NL2023405B1

NL2023405B1 - Biomass composition comprising insect particles, method for producing the same, and use of said biomass composition

Info

Publication number: NL2023405B1
Application number: NL2023405A
Authority: NL
Inventors: Henricus Antonius Maria Gillis Jacobus; René Wijts Ramon
Original assignee: Protix Bv
Priority date: 2019-06-07
Filing date: 2019-06-28
Publication date: 2021-01-12

Claims

CONCLUSIES

1. Biomassa-samenstelling die insectenpartikels en een plantaardige biomassa omvat, waarbij de biomassa-samenstelling verder een vloeistof zoals water omvat in een hoeveelheid van tussen 20%-50% op basis van het gewicht van de biomassa-samenstelling.

2. Biomassa-samenstelling volgens conclusie 1, waarbij de plantaardige biomassa één of meer van een graansoort of een bestanddeel daarvan, een knol van een wortelgewas of delen of een bestanddeel daarvan, hout zoals zaagsel, versnipperde takken, een vrucht, een groente, een gewas, een plant, of een fragment, bestanddeel of een deel daarvan is.

3. Biomassa-samenstelling volgens conclusie 1 of 2, waarbij de graansoort één of meer van tarwe, een graan, mais, soja, zemelen, rijst en/of waarbij de knol van een wortelgewas één of meer van aardappel, stengel, wortel is.

4. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de plantaardige biomassa gemalen graan en/of meel van een graansoort omvat, zoals tarwe, een graan, maïs, soja, zemelen, rijst.

5. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de insectenpartikels een gemiddelde partikelgrootte van tussen 0,1 mm en 4 mm hebben, bij voorkeur 0,2 mm - 2 mm, met meer voorkeur 0,5 - 1 mm, waarbij de gemiddelde partikelgrootte wordt bepaald met ASTM C136/C136M-14 Standaard Test Methode voor Zeef Analyse.

6. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de insectenpartikels een gemiddelde partikelgrootte hebben van tussen 3 mm en 40 mm, bij voorkeur 5 mm - 30 mm, met meer voorkeur 8 - 20 mm.

7. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-4 of 6, waarbij de insectenpartikels een gemiddelde partikelgrootte van 10 mm - 40 mm maal 3 mm — 10 mm maal 0,4 mm - 4 mm hebben.

8. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-4 of 6, 7, waarbij de insectenpartikels omvat door de biomassa-samenstelling omvatten of bestaan uit zwarte soldaatvliegenlarven, waarbij deze partikels een gemiddelde grootte van tussen 17 mm - 22 mm maal 5 mm - 6 mm maal 1 mm - 2 mm hebben.

9. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-8, waarbij de plantaardige biomassa gemalen graan, partikelvormig graan of graanmeel omvat, met een gemiddelde partikelgrootte van tussen 0,1 mm en 4 mm, bij voorkeur 0,2 mm - 2 mm, met meer voorkeur 0,5 - 1 mm, waarbij de gemiddelde partikelgrootte wordt bepaald met ASTM C136/C136M-14 Standaard Test Methode voor Zeef Analyse.

10. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-9, waarbij de biomassa- samenstelling water omvat in een hoeveelheid van tussen 30% - 45% op basis van het gewicht van de biomassa-samenstelling.

11. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-10, waarbij het insect een insectenlarve is, zoals een zwarte soldaatvlieglarve van, zoals zwarte soldaatvliegenlarven 10 - 20 dagen na het uitkomen.

12. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-11, waarbij de biomassa- samenstelling één of meer van partikelvormige insectenuitwerpselen, insecten-feces, insectenhuid, insecteneieren, insecten-eierschalen, insectpoppen, insectenprepoppen, volledig ontwikkelde insecten, volwassen insect, insectenembryo omvat.

13. Biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-12, waarbij de biomassa- samenstelling 0,01% - 25% insecten op basis van het gewicht van de biomassa-samenstelling omvat, bij voorkeur 1% - 20% op basis van het gewicht, met meer voorkeur 2% -15% op basis van het gewicht, met de meeste voorkeur 3% -10% op basis van het gewicht, waarbij de insecten bij voorkeur larven van zwarte soldaatvliegen zijn.

14. Werkwijze voor het verschaffen van een biomassa-samenstelling die insectenpartikels en een plantaardige biomassa omvat, waarbij de biomassa-samenstelling verder een vloeistof zoals water omvat in een hoeveelheid van tussen 20%-50% op basis van het gewicht van de biomassa-samenstelling, omvattende de stappen van: a. het verschaffen van een mengsel dat insecten en plantaardige biomassa omvat; b. het verschaffen van een gegolfde rollermolen voor het malen van graan; c. het onderwerpen van het mengsel omvattende insecten en plantaardige biomassa van stap a. aan een toevoerinrichting van de molen van stap b. en het zodanig malen van het mengsel dat de biomassa-samenstelling wordt verkregen.

15. De werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de insecten van stap a. larven zijn, bij voorkeur larven van zwarte soldaatvliegen.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij de plantaardige biomassa van stap a. ten minste één van een partikelvormig graan zoals gemalen graan of bloem en knolpartikels van een wortelgewas zoals aardappel omvat, bij voorkeur ten minste één gemalen graan of een mengsel van ten minste één gemalen graan en partikelvormige aardappel.

17. De werkwijze volgens één van de conclusies 14 - 16, waarbij in stap b. de gegolfde rollermolen een molen is die geribbelde rollers omvat.

18. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-18, waarbij het mengsel dat insecten en plantaardige biomassa water omvat in een hoeveelheid van tussen 30% - 45% op basis van het gewicht van de biomassa-samenstelling.

19. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-18, waarbij het mengsel dat insecten en plantaardige biomassa omvat 0,5% - 25% insecten op basis van het gewicht van het mengsel omvat, bij voorkeur 1% - 20% op basis van het gewicht, met meer voorkeur 2% - 15 % op basis van het gewicht, met de meeste voorkeur 3% - 10% op basis van het gewicht, waarbij de insecten bij voorkeur larven van zwarte soldaatvliegen zijn, zoals zwarte soldaatvliegenlarven 10 - 20 dagen oud na het uitkomen.

20. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-18, waarbij het mengsel dat insecten en plantaardige biomassa omvat één of meer van partikelvormige insectenuitwerpselen, insecten- feces, insectenhuid, insecteneieren, insecten-eierschalen, insectpoppen, insectenprepoppen, volledig ontwikkelde insecten, volwassen insect, insectenembryo omvat.

21. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-18, waarbij de werkwijze 1 ton - 100 ton biomassa-samenstelling per uur verschaft, bij voorkeur 2 - 50 ton per uur, met meer voorkeur 3 - 30 ton per uur, met de meeste voorkeur 4 - 20 ton per uur.

22. Biomassa-samenstelling verkrijgbaar met de werkwijze volgens één van de conclusies 14-21 of biomassa-samenstelling verkregen met de werkwijze volgens één van de conclusies 14-20.

23. Gebruik van de biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-13 of 22 in de productie van een voer, een voermiddel, een voeringrediënt, een biobrandstof zoals biogas, biodiesel, bio-ethanol, een meststof, een ingrediënt voor een meststof, een bouwmateriaal, een biomassa omvattende brandstof voor het van brandstof voorzien van een elektriciteitscentrale.

24. Een biomassa omvattende brandstof voor het van brandstof voorzien van een elektriciteitscentrale, omvattende de biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1- 13 of 22. 40

25. Meststof omvattende de biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-13 of 22.

26. Voer of voeringrediënt omvattende de biomassa-samenstelling volgens één van de conclusies 1-13 of 22.

27. Het voer of voeringrediënt volgens conclusie 28, waarbij het voer of voeringrediënt geschikt is als een grondstof voor het kweken van insecten, zoals larven, bij voorkeur zwarte soldaatvliegenlarven.