NL2023417A

NL2023417A - DEVICE AND METHOD FOR ATTACHING A CYLINDER TO A CHASSIS OF A VEHICLE

Info

Publication number: NL2023417A
Application number: NL2023417A
Authority: NL
Inventors: Hendricus Antony Van De Vondevoort Vincentius
Original assignee: Koninklijke Nooteboom Group B V
Priority date: 2019-07-01
Filing date: 2019-07-01
Publication date: 2019-07-18
Also published as: NL2023417B1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een cilinder die een bol van een bollager heeft aan een chassis van een voertuig, omvattende een aan het chassis bevestigbaar steunelement, en een lagerhuis, dat een lagerkom van het bollager omvat waartegen de bol kan aanliggen, waarbij het lagerhuis losneembaar aan het steunelement bevestigd is. De uitvinding heeft ook betrekking op een samenstel omvattende een dergelijke inrichting, en een cilinder die een bol van een bollager heeft, waarbij de cilinder en het steunelement zijn voorzien van met elkaar samenwerkende houdmiddelen, waarmee de cilinder met zijn bol beweegbaar in de lagerkom gehouden kan worden. Daarnaast betreft de uitvinding een werkwijze voor het aan een chassis van een voertuig bevestigen van een cilinder die een bol van een bollager heeft. En tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een voertuig omvattende een chassis en een wielas en een samenstel als hiervoor beschreven, een steunelement en een lagerhuis voor een dergelijke inrichting, en een cilinder voor in een dergelijk samenstel.The invention relates to a device for attaching a cylinder which has a sphere of a sphere bearing to a chassis of a vehicle, comprising a support element which can be attached to the chassis, and a bearing housing which comprises a bearing bowl of the sphere bearing against which the sphere can abutment, the bearing housing being releasably secured to the support element. The invention also relates to an assembly comprising such a device, and a cylinder which has a ball of a ball bearing, the cylinder and the supporting element being provided with cooperating holding means with which the cylinder can be held movably with its ball in the bearing bowl to become. In addition, the invention relates to a method for attaching to a chassis of a vehicle a cylinder which has a sphere of a sphere bearing. And finally the invention relates to a vehicle comprising a chassis and a wheel axle and an assembly as described above, a support element and a bearing housing for such a device, and a cylinder for in such an assembly.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET BEVESTIGEN VAN EEN CILINDER AAN EEN CHASSIS VAN EEN VOERTUIGDEVICE AND METHOD FOR ATTACHING A CYLINDER TO A CHASSIS OF A VEHICLE

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een cilinder die een bol van een bollager heeft en een inrichting voor het aan een chassis van een voertuig bevestigen van een dergelijke cilinder, waarbij de bevestigingsinrichting een aan het chassis bevestigbaar steunelement omvat, alsmede een lagerhuis, dat een lagerkom van het bollager omvat waartegen de bol kan aanliggen, en dat losneembaar aan het steunelement bevestigd is.The invention relates to an assembly of a cylinder which has a sphere of a spherical bearing and a device for attaching such a cylinder to a chassis of a vehicle, the fixing device comprising a support element which can be attached to the chassis and a bearing housing which comprises a bearing bowl of the ball bearing against which the ball can abut, and which is detachably attached to the support element.

Samenstellen met dergelijke inrichtingen zijn op zichzelf bekend, bijvoorbeeld in commercieel beschikbare voertuigen. Bij deze bekende inrichtingen wordt hel lagerhuis in het steunelement geperst om daarmee vast verbonden te worden. In dergelijk voertuigen, zoals aanhangers en opleggers is de cilinder verbonden met een wielas en draagt hij deze. De cilinder wordt bijvoorbeeld gebruikt als vering, demping en/of voor hel in hoogte verstellen van de wielas ten opzichte van het chassis. De cilinder steekt daarom vaak in hoofdzaak verticaal met de bol van het bollager omhoog. Om de cilinder genoeg bewegingsruimte ten opzichte van het lagerhuis te geven worden deze niet aan elkaar bevestigd, maar wordt het lagerhuis slechts op de cilinder gelegd. Door het gewicht van het chassis en de rest van het voertuig wordt het lagerhuis tegen de cilinder gedrukt. Hierdoor kan de cilinder onbedoeld los raken wanneer deze ontlast wordt.Assemblies with such devices are known per se, for example in commercially available vehicles. With these known devices, the bearing housing is pressed into the support element to be fixedly connected thereto. In such vehicles, such as trailers and semi-trailers, the cylinder is connected to and carries a wheel axle. The cylinder is used, for example, as suspension, damping and / or for height adjustment of the wheel axle relative to the chassis. The cylinder therefore often protrudes substantially vertically with the ball of the ball bearing. To give the cylinder enough room to move with respect to the bearing housing, these are not attached to each other, but the bearing housing is only placed on the cylinder. The bearing housing is pressed against the cylinder by the weight of the chassis and the rest of the vehicle. As a result, the cylinder can unintentionally come loose when it is relieved.

