesteld, waardoor een verder verminderd gasverbruik wordt gerealiseerd.
10 In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de vuurbedsimulatie middelen verder verlichtingsmiddelen omvatten.
Het gebruik van verlichtingsmiddelen in de verbrandingsruimte zorgt voor het meer realistische simulatie van een verbranding. In een specifieke uitvoeringsvorm omvatten de elektrische verlichtingsmiddelen ten minste één Licht 15 Emitterende Diode, LED.
Het gebruik van LED's als verlichtingsmiddelen heeft als voordeel dat LED's bijzonder zuinig in energieverbruik zijn, wat de efficiëntie van de sfeerhaard ten goede komt, en dat deze klein zijn van omvang. Hierdoor kunnen ze op verschillende posities in de sfeerhaard worden aangebracht waar conventionele 20 verlichtingsmiddelen zoals gloeilampen of halogeenverlichtingen niet toereikend zijn.
In een verdere uitvoeringsvorm zijn de verlichtingsmiddelen buiten de verbrandingsruimte zijn opgesteld, in het bijzonder onder de onderwand. Dit is uit veiligheidsoogpunt een effectieve opstelling, die onderhoud aan de verlichtingsmiddelen mogelijk maakt zonder dat aanpassingen aan de 25 gastoevoermiddelen noodzakelijk zijn.
Ten bevordering van een realistisch vuurbeeld c.q. -impressie zijn de verlichtingsmiddelen onder een hoek ten opzicht van de onderwand van de verbrandingsruimte opgesteld. Het onder een hoek met de onderwand van de verbrandingsruimte aanbrengen van de verlichtingsmiddelen heeft als voordeel dat er 30 geen direct zicht is op de verlichtingsmiddelen. Gebruikers van de sfeerhaard zullen de verlichtingsmiddelen niet zien, deze zijn immers onder een dusdanige hoek aangebracht dat ze buiten het zichtsveld vallen. Het licht van de verlichtingsmiddelen is daarmee indirect licht en lijkt natuurlijker doordat de bron niet zichtbaar is.
5
Volgens een nader kenmerk omvatten de verlichtingsmiddelen verder verstrooiingsmiddelen voor het verstrooien van het door de verlichtingsmiddelen uitgestraalde licht. Dit resulteert in een verdere verbeterde (meer realistische) impressie van het vuurbeeld.
5 De verstrooiingsmiddelen kunnen daarbij in de onderwand van de verbrandingsruimte zijn gepositioneerd, derhalve tussen de verlichtingsmiddelen en de vuurbed-imitatiemiddelen. Het effect van de verstrooiingsmiddelen is dat het van de verlichtingsmiddelen afkomstige indirect licht naar verschillende richtingen wordt afgebogen. Hierdoor wordt de lichtbundel verstrooit en diffuus en verkrijgt het een 10 meer realistische vuurbeeld.
De uitvinding heeft ook betrekking op een gashaard tenminste omvattende een verbrandingsruimte gevormd door een achterwand, een onderwand, een bovenwand en twee zijwanden, welke verbrandingsruimte aan een eerste, voorste open zijde afsluitbaar is door middel van een althans gedeeltelijk transparant 15 paneel, gastoevoermiddelen voor het tot in de verbrandingsruimte toevoeren van verbrandingsgas naar vuurbedsimulatiemiddelen; ontstekings-middelen voor het in de verbrandingsruimte ontsteken van de verbrandingsgas; alsmede een op de verbrandingsruimte aansluitend rookgasafvoerkanaal voor het afvoeren van verbrandingsrookgassen uit de verbrandingsruimte, waarbij overeenkomstig de 20 uitvinding de vuurbedsimulatiemiddelen verder verlichtings-middelen volgens de uitvinding omvatten.
De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:
Figuur 1 een schematische uitvoeringsvorm van een sfeerhaard 25 volgens de uitvinding;
Figuur 2 een eerste praktische uitvoeringsvorm van een sfeerhaard overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 3 een vergrote praktische uitvoeringsvorm van een sfeerhaard overeenkomstig de uitvinding; 30 Figuur 4a, 4b, 4c een uitvoeringsvorm van een manifold voor een sfeerhaard overeenkomstig de uitvinding.
Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de in de verschillende figuren getoonde overeenkomende 6 onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.
In Figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm getoond van een haard overeenkomstig de uitvinding. De haard wordt hierbij aangeduid met referentiecijfer 10 en omvat ten minste een huis opgebouwd uit zijwanden (niet zichtbaar), een 5 onderwand 21, een voorwand 22 en een achterwand 24. De voorwand 22 is veelal doorzichtig en ook wegdraaibaar of weg schuifbaar voor onderhoud. De voor-, onder-, achter- en zijwanden omsluiten een verbrandingsruimte 11 waarin vuurbedsimulatiemiddelen 12 voor het simuleren van een vuurbeeld zijn opgenomen. Tevens zijn gastoevoermiddelen 13 aanwezig voor het toevoeren van gas tot in de 10 verbrandingsruimte naar de vuurbedsimulatiemiddelen 12.
Het toegevoerde gas kan met behulp van gasontstekingsmiddelen 14 tot ontbranding worden gebracht. De verbrandingsrookgassen kunnen via het rookgasafvoerkanaal 15 uit de verbrandingsruimte 11 worden afgevoerd.
De vuurbedsimulatiemiddelen 12 zijn in Figuur 1 stilistisch 15 weergegeven als een rechthoek maar kunnen in verschillende vormen zijn uitgevoerd. In het algemeen zijn de vuurbedsimulatiemiddelen als een imitatie houtblok uitgevoerd. Andere simulatiemiddelen zijn eveneens denkbaar waarbij alle vormen van simulatiemiddelen onder de uitvindingsgedachte van de onderhavige aanvrage vallen.
20 De vuurbedsimulatiemiddelen 12 simuleren een vuurbeeld gelijk aan brandend hout in een conventionele houthaard. Aangezien een sfeerhaard als primair doel heeft om een realistisch vuurbeeld te geven en niet zoals bij conventionele haarden het afgeven van warmte aan zijn omgeving, is het wenselijk dat bij een sfeerhaard een zo realistisch vuurbeeld wordt gecreëerd met een 25 minimaal gasverbruik.
Echter een lager gasverbruik (lees: gastoevoer naar de verbrandingsruimte 11) resulteert echter ook in minder vlammen, waardoor een minder realistisch vuurbeeld wordt verkregen. De vuurbedsimulatiemiddelen 12 beoogen echter het vuurbeeld te versterken. De in Figuur 1 getoonde 30 vuurbedsimulatiemiddelen 12 zijn overeenkomstig de uitvinding dusdanig uitgevoerd dat ook bij een lager gasverbruik een realistisch vuurbeeld wordt gecreëerd.
Figuur 2 toont een praktische uitvoeringsvorm van een sfeerhaard volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. In Figuur 2 is te zien dat de 7 vuurbedsimulatiemiddelen 12 onder een hoek met de onderwand 21 van de verbrandingsruimte 11 zijn aangebracht. Een gebruiker van de sfeerhaard zal via de voorwand 22 van de sfeerhaard 20 een beter beeld hebben op de simulatiemiddelen 12.
5 Verder eindigen de gastoevoermiddelen 13 tot in de vuurbed simulatiemiddelen 12 hetgeen de effectiviteit van de sfeerhaard ten goede komt daar dit resulteert in een verminderd gasverbruik, maar tevens in een meer realistisch vuurbeeld.
In Figuur 3 wordt een uitvergrote weergave getoond van een detail 10 uit Figuur 2. De vuurbedsimulatiemiddelen 12 zijn gevormd door een uit een keramisch materiaal vervaardigd blokelement voorzien van een holle ruimte 31. In deze holle ruimte 31 kan gas worden toegevoerd via de gastoevoermiddelen 13. De gastoevoermiddelen 13 omvatten een gastoevoermanifold 30, welke zich splitst in een eerste leidingdeel 33a, welke eindigt tot in de holle ruimte 31.
15 Een tweede leidingdeel 33b eindigt vanaf de leidingsplitsing 30' tot naast de vuurbedsimulatiemiddelen 12 en ter plaatse van de gasontstekingsmiddelen 14.
