NL2023209B1 - Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine - Google Patents

Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine Download PDF

Info

Publication number
NL2023209B1
NL2023209B1 NL2023209A NL2023209A NL2023209B1 NL 2023209 B1 NL2023209 B1 NL 2023209B1 NL 2023209 A NL2023209 A NL 2023209A NL 2023209 A NL2023209 A NL 2023209A NL 2023209 B1 NL2023209 B1 NL 2023209B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pick
agricultural machine
rollers
product
land
Prior art date
Application number
NL2023209A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Breure Hendrik
Original Assignee
Ploeger Oxbo Europe B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ploeger Oxbo Europe B V filed Critical Ploeger Oxbo Europe B V
Priority to NL2023209A priority Critical patent/NL2023209B1/nl
Priority to PCT/NL2020/050337 priority patent/WO2020242303A1/en
Priority to EP20730767.9A priority patent/EP3975688A1/en
Priority to US17/595,462 priority patent/US20220201937A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2023209B1 publication Critical patent/NL2023209B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D89/00Pick-ups for loaders, chaff-cutters, balers, field-threshers, or the like, i.e. attachments for picking-up hay or the like field crops
    • A01D89/006Accessories
    • A01D89/008Devices cooperating with the pick-up
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/14Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially horizontal axis
    • A01D78/142Arrangements for transport by movement of the heads carrying rake arms
    • A01D78/146Arrangements for transport by movement of the heads carrying rake arms in a horizontal plane
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D84/00Haymakers not provided for in a single one of groups A01D76/00 - A01D82/00

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land, waarbij de inrichting is voorzien van een oppakmechanisme voor het oppakken van een product 5 van het land, alsmede van een transportmechanisme dat zodanig is gepositioneerd ten opzichte van het oppakmechanisme dat het met behulp van het oppakmechanisme van het land opgepakte product op het transportmechanisme te verplaatsen is, waarbij met behulp van het transportmechanisme het product in ten minste een transportrichting te transporteren en af te leggen is op het land.

Description

Korte aanduiding: Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine Beschrijving De uitvinding heeft betrekking op een inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land, waarbij de inrichting is voorzien van een oppakmechanisme voor het oppakken van een product van het land, alsmede van een transportmechanisme dat zodanig is gepositioneerd ten opzichte van het oppakmechanisme dat het met behulp van het oppakmechanisme van het land opgepakte product op het transportmechanisme te verplaatsen is, waarbij met behulp van het transportmechanisme het product in ten minste een transportrichting te transporteren en af te leggen is op het land.
De uitvinding heeft verder betrekking op een zelfrijdende landbouwmachine, bijvoorbeeld een zelfrijdende bandhark, welke zelfrijdende landbouwmachine is voorzien van een hier beschreven inrichting.
Een dergelijke zelfrijdende bandhark (merger) is bijvoorbeeld bekend uit EP 2 661 169 A2. De uit deze publicatie bekende zelfrijdende landbouwmachine omvat een inrichting waarmee het land te bewerken is. De inrichting omvat een oppakmechanisme voor het oppakken van een product, bijvoorbeeld hooi, en een transportband waar het product met behulp van het oppakmechanisme op wordt geplaatst. Op de transportband wordt het product dwars op de rijrichting van de bandhark verplaatst en op het einde van de transportband weer op het land afgelegd. Bij de bekende inrichting kan in het bijzonder de invoer van product onder bepaalde omstandigheden, zoals bijvoorbeeld bij een relatief nat product, relatief onregelmatig worden waardoor de opname van product van het land middels de inrichting kan verslechteren, hetgeen kan resulteren in een onregelmatig terug op het land afgelegd product of nog problematischer tot verstoppingen en storingen in de inrichting.
In een eerste aspect is het een doel van de uitvinding om een verbeterde inrichting te verschaffen. In een tweede aspect is het een doel van de uitvinding om een inrichting te verschaffen waarin het product gelijkmatiger tot in de inrichting in te voeren is, ook bij relatief slechte omstandigheden, zoals bijvoorbeeld bij een relatief nat product.
Ten minste een van de doelen van de uitvinding wordt bereikt met de inrichting zoals is geclaimd in conclusie 1. De geclaimde inrichting is verplaatsbaar in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land. De inrichting is voorzien van ten minste een oppakmechanisme voor het oppakken van een product van het land, alsmede van ten minste een transportmechanisme dat zodanig is gepositioneerd ten opzichte van het oppakmechanisme dat het met behulp van het oppakmechanisme van het land opgepakte product op het transportmechanisme te verplaatsen is, waarbij met behulp van het transportmechanisme het product in ten minste een transportrichting te transporteren en af te leggen is op het land. De transportrichting wijkt bij voorkeur ten minste grotendeels in hoofdzaak af van de rijrichting en zal zich normaliter in hoofdzaak dwars op de rijrichting uitstrekken. De inrichting is verder voorzien van een invoermechanisme omvattende ten minste twee zich in hoofdzaak parallel opgestelde alsmede roteerbare rollen die zijn voorzien ter ondersteuning van het oppakmechanisme om product van het land op te pakken, waarbij een product-doorvoer te verschaffen is tussen elke rol en het oppakmechanisme.