Lagerhuizen in voertuigen die grote lasten dragen, zoals aanhangers of opleggers voor zwaar transport, slijten relatief snel vanwege de grote krachten die zij te verduren krijgen. De lagerhuizen moeten daarom relatief vaak onderhouden worden. De lagerhuizen zijn slecht toegankelijk omdat zij zich nabij de onderzijde van het voertuig bevinden. Daardoor neemt het onderhouden van lagerhuizen veel tijd in beslag, en vereist het soms specialistisch gereedschap om bijvoorbeeld het voertuig op te tillen.Bearing housings in vehicles that carry large loads, such as trailers or semi-trailers for heavy transport, wear out relatively quickly due to the large forces that they endure. The lower houses must therefore be maintained relatively often. The bearing housings are difficult to access because they are located near the bottom of the vehicle. As a result, servicing bearing houses takes a lot of time, and sometimes requires specialist tools to, for example, lift the vehicle.

Het oudere document DE 18 57 359 U een ophanging voor gestuurde wielen met een vorkbeen en een MacPherson-poot. Het boveneinde van de MacPherson-poot is in een rubberen lager geplaatst of als balgewricht uitgevoerd. Daarbij is een huls door vulkaniseren met een rubberen ring en een binnenste huls verbonden en wordt het bolgewricht in de binnenste huls geschroefd.The older document DE 18 57 359 U a suspension for steered wheels with a fork leg and a MacPherson leg. The upper end of the MacPherson leg is placed in a rubber bearing or designed as a ball joint. A sleeve is herein connected by vulcanization to a rubber ring and an inner sleeve and the ball joint is screwed into the inner sleeve.

Het document DE 2 264 236 Al betreft een bolgewricht waarbij een bol met een elaslomeerlaag in een behuizing is geplaatst. Het gewricht kan gebruikt worden om een schokdemper aan een voertuig op te hangen. De elastomeerlaag wordt aan de bol vast gevulkaniseerd, en over slechts een deel van de buitenzijde van de elastomeerlaag wordt een metalen huls of ring geplaatst. De huls of ring wordt op zijn beurt aan de elastomeerlaag vast gevulkaniseerd.Document DE 2 264 236 A1 relates to a spherical joint in which a sphere with an elaslomeric layer is placed in a housing. The joint can be used to suspend a shock absorber on a vehicle. The elastomer layer is vulcanized on the bulb, and a metal sleeve or ring is placed over only a part of the outside of the elastomer layer. The sleeve or ring is in turn vulcanized to the elastomer layer.

De uitvinding heeft daarom als doel het onderhouden van lagerhuizen aan voertuigen te vergemakkelijken en/of te versnellen.It is therefore an object of the invention to facilitate and / or accelerate the maintenance of bearing housings on vehicles.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een samenstel van de in de aan hef vermelde soort, waarbij de cilinder en het steunelement zijn voorzien van met elkaar samenw'erkende houdmiddelen, waarmee de cilinder met zijn bol beweegbaar in de lagerkom gehouden kan worden, welke met elkaar samenw'erkende houdmiddelen een bajonetverbinding omvatten.This object is achieved according to the invention by an assembly of the type mentioned in the preamble, wherein the cylinder and the support element are provided with mutually cooperating holding means, with which the cylinder can be held movably with its ball in the bearing bowl, which holding means cooperating with each other comprise a bayonet connection.

Wanneer de cilinder veel bewegingsvrijheid heeft ten opzichte van het steunelement, kan een ruimte tussen bijvoorbeeld de cilinder en het lagerhuis ontstaan. Wanneer vuil zoals stof of gruis in die ruimte komt, kan de bol en/of de lagerkom sneller slijten. Door de cilinder met zijn bol beweegbaar in de lagerkom te houden ontstaat geen of minder ruimte tussen de bol en de lagerkom, waardoor daar geen of minder vuil tussen kan komen. Deze uitvoeringsvorm biedt daardoor het voordeel dat de bol en/of de lagerkom minder snel slijt.When the cylinder has a lot of freedom of movement relative to the support element, a space can be created between, for example, the cylinder and the bearing housing. When dirt such as dust or grit enters that space, the bulb and / or the bearing bowl can wear faster. By keeping the cylinder movable in the bearing bowl with its sphere, no or less space is created between the sphere and the bearing bowl, as a result of which no or less dirt can enter. This embodiment therefore offers the advantage that the sphere and / or the bearing bowl wear less quickly.

Wanneer een voertuig, zoals een aanhanger of oplegger, onbeladen w'ordt gebruikt, bijvoorbeeld op weg naar een lading toe worden vaak één of meerdere wielen ingetrokken zodat ze vrijkomen van het wegdek. Dit intrekken wordt ook wel liften genoemd. Het voordeel van het liften is dat de weerstand van het voertuig verminderd en de banden minder slijten. Het liften vindt plaats door de cilinder in te trekken, waarna de wieldraagarm omhoog blijft staan door de hydraulische druk die de cilinder omhoog drukt. De gehele arm hangt zo aan de cilinder. Daarna wordt de cilinder afgekoppeld van de hoogteregeling, waardoor de cilinder in beginsel zou kunnen bewegen ten opzichte van de lagerkom, en daaruit los zou kunnen komen. Deze uitvoeringsvorm kan het voordeel bieden, dat w'anneer een wiel wordt gelift, ofwel wordt ingetrokken, de cilinder weliswaar enigszins zal bewegen ten opzichte van de lagerkom, maar daar niet uit los komt. Daardoor kan, zonder de cilinder opnieuw in de lagerkom te hoeven plaatsen, het wiel na het liften direct weer worden neergezet. Daardoor wordt het liften en wederom neerlaten van het wiel vergemakkelijkt en/of versneld.When a vehicle, such as a trailer or semi-trailer, is used unladen, for example on its way to a load, one or more wheels are often pulled in so that they are released from the road surface. This withdrawal is also called lifts. The advantage of lifting is that the resistance of the vehicle is reduced and the tires wear less. Lifting takes place by retracting the cylinder, after which the trailing arm stays up due to the hydraulic pressure that pushes the cylinder up. The entire arm hangs on the cylinder. The cylinder is then disconnected from the height control, as a result of which the cylinder could in principle move relative to the bearing bowl and could come loose from it. This embodiment can offer the advantage that when a wheel is lifted or retracted, the cylinder will move slightly relative to the bearing bowl, but will not come out of it. This means that the wheel can be put down again immediately after lifting, without having to put the cylinder back into the bearing bowl. This facilitates and / or speeds up the lifting and lowering of the wheel.