De vuurbedsimulatiemiddelen 12 zijn verder voorzien van ten minste één vuurkanaal 32 aangebracht in het blokelement. Het vuurkanaal verbindt de holle 20 ruimte 31 met de verbrandingsruimte 11 en eindigt in het buitenoppervlak 12' van het blokelement. Hierdoor kan het gas vanuit de holle ruimte 31 naar de verbrandingsruimte ontsnappen.
Het gas wordt in de verbrandingsruimte 11 ontstoken door de gasontstekingsmiddelen 14, die bijvoorbeeld als een piëzo-ontsteker kunnen zijn 25 uitgevoerd. Doordat het gas niet van onder of langs de vuurbedsimulatiemiddelen 12 tot ontbranding komt maar uit en op de vuurbedsimulatiemiddelen lijkt het alsof de vuurbedsimulatiemiddelen 12 daadwerkelijk in brand staan, wat suggereert dat er een natuurlijke verbranding plaatsvindt.
Het vuurkanaal 32 of een veelvoud van vuurkanalen 32 hebben als 30 voordeel dat zo realistisch mogelijk vuurbeeld kan worden gerealiseerd door een optimale keuze van de locatie van de vuurkanalen in vuurbedsimulatiemiddelen 12 .
Het lagere gasverbruik wordt nog verder versterkt doordat in Figuur 3 zijn de vuurbedsimulatiemiddelen 12 onder een hoek met de onderwand 21 van de 8 verbrandingsruimte 11 zijn aangebracht. Het voordeel van het onder een hoek met de onderwand 21 van de verbrandingsruimte aanbrengen van de vuurbedsimulatiemiddelen 12 is dat er hierdoor een betere gasdrukverdeling in de holle ruimte 31 ontstaat. Deze betere gasdrukverdeling zorgt ervoor dat het gas met 5 een grotere druk de vuurkanalen 32 verlaat waardoor er een groter vuurbeeld ontstaat met eenzelfde hoeveelheid gas. Het resultaat hiervan is dat er een maximaal simulatie-effect ontstaat waarmee de efficiëntie van de sfeerhaard wordt gemaximaliseerd.
Een verder voordeel van het onder een hoek met de onderwand 21 10 van de verbrandingsruimte aanbrengen van de vuurbedsimulatiemiddelen 12 is dat de afstand tussen de vuurkanalen 32 ten opzichte van de onderwand 21 groter is en dat derhalve het vuur hoger in de haard brandt. Dit vergroot het effect van een hoog vuur.
In Figuur 3 worden verder verlichtingsmiddelen 34 weergegeven 15 volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding waarmee de vuurbedsimulatiemiddelen 12 in de verbrandingsruimte worden verlicht. Het verlichten van de simulatiemiddelen in de verbrandingsruimte imiteert een vlammenspel waarmee het lijkt alsof er een levendige verbranding plaatsvindt van de vuurbedsimulatiemiddelen in de verbrandingsruimte.
20 De verlichtingsmiddelen 34 zijn buiten de verbrandingsruimte opgesteld in een aparte ruimte onder de onderwand 21. Door het onder een hoek ten opzichte van de onderwand 21 aanbrengen van de verlichtingsmiddelen 34 wordt gerealiseerd dat de verlichtingsmiddelen niet zichtbaar zijn via de voorwand 22 van de sfeerhaard 20. Hierdoor is enkel het vlammeneffect van de verlichtingsmiddelen, 25 zijnde het doen oplichten van de simulatiemiddelen, voor een gebruiker zichtbaar maar niet de bron van de verlichting zelf. Het gebruik van de verlichtingsmiddelen resulteert in een versterkte werking van de vuurbedsimulatiemiddelen wat een positief effect heeft op het gasgebruik.
Zoals weergegeven in de uitvoeringsvorm van Figuur 3 zijn de 30 verlichtingsmiddelen 34 verder buiten de verbrandingsruimte 11 aangebracht. Hierdoor kunnen ook minder hittebestendige verlichtingsmiddelen toereikend genoeg zijn om in een dergelijke haard te worden toegepast. Een dergelijke constructie heeft verder het voordeel dat elektronica van de warmte van de verbrandingsruimte worden 9 afgeschermd. Dit komt de veiligheid van de sfeerhaard ten goede doordat het risico op storingen afneemt.
