NL2023926B1 - Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed - Google Patents

Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed Download PDF

Info

Publication number
NL2023926B1
NL2023926B1 NL2023926A NL2023926A NL2023926B1 NL 2023926 B1 NL2023926 B1 NL 2023926B1 NL 2023926 A NL2023926 A NL 2023926A NL 2023926 A NL2023926 A NL 2023926A NL 2023926 B1 NL2023926 B1 NL 2023926B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bed
soil
asparagus
winter
winter bed
Prior art date
Application number
NL2023926A
Other languages
English (en)
Inventor
Maria Engels Franciscus
Franciscus Engels Marcus
Michiel Engels Christiaan
Original Assignee
Engels Familie Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Engels Familie Holding B V filed Critical Engels Familie Holding B V
Priority to NL2023926A priority Critical patent/NL2023926B1/nl
Priority to EP20198914.2A priority patent/EP3799706B1/en
Priority to ES20198914T priority patent/ES2954234T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL2023926B1 publication Critical patent/NL2023926B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B9/00Ploughs with rotary driven tools
    • A01B9/003Ploughs with rotary driven tools with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B13/00Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
    • A01B13/02Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation for making or working ridges, e.g. with symmetrically arranged mouldboards, e.g. ridging plough
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/02Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel
    • A01B33/021Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel with rigid tools

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Hydroponics (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, welke inrichting in een rijrichting verplaatsbaar is voor het verschaffen van het aspergebed uit het winterbed, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste een grondbewerkingsorgaan omvattende ten minste een om een rotatie-as roteerbaar grondbewerkingselement. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uiteen winterbed. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een aspergeveld dat is verschaft met de werkwijze en/of inrichting.

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed Beschrijving De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, welke inrichting in een rijrichting verplaatsbaar is voor het verschaffen van het aspergebed uit het winterbed, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste een grondbewerkingsorgaan omvattende ten minste een om een rotatie-as roteerbaar grondbewerkingselement.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een aspergeveld dat is verschaft met de in dit document beschreven werkwijze en/of inrichting.
De aspergeteelt is een meerjarige teelt. Elk jaar voor de oogst worden de aspergevelden bewerkt om van winterbedden nieuwe aspergebedden te maken. In de bijgevoegde figuur 1a is een winterbed getoond, terwijl figuur 1b een vanuit een winterbed gevormd aspergebed toont. Typerend voor een winterbed is dat het winterbed breder en minder hoog is dan het aspergebed, zoals is getoond in de figuren 1a en 1b. In de huidige aspergeteelt wordt een inrichting met een grondbewerkingsorgaan gebruikt om elk jaar van een winterbed een aspergebed te maken. Het bekende grondbewerkingsorgaan omvat een beddenfrees zoals schematisch getoond in figuren 2a en 2b, waarbij de inrichting achter een trekker wordt gemonteerd en de aarde uit beide rijsporen van de trekker met naar binnen om een rotatie-as roterende klepels freest voor het vormen van een hoop aarde voor het aspergebed tussen de rijsporen. Met aandrukplaten wordt van de opgehoopte aarde door de voorwaartse beweging van de trekker een aspergebed gevormd.
Het nadeel is dat de trekker eerst de aarde verdicht door er over heen te rijden en daarna met veel benodigd vermogen deze aarde los moet frezen voordat er een aspergebed gevormd kan worden dat luchtig is. Aanvullend nadelig is dat door het schrapen van de frees zoals is getoond in figuur 2b er een relatief harde laag verdichte/samengedrukte grond in het rijspoor ontstaat, hetgeen niet bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de wortels van de aspergeplant en daardoor een aanvullende machinale handeling vereist om de harde door de trekker en de klepels veroorzaakte laag te bewerken. Een ander nadeel is dat de naar het bed roterende klepels aarde uit de rijsporen los frezen, en de aarde van het winterbed zijdelings enkel van onderen omhoog stuwen, waardoor de aarde van het winterbed boven de zich nog te ontwikkelen aspergeplant, de zogenaamde teelsectie voor de te oogsten aspergestengel, niet of minimaal bewerkt is en daardoor relatief verdicht is, hetgeen niet bevorderlijk is voor de groei van de te oogsten stengels.
Het is derhalve een doel van de uitvinding om een inrichting te verschaffen waarmee ten minste een aspergebed uit een winterbed te verschaffen is waarin aspergeplanten op een meer optimale wijze kunnen groeien voor het bevorderen van de oogst-efficiëntie.
Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens conclusie 1.
De inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed is in een rijrichting verplaatsbaar voor het verschaffen van het aspergebed uit het winterbed, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste een grondbewerkingsorgaan omvattende ten minste een om een rotatie-as roteerbare grondbewerkingselement. In tegenstelling tot de bekende beddenfrees strekt de rotatie-as van het ten minste ene roteerbare grondbewerkingselement zich in hoofdzaak dwars op de rijrichting uit. Op deze wijze wordt in hoofdzaak de aarde van het winterbed bewerkt tot bewerkte aarde voor het aspergebed. Om van de aarde van het winterbed een aspergebed te maken waarin aspergeplanten op een meer optimale wijze kunnen groeien, wordt met behulp van de inrichting de aarde van het winterbed bewerkt met behulp van het ten minste ene grondbewerkingselement dat om de rotatie-as roteert, welke zich dwars op de rijrichting uitstrekkende rotatie-as zich eveneens parallel uitstrekt aan de breedterichting van het zich langwerpig in de lengterichting uitstrekkende winterbed. Door het bewerken van in hoofdzaak de aarde in het winterbed voor het vormen van het aspergebed is er relatief weinig vermogen nodig voor het verschaffen van het aspergebed. Dit nieuwe, minder vermogen kostende proces voor het verschaffen van een aspergebed maakt het mogelijk om de inrichting met een relatief laag gewicht uit te voeren, hetgeen zelfs het gebruik van een trekker overbodig kan maken. Tevens is het grondbewerkingsorgaan met een relatief beperkte breed-afmeting uit te voeren, de breedte richting is de richting dwars op de rijrichting, aangezien in hoofdzaak of zelfs enkel aarde van het winterbed dient te worden bewerkt en geen of minimaal de aarde buiten het winterbed, zoals bijvoorbeeld aarde uit de rijsporen zoals bij de bekende inrichting. Door compacter en minder zwaar materieel te gebruiken voor het verschaffen van de aspergebedden wordt de grond naast het te vormen aspergebed minder aangedrukt/verdicht, waardoor regenwater en eventueel lucht beter bij de wortels van de aspergeplant kunnen komen en de wortels zich beter kunnen ontwikkelen ook in de grond naast het aspergebed. Bij aangedrukte/verdichte grond is verder de kans groter dat water op het veld blijft staan, met name in de rijsporen tussen de aspergebedden hetgeen tevens de toegankelijkheid van oogstmachines voor het oogsten van de asperges kan verslechteren.
Een voordeel van de inrichting is dat door de oriëntatie van de rotatie- as van het ten minste ene roteerbare grondbewerkingselement het winterbed van bovenaf te bewerken is waardoor in hoofdzaak of nagenoeg alle aarde in het winterbed middels het ten minste ene roteerbare grondbewerkingselement te bewerken is. Hierdoor wordt eveneens een mede door het grondbewerkingselement verschafte relatief harde laag verdichte grond in het rijspoor uitgesloten, waardoor de wortels van de aspergeplant zich optimaal kunnen ontwikkelen zonder aanvullende maatregelen te hoeven nemen. De groei van de aspergeplant wordt bovendien sterk verbeterd doordat de aarde van het winterbed boven de zich nog te ontwikkelen aspergeplant, de zogenaamde teelsectie voor de te oogsten aspergestengel, door de oriëntatie van de rotatie-as van het roteerbare grondbewerkingselement maximaal te bewerken is, waardoor een aspergebed wordt verschaft met aarde met een relatief luchtige samenstelling boven de zich nog te ontwikkelen aspergeplant, hetgeen bijzonder bevorderlijk is voor de groei van de te oogsten stengels. De rotatie-as van het ten minste ene roteerbare grondbewerkingselement is op een instelbare afstand ten opzichte van het winterbed in te stellen. Het ten minste ene roteerbare grondbewerkingselement kan middels een aandrijfeenheid van de inrichting worden geroteerd met een in te stellen rotatiesnelheid. Door de voorwaartse beweging van de inrichting in de rijrichting schept het of elk grondbewerkingselement aarde op en wordt de geschepte aarde opgeworpen door de roterende beweging van het ten minste ene grondbewerkingselement, hierdoor ontstaat een luchtige samenstelling van de teeltaarde voor het aspergebed. De aspergestengel groeit het beste wanneer de grond boven de zich ontwikkelende plant luchtig is.
Het grondbewerkingsorgaan kan verder een voorbewerkingsmechanisme omvatten voor het vormen van het winterbed naar een hogere en smallere tussenvorm dan het winterbed, waarbij de aarde van het winterbed in de gevormde tussenvorm daarna door de verplaatsing van de inrichting in de rijrichting met behulp van het ten minste ene grondbewerkingselement te bewerken is.
Middels het voorbewerkingsmechanisme wordt de aarde van het winterbed gecentreerd waardoor een bed-tussenvorm ontstaat die hoger en smaller is dan het winterbed. Het voorbewerkingsmechanisme kan twee aan weerszijden van het winterbed gepositioneerde voorbewerkingselementen omvatten die met de lengterichting van het winterbed of de rijrichting van de inrichting een scherpe hoek insluiten op een zodanige wijze dat de voorste delen van de voorbewerkingselementen verder van elkaar zijn gelegen dan de achterste delen, bijvoorbeeld zijn de voorbewerkingselementen van het voorbewerkingsmechanisme twee ploegelementen zoals bijvoorbeeld twee, eventueel middels een aandrijfeenheid aandrijfbare, ploegschijven.
Het grondbewerkingsorgaan kan verder een aspergebedvormingseenheid omvatten voor het vormen van het aspergebed na het uitvoeren van de bewerking met het ten minste ene grondbewerkingselement.
De middels het ten minste ene grondbewerkingselement bewerkte aarde wordt verzameld in de aspergebedvormingseenheid welke ruwweg de vorm van het te vormen aspergebed heeft. Door de voorwaartse beweging hiervan ontstaat er achter de aspergebedvormingseenheid een aspergebed met de gewenste vorm en afmeting. De aspergebedvormingseenheid kan bijvoorbeeld instelbare platen hebben voor het vormen van een aspergebed met de gewenste vorm en afmetingen.