In een uitvoeringsvorm van hel samenstel volgens de uitvinding omvatten de met elkaar samenwerkende houdmiddelen een bajonetverbinding.In an embodiment of the assembly according to the invention, the holding means cooperating with each other comprise a bayonet connection.

De cilinder is over het algemeen relatief zw'aar. De bajonetverbinding kan een gemakkelijk te maken, voorlopige verbinding verschaffen tussen het steunelement en de cilinder. Een monteur kan daardoor, bij het monteren van de cilinder eerst de voorlopige verbinding door middel van de bajonetverbinding tot stand brengen. Daarna kan de monteur, zonder dat hij de cilinder moet vasthouden of ondersteunen, een meer definitieve verbinding tot stand brengen door bijvoorbeeld bouten en/of moeren. Daardoor hoeft de monteur minder lang de zware cilinder te tillen.The cylinder is generally relatively heavy. The bayonet connection can provide an easy-to-make, provisional connection between the support element and the cylinder. As a result, when installing the cylinder, a fitter can first establish the provisional connection by means of the bayonet connection. Thereafter, the engineer can, without having to hold or support the cylinder, establish a more definitive connection through, for example, bolts and / or nuts. This means that the technician does not have to lift the heavy cylinder for as long.

In een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvat de bajonetverbinding een sleuf en een uitsteeksel, waarbij in een verbonden toestand van de bajonetverbinding het uitsteeksel een dwarsdoorsnedeafmeting heeft die kleiner is dan een althans lokale dwarsdoorsnedeafmeting van de sleuf, waardoor het uitsteeksel in de sleuf beweegbaar is.In another embodiment of the assembly according to the invention, the bayonet connection comprises a slot and a protrusion, wherein in a connected state of the bayonet connection the protrusion has a cross-sectional dimension that is smaller than an at least local cross-sectional dimension of the slot, whereby the protrusion in the slot is movable.

Doordat het uitsteeksel in de sleuf beweegbaar is kan de cilinder ten opzichte van het steunelement bewegen, voor het verschaffen van een effectieve vering en/of demping van het voertuig, en/of voor het in hoogte verstellen van het chassis.Because the protrusion is movable in the slot, the cylinder can move relative to the support element, to provide effective suspension and / or damping of the vehicle, and / or to adjust the height of the chassis.

In nog een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvat de bajonetverbinding de of een sleuf in het steunelement en het of een uitsteeksel aan de cilinder en/of de bol daarvan.In yet another embodiment of the assembly according to the invention, the bayonet connection comprises the or a slot in the support element and the or a protrusion on the cylinder and / or the sphere thereof.

Doordat j uist het uitsteeksel, en niet de sleuf in de cilinder is aangebracht, kan de cilinder relatief sterk zijn uitgevoerd.Because the protrusion is arranged in the cylinder, not the slot, the cylinder can be of relatively strong design.

In nog een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvatten de houdmiddelen een doorgaand gat in het steunelement, waar een met de cilinder en/of bol verbindbaar fixeerelement doorheen is gestoken, teneinde de cilinder en/of de bol beweegbaar met het steunelement te verbinden.In yet another embodiment of the assembly according to the invention, the holding means comprise a through hole in the support element, through which a fixation element connectable to the cylinder and / or sphere is inserted, so as to connect the cylinder and / or the sphere movably to the support element .

Doordat de cilinder met een fixeerelement, bijvoorbeeld een bout, met het steunelement verbonden kan worden, kan een sterke doch losneembare verbinding worden verschaft. De verbinding door middel van het fixeerelement kan voorkomen dat de bajonetverbinding ongewild los gaat tijdens gebruik.Because the cylinder can be connected to the support element with a fixing element, for example a bolt, a strong but releasable connection can be provided. The connection by means of the fixing element can prevent the bayonet connection from accidentally coming loose during use.

Eventueel is in de cilinder en/of de bol daarvan een aangrijpgat voor het fixeerelement aangebracht.Optionally, an engaging hole is provided in the cylinder and / or the sphere thereof for the fixing element.

In nog een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding heeft het doorgaande gat in het steunelement een doorsnedeafmeting die groter is dan een althans lokale dwarsdoorsnedeafmeting van het fixeerelement, waardoor het fixeerelement in het gat beweegbaar is.In yet another embodiment of the assembly according to the invention, the through-hole in the support element has a cross-sectional dimension that is larger than an at least local cross-sectional dimension of the fixing element, whereby the fixing element is movable in the hole.

