NL2022781B1 - Meubelstukglijder, meubelstuk, en werkwijze voor het van een meubelstukglijder voorzien van een meubelstuk - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een meubelstukglij der voor een op een ondergrond steunbare ligger van een meubelstuk, waarbij het meubelstukglij der omvat: - een bevestigingslichaam dat een eerste opneemruimte definieert voor het opnemen van een deel van de ligger, en is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen wanneer het deel van de ligger in de eerste opneemruimte is opgenomen; en - een glijlichaam, waarbij het bevestigingslichaam en het glij lichaam zijn voorzien van met elkaar samenwerkende verbindingsmiddelen voor het verbinden van het glij lichaam met het bevestigingslichaam. De uitvinding heeft tevens betrekking op een meubelstuk met een op een ondergrond steunbare ligger, waarbij de ligger is voorzien van ten minste een dergelijke meubelstukglijder. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke meubelstukglijder op een op een ondergrond steunbare ligger van een meubelstuk.

Description

MEUBELSTUKGLIJDER, MEUBELSTUK, EN WERKWIJZE VOOR HET VAN EEN

MEUBELSTUKGLIJDER VOORZIEN VAN EEN MEUBELSTUK De uitvinding heeft betrekking op een meubelstukglijder voor een op een ondergrond steunbare ligger van een meubelstuk.

Met de ligger wordt hier het onderste, in hoofdzaak horizontaal opgestelde deel van een meubelstukpoot van een meubelstuk bedoeld. Het meubelstuk steunt met de ligger op een ondergrond. Aan de ligger is een in hoofdzaak verticaal opgestelde steun aangebracht, die samen met de ligger als meubelstukpoot functioneert. Aan een van de ligger tegenovergelegen emde van de steun zijn bijvoorbeeld een zitting en/of rugleuning van een stoel. bank of dergelijke aangebracht. of aanvullend of alternatief bijvoorbeeld een tafelblad van een tafel, welke in gebruik dus op een afstand van de ondergrond worden gedragen door de steun en de ligger.

Een meubelstukglijder voor een dergelijk meubelstuk is op zichzelf bekend en wordt over het algemeen gebruikt om het meubelstuk gemakkelijker te laten glijden op oppervlakken waarop dat zonder meubelstukglijder moeilijker, niet mogelijk, of niet zonder schade aan het meubelstuk of het vloeroppervlak mogelijk zou zijn.

Een op zichzelf bekende meubelstukglijder bestaat uit een glijlichaam, dat vast met een onderzijde van de ligger van het meubelstuk wordt verbonden door middel van schroeven of lijmen. Hiertoe wordt in de ligger van het meubelstuk een gat geboord, waarin de schroef wordt vastgedraaid, of wordt lijm aangebracht tussen het glijlichaam en de ligger. Het glijlichaam vormt daardoor een nieuw contactoppervlak tussen het meubelstuk en het vloeroppervlak. Door het contact tussen het glijlichaam en het vloeroppervlak kan het meubelstuk vervolgens gemakkelijker over het vloeroppervlak glijden.

Een dergelijke vloerglijder heeft echter het nadeel, dat een gat in de ligger van het meubelstuk moet worden geboord, of dat lijm wordt gebruikt die schadelijk kan zijn voor mens en milieu. Het op deze manier aanbrengen van meubelstukglijders is daarmee een tijdrovend of milieuschadelijk proces.

Het is een doel van de uitvinding om bovenstaand probleem althans voor een deel op te lossen.

Dit doel kan worden bereikt met een meubelstukglijder volgens de aanhef, welke volgens de uitvinding omvat: - een bevestigingslichaam dat een eerste opneemruimte definieert voor het opnemen van een deel van de ligger, en is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen wanneer het deel van de ligger in de eerste opneemruimte is opgenomen; en - een glijlichaam,

waarbij het bevestigingslichaam en het glijlichaam zijn voorzien van met elkaar samenwerkende verbindingsmiddelen voor het verbinden van het glijlichaam met het bevestigingslichaam.

Doordat het bevestigingslichaam zich op het deel van de ligger vastklemt kan het bevestigingslichaam zonder schroeven of andere verbindingsmiddelen daarmee verbonden worden, en doordat het glijlichaam met behulp van de met elkaar samenwerkende verbindingsmiddelen met het bevestigingslichaam verbonden kan worden kan het glijlichaam via het bevestigingslichaam zonder schroeven of andere verbindingsmiddelen met het deel van de ligger verbonden worden.