Door het opstellen van ten minste twee rollen en door het verschaffen van een product-doorvoer tussen de rollen en het oppakmechanisme, is het opgepakte product middels de rollen gelijkmatiger in de inrichting te voeren, doordat het product tijdens het oppakken met behulp van het oppakmechanisme en de twee productdoorgangen gevormd door de rollen direct wordt doorgevoerd door en langs het oppakmechanisme zonder de kans dat het product zich ergens kan verzamelen en/of kan ophopen in de inrichting. Middels de dubbele product-doorvoer kan het product daarna gelijkmatiger middels het oppakmechanisme worden overgebracht naar het transportmechanisme waardoor er minder opeenhopingen van product ontstaan in de inrichting en het product uiteindelijk met behulp van het transportmechanisme beter verdeeld op het land af te leggen is. Door de gelijkmatigere invoer van product in de inrichting is de inrichting productiever en is de kwaliteit van het middels de inrichting afgelegde product beter en/of gellijkmatiger.
De twee roteerbare rollen ondersteunen daarbij het oppakmechanisme op een zodanig wijze dat het product tussen het invoermechanisme en het oppakmechanisme in eerste instantie in een in hoofdzaak van het land afgekeerde richting wordt verplaatst. Daarna wordt het product middels het oppakmechanisme in een richting tegengesteld aan de rijrichting naar het transportmechanisme verplaatst. De rollen zijn met name bijzonder effectief gebleken bij een nat product. Nat product leidde bij de inrichtingen uit de stand van de techniek vaak tot ophopingen in de inrichting en zelfs tot storingen, waardoor de uit te voeren bewerking op het land middels de inrichting moest worden onderbroken en het uit te voeren proces werd vertraagd. De geclaimde inrichting verbetert de invoer van nat product, dat wil zeggen verschaft een gelijkmatigere invoer daarvan waardoor eveneens de problemen van de bekende inrichtingen met nat product worden gereduceerd of zelfs opgeheven.
In een aspect is de inrichting zodanig uitgevoerd dat in de rijrichting gezien tussen het invoermechanisme en het transportmechanisme, het oppakmechanisme is opgesteld. Deze configuratie maakt een verbeterde en relatief effectieve verwerking van het product mogelijk met behulp van de inrichting. Middels ten minste een van de ten minste twee roteerbare rollen kan een betere opname van het product op het land worden bereikt, waardoor het product in rijrichting gezien aan de voorzijde van het oppakmechanisme eerder kan worden opgenomen middels ten minste een van de rollen. Hierdoor kan het op het invoermechanisme volgende oppakmechanisme op een grotere afstand (werkhoogte) van het land worden ingesteld, waardoor tanden voor het oppakken van product van het oppakmechanisme minder diep in het op het land aanwezige product hoeven te grijpen. Met behulp van de minder diep ingestelde/werkende tanden, wordt door het oppakmechanisme derhalve op voordelige wijze minder grond meegenomen, waardoor er minder vervuiling in het gewas ontstaat dat middels de inrichting wordt verwerkt, waardoor de kwaliteit van het middels de inrichting af te leggen product wordt verhoogd.
In een verder aspect zijn de ten minste twee rollen in dezelfde rotatie- richting roteerbaar ter ondersteuning van het oppakmechanisme, waarbij een rotatie- richting van het oppakmechanisme voor het oppakken van product tegengesteld is aan de rotatie-richting van de rollen. Door deze rotatierichtingen kan het product op een bijzonder effectieve wijze worden ingevoerd/opgepakt, doordat het oppakmechanisme en het invoermechanisme daardoor samenwerken om het product van het land op te pakken en door de productdoorgangen gevormd tussen elke rol en het oppakmechanisme te transporteren.
Verder kan de inrichting zijn voorzien van een invoerrotor die boven het oppakmechanisme is opgesteld, waarbij tussen de invoerrotor en het oppakmechanisme een productdoorvoer te verschaffen is in de richting van het transportmechanisme. Door het invoermechanisme is het product reeds gelijkmatig verdeeld in de inrichting ingevoerd, welke gelijkmatige verdeling nog verder kan worden geoptimaliseerd door de invoerrotor die samen met het oppakmechanisme een verdere productdoorvoer definieert. In een bijzonder aspect zijn de ten minste twee rollen middels een verbindingsmechanisme zodanig met elkaar verbonden dat het roteren van ten minste een van de twee rollen automatisch resulteert in het roteren van de andere rol van de twee rollen. Op deze wijze wordt op voordelige wijze voorkomen dat de rol die samen met het oppakmechanisme de tweede productdoorgang vormt, stopt met draaien, of de verkeerde kant op gaat draaien, waardoor het product minder gelijkmatig zal worden verdeeld met behulp van het invoermechanisme. Het verbindingsmechanisme is bijvoorbeeld voorzien van een aandrijfriem alsmede van twee aan elke rol toegewezen profielelementen die middels de aandrijfriem werkzaam met elkaar zijn verbonden voor het roteren van de twee rollen. Een dergelijk verbindingsmechanisme is relatief betrouwbaar, heeft een lange levensduur zelfs bij toepassing onder slechte omstandigheden en behoeft minimaal onderhoud. Het verbindingsmechanisme kan verder zijn voorzien van een tussen de profielelementen opgesteld compensatie- element voor het in bedrijf compenseren van fluctuaties optredend in de spanning van de aandrijfriem. Op deze wijze kan op effectieve wijze worden verzekerd dat de aandrijfriem van de profielelementen afloopt, ook indien het invoermechanisme op grote hoeveelheden product, obstakels of hoogteverschillen in het land stuit waardoor een deel van een rol omhoog kan worden verplaatst, waarbij een dergelijke verplaatsing ervoor kan zorgen dat de spanning in de aandrijfriem afneemt waardoor deze van de profielelementen kan aflopen.