In een ander aspect van de inrichting is de aarde van het winterbed middels het ten minste ene om een rotatie-as roteerbare grondbewerkingselement zodanig te bewerken dat daarmee aarde met een luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed te verschaffen is, bij voorkeur omvat het bewerken middels het ten minste ene grondbewerkingselement ten minste het opscheppen en omwerpen van de aarde van het winterbed.
5 In een verder aspect is de zich in bedrijf dwars op de rijrichting uitstrekkende werkbreedte van het ten minste om een rotatie-as roteerbare grondbewerkingselement gelijk of groter dan de maximale breedte van het met behulp van de inrichting te verschaffen aspergebed en/of kleiner of gelijk aan de maximale breedte van een te bewerken winterbed.
De maximale breedte van een aspergebed voor het grootschalig telen van asperges is ongeveer 1,0 meter, terwijl de maximale breedte van het winterbed ongeveer 1,4 meter is. Door de werkbreedte van het ten minste ene grondbewerkingselement gelijk of groter te maken dan de maximale breedte van het aspergebed kan, indien het hierboven beschreven voorbewerkingsmechanisme wordt gebruikt voor het vormen van het tussenvorm-bed, worden gegarandeerd dat nagenoeg alle aarde of in elke geval in hoofdzaak alle aarde van het winterbed met behulp van het grondbewerkingselement wordt bewerkt. Indien zonder het voorbewerkingsmechanisme wordt gewerkt correspondeert de maximale werkbreedte van het ten minste ene grondbewerkingselement maximaal met de maximale werkbreedte van het winterbed zodat alle of in hoofdzaak alle aarde uit het winterbed wordt bewerkt, terwijl de afmetingen van het ten minste ene grondbewerkingselement niet groter zijn dan noodzakelijk voor het verschaffen van het aspergebed. Tevens wordt daarmee het gewicht van het voorbewerkingsmechanisme relatief beperkt gehouden.
In een aspect omvat het grondbewerkingsorgaan verschillende grondbewerkingselementen, bijvoorbeeld spitmessen, die, bij voorkeur naast elkaar en/of een middelpuntshoek met elkaar vormend, op een aangedreven stang zijn bevestigd voor het middels de aangedreven stang roteren van de grondbewerkingselementen om de rotatie-as. In plaats van een enkele rotatie-as met ten minste een grondbewerkingselement, is het ook mogelijk om het grondbewerkingsorgaan uit te voeren met een aantal rotatie-assen, waarbij elke rotatie-as is voorzien van ten minste een grondbewerkingselement en elke rotatie-as strekt zich in hoofdzaak dwars uit op de rijrichting van de inrichting voor het bewerken van de aarde van het winterbed. Een veelvoud van grondbewerkingselementen kunnen zijn gemonteerd op een aangedreven as welke op een bepaalde afstand boven de aarde van het teeltgedeelte worden voortbewogen in de rijrichting. De straal van een virtuele werkcirkel gemeten vanaf de rotatie-as van het ten minste ene grondbewerkingselement is gelegen tussen 40-60 centimeters. De rotatie-as van het grondbewerkingselement is op een gewenste hoogte in te stellen, bij voorkeur een hoogte die afhankelijk is van de hoogte van het te verschaffen aspergebed zodat zoveel mogelijk aarde van het winterbed met behulp van het grondbewerkingselement te bewerken is.
De inrichting kan zijn uitgevoerd als een zelfrijdende inrichting, aangezien het benodigde vermogen voor het bedienen van het ten minste ene grondbewerkingselement voor het verschaffen van de aspergebedden relatief beperkt is. Een zelfrijdende inrichting die geconfigureerd is voor het verschaffen van aspergebedden heeft in vergelijking tot een trekker een relatief laag gewicht, waardoor de grond naast het aspergebed eveneens minder verdicht zal raken als gevolg van het verschaffen van het aspergebed, hetgeen voor een betere drainage van regenwater tussen de aspergebedden zal zorgen, hetgeen zowel voordelig is voor de plant door een verbeterde toevoer van regenwater aan de wortels van de plant alsmede de toegankelijkheid voor machines op het aspergeveld verbeterd doordat de kans op plassen water in de rijsporen wordt verkleind. Natuurlijk is het ook mogelijk om de inrichting zodanig uit te voeren dat deze wordt gemonteerd op een trekker, waarbij de te bereiken gewichtsvoordelen door het gebruik van de trekker beperkt zullen zijn.
De inrichting kan zijn voorzien van ten minste twee wielen waartussen de afstand gemeten dwars op de rijrichting groter is dan de maximale breedte van het winterbed, waarbij de maximale breedte van het grondbewerkingsorgaan kleiner is dan de (kortste) afstand gemeten dwars op de rijrichting tussen de ten minste twee wielen.