Een voordeel van het verschaffen van twee separate onderdelen die met elkaar verbonden kunnen worden, i.e. het bevestigingslichaam en het glijlichaam, is dat ze apart van elkaar kunnen worden vormgegeven en/of vervaardigd, zodat ze elk aan de voor hun doel gewenste eigenschappen kunnen voldoen. Zo kan het bevestigmgslichaam zo zijn ontworpen dat deze stevig met het deel van de ligger kan worden verbonden en kan het glijlichaam zo zijn ontworpen dat deze een goed glijoppervlak voor het meubelstuk vormt.

Opgemerkt wordt, dat voor de vakman duidelijk zal zijn, dat de meubelstukglijder geschikt kan worden gebruikt voor willekeurig welk meubelstuk met een genoemde ligger, zoals. doch niet uitsluitend, een stoel, bank, tafel. kast. of dergelijk.

Opgemerkt wordt verder, dat er zowel sprake van kan zijn dat eerst het bevestigingslichaam met het deel van de ligger wordt verbonden en dat daarna het glijlichaam met het bevestigingslichaam wordt verbonden, als dat alternatief eerst het bevestigingslichaam met het glijlichaam wordt verbonden en dat daarna het samenstel van bevestigingslichaam en glijlichaam met de ligger wordt verbonden.

In een uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding heeft het bevestigingslichaam een eerste configuratie, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen, en een tweede configuratie, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om het deel van de ligger in de eerste opneemruimte te kunnen aanbrengen en/of daar uit te kunnen nemen, waarbij tijdens het aanbrengen van het deel van de ligger het bevestigingslichaam van zijn eerste configuratie naar zijn tweede configuratie gebracht kan worden door elastische vervorming van het bevestigingslichaam, en de elasticiteit van het bevestigingslichaam zorgt voor het naar de eerste configuratie neigen van het bevestigingslichaam, zodanig, dat nadat het deel van de ligger in de eerste opneemruimte is aangebracht het bevestigingslichaam terug neigt naar zijn eerste configuratie en zo een klemkracht op het deel van de ligger uitoefent wanneer dat in de eerste opneemruimte is aangebracht.

Een voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat in de tweede configuratie het deel van de ligger in de eerste opneemruimte kan worden aangebracht, terwijl in de eerste configuratie het bevestigingslichaam zich vastklemt op het deel van de ligger.

Het bevestigingslichaam kan hierbij voorzijn van een opening die toegang biedt tot de eerste opneemruimte, waarbij in de tweede configuratie van het bevestigingslichaam de opening groter, in het bijzonder breder, is dan in de eerste configuratie voor het in de tweede configuratie kunnen laten passeren van het deel van de ligger, en waarbij het bevestigingslichaam vanwege zijn elasticiteit na passage van het deel van de ligger terug neigt naar zijn eerste configuratie waarin de opening kleiner, in het bijzonder smaller, is dan in de tweede configuratie zodat de ligger vast in de eerste opneemruimte is opgenomen en het bevestigingslichaam zich op het deel van de ligger vastklemt.

In de eerste configuratie is de opening kleiner, in het bijzonder smaller. dan, in het bijzonder een breedteafmeting van, het deel van de ligger.

In de tweede configuratie is de opening groter, in het bijzonder breder, dan, in het bijzonder een breedteafmeting van, het deel van de ligger.

De breedteafmeting van het deel van de ligger kan in het bijzonder de diameter van het deel van de ligger zijn voor liggers met een ronde dwarsdoorsnede.

Het bevestigingslichaam kan op elk gewenst moment en/of op elke gewenste wijze naar zijn tweede configuratie worden gebracht.

Bijvoorbeeld kan het bevestigingslichaam naar zijn tweede configuratie worden gebracht tijdens het in de eerste opneemruimte aanbrengen van de ligger.

Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het via de genoemde opening in de eerste opneemruimte drukken van de ligger, waarbij het bevestigingslichaam naar zijn tweede configuratie wijkt door de drukkracht van de ligger op het bevestigingslichaam.