Op een voordelige wijze is een rotatiesnelheid van de rollen afhankelijk van de rijsnelheid in de rijrichting van de over het land verplaatsbare inrichting. Hoe hoger de snelheid namelijk is waarmee de inrichting over het land wordt verplaatst des de groter de kans dat het product ongelijkmatig tot in de inrichting wordt 5 ingevoerd, waardoor een hogere rotatiesnelheid van de rollen voordelig zal bijdragen om de invoer weer gelijkmatig te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld relatief eenvoudig worden bereikt door een van de twee rollen op een relatief kleine afstand, bijvoorbeeld kleiner dan de diameter van de rol, ten opzichte van de ondergrond in te stellen, waardoor er contact tussen deze rol en de ondergrond of het product zal zijn, welk contact de van de rijsnelheid afhankelijke rotatiesnelheid van de rol zal bepalen. Tevens kan de afstand tussen de buitenomtrek van de eerste rol en de buitenomtrek van het oppakmechanisme relatief klein worden gekozen, bijvoorbeeld kleiner dan de diameter van de rol, waardoor de rol door het product door de productdoorvoer tussen rol en oppakmechanisme zal worden aangedreven. Op deze wijze zijn de rollen met behulp van het verbindingsmechanisme zonder eigen aandrijfmiddelen automatisch en energetisch gunstig te roteren indien de inrichting in de rijrichting wordt verplaatst over het land. Uiteraard is het ook mogelijk om met of zonder verbindingsmechanisme ten minste een van de twee rollen roteerbaar aan te drijven middels een aandrijfmechanisme. De middels het aandrijffmechanisme op te wekken rotatiesnelheid van ten minste een van de twee rollen kan dan met behulp van een regelmechanisme en/of sensoren instelbaar zijn. De rotatiesnelheid kan middels het regelmechanisme stapsgewijs of continu worden ingesteld bijvoorbeeld op basis van de rijsnelheid van de inrichting over het land of door invoer van een operator gebaseerd op de door de operator waargenomen omstandigheden zoals bijvoorbeeld de toestand (relatief nat dan wel relatief droog) van het middels de inrichting te verwerken product. De rotatiesnelheid kan tevens automatisch worden ingesteld middels sensoren die de weersomstandigheden, de snelheid van de inrichting en/of de producttoestand detecteren.
In een ander aspect is het invoermechanisme aan de uiteinden daarvan in de langsrichting van het invoermechanisme middels ten minste een verend ophangmechanisme bevestigd aan de inrichting zodanig dat elk uiteinde met behulp van het verende ophangmechanisme in ten minste een verticale richting verplaatsbaar is, normaliter in een verticale richting en in een horizontale richting verplaatsbaar is,
waarbij de verhouding daartussen in te stellen is. Op deze wijze kunnen de rollen uitwijken indien noodzakelijk, bijvoorbeeld omhoog verplaatsen, zoals bij grote hoeveelheden product op het land of obstakels, zonder de rollen te beschadigen. Op deze wijze hebben oneffenheden in het land, obstakels en/of grote hoeveelheden product op het land nagenoeg geen invloed op de productiviteit van de inrichting, in het bijzonder het invoermechanisme daarvan. Het verend ophangmechanisme kan zijn voorzien van een verend element en een met het verend element samenwerkende parallelogram-ophangconstructie. Een dergelijke ophanging is effectief gebleken, betrouwbaar en heeft een relatief lange levensduur.
In een ander aspect is een zelfrijdende landbouwmachine voorgesteld, bijvoorbeeld een zelfrijdende bandhark, welke zelfrijdende landbouwmachine is voorzien van een inrichting zoals in dit document beschreven. De hierboven beschreven voordelen van de inrichting zijn eveneens van toepassing op een zelfrijdende landbouwmachine voorzien van de inrichting en het gebruik van een dergelijke zelfrijdende landbouwmachine en deze worden hier derhalve niet herhaald.
Tevens is het mogelijk om de in dit document beschreven inrichting te installeren in een, bijvoorbeeld middels een trekker, getrokken machine.
De hierboven beschreven aspecten zullen hierna aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld in combinatie met de figuren worden uitgelegd. De uitvinding is echter niet tot het hierna beschreven uitvoeringsvoorbeeld beperkt. Veel meer is een aantal varianten en modificaties mogelijk, die eveneens van de gedachte van de uitvinding gebruikmaken en derhalve in het beschermingsgebied vallen. In het bijzonder wordt de mogelijkheid genoemd om de eigenschappen/aspecten die enkel zijn genoemd in de beschrijving en/of zijn getoond in de figuren te combineren met de eigenschappen van de conclusies voor zover compatibel.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een zelfrijdende bandhark in de bedrijfsmodus waarin de inrichtingen in de werkpositie zijn gelegen; Figuren 2a,b tonen perspectivische aanzichten van een inrichting; Figuur 3 toont een langsdoorsnede van de inrichting; Figuur 4 toont een zijaanzicht van de inrichting;
Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een getrokken machine. In de figuren worden dezelfde onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingstekens.