Doordat het fixeerelement in het gat beweegbaar is kan de cilinder ten opzichte van hel steunelement bewegen, voor het verschaffen van een effectieve vering en/of demping van het voertuig, en/of voor het in hoogte verstellen van het chassis.Because the fixing element is movable in the hole, the cylinder can move relative to the support element, to provide effective suspension and / or damping of the vehicle, and / or to adjust the height of the chassis.

In nog een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding omvat het steunelement een aanligvlak waartegen het lagerhuis aanligt, alsmede ten minste twee tegenover elkaar gelegen zijwanden die zich haaks op het aanligvlak uitstrekken, waarbij de sleuf in één van de zijwanden en het gat in de ander van de zijwanden is aangebracht.In yet another embodiment of the assembly according to the invention, the support element comprises an abutment surface against which the bearing housing abuts, and at least two opposite side walls extending perpendicular to the abutment surface, the slot in one of the side walls and the hole in the other of the side walls.

In een dergelijke uitvoeringsvorm kan de sleuf in dezelfde zijwand aangebracht zijn als een sleuf van een andere bajonetverbinding, waarmee het lagerhuis losneembaar aan het steunelement bevestigd kan zijn. Hierdoor kunnen deze beide bajonetverbindingen in hoofdzaak gelijkvormig worden uitgevoerd, en dus in deze] ide rotatierichting worden verbonden en losgemaakt. Daarmee wordt voorkomen dat het verbinden en of losmaken van de ene bajonetverbinding onbedoeld leidt tot het losmalven respectievelijk verbinden van de andere bajonetverbinding. Alternatief of daarbij kan de monteur, doordat het eerste gat en het tweede gat in dezelfde zijwand zijn aangebracht, de cilinder en het lagerhuis van het steunelement losmaken vanaf slechts één zijde van het steunelement.In such an embodiment the slot can be arranged in the same side wall as a slot of a different bayonet connection, with which the bearing housing can be detachably attached to the support element. As a result, these two bayonet connections can be designed substantially uniformly, and thus can be connected and disconnected in this direction of rotation. This prevents the connecting and / or loosening of the one bayonet connection from unintentionally leading to the loosening or connecting of the other bayonet connection. Alternatively or in addition, because the first hole and the second hole are arranged in the same side wall, the fitter can release the cylinder and the bearing housing from the support element from only one side of the support element.

De uitvinding heeft ook betrekking op een voertuig omvattende een chassis en een wielas en het samenstel volgens de uitvinding, waarbij de wielas verbonden is met de cilinder, die met zijn bol in de lagerkom van de inrichting gehouden wordt, en waarbij de inrichting aan het chassis is bevestigd.The invention also relates to a vehicle comprising a chassis and a wheel axle and the assembly according to the invention, wherein the wheel axle is connected to the cylinder which is held with its ball in the bearing bowl of the device, and wherein the device is attached to the chassis is attached.

Het zo gevormde voertuig kan alle hierboven genoemde kenmerken, in willekeurig welke geschikte combinatie hebben, en kan alle overeenkomstige voordelen bieden.The vehicle thus formed can have all of the above features, in any suitable combination, and can offer all corresponding advantages.

De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het aan een chassis van een voertuig bevestigen van een cilinder die een bol van een bollager heeft, omvattende de stappen van het aan het chassis bevestigen van een steunelement, het losneembaar aan het steunelement bevestigen van een lagerhuis dat een lagerkom vertoont, en het losneembaar aan het chassis bevestigen van de cilinder, zodanig dat de bol van het bollager in de lagerkom rust, waarbij de cilinder aan het chassis bevestigd wordt door deze losneembaar aan het steunelement te bevestigen door middel van een baj one tverbinding.The invention further relates to a method for attaching to a chassis of a vehicle a cylinder having a sphere of a spherical bearing, comprising the steps of attaching a support element to the chassis, detachably attaching a bearing housing to the support element that bearing bowl and releasably securing the cylinder to the chassis such that the sphere bearing ball rests in the bearing bowl, the cylinder being attached to the chassis by releasably securing it to the support member by means of a bay connection.

De uitvinding heeft ook betrekking op een steunelement dat kennelijk bedoeld is voor gebruik in een samenstel volgens de uitvinding. Het steunelement kan alle hierboven genoemde kenmerken, in willekeurig welke geschikt combinatie hebben, en alle overeenkomstige voordelen bieden.The invention also relates to a support element which is apparently intended for use in an assembly according to the invention. The support element can have all of the above features, in any suitable combination, and offer all corresponding advantages.

De uitvinding heeft ook betrekking op een lagerhuis dat kennelijk bedoeld is voor gebruik in een samenstel volgens de uitvinding. Het lagerhuis kan alle hierboven genoemde kenmerken, in willekeurig welke geschikt combinatie hebben, en alle overeenkomstige voordelen bieden.The invention also relates to a bearing housing which is apparently intended for use in an assembly according to the invention. The bearing housing may have all of the above features, in any suitable combination, and offer all corresponding advantages.