Alternatief of aanvullend kan het bevestigingslichaam naar zijn tweede configuratie worden gebracht vóór het in de eerste opnsemruimte aanbrengen van de ligger.

Hierbij kan het bevestigingslichaam bijvoorbeeld handmatig of met een hulpmiddel naar zijn tweede configuratie worden gebracht. waarbij de ligger in de eerste opneemruimte wordt aangebracht wanneer het bevestigingslichaam zich in zijn tweede configuratie bevindt.

In een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding is het bevestigingslichaam mgericht om zich vast te vreten in het deel van de ligger.

Door het vastvreten van het bevestigingslichaam in het deel van de ligger wordt een goede verbinding daartussen verschaft.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding komt het bevestigingslichaam in zijn in gebruik verticale dwarsdoorsnede in vorm in hoofdzaak overeen met een ringsegment of ovaalsegment, waarbij het bevestigingslichaam ten minste één emddeel omvat aan elk van de vrije einden van het ringsegment of ovaalsegment, waarbij de einddelen naar binnen toe afwijken ten opzichte van de kromming van het ringsegment of ovaalsegment.

Een voordeel van een dergelijke vorm is dat het bevestigingslichaam een dwarsdoorsnedevorm vertoont die in hoofdzaak overeenkomt met de dwarsdoorsnedevorm van het deel van de ligger, namelijk in hoofdzaak een ring of ovaal, waarbij de afwijkende einddelen in gebruik aangrijpen op het deel van de ligger en daardoor een stevige verbinding tussen het bevestigingslichaam en het deel van de ligger verschaffen. Doordat de einddelen aan elk van de vrije einden van het ringsegment of ovaalsegment zijn aangebracht grijpen ze in hoofdzaak aan weerszijden van het deel van de ligger daarop aan. Opgemerkt wordt, dat de vorm een zuivere ring of ovaal kan zijn, maar ook elke vorm die in hoofdzaak ringvormig of ovaalvormig is, zoals bijvoorbeeld eivormig.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de vitvinding is het bevestigingslichaam langwerpig en omvat meer dan twee einddelen, die in de langsrichting van het bevestigingslichaam op afstand van elkaar, bij voorkeur in paren, zijn aangebracht.

Door het verschaffen van meerdere einddelen, die in de langsrichting van het bevestigingslichaam op afstand van elkaar, bij voorkeur in paren, zijn aangebracht, vindt op verschillende locaties verspreid over de langsrichting van het bevestigingslichaam een aangrijping op het deel van de ligger plaats.

De einddelen lopen naar hun vrije einde toe bij voorkeur in een punt toe, waarbij de punt bij voorkeur stomp is.

Bij een dergelijke vorm vindt een goede aangrijping van de einddelen op het deel van de ligger plaats.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding is althans een deel van het bevestigingslichaam, bijvoorbeeld de emddelen daarvan, van een metaal, bij voorkeur van cen eventueel hardbaar verenstaal vervaardigd.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding heeft het bevestigingslichaam of hebben althans de einddelen daarvan, een hardheid van ten minste 50 HRC, bij voorkeur van ten minste 60 HRC en meest bij voorkeur van ongeveer 60 — 65 HRC.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding definieert het glijlichaam een tweede opncemruimte voor het opnemen van het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger.

In een dergelijke uitvoeringsvorm strekt het glijlichaam zich om het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger uit.

Opgemerkt wordt, dat het glijlichaam een langere lengte kan hebben dan het bevestigingslichaam, zodat in de tweede opneemruimte een groter deel van de ligger is opgenomen dan het deel van de ligger dat in de eerste opneemruimte is opgenomen.

Opgemerkt wordt verder, dat het glijlichaam slechts één opneemruimte kan bezitten die wordt aangeduid als de “tweede opneemruimte™ ter onderscheid van de eerste opneemruimte van het bevestigingslichaam.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding heeft het glijlichaam een uitsparing voor het opnemen van althans een deel van het bevestigingslichaam.

Door het opnemen van althans een deel van het bevestigingslichaam in de uitsparmg kan 5 op eenvoudige wijze een verbinding tussen het bevestigingslichaam en glijlichaam plaatsvinden. De uitsparing kan hierbij de verbindingsmiddelen vormen of onderdeel daarvan uitmaken.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding kan het glijlichaam om het bevestigingslichaam worden aangebracht door elastische vervormmg van het glijlichaam.