De figuur 1 toont een zelfrijdende landbouwmachine, meer in het bijzonder een zelfrijdende bandhark 1. Hoewel de zelfrijdende landbouwmachine geclaimd in de conclusies bijzonder geschikt is voor toepassing in een zelfrijdende bandhark 1, kan de in de conclusies beschreven uitvinding tevens worden toegepast in andere zelfrijdende hooibouwmachines of zelfrijdende landbouwmachines, in het bijzonder landbouwmachines die met relatief hoge rijsnelheden in de rijrichting over het land te verplaatsen zijn voor het uitvoeren van een agrarische bewerking, waarbij het product dwars/zijwaarts ten opzichte van de rijrichting op het land wordt afgelegd. De bandhark 1 is voorzien van twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b, van een eerste wielas 5 (voorwielas), een op afstand van de eerste wielas 5 gelegen tweede wielas 7 (achterwielas) alsmede een motor (niet getoond) voor het aandrijven van ten minste een van de wielassen 5, 7. Met behulp van de twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b is in bedrijf een agrarische bewerking op het land uit te voeren. Meer in het bijzonder is elke getoonde langwerpig uitgevoerde inrichting 3a, 3b voorzien van een invoermechanisme 9a, 9b, een transportmechanisme in de vorm van een transportband 11a, 11b alsmede van een product-oppakmechanisme 13a, 13b voor het oppakken van een plantmateriaal-product van het land, bijvoorbeeld voor het oppakken van plantmateriaal zoals hooi, gras of luzerne of een soortgelijk product, en het verplaatsen van het product tot op de transportband 11a,11b met behulp waarvan het product in een transportrichting links of rechts ten opzichte van de rijrichting R van de bandhark zoals is weergegeven door pijl R in figuur 1 weer op het land af te leggen is, bijvoorbeeld voor het vormen van een zwad. Een zwad is een rij van gewassen die door oogstmachines zoals de getoonde bandhark 1 neergelegd wordt op het land voor een volgende bewerking. De vervolgbewerking kan bijvoorbeeld hakselen, persen of oprapen met een opraapwagen zijn. Er wordt ruimte gemaakt voor de banden/wielen 21, 22, 23 van de bandhark 1 of een andere oogstmachine voor een volgende oogstgang of voor het uitvoeren van een volgende agrarische bewerking op het land.
In de in figuur 1 getoonde werkpositie van de bandhark 1 zijn de transportbanden 11a, 11b van de twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b zodanig ten opzichte van elkaar gepositioneerd dat de transportbanden 11a, 11b een geheel kunnen vormen voor het afleggen van het product links of rechts ten opzichte van de rijrichting R van de bandhark 1. Optioneel kunnen de transportbanden 11a, 11b het product links en rechts ten opzichte van de rijrichting R van de bandhark 1 afleggen.
In de in figuur 1 weergegeven situatie wordt het product, bijvoorbeeld gras, over nagenoeg de gehele breedte B opgepakt met behulp van de invoermechanismen 9a, 9b en de product-oppakmechanismen 13a, 13b en weer afgelegd in rijen op het land via de transportbanden 11a, 11b.
In de werkpositie zijn de twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b voor de voorwielas 5 gelegen zodat de bandhark niet met de wielen daarvan over het op te pakken product kan rijden, aangezien het product voor de machine met de inrichtingen 3a, 3b wordt opgepakt en zo neergelegd wordt dat de wielen van de bandhark 1 normaliter niet in contact kunnen komen met het in rijen door de inrichtingen 3a, 3b neergelegde gras.
De breedte B is minstens 1,5 groter dan de breedte tussen de buitenzijden van de voorwielen 21, 23 of achterwielen 22 van de bandhark 1. In de bandhark 1 is elke langwerpig uitgevoerde inrichting 3a, 3b verplaatsbaar van een transportpositie (niet getoond) naar een werkpositie zoals is getoond in figuur 1 en vice versa.
In de transportpositie van de inrichtingen 3a, 3b is de maximale breedte van de bandhark 1 kleiner dan de breedte B (figuur 1) in de werkpositie van de inrichtingen 3a, 3b.
De bandhark 1 heeft een in- en uitklapmechanisme voor het verplaatsen van de langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b tussen de werkpositie en de transportpositie.
De bandhark 1 is door de langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b ten minste 1,5 breder in de werkpositie dan in de transportpositie.
De lengte van een langwerpig uitgevoerde inrichting 3a, 3b bedraagt 2,5-7,5 meter, normaliter ongeveer 5 meter.
Het in- en uitklapmechanisme werkt hydraulisch.
Elke langwerpig uitgevoerde inrichting 3a, 3b sluit in de werkpositie (figuur 1) een hoek van 90 graden in met de rijrichting R van de bandhark 1, bij voorkeur is deze hoek gelegen tussen 80-100 graden.
Elke langwerpig uitgevoerde inrichting 3a, 3b sluit in de transportpositie een hoek van O graden in met de rijrichting R.
Deze hoek kan variëren tussen 0-15 graden, bij voorkeur tussen 0-5 graden.
In de bandhark 1 is de hoek, vanuit een (niet getoond) bovenaanzicht gezien, tussen de werkpositie en de transportpositie van elke inrichting 3a, 3b ongeveer 90 graden.