De uitvinding heeft ook betrekking op een cilinder die kennelijk bedoeld is voor gebruik in een samenstel volgens de uitvinding. De cilinder kan alle hierboven genoemde kenmerken, in willekeurig welke geschikt combinatie hebben, en alle overeenkomstige voordelen bieden.The invention also relates to a cylinder which is apparently intended for use in an assembly according to the invention. The cylinder can have all of the above features, in any suitable combination, and offer all corresponding advantages.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij:The invention is further elucidated with reference to the following figures, wherein:

Figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een chassis van een voertuig en een daaraan opgehangen wiel;Figure 1 shows a schematic side view of a chassis of a vehicle and a wheel suspended from it;

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen toont van een uitvoeringsvorm van de uitvinding;Figure 2 shows an exploded perspective view of an embodiment of the invention;

Figuren 3A - 3D perspectivische aanzichten lonen van verschillende stappen van het verbinden van een lager met een steunelement volgens de uitvinding; enFigures 3A - 3D perspective views of different steps of connecting a bearing to a support element according to the invention; and

Figuren 4A - 4D perspectivische aanzichten lonen van verschillende stappen van het verbinden van een cilinder met het lager en het steunelement van de figuren 3A - 3D.Figures 4A - 4D show perspective views of different steps of connecting a cylinder to the bearing and the support element of figures 3A - 3D.

In de figuren zijn gelijke elementen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid, en zijn overeenkomstige elementen van verschillende uitvoeringsvormen aangeduid met gelijke verwijzingscijfers die met 100 verhoogd zijn.In the figures, the same elements are designated with the same reference numerals, and corresponding elements of different embodiments are indicated with the same reference numerals, which are increased by 100.

Figuur 1 toont een wiel 1 dat met een balk 2 van een chassis van een voertuig is verbonden. Aan de balk 2 is een eerste arm 3 bevestigd, waaraan een tweede arm 4 met een eerste eind schamierbaar is verbonden door scharnier 5. Het wiel 1 is aan het tweede eind van de tweede arm 4 gelagerd. De tweede arm 4 is met de balk 2 verbonden via een daarop gelagerde zuigerstang 52 en cilinder 50, die tezamen een zuiger/cilindercombinatie vormen. Cilinder 50 vertoont aan zijn bovenzijde een bol 51 van een bollager, waarmee de cilinder met balk 2 is verbonden door middel van een inrichting 9 (zie figuren 2 - 4Dj. Doordat de zuiger 52 in de cilinder 50 kan in- en uitschuiven, en daardoor de tweede arm 4 ten opzichte van de eerste arm 3 kan zwenken, kan het wiel 1 ten opzichte van balk 2 van het chassis op neer bewegen. De bewegingsvrijheid van het wiel 1 ten opzichte van de balk 2 kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld vering en/of demping. Alternatief of daarbij kan de cilinder 50 worden gebruikt om de hoogte van de balk 2 boven een wegoppervlak in te stellen, door het wiel 1 naar boven of naar beneden te bewegen door de zuiger 52 ten opzichte van de cilinder 50 in of uit te laten schuiven.Figure 1 shows a wheel 1 which is connected to a beam 2 of a chassis of a vehicle. A first arm 3 is attached to the beam 2, to which a second arm 4 with a first end is pivotally connected by hinge 5. The wheel 1 is mounted on the second end of the second arm 4. The second arm 4 is connected to the beam 2 via a piston rod 52 and cylinder 50 mounted thereon, which together form a piston / cylinder combination. Cylinder 50 has on its upper side a sphere 51 of a ball bearing, to which the cylinder is connected to beam 2 by means of a device 9 (see figures 2 - 4Dj. Because the piston 52 can slide in and out of the cylinder 50, and thereby the second arm 4 can pivot relative to the first arm 3, the wheel 1 can move downwards relative to beam 2 of the chassis The freedom of movement of the wheel 1 relative to the beam 2 can be used for, for example, suspension and / or Alternatively or additionally, the cylinder 50 can be used to adjust the height of the beam 2 above a road surface, by moving the wheel 1 up or down through the piston 52 in or out with respect to the cylinder 50 to scroll.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting 9 uit figuur 1 is in figuur 2 in uiteengenomen toestand weergegeven als inrichting 109. De inrichting omvat een steunelement 110 dat aan een balk 2 (niet getoond in figuur 2) van een chassis kan worden bevestigd. De inrichting omvat verder een lagerhuis 130. Het steunelement 110 heeft een bovenoppervlak 111 dat een aanligvlak vormt voor het lagerhuis 130. Haaks op het bovenlichaam staan twee zijwanden 112, 113 en achterwand 114. Vanaf het vrije eind van elk van de zijwanden 112, 113 strekken zich twee vleugels 115 uit. Het steunelement 110 heeft in vooraanzicht daardoor in hoofdzaak de vorm van een Ω-teken (omegateken). In de één van de zijwanden 113 is een eerste sleuf 116 en een tweede sleuf 117 aangebracht. In de tegenovergelegen zijwand 112 is een eerste doorgaand gal 118 en een tweede doorgaand gat 119 aangebracht.An embodiment of the device 9 from Figure 1 is shown in Figure 2 in exploded state as device 109. The device comprises a support element 110 which can be attached to a beam 2 (not shown in Figure 2) of a chassis. The device further comprises a bearing housing 130. The support element 110 has an upper surface 111 which forms an abutment surface for the bearing housing 130. At right angles to the upper body are two side walls 112, 113 and rear wall 114. From the free end of each of the side walls 112, 113 two wings 115 extend. The support element 110 therefore has the form of a Ω sign (omega sign) in front view. A first slot 116 and a second slot 117 are provided in one of the side walls 113. A first through bile 118 and a second through hole 119 are provided in the opposite side wall 112.