In een dergelijke uitvoeringsvorm kan het glijlichaam een eerste en tweede configuratie hebben. waarbij het glijlichaam in zijn eerste configuratie kan zijn ingericht om het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger in zijn tweede opneemruimte op te nemen en om het bevestigingslichaam te zijn aangebracht en in zijn tweede configuratie kan zijn ingericht om het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger in de tweede opneemruimte te kunnen aanbrengen en/of daar uit te kunnen nemen, waarbij tijdens het aanbrengen van het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger het glijlichaam van zijn eerste configuratie naar zijn tweede configuratie gebracht kan worden door elastische vervorming van het glijlichaam, en de elasticiteit van het glijlichaam zorgt voor het naar de eerste configuratie neigen van het glijlichaam, zodanig, dat nadat het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger in de tweede opneemruimte is aangebracht het glijlichaam terug neigt naar zijn eerste configuratie.

Een voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat in de tweede configuratie het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger in de tweede opneemruimte kan worden aangebracht, terwijl in de eerste configuratie het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger in de tweede opneemruimte kunnen zijn opgenomen en het glijlichaam om het bevestigingslichaam is aangebracht.

Het glijlichaam kan hierbij voorzijn van een opening die toegang biedt tot de tweede opneemruimte, waarbij in de tweede configuratie van het glijlichaam de opening groter, in het bijzonder breder, is dan in de eerste configuratie voor het in de tweede configuratie kunnen laten passeren van het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger m de tweede opneemruimte, en waarbij het bevestigingslichaam vanwege zijn elasticiteit na passage van het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger terug neigt naar zijn eerste configuratie waarin de opening kleiner, in het bijzonder smaller, is dan in de tweede configuratie zodat het bevestigmgslichaam en de ligger vast in de tweede opneemruimte is. In de eerste configuratie is de opening kleiner, in het bijzonder smaller, dan, in het bijzonder een breedtcafmeting van, het deel van de ligger. In de tweede configuratie is de opening groter, in het bijzonder breder, dan, in het bijzonder een breedteafmeting van, het deel van de ligger. De breedteafmeting van het deel van de ligger kan in het bijzonder de diameter van het deel van de ligger zijn voor liggers met een ronde dwarsdoorsnede. Opgemerkt wordt. dat de opening van het glijlichaam desgewenst als “tweede opening” kan worden aangeduid, ter onderscheid van de opening van het bevestigingslichaam.

Het glijlichaam kan op elk gewenst moment en/of op elke gewenste wijze naar zijn tweede configuratie worden gebracht. Bijvoorbeeld kan het glijlichaam naar zijn tweede configuratie worden gebracht tijdens het in de tweede opneemruimte aanbrengen van de ligger. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het via de genoemde opening in de tweede opneemruimte drukken van de ligger, waarbij het glijlichaam naar zijn tweede configuratie wijkt door de drukkracht van de ligger op het bevestigingslichaam. Alternatief of aanvullend kan het glijlichaam naar zijn tweede configuratie worden gebracht vóór het in de tweede opneemruimte aanbrengen van de ligger. Hierbij kan het glijlichaam bijvoorbeeld handmatig of met een hulpmiddel naar zijn tweede configuratie worden gebracht, waarbij de ligger in de tweede opneemruimte wordt aangebracht wanneer het glijlichaam zich in zijn tweede configuratie bevindt.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder volgens de uitvinding omvat één van het bevestigingslichaam en het glijlichaam een opening en de andere van het bevestigingslichaam en het glijlichaam een uitsteeksel, waarbij het uitsteeksel van de andere van het bevestigingslichaam en het glijlichaam in de opening van de één van het bevestigingslichaam en het glijlichaam kan worden aangebracht.

Door het verschaffen van de opening en uitsteeksel kan op eenvoudige wijze een verbinding tussen het bevestigingslichaam en glijlichaam plaatsvinden. De opening en uitsteeksel kunnen hierbij de verbindingsmiddelen vormen of onderdeel daarvan uitmaken.

Het glijlichaam kan praktisch van een kunststof zijn vervaardigd. Een kunststof kan een goed glijoppervlak vormen.