Anders gezegd, met behulp van het in- en uitklapmechanisme zijn de ten minste twee langwerpige uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b in de werkpositie voor de voorwielas 5 gelegen, waarbij in de transportpositie de ten minste twee langwerpige uitgevoerde inrichtingen grotendeels of volledig achter de voorwielas 5 zijn gelegen.
De twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b zijn nagenoeg identiek uitgevoerd en in spiegelbeeld met behulp van het in- en uitklapmechanisme aan het chassis van de bandhark 1 bevestigd.
De bandhark 1 omvat verder een cabine 17 die zodanig is gepositioneerd dat deze boven de eerste wielas 5 tussen de werkpositie en de transpositie van de langwerpig uitgevoerde inrichtingen is gelegen. Op deze wijze wordt een optimaal zicht aan de bestuurder verschaft zowel in de transportbedrijfsmodus van de bandhark 1 als in de werkpositiemodus (figuur 1) van de bandhark 1. In de werkpositie van de inrichtingen 3a, 3b is de agrarische bewerking over in hoofdzaak de lengte van elke langwerpig uitgevoerde inrichting op het land uit te voeren. Deze lengte strekt zich in de werkpositie uit in de breedte- richting B. De lengtes van de inrichtingen 3a, 3b bij elkaar geteld komen in de in figuur 1 weergegeven werkpositie overeen met de breedte B. De twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b zijn elk voorzien van een verplaatsingseenheid waarmee in de werkpositie de afstand tussen de ten minste twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b in de langsrichting, weergegeven in figuur 1 door breedte B, van de twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen gezien in te stellen is. Het is ook mogelijk om slechts een van de inrichtingen 3a, 3b te voorzien van een verplaatsingseenheid voor het naar links of naar rechts ten opzichte van de rijrichting R verplaatsen van de ene inrichting 3a ten opzichte van de andere inrichting 3b in de werkpositie. Door ruimte te verschaffen tussen de inrichtingen 3a, 3b in de werkpositie is tevens een afleg van product daartussen (midden-afleg) mogelijk De identiek uitgevoerde inrichtingen 3a, 3b zullen nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 2a,b-4. De inrichting 3a, 3b is voorzien van ten minste een oppakmechanisme 13a voor het oppakken van een product van het land, alsmede van ten minste een transportmechanisme 11a dat zodanig is gepositioneerd ten opzichte van het oppakmechanisme 13a dat het met behulp van het oppakmechanisme 13a van het land opgepakte product op het transportmechanisme 114 te verplaatsen is. Met behulp van het transportmechanisme 11a is het product in ten minste een transportrichting T (links of rechts ten opzichte van de rijrichting R) te transporteren en af te leggen op het land. De inrichting 3a, 3b is verder voorzien van een invoermechanisme 9a,8b omvattende ten minste twee (figuren 3 en 4) zich in hoofdzaak parallel opgestelde alsmede roteerbare rollen 27, 29 die zijn voorzien ter ondersteuning van het oppakmechanisme 13a om product van het land op te pakken, waarbij een product- doorvoer weergegeven door pijlen d1, d2 te verschaffen is tussen elke rol 27, 29 en het oppakmechanisme 13a. In de rijrichting R gezien is tussen het invoermechanisme 9a en het transportmechanisme 11a, het oppakmechanisme 13a opgesteld. De afstand tussen de buitenomtrek van de rollen 27, 29 en de buitenomtrek van het oppakmechanisme die de productdoorvoeren d1, d2 verschaffen is relatief klein, dat wil zeggen kleiner dan de diameter van elke rol 27, 29 of zelfs kleiner dan de straal van elke rol 27, 29.
De rollen 27, 29 zijn zodanig in het invoermechanisme 9a opgesteld dat de afstand a1 (figuur 3) tussen het land (weergegeven in figuur 3 door een stippellijn) en een rotatie-as 27a van een eerste rol 27 van de ten minste twee roteerbare rollen 27, 29 kleiner is dan de afstand a2 tussen het land en een rotatie-as 29a van een tweede rol 29 van de ten minste twee roteerbare rollen 27, 29. De twee rollen 27, 29 hebben een verschillende diameter, waarbij de rol 27 die in rijrichting gezien gedeeltelijk voor de andere rol 29 is gelegen de grootste diameter heeft, waarbij de afstand tussen de boven elkaar opgestelde rollen 27, 29 kleiner is dan de kleinste diameter, dat wil zeggen de diameter van de rol 29. De diameters van de rollen 27, 29 kunnen ook gelijk zijn. De twee rollen 27, 29 zijn in dezelfde rotatie-richting b1, b2 roteerbaar ter ondersteuning van het oppakmechanisme 13a, waarbij een rotatie- richting ¢1 van het oppakmechanisme 13a voor het oppakken van product tegengesteld is aan de rotatie-richting b1, b2 van de rollen 27, 29. De rotatiesnelheid van de rollen 27, 29 en/of van het oppakmechanisme 13a is afhankelijk van de rijsnelheid in de rijrichting R van de over het land verplaatsbare inrichting 3a. Dit kan worden gerealiseerd door de afstand tussen ondergrond en rol 27 relatief klein te kiezen, kleiner dan de diameter van de rol 27, en/of door de afstand van de rollen 27, 29 tot het oppakmechanisme 13a zoals hierboven genoemd relatief klein in te stellen.