Lagerhuis 130 heeft een lagerkom 131 en een eerste uitsteeksel 132. Het lagerhuis 130 kan met steunelement 110 worden verbonden door het eerste uitsteeksel 132 in de eerste sleuf 116 van het steunelement 110 te brengen, en het lagerhuis 130 ten opzichte van het steunelement 110 te roteren. Het eerste uitsteeksel 132 en de eerste sleuf 116 vormen samen een bajonetverbinding. Het lagerhuis 130 heeft ook een eerste aangrijpgat (zie figuur 3C) voor een eerste fixeerelement, zoals een bout. Wanneer het lagerhuis 130 door middel van de bajonetverbinding met het steunelement 110 is verbonden, ligt het eerste aangrijpgat in het verlengde van eerste gat 118 van steunelement 110, zodat een eerste fixeerelement door het eerste gat 118 op het eerste aangrijpgat kan aangrijpen, en daardoor het lagerhuis 130 ten opzichte van het steunelement 110 kan fixeren. Het lagerhuis 130 heeft verder tweede borgmiddelen 133, hier in de vorm van een plaatselijk verhoogde bovenzijde, die hieronder verder worden toegelicht.Bearing housing 130 has a bearing bowl 131 and a first protrusion 132. The bearing housing 130 can be connected to support element 110 by inserting the first protrusion 132 into the first slot 116 of the support element 110, and rotating the bearing housing 130 relative to the support element 110. . The first protrusion 132 and the first slot 116 together form a bayonet connection. The bearing housing 130 also has a first engagement hole (see Figure 3C) for a first fixing element, such as a bolt. When the bearing housing 130 is connected to the support element 110 by means of the bayonet connection, the first engagement hole is in line with the first hole 118 of support element 110, so that a first fixing element can engage the first engagement hole through the first hole 118, and thereby the bearing housing 130 relative to the support element 110. The bearing housing 130 further has second locking means 133, here in the form of a locally raised upper side, which is further explained below.

In dit geval is een dempingslaag 140 voorzien, die uit een in hoofdzaak komvormig rubberen element bestaat. Een buitenoppervlak 141 van de dempingslaag 140 komt in hoofdzaak in vorm overeen met de lagerkom 131, en kan daartegenaan liggen. De dempingslaag 140 heeft ook een binnenoppervlak 142 dat ook in hoofdzaak komvormig is, zodat een bol 151 van een cilinder 150 tegen het binnenoppervlak 142 van dempingslaag 140 in lagerkom 131 geplaatst kan w'orden. De bol 151 en de lagerkom 131 met dempingslaag 140 vormen samen een bollager.In this case, a damping layer 140 is provided, which consists of a substantially cup-shaped rubber element. An outer surface 141 of the damping layer 140 substantially corresponds in shape to the bearing cup 131, and may abut it. The damping layer 140 also has an inner surface 142 which is also substantially cup-shaped, so that a sphere 151 of a cylinder 150 can be placed against the inner surface 142 of the damping layer 140 in bearing bowl 131. The sphere 151 and the bearing bowl 131 with damping layer 140 together form a sphere bearing.

De cilinder 150 is aan zijn bol 151 voorzien van een tweede uitsteeksel 153. Het tweede uitsteeksel 153 vormt samen met de tweede sleuf 117 van het steunelement 110 een tw'eede bajonetverbinding. De tweede sleuf 117 van het steunelement 110 heeft een dwarsdoorsnede afmeting die groter is dan een althans lokale dwarsdoorsnede afmeting van het tweede uitsteeksel 153, zodat het tw'eede uitsteeksel 153 wanneer die in de tweede sleuf 117 is ingebracht, in de tweede sleuf 117 beweegbaar is. De cilinder 150 is aan zijn bol 151 ook voorzien van een tweede aangrijpgat (zie figuur 4C), dat wanneer de cilinder door middel van de tweede bajonetverbinding met het steunelement 110 is verbonden, in het verlengde ligt van tweede gat 119. Daardoor kan een tweede fixeerelement door tw'eede gat 119 op het tw'eede aangrijpgat aangrijpen en cilinder 150 met steunelement 110 verbinden. Het tw'eede gat 119 heeft een dwarsdoorsnede afmeting die groter is dan een althans lokale dwarsdoorsnedeafmeting van het tweede fixeerelement, zodat het tweede fïxeerelement kan bewegen in het tweede gat 119. Daardoor is cilinder 150 in de verbonden toestand daarvan beweegbaar ten opzichte van steunelement 110.The cylinder 150 is provided on its sphere 151 with a second protrusion 153. The second protrusion 153 forms, together with the second slot 117 of the support element 110, a second bayonet connection. The second slot 117 of the support member 110 has a cross-sectional dimension that is larger than an at least local cross-sectional dimension of the second protrusion 153, so that the second protrusion 153, when inserted into the second slot 117, is movable in the second slot 117 is. The cylinder 150 is also provided on its ball 151 with a second engagement hole (see Fig. 4C), that when the cylinder is connected to the support element 110 by means of the second bayonet connection, a second hole 119 is in line with this. engage the fixing element through the second hole 119 on the second engagement hole and connect the cylinder 150 with the support element 110. The second hole 119 has a cross-sectional dimension that is larger than an at least local cross-sectional dimension of the second fixing element, so that the second fixing element can move in the second hole 119. As a result, cylinder 150 is movable in its connected condition relative to support element 110. .