De uitvinding ziet verder op een meubelstuk met een op een ondergrond steunbare ligger, waarbij de ligger is voorzien van ten minste één meubelstukglijder volgens één of meer van de hierboven of hieronder omschreven uitvoeringsvormen en/of met één of meer van de hierboven of hieronder omschreven kenmerken, waarvan het bevestigingslichaam op de ligger van het meubelstuk is geklemd.

Voordelen van een dergelijk meubelstuk zijn hierboven beschreven aan de hand van de meubelstukglijder volgens de uitvinding.

De uitvinding ziet verder op een werkwijze voor het aanbrengen van een meubelstukglijder op cen op een ondergrond steunbare ligger van een meubelstuk, omvattende de in elke geschikte volgorde uit te voeren stappen van: a) het verschaffen van een bevestigingslichaam dat een eerste opneemruimte definieert voor het opnemen van een deel van de ligger;

b) het in de eerste opneemruimte aanbrengen van het deel van de ligger, waarbij het bevestigingslichaam zich op de ligger vast klemt: c) het verschaffen van een glijlichaam: d) het verbinden van glijlichaam met het bevestigingslichaam.

Een voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat hiermee een meubelstuk wordt verschaft die makkelijk kan glijden over een ondergrond.

De meubelstukglijder kan de meubelstukglijder volgens één of meer van de hierboven of hieronder omschreven uitvoeringsvormen zijn en/of één of meer van de hierboven of hieronder omschreven kenmerken vertonen.

Opgemerkt wordt, dat stap b) kan worden uitgevoerd vóór stap d). Alternatief kan stap d) voor stap b) worden uitgevoerd. Nog weer alternatief kunnen stappen b) en d) simultaan worden uitgevoerd.

In een utvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan stap b) omvatten: bl) het van een eerste configuratie van het bevestigingslichaam, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen, naar een tweede configuratie van het bevestigingslichaam, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om de ligger in de opneemruimte te kunnen aanbrengen en/of daar uit te kunnen nemen, brengen van het bevestigingslichaam door elastische vervorming van het bevestigingslichaam; en b2) het eventueel tegelijkertijd aanbrengen van het deel van de ligger in de eerste opneemruimte, waarbij de elasticiteit van het bevestigingslichaam zorgt voor het naar de eerste configuratie neigen van het bevestigingslichaam, zodanig, dat na stap b2) het bevestigingslichaam terug neigt naar zijn eerste configuratie en zo een klemkracht op het deel van de ligger uit oefent.

Voordelen en een nadere omschrijving zijn hierboven omschreven aan de hand van de meubelstukglijder met een bevestigmgslichaam die de genoemde eerste en tweede configuratie heeft.

In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding vreet het bevestigingslichaam zich vast in het deel van de ligger tijdens of na stap b).

Hierdoor wordt een goede verbinding verschaft tussen het bevestigingslichaam en het deel van de ligger.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van figuren, waarbij: Figuur 1 schematisch een stoel met een aantal meubelstukglijders volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht toont; Figuur 2 een schematisch detailaanzicht van een deel van de ligger van de stoel uit figuur 1 met de meubelstukglijder volgens de uitvinding toont;

Figuren 3 en 4 de meubelstukglijder volgens de uitvinding in meer detail tonen in twee verschillende perspectivische aanzichten: Figuur 5 de verschillende onderdelen van de meubelstukglijder volgens de uitvinding en de ligger in losse toestand tonen; Figuur 6 het schematische detailaanzicht van figuur 2 toont, waarbij een glijlichaam van de meubelstukglijder volgens de uitvinding doorzichtig is weergegeven, en Figuren 7 en 8 dwarsdoorsnedes van figuur 6 zijn op twee verschillende langsposities van de meubelstukglijder volgens de uitvinding.