De maximale breedte van het grondbewerkingselement gemeten dwars op de rijrichting is bij voorkeur maximaal gelijk of kleiner dan de maximale breedte van het winterbed, terwijl de maximale breedte van het voorbewerkingsmechanisme groter kan zijn dan de maximale breedte van het winterbed, maar kleiner is dan de kortste afstand tussen de ten minste twee wielen van de inrichting gemeten dwars op de rijrichting. Op deze wijze wordt een grondbewerkingsorgaan met relatief compacte afmetingen verkregen en wordt door de maximale breedte afmeting van het grondbewerkingselement en de configuratie van het voorbewerkingsmechanisme waardoor enkel aarde van het winterbed wordt bewerkt, voorkomen dat aarde buiten het winterbed middels het grondbewerkingsorgaan wordt bewerkt. Hierdoor vinden alle bewerkingen van de inrichting plaats binnen de spoorbreedte van de inrichting of zelfs binnen de spoorbreedte van de trekker. Met de beschikbare ruimte tussen de wielen van inrichting of van een trekker is dan verder de maximale breedte van het winterbed te bepalen. Dit alles in tegenstelling tot de werkwijze van een conventionele beddenfrees waar de bewerking van aarde juist plaatsvindt in het spoor van de trekker. De zelfrijdende of getrokken inrichting kan zijn voorzien van ten minste twee voorwielen waartussen de afstand groter is dan de maximale breedte van het winterbed, alsmede van ten minste twee achterwielen waartussen de afstand groter is dan de maximale breedte van het winterbed.
Het is een verder doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen waarmee ten minste een aspergebed uit een winterbed te verschaffen is waarin aspergeplanten op een meer optimale wijze kunnen groeien voor het bevorderen van de oogst-efficiëntie. Dit doel wordt bereikt doordat het aspergebed wordt gevormd met behulp van een inrichting zoals in dit document beschreven. Met behulp van de inrichting wordt de aarde in het winterbed bewerkt voor het verschaffen van het aspergebed, waarbij een gebied tussen twee zich in een langsrichting uitstrekkende winterbedden door de inrichting in hoofdzaak onbewerkt blijft. In het nieuwe teeltproces kan het aspergeveld worden opgedeeld in twee gedeelten, het gebied tussen de winterbedden dat niet bewerkt wordt met behulp van de inrichting en het teeltgedeelte. Het gebied tussen de winterbedden kan bijvoorbeeld als groenstrook worden aangelegd dat gedurende de hele levensloop van de aspergeplanten niet bewerkt wordt door de inrichting. De groenstrook is bijvoorbeeld een groenstrook uit gras of een grasachtige plant. De groenstrook kan als rijpad voor lichte trekkers en oogstmachines dienen, hetgeen in het bijzonder bij een groenstrook uit gras of een grasachtige plant de toegankelijkheid van het aspergeveld voor machines sterk verbetert. In een verder aspect van de werkwijze wordt met behulp van de inrichting enkel de aarde in het winterbed bewerkt voor het verschaffen van het aspergebed. Op de wijze kan gedurende de hele levensloop van de aspergeplanten alleen de aarde uit winterbed worden gebruikt. Voor toepassing van deze werkwijze variant dienen de afmetingen van het winterbed en het met de afmetingen corresponderende volume aarde van het winterbed te corresponderen met het benodigde volume aarde voor het verschaffen van het aspergebed om te garanderen dat enkel aarde uit het winterbed wordt gebruikt voor het vormen van het aspergebed met de gewenste afmetingen. De met de werkwijze achtereenvolgens uit te voeren stappen voor het verschaffen van een aspergebed zijn: - het vormen van het winterbed naar een hogere en smallere tussenvorm dan het winterbed; - het bewerken van de aarde van het winterbed in de gevormde tussenvorm voor het verschaffen van aarde met een luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed; en/of - het vormen van het aspergebed met behulp van de aarde met de luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed. Op deze wijze kan een aspergebed of een aspergeveld met verschillende aspergebedden worden verschaft Deze drie stappen zijn eventueel ook op een andere wijze uit te voeren dan met de in dit document beschreven en geclaimde eigenschapen van de inrichting.
De hierboven beschreven aspecten zullen hierna aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden in combinatie met de figuren worden uitgelegd. De uitvinding is echter niet tot de hierna beschreven uitvoeringsvoorbeelden beperkt. Veel meer is een aantal varianten en modificaties mogelijk, die eveneens van de gedachte van de uitvinding gebruikmaken en derhalve in het beschermingsgebied vallen. In het bijzonder wordt de mogelijkheid genoemd om de eigenschappen/aspecten die enkel zijn genoemd in de beschrijving en/of zijn getoond in de figuren te combineren met de eigenschappen van de conclusies voor zover compatibel.
Daarbij wordt verwezen naar de volgende figuren, waarin: Fig. 1a,b op schematische wijze een op zich bekend winterbed en een op zich bekend aspergebed tonen; Fig. 2a,b op schematische wijze een onderdeel tonen van een inrichting die bekend is uit de stand van de techniek voor het verschaffen van een aspergebed uit een winterbed; Fig. 3a-e verschillende schematische aanzichten van onderdelen tonen van een uitvoeringsvorm van een grondbewerkingsorgaan tonen voor het verschaffen van een aspergebed; Fig. 4 een schematisch doorsnedeaanzicht van een deel van een aspergeveld toont ter illustratie van een aantal werkwijze stappen voor het verschaffen van een aspergeveld uit een winterbed; Fig. 5a,b een perspectivisch respectievelijk vooraanzicht tonen van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting.
In de figuren worden dezelfde onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingstekens.