Figuren 3A - 3C tonen hoe in een eerste stap een lagerhuis 230 met een steunelement 210 verbonden kan w'orden. In figuur 3A is steunelement 210 reeds aan balk 202 bevestigd (zie figuur 3A). Lagerhuis 230 kan dan verbonden worden door eerst het eerste uitsteeksel 232 van het lagerhuis in de eerste sleuf 216 van steunelement 210 te brengen (zie figuur 3B). Daarna kan het lagerhuis 230 ten opzichte van het steunelement 210 worden geroteerd waardoor het eerste uitsteeksel 232 in de eerste sleuf 216 beweegt. De bajonetverbinding die het eerste uitsteeksel 232 en de eerste sleuf 216 samen vormen wordt daarmee gesloten. Daardoor komt ook het lagerhuis 230 tegen het bovenoppervlak 211 van het steunelement te liggen. De tweede borgmiddelen 233 van het lagerhuis komen daarbij in een opening 220 in het bovenoppervlak 211 te liggen, die eerste borgmiddelen vorm die met de tweede borgmiddelen 233 samenwerkt. Daardoor is het lagerhuis 230 ten opzichte van het steunelement 210 geborgd tegen verplaatsing in richtingen in het bovenoppervlak 211 (zie figuur 3C), terwijl door de ronde vorm van zowel de opening 220 als het verhoogde deel 233 een rotatiebew'eging als nodig voor de bajonetverbinding mogelijk blijft. Een eerste aangrijpgat in het lagerhuis 230 komt bij het verbinden van de bajonetverbinding in het verlengde van het eerste doorgaande gal 218 le liggen. Daardoor kan een eerste fixeerelement 234 door het doorgaande gat 218 op het lagerhuis 230 aangrijpen om die vast en tevens losneembaar met het steunelement 210 te verbinden (zie figuur 3D).Figures 3A - 3C show how in a first step a bearing housing 230 can be connected to a support element 210. In Figure 3A, support element 210 is already attached to beam 202 (see Figure 3A). Bearing housing 230 can then be connected by first inserting the first protrusion 232 of the bearing housing into the first slot 216 of support element 210 (see Figure 3B). The bearing housing 230 can then be rotated relative to the support element 210, whereby the first projection 232 moves into the first slot 216. The bayonet connection forming the first protrusion 232 and the first slot 216 together is thereby closed. As a result, the bearing housing 230 also comes to lie against the upper surface 211 of the support element. The second locking means 233 of the bearing housing thereby come to lie in an opening 220 in the upper surface 211, which forms first locking means which cooperates with the second locking means 233. As a result, the bearing housing 230 with respect to the supporting element 210 is secured against displacement in directions in the upper surface 211 (see Fig. 3C), while due to the round shape of both the aperture 220 and the raised part 233, a rotational movement is required as required for the bayonet connection remains possible. When connecting the bayonet connection, a first engagement hole in the bearing housing 230 comes to lie in line with the first through bile 218 le. As a result, a first fixing element 234 can engage the bearing housing 230 through the through hole 218 to connect it fixedly and also releasably to the support element 210 (see Figure 3D).