In de figuren zijn gelijke elementen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

Figuur 1 toont een stoel 1. De stoel 1 heeft een zitting 2 en een rugleuning 3, die in dit uitvoeringsvoorbeeld één integraal geheel vormen met elkaar. maar die uiteraard ook uit losse elementen kunnen bestaan. De stoel | heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld een mtegraal gevormd frame 4 — 6, welk frame armleuningen 4, in hoofdzaak verticale steunen 5 en een ligger 6 definieert. De vakman zal begrijpen, dat de armleuningen 4 en/of steunen 5 en/of ligger 6 ook als losse elementen kunnen zijn vormgegeven, dat desgewenst de stoel 1 geen armleuningen 4 hoeft te bezitten, en dat elk gewenst aantal liggers en/of steunen kan zijn verschaft. De stoel 1 dient hierbij slechts ter illustratie en kan elk meubelstuk zijn, zoals bijvoorbeeld alternatief een bank, tafel. kast, of dergelijk. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn op de ligger 6 in totaal vier meubelstukglijders 7 volgens een voordelige vitvoeringsvorm van de uitvinding aangebracht, welke meubelstukglijders 7 verspreid over de lengte van de ligger 6 zijn aangebracht. Voor de vakman zal duidelijk zijn, dat willekeurig welk gewenst aantal meubelstukglijders 7 op willekeurig welke locatie van de glijder 6 kan worden aangebracht. De meubelstukglijder 7 zal hierna in meer detail worden toegelicht aan de hand van de figuren 2 — 8. Deze voordelige uitvoeringsvorm van de meubelstukglijder 7 bezit diverse kenmerken van de uitvinding in combinatie, maar duidelijk zal zijn voor de vakman dat de meubelstukglijder volgens de uitvinding meer of minder kenmerken kan vertonen, in elke gewenste en/of geschikte combinatie of op zichzelf.

Figuur 2 toont een detail van de meubelstukglijder 7 die op de ligger 6 is aangebracht. Hieruit blijkt, dat de meubelstukglijder 7 om een deel van de omtrek van de ligger 6 is aangebracht en zich over een deel van de lengte van de ligger 6 uitstrekt. In dit voorbeeld heeft de ligger 6 een in hoofdzaak ronde dwarsdoorsnedevorm en heeft de meubelstukglijder 7 een daarop aangepaste vorm, maar desgewenst kan de ligger 6 alternatief een in hoofdzaak ovaalvormige of eivormige dwarsdoorsnedevorm vertonen en kan de meubelstukglijder 7 een daarop aangepaste vorm hebben. Een buitenzijde van de meubelstukglijder 7 wordt gevormd door een glijlichaam 8, welk glijlichaam 8 een plat ondervlak 9 bezit. Met het platte ondervlak 9 van het glijlichaam 8 steunt de ligger 6 op een ondergrond.

De figuren 3 en 4 tonen de meubelstukglijder 7 in twee verschillende perspectivische aanzichten. In het aanzicht van figuur 3 is de buitenzijde van de meubelstukglijder 7 goed zichtbaar, en in figuur 4 is de binnenzijde van de meubelstukglijder 7 goed zichtbaar. De meubelstukglijder 7 volgens de uitvinding omvat het glijlichaam 8 en een bevestigingslichaam 10.

het bevestigingslichaam 10 is ingericht om zich vast te klemmen op de ligger van het meubelstuk, en het glijlichaam 8 en bevestigingslichaam 10 kunnen onderling verbonden worden door met elkaar samenwerkende verbindingsmiddelen. Deze verbindingsmiddelen omvatten in dit uitvoermgsvoorbeeld een uitsparing 14 aan de binnenzijde van het glijlichaam 8 waarm het bevestigmgselement 10 in de in figuren 3 en 4 verbonden toestand 1s opgenomen, alsmede een opening 15 aan de onderzijde van het bevestigingslichaam 10 waarin een uitsteeksel 16 van het glijlichaam 8 in de verbonden toestand is opgenomen.