Tevens is het mogelijk om middels een aandrijfmechanisme (niet getoond), bijvoorbeeld een hydromotor, de twee rollen aan te drijven op een zodanige wijze dat de rotatiesnelheid afhankelijk is van de rijsnelheid over het land. De inrichting 3a is verder voorzien van een invoerrotor 31 welke roteerbaar is in de door pijl e1 weergegeven richting in bedrijf, waarbij de invoerr otor 31 boven het oppakmechanisme 13a is opgesteld, waarbij tussen de invoerrotor 31 en het oppakmechanisme 13a een productdoorvoer weergegeven door pijl d3 te verschaffen is in de richting van het transportmechanisme 11a.
De twee rollen 27, 29 zijn middels een verbindingsmechanisme 35 (figuur 4) zodanig met elkaar verbonden dat het roteren van ten minste een van de twee rollen 27 automatisch resulteert in het roteren van de andere rol 29 van de twee rollen 27, 29. Het verbindingsmechanisme 35 is voorzien van een aandrijfriem 37, meer in het bijzonder een V-snaar, alsmede van twee aan elke rol 27, 29 toegewezen profielelementen (poelies) 39, 41 die middels de aandrijfriem 37 werkzaam met elkaar zijn verbonden voor het roteren van de twee rollen 27, 29. De diameter van de poelies kunnen worden gevarieerd om de gewenste rotatiesnelheid van elke rol 27, 29 in te stellen of te verschaffen. Het verbindingsmechanisme 35 is verder voorzien van een tussen de profielelementen opgesteld compensatie-element (span-poelie) 43 voor het in bedrijf compenseren van fluctuaties optredend in de spanning van de aandrijfriem
37. Door de rollen 27, 29 middels het verbindingsmechanisme 35 met elkaar te verbinden, wordt verzekerd dat de rollen 27, 29 in bedrijf blijven roteren voor het verschaffen van de doorgangen d1, d2. Tevens wordt hierdoor gegarandeerd dat beide rollen 27, 29 in dezelfde richting b1,b2 blijven roteren. Tevens is het mogelijk om een aandrijfmechanisme (niet getoond), bijvoorbeeld een hydromotor, bij slechts een van de twee rollen te voorzien, waarbij middels het verbindingsmechanisme met slechts een enkel aandrijfmechanisme beide rollen 27, 29 te roteren zijn in de rotatie-richting b1, b2. Middels deze rollen 27, 29 wordt een gelijkmatige gewasdoorvoer langs het oppakmechanisme 13a gerealiseerd, zelfs bij een relatief nat product. De voorste rol 27 zal door het contact met de grond of het product altijd draaien, waarbij middels het verbindingsmechanisme 35 wordt verzekerd dat de andere rol 29 eveneens op de gewenste wijze blijft roteren ter ondersteuning van het oppakmechanisme 13a. Tevens kunnen de tanden 14 van het oppakmechanisme 13a minder diep (verder van de grond) worden ingesteld. Met behulp van de minder diep ingestelde /werkende tanden 14, wordt door het oppakmechanisme 13a derhalve op voordelige wijze minder grond meegenomen, waardoor er minder vervuiling in het product ontstaat dat middels de inrichting 3a wordt verwerkt, waardoor de kwaliteit van het middels de inrichting 3a af te leggen product wordt verhoogd.
De werklengte L (figuren 2a, 2b) van twee rollen 27, 29 correspondeert in hoofdzaak met de zich dwars op de rijrichting R uitstrekkende werklengte L van het transportmechanisme 11a. 12. De werklengte L is 2,5-7,5 meter, normaliter ongeveer 5 meter.
Het invoermechanisme 9a is aan de uiteinden daarvan in de langsrichting (L) van het invoermechanisme 9a middels een verend ophangmechanisme 49a, 49b bevestigd aan de inrichting 3a zodanig dat elk uiteinde met behulp van het verende ophangmechanisme ten minste in een verticale richting verplaatsbaar is. Het verend ophangmechanisme 494, 49b is voorzien van een verend element 51 en een met het verend element 51 samenwerkend parallelogram- ophangconstructie 53. De parallelogram-ophangconstructie 53 is een ongelijkzijdig parallelogram. De rollen 27, 29 kunnen middels dit ophangmechanisme 49a, 49b bijvoorbeeld omhoog worden verplaatst, bijvoorbeeld indien er een grote hoeveelheid product (gras) op het land ligt of bij (grote) oneffenheden in het land. Als een dergelijke hoeveelheid product of de oneffenheid slechts aan een zijde van de inrichting 3a aanwezig is, dan gaan de rollen 27, 29 middels het ophangmechanisme 49a of het ophangmechanisme 49b aan een zijde omhoog. Indien dit gebeurt dan verandert de hart op hart afstand van de profielelementen 39, 41, waardoor tevens de spanning in de aandrijfriem varieert, hetgeen dan middels de span-poule 43 bijzonder effectief kan worden gecompenseerd, zodat dit geen verdere (nadelige) gevolgen kan hebben.
Figuur 5 tenslotte toont een getrokken machine 75 die middels een koppeling 77 te verbinden is met een voertuig bijvoorbeeld een tractor. In de getrokken machine 75 zijn de twee reeds hierboven besproken inrichtingen 3a, 3b aangebracht.