Teneinde een nog natuurlijk getrouwere verlichting door de verlichtingsmiddelen te realiseren is de in Figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm van de 5 sfeerhaard 20 verder voorzien van verstrooiingsmiddelen 35 waarmee licht afkomstig van de verlichtingsmiddelen omgezet worden in verstrooit, diffuus licht. Dit diffuus licht zorgt voor een minder directe lichtbundel. De verstrooiingsmiddelen kunnen verder dusdanig ingericht zijn dat zij een bed simuleren van verbrand natuurlijke brandstof zoals bijvoorbeeld verbrande houtskooltjes. Het licht afkomstig van de 10 verlichtingsmiddelen 34 zal door de verstrooiingsmiddelen verschillende kanten worden afgebogen/verstrooid. Hierdoor ogen de verstrooiingsmiddelen 35 als gloeiende kooltjes en zijn dan ook vervaardigd als doorzichtige elementen (bijvoorbeeld van glas of een andersoortig doorzicht materiaal) met gefacetteerde kanten en hoeken om zo het verstrooiingseffect te realiseren en te versterken.
15 In Figuur 4a, 4b en 4c wordt een zijaanzicht, vooraanzicht en respectievelijk een bovenaanzicht getoond van een manifold 30 van de gastoevoermiddelen 13 in een haard volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Aan het manifold 30 zijn de gastoevoermiddelen 13 en de gasontstekingsmiddelen 14 gekoppeld. De manifold 30 is in een praktische 20 uitvoeringsvorm met staal uitgevoerd, en in dit voorbeeld van twee gekoppelde deeltoevoerleidingen 33a voorzien waarop elk een in Figuur 3 getoond vuurbedsimulatie-element 12 (imitatiehoutblok) kunnen worden geplaatst. Ook een manifold voor gebruik in de sfeerhaard volgens de uitvinding met twee, meer dan twee of één gekoppelde deeltoevoerleiding(en) 33a behoort tot de 25 uitvindingsgedachte van de onderhavige aanvrage.
In de in Figuur 4 getoonde manifold 30 is verder voorzien van een tweede deeltoevoerleiding 33b. Deze tweede deeltoevoerleiding 33b eindigt ter plaatse van de één of meerdere vuurbedsimulatie-elementen 12, waarin de verschillende deeltoevoerleiding(en) 33a eindigen. Ter plaatse van het einde van de 30 tweede deeltoevoerleiding 33b zijn de ontstekingsmiddelen 14 opgesteld voor het laten ontbranden van het uit de deeltoevoerleiding 33b stromende gas, dat vervolgens het vanuit de vuurkanalen 32 stromende gas rondom de vuurbedsimulatie-elementen 12 ontsteekt.
10
In het manifold 30 is ter plaatse van de splitsing 42 (tussen de eerste en tweede deeltoevoerleidingen 33a-33b) een als een venturi uitgevoerde restrictie 30' aangebracht. De venturi 30' zorgt voor een drukverschil in het door de deelleiding 33a stromende gas en zorgt er tevens voor dat door de tweede deeltoevoerleiding 5 33b gas met een minimaal debiet in de richting van de gasontstekingsmiddelen 14 stroomt. Zodoende is er een minimaal gasverbruik.
De restrictie of venturi 30' is met een stelschroef 41 verstelbaar, zodat hiermee het vuur- en vlammenbeeld rondom de vuurbedsimulatie-elementen 12 kan worden ingesteld (kleine of hoge vlammen). Met de stelschroef kan de 10 gastoevoer naar kan de gastoevoer naar de deeltoevoerleiding 33b geregeld worden. De gasdruk in de deeltoevoerleiding 33b blijft hierdoor stabiel, ondanks veranderingen (verhoging of verlaging) van de gasdruk in de deeltoevoerleiding 33a.
Figuur 4b en 4c zijn verder voorzien van een ontstekingselement 46, in deze figuur uitgevoerd door dubbele ontstekingsmiddelen 14. De uitvoering van 15 een dergelijk ontstekingsmiddel is echter louter illustratief daar verschillende uitvoeringsvormen van deze ontstekingseenheid denkbaar zijn en enkel tot doel hebben om tot een snelle efficiënte ontsteking van het gas in de verbrandingsruimte te realiseren.
20