Figuren 4A - 4C tonen hoe in een tweede stap een cilinder 250 met het steunelement 210 verbonden kan worden. Hel steunelement 210 is reeds bevestigd aan een balk 202, en in het steunelement 210 is het lagerhuis 230 geplaatst en verbonden met het eerste fixeerelement 234 (zie figuur 4A). Eventueel is in een lagerkom 231 van het lagerhuis 230 een dempingslaag, bijvoorbeeld van rubber aangebracht. De cilinder 250 kan met een bol 251 daarvan tegen de lagerkom 231 worden gebracht, door een tweede uitsteeksel 253 van de cilinder 250 in een tweede sleuf 217 te brengen (zie figuur 4B). Het tweede uitsteeksel 253 en de tweede sleuf 217 vormen samen een tweede bajonetverbinding, die gesloten kan worden door de cilinder 250 ten opzichte van het steunelement 210 en het lagerhuis 230 te roteren (zie figuur 4C). Daardoor komt een tweede aangrijpgat in de cilinder in het verlengde van een tweede doorgaand gat 219 in het steunelement 210 te liggen. Een tweede fixeerelement 254 kan daardoor door het tweede doorgaande gat 219 op de cilinder 250 aangrijpen, om deze beweegbaar met het steunelement 210 te verbinden. De dwarsdoorsnedeafmetingen van de tweede sleuf 217 en het tweede doorgaande gat 219 zijn groter dan althans een lokale dwarsdoorsnede van het tweede uitsteeksel 253 respectievelijk het tweede fixeerelement 254. Daardoor ontstaat een speling tussen de tweede sleuf 217 en het tweede doorgaande gat 219 en het tweede uitsteeksel 253 respectievelijk het tweede fixeerelement 254. Door die speling kan cilinder 250 bewegen ten opzichte van het lagerhuis 230 en het steunelement 210. Dit is van belang om variaties in de stand van de cilinder als gevolg van het in- of uitveren van de onderste wieldraagarm 4 op te vangen.Figures 4A - 4C show how a cylinder 250 can be connected to the support element 210 in a second step. The support element 210 is already attached to a beam 202, and in the support element 210 the bearing housing 230 is placed and connected to the first fixing element 234 (see Fig. 4A). A damping layer, for example of rubber, may be provided in a bearing bowl 231 of the bearing housing 230. The cylinder 250 can be brought against the bearing cup 231 with a ball 251 thereof by inserting a second protrusion 253 of the cylinder 250 into a second slot 217 (see Figure 4B). The second protrusion 253 and the second slot 217 together form a second bayonet connection, which can be closed by rotating the cylinder 250 relative to the support element 210 and the bearing housing 230 (see Figure 4C). As a result, a second engagement hole in the cylinder comes to lie in the extension of a second through hole 219 in the support member 210. A second fixing element 254 can thereby engage the cylinder 250 through the second through hole 219 so as to be movably connected to the support element 210. The cross-sectional dimensions of the second slot 217 and the second through-hole 219 are larger than at least a local cross-section of the second protrusion 253 and the second fixation element 254, respectively. This creates play between the second slot 217 and the second through-hole 219 and the second protrusion 253 and the second fixation element 254 respectively. Because of this clearance, cylinder 250 can move relative to the bearing housing 230 and the support element 210. This is important for variations in the position of the cylinder as a result of the lower wheel support arm being compressed or extended. to catch.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde en/of genoemde uitvoeringsvormen, maar kan op velerlei wijze worden gevarieerd. Zo zouden het lagerhuis en/of de cilinder op andere wijze dan door een bajonetverbinding losneembaar bevestigd kunnen worden. Ook hoeven het lagerhuis en de cilinder niet beiden op dezelfde wijze bevestigd te worden, maar zou voor een van beiden een bajonetverbinding en voor de ander een alternatieve bevesligingswijze gekozen kunnen worden. Ook de uitvoering van het lagerhuis en van het steunelement kunnen anders zijn dan hier getoond en beschreven. De cilinder zou door middel van de bajonetverbinding met een ander type lagerhuis verbonden kunnen zijn dan hel getoonde lagerhuis met rubber. Anderzijds zou dit lagerhuis met rubber toegepast kunnen worden in combinatie met een cilinder die op andere wijze bevestigd is.The invention is not limited to the embodiments shown and / or mentioned, but can be varied in many ways. For example, the bearing housing and / or the cylinder could be detachably secured by means of a bayonet connection. Also, the bearing housing and the cylinder do not both need to be attached in the same way, but a bayonet connection could be chosen for one of them and an alternative method of securing for the other. The design of the bearing housing and of the support element can also be different than shown and described here. The cylinder could be connected by means of the bayonet connection to a different type of bearing housing than the bearing housing shown with rubber. On the other hand, this bearing housing with rubber could be used in combination with a cylinder that is mounted in a different way.

De omvang van de uitvinding wordt dan ook bepaald door de aangehechte conclusies.The scope of the invention is therefore determined by the appended claims.

Claims

An assembly of a cylinder having a sphere of a spherical bearing and a device for attaching such a cylinder to a chassis of a vehicle, the mounting device comprising: - a support element attachable to the chassis; and - a bearing housing which comprises a bearing bowl of the ball bearing against which the ball can abut, and which is detachably attached to the support element, and wherein the cylinder and the support element are provided with mutually cooperating holding means, with which the cylinder with its ball can be held movably in the bearing bowl, which holding means cooperating with each other comprise a bayonet connection.

2. Assembly as claimed in claim 1, wherein the bayonet connection comprises a slot and a protrusion, wherein in a connected state of the bayonet connection the protrusion has a cross-sectional dimension that is smaller than an at least local cross-sectional dimension of the slot, whereby the protrusion is movable in the slot .

Assembly as claimed in claim 1 or 2, wherein the bayonet connection comprises the or a slot in the support element and the or a protrusion on the cylinder and / or the sphere thereof.

Assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the holding means comprise a through hole in the support element, through which a fixing element connectable to the cylinder and / or sphere is inserted, in order to move the cylinder and / or the sphere movably with the support element. to connect.

5. Assembly as claimed in claim 4, wherein the through-hole in the support element has a cross-sectional dimension that is larger than an at least local cross-sectional dimension of the fixing element, whereby the fixing element can be moved in the hole.

6. Assembly as claimed in any of the claims 3-5, wherein the support element comprises an abutment surface against which the bearing housing abuts, and at least two opposite side walls extending perpendicular to the abutment surface, the slot in one of the side walls and the hole is made in the other of the side walls.

A vehicle comprising a chassis and a wheel axle and the assembly according to any one of the preceding claims, wherein the wheel axle is connected to the cylinder, which is held with its ball in the bearing bowl of the device, and wherein the device is attached to the chassis.

Method for attaching to a chassis of a vehicle a cylinder which has a sphere of a ball bearing, comprising the steps of: - attaching a support element to the chassis; - releasably attaching a bearing housing to the support element which has a bearing bowl; and - attaching the cylinder releasably to the chassis such that the sphere bearing ball rests in the bearing bowl, the cylinder being attached to the chassis by releasably attaching it to the support element by means of a bayonet connection.

9. Support element, apparently intended for use in an assembly according to any one of claims 1-6 and / or a method according to claim 8.

Bearing housing, apparently intended for use in an assembly according to one of claims 1 to 6 and / or a method according to claim 8.

A cylinder, apparently intended for use in an assembly according to any one of claims 1-6 and / or a method according to claim 8.