Zoals getoond in de figuren 1a,b omvat het winterbed A1 en het aspergebed A2 qua getoonde doorsnede de vorm van een doorsnede van een afgeknotte vierkante piramide. Zowel het winterbed A1 en het aspergebed A2 strekken zich in een lengterichting uit, waarbij de lengterichting zich loodrecht uitstrekt op het vlak van tekening in de figuren 1a,b. Het verschil tussen het winterbed A1 en het aspergebed A2 is typisch de hoogte H die bij het aspergebed A2 hoger is dan bij het winterbed A1 alsmede de maximale breedte B1 van het aspergebed A2 die kleiner is dan bij het winterbed A1. De minimale breedte B2 van het aspergebed A2 is ongeveer gelijk aan de minimale breedte van het winterbed A1. Tijdens het vormen van het aspergebed bevinden de wortels van de zich nog te ontwikkelen aspergeplant P bij voorkeur onder het winterbed A1 / aspergebed A2, waarbij de zich nog te ontwikkelende stengels zich minimaal of nog helemaal niet in het winterbed A1 7 aspergebed A2 uitstrekken. In de figuren 2a,b is schematisch ten minste een deel van het bekende grondbewerkingsorgaan G getoond met een beddenfrees zoals schematisch getoond in figuren 2a en 2b, waarbij de bekende inrichting achter een trekker (niet getoond) wordt gemonteerd en de aarde uit beide rijsporen van de trekker met naar binnen om een rotatie-as R1, R2 roterende klepels K freest voor het vormen van een hoop aarde voor het aspergebed tussen de rijsporen S1, S2. Met aandrukplaten (niet getoond) wordt van de opgehoopte aarde door de voorwaartse beweging van de trekker een aspergebed gevormd. Door de wielen van de trekker en het schrapen van de frees zoals is getoond in figuur 2b ontstaat er een relatief harde laag L1, L2 verdichte grond bij het rijspoor S1, S2, hetgeen niet bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de wortels van de aspergeplant. Een ander nadeel is dat de naar binnen roterende klepels K1, K2 aarde uit de rijsporen los frezen, en de aarde van het winterbed zijdelings enkel van onderen omhoog stuwen, waardoor de aarde van het winterbed direct boven de zich nog te ontwikkelen aspergeplant P, de zogenaamde teelsectie voor de te oogsten aspergestengel, niet of minimaal bewerkt is en daardoor relatief verdicht is, hetgeen niet bevorderlijk is voor de groei van de te oogsten stengels.
In de figuren 3a-e zijn mogelijke uitvoeringsvormen van gereedschappen getoond voor het met een werkwijze verschaffen van een aspergebed uit een winterbed omvattende ten minste een selectie van een aantal werkwijze-stappen die hieronder worden beschreven - in figuur 3a is een voorbewerkingsmechanisme 21 met twee in een rotatierichting c1, c2 roteerbaar aan te drijven ploegschijven 23 getoond voor het vormen van een tussenvorm-bed A3 (zie figuren 3b en 3e) van het winterbed A1, waarbij het tussenvorm-bed A3 hoger en smaller/minder breed dan het winterbed A1 is; - in figuur 3b is een grondbewerkingsorgaan 11 getoond met een aantal grondbewerkingselementen 13, 13’, 13” (zie figuren 3b en 3e, waarbij slechts drie van de twintig grondbewerkingselementen van een verwijzingscijfer voorzien), die aan een stang 15 zijn bevestigd, welke stang 15 om een virtuele rotatie-as x te roteren is in een rotatierichting ¢3 voor het bewerken van de aarde van het winterbed in de gevormde tussenvorm A3 voor het verschaffen van aarde 12 met een luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed A1; - in figuur 3c is een trechtervormige aspergebedvormingseenheid 17 getoond voor het vormen van het aspergebed A2 na het uitvoeren van de bewerking met de grondbewerkingselementen 13, 13’, 13”. Middels de aspergebedvormingseenheid 17 is het aspergebed A2 te vormen met behulp van de aarde 12 met de luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed A1. Op deze wijze kan een aspergebed of een aspergeveld met verschillende aspergebedden worden verschaft. Deze drie stappen zijn bij voorkeur in de beschreven volgorde achtereenvolgens uit te voeren, zoals getoond in figuur 3e, voor het vormen van het aspergebed A2, waarbij het niet noodzakelijk is dat alle uit te voeren werkwijzestappen met een enkele zich in een rijrichting verplaatsende inrichting hoeven te worden uitgevoerd. Het is echter wel mogelijk om een inrichting te verschaffen dat een grondbewerkingsorgaan 11° omvat dat alle drie de in figuur 3e getoonde gereedschappen omvat of een combinatie van het grondbewerkingsorgaan 11 met de aspergebedvormingseenheid 17 of het grondbewerkingsorgaan 11 met het voorbewerkingsmechanisme 21. Zoals getoond in figuur 3e omvat de inrichting (niet getoond) het grondbewerkingsorgaan 11’, waarbij de inrichting in een rijrichting c5 verplaatsbaar is voor het verschaffen van het aspergebed A2 uit het winterbed A1, waarbij het hoofdbestanddeel 11 van het grondbewerkingsorgaan 11’ ten minste een om een rotatie-as roteerbaar grondbewerkingselement 13’ omvat. De rotatie-as x (fig. 3e) van het roteerbare grondbewerkingselement 13’ die in figuur 3 samenvalt met de hartlijn van de stang 15 strekt zich dwars of in hoofdzaak dwars op de rijrichting ¢3 uit, voor het bewerken van de aarde van het winterbed A1 tot bewerkte aarde 12 voor het aspergebed A2. De rijrichtingrichting c3 strekt zich in dezelfde richting uit als de lengterichting van het winterbed A1 / aspergebed A2.