Claims (22)

CONCLUSIES
1. Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste een oppakmechanisme voor het oppakken van een product van het land, alsmede van ten minste een transportmechanisme dat zodanig is gepositioneerd ten opzichte van het oppakmechanisme dat het met behulp van het oppakmechanisme van het land opgepakte product op het transportmechanisme te verplaatsen is, waarbij met behulp van het transportmechanisme het product in ten minste een transportrichting te transporteren en af te leggen is op het land, waarbij de ten minste ene transportrichting zich in hoofdzaak dwars op de rijrichting uitstrekt, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een invoermechanisme omvattende ten minste twee zich in hoofdzaak parallel opgestelde alsmede roteerbare rollen die zijn voorzien ter ondersteuning van het oppakmechanisme om product van het land op te pakken, waarbij een product-doorvoer te verschaffen is tussen elke rol en het oppakmechanisme.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij in de rijrichting gezien tussen het invoermechanisme en het transportmechanisme, het oppakmechanisme is opgesteld.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afstand tussen het land en een rotatie-as van een eerste rol van de ten minste twee roteerbare rollen kleiner is dan de afstand tussen het land en een rotatie-as van een tweede rol van de ten minste twee roteerbare rollen.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste twee rollen in dezelfde rotatie-richting roteerbaar zijn ter ondersteuning van het oppakmechanisme, waarbij een rotatie-richting van het oppakmechanisme voor het oppakken van product tegengesteld is aan de rotatie-richting van de rollen.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de twee rollen roteerbaar aan te drijven is middels een aandrijfmechanisme, bij voorkeur is de middels het aandrijfmechanisme op te wekken rotatiesnelheid van ten minste een van de twee rollen met behulp van een regelmechanisme en/of sensoren instelbaar.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder is voorzien van een invoerrotor die boven het oppakmechanisme is opgesteld, waarbij tussen de invoerrotor en het oppakmechanisme een productdoorvoer te verschaffen is in de richting van het transportmechanisme.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste twee rollen middels een verbindingsmechanisme zodanig met elkaar zijn verbonden dat het roteren van ten minste een van de twee rollen automatisch resulteert in het roteren van de andere rol van de twee rollen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het verbindingsmechanisme is voorzien van een aandrijfriem alsmede van twee aan elke rol toegewezen profielelementen die middels de aandrijfriem werkzaam met elkaar zijn verbonden voor het roteren van de twee rollen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het verbindingsmechanisme verder is voorzien van een tussen de profielelementen opgesteld compensatie- element voor het in bedrijf compenseren van fluctuaties optredend in de spanning van de aandrijfriem.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de werklengte van twee rollen in hoofdzaak correspondeert met de zich dwars op de rijrichting uitstrekkende werklengte van het transportmechanisme.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een rotatiesnelheid van de rollen afhankelijk is van een rijsnelheid in de rijrichting van de over het land verplaatsbare inrichting.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het invoermechanisme aan de uiteinden daarvan in de langsrichting van het invoermechanisme middels ten minste een verend ophangmechanisme is bevestigd aan de inrichting zodanig dat elk uiteinde met behulp van het verende ophangmechanisme ten minste in een verticale richting verplaatsbaar is.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verend ophangmechanisme is voorzien van een verend element en een met het verend element samenwerkend parallelogram-ophangconstructie.
14. Zelfrijdende landbouwmachine, bijvoorbeeld een zelfrijdende bandhark, welke zelfrijdende landbouwmachine is voorzien van ten minste een inrichting volgens een der voorgaande conclusies.
15. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 14, waarbij de inrichting is voorzien van een motor, een voorwielas en een op afstand van de voorwielas gelegen achterwielas, waarbij de voorwielas en/of de achterwielas met behulp van de motor aan te drijven is/zijn voor het verplaatsen van de landbouwmachine, waarbij de inrichting verplaatsbaar is met behulp van een in- en uitklapmechanisme van een transportpositie naar een werkpositie en vice versa, zodat in de transportpositie van de inrichting de maximale breedte van de zelfrijdende landbouwmachine kleiner is dan in de werkpositie van de inrichting.
16. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 14 of 15, waarbij in de werkpositie de middels de inrichting uit te voeren bewerking over in hoofdzaak de lengte van de langwerpig uitgevoerde inrichting uit te voeren is.
17. Zelfrijdende landbouwmachine volgens een der conclusies 14-16, waarbij de landbouwmachine is voorzien van twee inrichtingen volgens een der voorgaande conclusies 1-13 die in de transportpositie aan weerszijden van de landbouwmachine gepositioneerd zijn zodanig dat de langsrichting van de inrichtingen zich in hoofdzaak parallel aan de rijrichting van de landbouwmachine uitstrekken, waarbij in de werkpositie de langsrichting van de inrichtingen zich in hoofdzaak dwars op de rijrichting uitstrekken.
18. Zelfrijdende landbouwmachine volgens een der conclusies 14-17, waarbij de ten minste ene inrichting in de werkpositie voor de voorwielas is gelegen,
waarbij in de transportpositie de ten minste ene inrichting grotendeels of volledig achter de voorwielas zijn gelegen.
19. Zelfrijdende landbouwmachine volgens een der conclusies 14-18, waarbij de ten minste ene inrichting in de werkpositie een hoek van 80-100 graden insluit met de rijrichting van de landbouwmachine, bij voorkeur is de hoek ongeveer 90 graden, waarbij de ten minste ene inrichting in de transportpositie een hoek van 0- 15 graden insluit met de rijrichting van de landbouwmachine, bij voorkeur is de hoek 0-5 graden.