Claims (15)

1. Haard in het bijzonder voor gas, tenminste omvattende een verbrandingsruimte gevormd door een achterwand, een 5 onderwand, een bovenwand en twee zijwanden, welke verbrandingsruimte aan een eerste, voorste open zijde afsluitbaar is door middel van een althans gedeeltelijk transparant paneel, gastoevoermiddelen voor het tot in de verbrandingsruimte toevoeren van verbrandingsgas naar vuurbedsimulatiemiddelen; 10 ontstekingsmiddelen voor het in de verbrandingsruimte ontsteken van de verbrandingsgas; alsmede een op de verbrandingsruimte aansluitend rookgasafvoerkanaal voor het afvoeren van verbrandingsrookgassen uit de verbrandingsruimte, met het kenmerk, dat de vuurbedsimulatiemiddelen op enige afstand van de onderwand in 15 de verbrandingsruimte zijn opgesteld en waarbij de gastoevoermiddelen tot in de vuurbedsimulatiemiddelen eindigen.
2. Haard volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vuurbedsimulatiemiddelen onder een hoek ten opzichte van de onderwand in de verbrandingsruimte zijn opgesteld.
3. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vuurbedsimulatiemiddelen tenminste één uit een keramisch materiaal vervaardigd en als een houtblok gevormd element omvatten.
4. Haard volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het tenminste ene keramische element tenminste één holle ruimte omvat, welke holle ruimte in 25 verbinding staat met de gastoevoermiddelen, alsmede tenminste één vuurkanaal, welke vuurkanaal vanuit het omtreksoppervlak van het keramisch element tot in de holle ruimte eindigt.
5. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gastoevoermiddelen tenminste één gastoevoerleiding omvatten, 30 welke gastoevoerleiding zich splitst in tenminste één tot in de vuurbedsimulatiemiddelen eindigend eerste leidingdeel en tenminste één nabij de vuurbedsimulatiemiddelen eindigend tweede leidingdeel.
6. Haard volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de splitsing van de gastoevoerleiding in het eerste en tweede leidingdeel een restrictie-element is opgesteld.
7. Haard volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de restrictie van het restrictie-element instelbaar is.
8. Haard volgens één of meer van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat nabij het vrije open einde van het tweede leidingdeel gasontstekingsmiddelen zijn opgesteld.
9. Haard volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vuurbedsimulatiemiddelen verder verlichtingsmiddelen omvatten.
10. Haard volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verlichtingsmiddelen ten minste één Licht Emiterende Diode (LED) omvatten.
11. Haard volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de verlichtingsmiddelen buiten de verbrandingsruimte zijn opgesteld, in het bijzonder onder de onderwand.
12. Haard volgens één of meer van de conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de verlichtingsmiddelen onder een hoek ten opzicht van de onderwand van de verbrandingsruimte zijn opgesteld.
13. Haard volgens één of meer van de conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de verlichtingsmiddelen verder verstrooiingsmiddelen omvatten voor 20 het verstrooien van het door de verlichtingsmiddelen uitgestraalde licht.
14. Haard volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verstrooiingsmiddelen in de onderwand van de verbrandingsruimte zijn gepositioneerd.
15. Gashaard tenminste omvattende 25 een verbrandingsruimte gevormd door een achterwand, een onderwand, een bovenwand en twee zijwanden, welke verbrandingsruimte aan een eerste, voorste open zijde afsluitbaar is door middel van een althans gedeeltelijk transparant paneel, gastoevoermiddelen voor het tot in de verbrandingsruimte toevoeren 30 van verbrandingsgas naar vuurbedsimulatiemiddelen; ontstekingsmiddelen voor het in de verbrandingsruimte ontsteken van de verbrandingsgas; alsmede een op de verbrandingsruimte aansluitend rookgasafvoerkanaal voor het afvoeren van verbrandingsrookgassen uit de verbrandingsruimte, met het kenmerk, dat de vuurbedsimulatiemiddelen verder verlichtingsmiddelen volgens één of meer van de kenmerken van conclusies 10-14 omvatten. 5
NL2005354A 2010-09-15 2010-09-15 Haard. NL2005354C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005354A NL2005354C2 (nl) 2010-09-15 2010-09-15 Haard.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005354A NL2005354C2 (nl) 2010-09-15 2010-09-15 Haard.
NL2005354 2010-09-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005354C2 true NL2005354C2 (nl) 2012-03-19