Middels de om de rotatie-as roteerbare grondbewerkingselementen is aarde met een luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed te verschaffen. De verschillende grondbewerkingselementen zijn spitmessen 13, 13’, 13”, die naast elkaar en tevens een middelpuntshoek a met elkaar vormend, op een aangedreven stang 15 zijn bevestigd voor het middels de aangedreven stang roteren van de spitmessen 13, 13’, 13’ om de rotatie-as x. Door de voorwaartse beweging in de rijrichting C5 scheppen de spitmessen 13, 13’, 13” aarde uit het tussenvorm-bed A3 op. De aarde wordt door de grondbewerkingselementen daarna opgeworpen door de roterende beweging van de spitmessen 13, 13’, 13” in de door pijl c3 weergegeven rotatierichting (met de wijzers van de klok mee, bij een rijrichting naar rechts zoals getoond in figuur 3e). Door deze bewerking van de aarde ontstaat een luchtige samenstelling van de teeltaarde 12. Deze bewerkte aarde 12 kan vervolgens worden verzameld in een trechtervormige aspergebedvormingseenheid 17 welke in lengterichting (gelijk aan de rijrichting c5) ruwweg de vorm van het aspergebed A2 heeft. Door de voorwaartse beweging in de rijrichting c5 ontstaat er achter deze trechtervormige aspergebedvormingseenheid 17 een aspergebed A2 met de gewenste vorm en afmeting.
De straal y van een virtuele werkcirkel gemeten vanaf de rotatie-as x gevormd door de spitsmessen 13, 13’, 13” is gelegen tussen 40-60 centimeters. De stang 15 is op een gewenste hoogte in te stellen. Een zich in bedrijf dwars op de rijrichting uitstrekkende werkbreedte W van de roteerbare grondbewerkingselementen 13, 13’, 13” is gelijk of groter dan de maximale breedte B1 van het met behulp van de inrichting te verschaffen aspergebed A2 en/of kleiner of gelijk aan de maximale breedte van een te bewerken winterbed A1. Figuren 5a,b tonen een uitvoeringsvorm van een inrichting 101 voor het verschaffen van ten minste een aspergebed A2 uit een winterbed A1. De inrichting 101 is voorzien van ten minste twee voorwielen 132, 134 waartussen de afstand groter is dan de maximale breedte van het winterbed A1, alsmede van ten minste twee achterwielen 136, 138 waartussen de afstand groter is dan de maximale breedte van het winterbed A1. De inrichting 101 is in een rijrichting c5 verplaatsbaar voor het verschaffen van het aspergebed A2 uit het winterbed A1, waarbij dezelfde of soortgelijke onderdelen getoond in figuren 3a-e aangeduid zijn met een met 100 verhoogd cijfer. De inrichting is voorzien van een grondbewerkingsorgaan 111’ omvattende ten minste een om een rotatie-as roteerbaar grondbewerkingselement 113, 113”, 113”, 113””. De grondbewerkingselementen 113’, 113”, 113”, 113” zijn bevestigd aan een roteerbaar aan te drijven stang waarvan de rotatie-as zich in hoofdzaak dwars op de rijrichting c5 uitstrekt voor het bewerken van de aarde van het winterbed A1 tot bewerkte aarde voor het aspergebed A2. Op een soortgelijke wijze als getoond in figuur 3e is het grondbewerkingsorgaan 111’ van de inrichting 101 verder voorzien van:
- een voorbewerkingsmechanisme 121 voor het vormen van het winterbed naar een hogere en smallere tussenvorm dan het winterbed, waarbij de aarde van het winterbed in de gevormde tussenvorm daarna door de verplaatsing van de inrichting 101 in de rijrichting c5 met behulp van de grondbewerkingselementen 113’, 113”, 113”, 1137” te bewerken is; - een aspergebedvormingseenheid 117 voor het vormen van het aspergebed na het uitvoeren van de bewerking met de grondbewerkingselementen 113’, 113”, 113”,
11377.
Hoewel de getoonde inrichting 101 middels bevestigingsmiddelen 140 te bevestigen is aan een ander voertuig (niet getoond) om te worden verplaatst in de rijrichting c5, is het eveneens mogelijk om de inrichting 101 zelfrijdend uit te voeren door de inrichting te voorzien van een aandrijfeenheid voor het aandrijven van ten minste een aantal van de wielen 132, 134, 136, 138.