20. Zelfrijdende landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies 17-19, waarbij ten minste een van de twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen is voorzien van een verplaatstingseenheid waarmee in de werkpositie de afstand tussen de ten minste twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen in de langsrichting van de ten minste twee langwerpig uitgevoerde inrichtingen gezien in te stellen is.
21. Getrokken landbouwmachine die is voorzien van ten minste een inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-13.
22. Gebruik van een landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies 16-21.
NL2023209A 2019-05-27 2019-05-27 Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine NL2023209B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023209A NL2023209B1 (nl) 2019-05-27 2019-05-27 Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine
PCT/NL2020/050337 WO2020242303A1 (en) 2019-05-27 2020-05-26 Device which is movable in a direction of travel over the land which can be worked by means of the device as well as self-propelled agricultural machine
EP20730767.9A EP3975688A1 (en) 2019-05-27 2020-05-26 Device which is movable in a direction of travel over the land which can be worked by means of the device as well as self-propelled agricultural machine
US17/595,462 US20220201937A1 (en) 2019-05-27 2020-05-26 Device Which Is Movable In A Direction Of Travel Over The Land Which Can Be Worked By Means Of The Device As Well As Self-Propelled Agricultural Machine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023209A NL2023209B1 (nl) 2019-05-27 2019-05-27 Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2023209B1 true NL2023209B1 (nl) 2020-12-02

Family

ID=66776861

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2023209A NL2023209B1 (nl) 2019-05-27 2019-05-27 Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20220201937A1 (nl)
EP (1) EP3975688A1 (nl)
NL (1) NL2023209B1 (nl)
WO (1) WO2020242303A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20210045292A1 (en) * 2019-08-15 2021-02-18 Kuhn North America, Inc Systems, apparatus, and related methods for use with mergers
NL2029754B1 (en) 2021-11-15 2023-06-09 Ploeger Oxbo Europe B V A device for carrying out agricultural processing

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1252814A1 (de) * 2001-04-24 2002-10-30 Usines Claas France Aufsammler für landwirtschaftliche Erntemaschine mit einem Niederhalter
WO2012094331A2 (en) * 2011-01-03 2012-07-12 Oxbo International Corporation Self-propelled merger
US9386749B1 (en) * 2015-03-31 2016-07-12 Black Creek, LLC Product to windrows pickup head
EP3326448A1 (de) * 2016-11-24 2018-05-30 Josef Knüsel Landwirtschaftliche maschine mit einer pickup-vorrichtung
EP3590323A1 (de) * 2018-07-05 2020-01-08 Carl-Ludwig Begemann Landwirtschaftliche vorrichtung

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1252814A1 (de) * 2001-04-24 2002-10-30 Usines Claas France Aufsammler für landwirtschaftliche Erntemaschine mit einem Niederhalter
WO2012094331A2 (en) * 2011-01-03 2012-07-12 Oxbo International Corporation Self-propelled merger
EP2661169A2 (en) 2011-01-03 2013-11-13 Oxbo International Corporation Self-propelled merger
US9386749B1 (en) * 2015-03-31 2016-07-12 Black Creek, LLC Product to windrows pickup head
EP3326448A1 (de) * 2016-11-24 2018-05-30 Josef Knüsel Landwirtschaftliche maschine mit einer pickup-vorrichtung
EP3590323A1 (de) * 2018-07-05 2020-01-08 Carl-Ludwig Begemann Landwirtschaftliche vorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
EP3975688A1 (en) 2022-04-06
WO2020242303A1 (en) 2020-12-03
US20220201937A1 (en) 2022-06-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9999178B2 (en) Cam for a windrow merger and pickup head having a variable radius
NL2023209B1 (nl) Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine
US7555882B2 (en) Drive for a crop picking head
US6601375B1 (en) Wide pickup and feeding system for supplying crop material to the crop inlet of an agricultural implement
US5752374A (en) Agricultural machine, in particular self-propelled large baler
US5379577A (en) Cane harvester and method
US20080168755A1 (en) Harvesting Implement, Particularly Front Harvesting Attachment For Agricultural Harvesting Machines For Taking Up Cereal Crops and Conveying It Further
US20200214207A1 (en) Automated hemp field harvester
US8109070B1 (en) Dual windrow crop inverting and combining apparatus and method
NL2026328B1 (nl) Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over land, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste een oppakmechanisme voor het oppakken van product van het land, alsmede van ten minste een transportband
US3473305A (en) Harvester drive system
US6612102B2 (en) Mower comprising a windrow grouping mechanism
KR102408052B1 (ko) 다목적 수확기용 간격조절장치
US1565189A (en) Corn harvester
CA2530169C (en) Drive for a crop picking head
NL2021517B1 (nl) Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine
BE1028410A1 (nl) Vezelplantverwerkingsmachine
US2729048A (en) Windrow pickup and distributing device
NL2021518B1 (nl) Zelfrijdende landbouwmachine, bijvoorbeeld een zelfrijdende bandhark
RU2710166C1 (ru) Валкоукладчик хлебной массы
US1389518A (en) Manure-spreader
US2850861A (en) Self propelled swather
JP6246170B2 (ja) コンバインの刈り取り搬送構造
BE1029604B1 (nl) Plukeenheid en machine voor het plukken van vezelplanten
KR102529807B1 (ko) 다목적 수확기의 굴취장치