Family

ID=44146301

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005354A NL2005354C2 (nl) 2010-09-15 2010-09-15 Haard.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2005354C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6914588A (nl) * 1969-09-25 1971-03-29
EP0170521A2 (en) * 1984-07-31 1986-02-05 Morgan Refractories Limited Gas fire
GB2182431A (en) * 1985-06-10 1987-05-13 Cannon Ind Ltd Gas fire
US20100043775A1 (en) * 2008-08-21 2010-02-25 John Phillips Artificial log set assembly
US20100083955A1 (en) * 2008-10-08 2010-04-08 Rfw, Inc. Burner assembly with integral log set

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6914588A (nl) * 1969-09-25 1971-03-29
EP0170521A2 (en) * 1984-07-31 1986-02-05 Morgan Refractories Limited Gas fire
GB2182431A (en) * 1985-06-10 1987-05-13 Cannon Ind Ltd Gas fire
US20100043775A1 (en) * 2008-08-21 2010-02-25 John Phillips Artificial log set assembly
US20100083955A1 (en) * 2008-10-08 2010-04-08 Rfw, Inc. Burner assembly with integral log set

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10711964B2 (en) Flame simulating assembly for simulated fireplaces including an integrated flame screen and ember bed
CN101256002B (zh) 火焰模拟组件
NL2022379B1 (en) Artificial fireplace
US4890600A (en) Fireplace burning simulator unit
EP1271060A1 (en) Flame simulator for imitation fireplace electric heater
US20100043775A1 (en) Artificial log set assembly
DE60009358D1 (de) Elektrischer Kaminofen
CA2552708A1 (en) Apparatus and method for simulation of combustion effects in a fireplace
US11519576B2 (en) Flame simulating assembly for simulated fireplaces including a reflecting light system
JP2022518197A (ja) 人工暖炉において人工火炎パターンを表示するための方法
NZ231644A (en) Gas fired artificial log fireplace assembly
NL2005354C2 (nl) Haard.
NL2013190B1 (nl) Haard.
NL2000181C2 (nl) Haard met een gesimuleerd vuur.
CA2965906C (en) Electric fireplace lighting system
WO2010030924A3 (en) Apparatus and methods for simulation of combustion effects in a fireplace
US11920747B2 (en) Flame simulating assembly for simulated fireplaces including a reflecting light system
NL2024364B1 (nl) Haard voorzien van gloeieffect en werkwijze daarvoor
CN114450523B (zh) 人造壁炉
GB2371854A (en) Simulated solid fuel bed for an electric fireplace.
GB2080938A (en) Gas fire
GB2157417A (en) Gas fires

Legal Events

Date Code Title Description
VD4 Discontinued due to resignation by the proprietor

Effective date: 20150609

LD Partial surrender of patent by the proprietor

Free format text: AFSTAND, GEDEELTELIJK - VERZAKING, INDIENING GEDEELTELIJKE AFSTAND OP 5 NOVEMBER 2015 DOOR OCTROOIBUREAU FERGUSON BV TE AMERSFOORT. OP VERZOEK VAN KAL-FIRE BEHEER B.V. TE BELDFELD. INGEDIEND ZIJN NIEUWE CONCLUSIES EN BESCHRIJVING. ZIE VERDER DE AKTE.

Effective date: 20151105

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161001