In figuur 4 is het nieuwe teeltproces verduidelijkt waarin het aspergeveld 200 worden opgedeeld in twee gedeelten, het gebied tussen de winterbedden 202 dat niet bewerkt wordt met behulp van de hierboven beschreven inrichting 101 en de teeltgedeelten 2044, 204b die worden bewerkt met de inrichting
101. Het gebied 202 tussen de winterbedden kan bijvoorbeeld als groenstrook worden aangelegd dat gedurende de hele levensloop van de aspergeplanten niet bewerkt wordt door de inrichting 101. De groenstrook is bijvoorbeeld een groenstrook uit gras of een grasachtige plant. De groenstrook kan als rijpad voor lichte trekkers en oogstmachines dienen, hetgeen in het bijzonder bij een groenstrook uit gras of een grasachtige plant de toegankelijkheid van het aspergeveld voor machines sterk heeft verbeterd. De groenstrook voorkomt ook een aspergeveld waarin een monocultuur heerst en draagt op een relatief eenvoudige wijze bij aan het vergroten van de CO2 opslag van het aspergeveld. Het voordeel van de groenstrook is dat bodemleven zich hier gedurende de hele levensloop van de aspergeplant kan ontwikkelen met als gevolg een diepgaand wortelpakket van een begroeiing in de groenstrook waardoor regenwater sneller kan wegzakken. Het wortelpakket zorgt tevens voor een verhoogde draagkracht zodat machines over rijpad kunnen rijden zonder deze te beschadigen en de grond te verdichten.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Inrichting (101) voor het verschaffen van ten minste een aspergebed (A2) uit een winterbed (A1), welke inrichting in een rijrichting (c5) verplaatsbaar is voor het verschaffen van het aspergebed uit het winterbed, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste een grondbewerkingsorgaan (11; 111’) omvattende ten minste een om een rotatie-as (x) roteerbaar grondbewerkingselement (13, 13", 137; 113, 113”, 113%, 1137”), waarbij de rotatie-as van het roteerbare grondbewerkingselement zich in hoofdzaak dwars op de rijrichting uitstrekt voor het bewerken van de aarde van het winterbed tot bewerkte aarde voor het aspergebed, waarbij het grondbewerkingsorgaan verder een voorbewerkingsmechanisme (21; 121) omvat voor het vormen van het winterbed naar een hogere en smallere tussenvorm (A3) dan het winterbed, waarbij de aarde van het winterbed in de gevormde tussenvorm daarna door de verplaatsing van de inrichting in de rijrichting met behulp van het ten minste ene grondbewerkingselement te bewerken is.
2. Inrichting (101) volgens conclusie 1, waarbij het grondbewerkingsorgaan verder een aspergebedvormingseenheid (17; 117) omvat voor het vormen van het aspergebed na het uitvoeren van de bewerking met het ten minste ene grondbewerkingselement.
3. Inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij middels het ten minste ene om een rotatie-as roteerbare grondbewerkingselement de aarde van het winterbed te bewerken is voor het verschaffen van aarde met een luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed, bij voorkeur omvat het bewerken middels het ten minste ene grondbewerkingselement ten minste het opscheppen en omwerpen van de aarde van het winterbed.
4. Inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een zich in bedrijf dwars op de rijrichting uitstrekkende werkbreedte (W) van het ten minste ene om een rotatie-as roteerbare grondbewerkingselement gelijk of groter is dan de maximale breedte (B1) van het met behulp van de inrichting te verschaffen aspergebed en/of kleiner of gelijk is aan de maximale breedte van een te bewerken winterbed.
5. Inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het grondbewerkingsorgaan is voorzien van grondbewerkingselementen, bijvoorbeeld spitmessen, die, bij voorkeur naast elkaar en/of een middelpuntshoek met elkaar vormend, op een aangedreven stang zijn bevestigd voor het middels de aangedreven stang roteren van de spitmessen om de rotatie-as.
6. Inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een zelfrijdende inrichting is.
7. Inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste twee wielen (132, 134, 136, 138) waartussen de afstand gemeten dwars op de rijrichting groter is dan de maximale breedte van het winterbed, waarbij de maximale breedte van het grondbewerkingsorgaan kleiner is dan de afstand gemeten dwars op de rijrichting tussen de ten minste twee wielen.
8. Inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste twee voorwielen (132, 134) waartussen de afstand groter is dan de maximale breedte van het winterbed, alsmede van ten minste twee achterwielen (136, 138) waartussen de afstand groter is dan de maximale breedte van het winterbed.
9. Werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, waarbij het aspergebed wordt gevormd met behulp van een inrichting (101) volgens een der voorgaande conclusies.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij met behulp van de inrichting de aarde in het winterbed wordt bewerkt voor het verschaffen van het aspergebed, waarbij een gebied tussen twee zich in een langsrichting uitstrekkende winterbedden door de inrichting onbewerkt blijft.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij met behulp van de inrichting enkel de aarde in het winterbed wordt bewerkt voor het verschaffen van het aspergebed.
12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 10-12, waarbij tussen twee aspergebedden een groenstrook (202) wordt aangelegd, bijvoorbeeld een groenstrook uit gras of een grasachtige plant.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de groenstrook een rijpad vormt voor over het aspergeveld te verplaatsen voertuigen.
14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 9-13, waarbij met behulp van de volgende achtereenvolgens uit te voeren stappen een aspergebed wordt verschaft: - het vormen van het winterbed (A1) naar een hogere en smallere tussenvorm (A3) dan het winterbed;
- het bewerken van de aarde van het winterbed in de gevormde tussenvorm voor het verschaffen van aarde met een luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed; en/of - het vormen van het aspergebed (A2) met behulp van de aarde met de luchtigere samenstelling dan de aarde van het winterbed.
15. Aspergeveld bewerkt volgens een werkwijze volgens ten minste een der voorgaande conclusies 9-14.
NL2023926A 2019-10-01 2019-10-01 Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed NL2023926B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023926A NL2023926B1 (nl) 2019-10-01 2019-10-01 Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed
EP20198914.2A EP3799706B1 (en) 2019-10-01 2020-09-29 A device for creating at least one asparagus bed from a winter bed and method for creating at least one asparagus bed from a winter bed
ES20198914T ES2954234T3 (es) 2019-10-01 2020-09-29 Un dispositivo para crear al menos un lecho de espárragos a partir de un lecho de invierno y método para crear al menos un lecho de espárragos a partir de un lecho de invierno

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023926A NL2023926B1 (nl) 2019-10-01 2019-10-01 Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2023926B1 true NL2023926B1 (nl) 2021-05-27

Family

ID=68343425

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2023926A NL2023926B1 (nl) 2019-10-01 2019-10-01 Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3799706B1 (nl)
ES (1) ES2954234T3 (nl)
NL (1) NL2023926B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102017102683B4 (de) * 2017-02-10 2020-12-17 Franz-Ferdinand Huber Pflugvorrichtung mit zwei Schneidelementen
NL2032549B1 (en) 2022-07-19 2024-01-26 Engels Familie Holding B V A device for creating an asparagus bed

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB828098A (en) * 1957-02-26 1960-02-17 Robert George Norman An improved soil cultivating machine
FR1539508A (fr) * 1967-10-05 1968-09-13 Kubota Ltd Tracteur du type cultivateur
US3963078A (en) * 1972-11-22 1976-06-15 Lely Cornelis V D Soil cultivating implements
DE4014024A1 (de) * 1990-05-02 1991-11-07 Hans Rainer Lang Bodenfraese fuer spargelfurchen
CA2023798C (en) * 1990-08-22 1994-03-29 Derek Sidders Mixing head for soil tillage
DE19917199A1 (de) * 1999-04-16 2000-10-19 Leo Hermeler Verfahren und Vorrichtung zum Erstellen eines Dammes
JP2012231742A (ja) * 2011-05-02 2012-11-29 Iseki & Co Ltd 畝立施肥装置
RU2614379C1 (ru) * 2015-10-13 2017-03-24 Федеральное государственное бюджетное научное учреждение "Федеральный научный агроинженерный центр ВИМ" (ФГБНУ ФНАЦ ВИМ) Фреза многофункциональная
RU190897U1 (ru) * 2019-01-09 2019-07-16 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования Нижегородская государственная сельскохозяйственная академия (ФГБОУ ВО Нижегородская ГСХА) Ленточный рыхлитель-удобритель гребнеобразователь

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB828098A (en) * 1957-02-26 1960-02-17 Robert George Norman An improved soil cultivating machine
FR1539508A (fr) * 1967-10-05 1968-09-13 Kubota Ltd Tracteur du type cultivateur
US3963078A (en) * 1972-11-22 1976-06-15 Lely Cornelis V D Soil cultivating implements
DE4014024A1 (de) * 1990-05-02 1991-11-07 Hans Rainer Lang Bodenfraese fuer spargelfurchen
CA2023798C (en) * 1990-08-22 1994-03-29 Derek Sidders Mixing head for soil tillage
DE19917199A1 (de) * 1999-04-16 2000-10-19 Leo Hermeler Verfahren und Vorrichtung zum Erstellen eines Dammes
JP2012231742A (ja) * 2011-05-02 2012-11-29 Iseki & Co Ltd 畝立施肥装置
RU2614379C1 (ru) * 2015-10-13 2017-03-24 Федеральное государственное бюджетное научное учреждение "Федеральный научный агроинженерный центр ВИМ" (ФГБНУ ФНАЦ ВИМ) Фреза многофункциональная
RU190897U1 (ru) * 2019-01-09 2019-07-16 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования Нижегородская государственная сельскохозяйственная академия (ФГБОУ ВО Нижегородская ГСХА) Ленточный рыхлитель-удобритель гребнеобразователь

Also Published As

Publication number Publication date
EP3799706A1 (en) 2021-04-07
ES2954234T3 (es) 2023-11-21
EP3799706B1 (en) 2023-08-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4212254A (en) Tiller planter with modified seed bed finishing implement
CN102783302A (zh) 自走式大蒜联合收获机
NL2023926B1 (nl) Inrichting voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed, alsmede werkwijze voor het verschaffen van ten minste een aspergebed uit een winterbed
US4015667A (en) Cotton stalk and root shredder with re-bedder
EP0025568A1 (de) Verfahren und Arbeitsgerät zur Bodenlockerung
US4588033A (en) Cotton root cutter and shredder
US10470353B2 (en) Rock collection and rock rowing device
US3880099A (en) Agricultural implement
US4887372A (en) Shallow angle furrow refurbishing method and apparatus
EP4054304B1 (en) Weeding device
CA2926833C (en) Rock collection and rock rowing device
RU2259698C1 (ru) Комбинированное почвообрабатывающее орудие
RU2535399C1 (ru) Способ поверхностного улучшения закочкаренных лугов и пастбищ и устройство для его осуществления
RU48142U1 (ru) Почвообрабатывающее орудие
EP4302583A1 (en) Agricultural equipment
Edward Modern tools in Agricultural Practices at Nagapattinam District–Field Realities
RU33838U1 (ru) Орудие для ухода за лесными культурами
CN201274640Y (zh) 平地筑埂灭茬机
US20240114830A1 (en) Seedbed Preparation Method and Mechanism
Shinzato et al. Performance of sugarcane harvesters in Okinawa
RU2360392C1 (ru) Противоэрозионный комбинированный агрегат
RU184890U1 (ru) Комбинированный почвообрабатывающий агрегат
RU90646U1 (ru) Комбинированный почвообрабатывающий агрегат для подготовки почвы под посев за один проход
JP2006166881A (ja) 自走収穫装置およびその改造キット
Ivanciu et al. Analysis of constructive solutions of tillers intended for use in small farms and households.