Figuur 5 toont het glijlichaam 8 en bevestigingslichaam 10 los van elkaar en ten opzichte van de ligger 6. Hieruit blijkt, dat het bevestigingslichaam 10 een eerste opneemruimte 11 vertoont waarin een deel van de ligger 6 kan worden opgenomen. De opneemruimte 11 wordt als eerste opneemruimte aangeduid ter onderscheid van een opneemruimte 13 van het glijlichaam 8, die ter onderscheid als tweede opneemruimte 13 wordt aangeduid. Voor het in de eerste opneemruimte 11 aanbrengen van de ligger 6 kan het bevestigingslichaam 10 elastisch vervormen en in het bijzonder buitenwaarts uitwijken, waarbij nadat de ligger 6 in de eerste opneemruimte 11 is aangebracht het bevestigingslichaam 10 door zijn elasticiteit terug neigt naar zijn normale conditie en daarbij binnenwaarts verplaatst en op de ligger 6 aangrijpt. In dwarsdoorsnedegezien heeft het bevestigingselement 10 in dit uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak de vorm van een deel van een ring, i.e. een ringsegment, waardoor het bevestigingselement 10 goed aansluit om de ligger 6 met in dit geval de in hoofdzaak ronde dwarsdoorsnede. Aan de vrije einden of armen van het ringsegment zijn einddelen 12 verschaft, welke emddelen 12 zich kunnen vastvreten in de ligger 6, zoals zichtbaar is in figuur 8. De einddelen 12 zijn in dwarsdoorsnede gezien in paren opgesteld, Le. aan weerszijden van het ringsegment, waarbij in totaal twee paar einddelen 12 zijn verschaft die in langsrichting van het bevestigingselement 10 gezien op afstand van elkaar zijn opgesteld. De einddelen 12 lopen in dit uitvoeringsvoorbeeld in een stompe punt toe. Het glijlichaam 8 heeft zoals hierboven reeds genoemd de tweede opneemruimte 13, in welke tweede opneemruimte 13 het bevestigingslichaam 10 en een deel van de ligger 6 kan worden aangebracht. Voor het in de tweede opneemruimte 13 aanbrengen van de ligger 6 en bevestigingslichaam 10 kan het glijlichaam 8 elastisch vervormen en in het bijzonder buitenwaarts uitwijken, waarbij nadat de ligger 6 en bevestigingslichaam 10 m de tweede opneemruimte 13 zijn aangebracht het glijlichaam 8 door zijn elasticiteit terug neigt naar zijn normale conditie en daarbij binnenwaarts verplaatst en op de ligger 6 aangrijpt. Figuur 5 toont verder de uitsparing 14 van het glijlichaam 8 waarin het bevestigingslichaam 10 kan worden opgenomen. Het bevestigingslichaam 10 vertoont aan zijn onderzijde de opening 15. Hierin kan het uitsteeksel 16 van het glijlichaam 8 worden aangebracht, welk uitsteeksel 16 zichtbaar is in figuren 4 en 7.

Aan de hand van figuur 5 kan duidelijk worden gemaakt hoe de meubelstukglijder 7 op de ligger 6 wordt aangebracht. Het bevestigingslichaam 10 kan om de ligger 6 heen worden aangebracht door de ligger 6 ten opzichte van het bevestigingslichaam 10 in de eerste opneemruimte 11 te drukken, waarbij het bevestigingslichaam 10 tijdelijk plastisch vervormt zoals hierboven reeds is beschreven. Daarna kan het glijlichaam 8 op het bevestigmgslichaam 10 en de ligger 6 worden aangebracht door de ligger 6 en het bevestigingslichaam 10 ten opzichte van het glijlichaam 8 in de tweede opneemruimte 13 te drukken, waarbij het glijlichaam 8 tijdelijk plastisch vervormt zoals hierboven reeds is beschreven. Alternatief kunnen deze stappen in een andere volgorde worden uitgevoerd. Hierbij kan eerst het bevestigingslichaam 10 in de tweede opneemruimte 13 van het glijlichaam 8 worden aangebracht, en kan daarna het samenstel van bevestigingslichaam 10 en glijlichaam 8 om de ligger 6 worden aangebracht. Desgewenst kunnen de stappen ook simultaan uitgevoerd worden.

Figuur 6 laat zien dat in een op de glijder 6 aangebrachte positie van de meubelstukglijder 7 het bevestigingslichaam 10 zich klemt om de glijder 6, en het glijlichaam 8 zich om het bevestigmgslichaam 10 heen uitstrekt en daarmee is verbonden.

Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede van figuur 6 ongeveer in het midden van de lengte van de meubelstukglijder 7, i.e. tussen de twee einddelen 12 in.

Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede van figuur 6 ter hoogte van één paar einddelen 12. Met name uit het detail van figuur 8 blijkt, dat de einddelen 12 zich vastvreten in de ligger 6. Dit komt doordat de einddelen 12 naar binnen toe afwijken ten opzichte van de kromming van het ringsegment In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het bevestigingslichaam 10 van een metaal vervaardigd en het glijlichaam 8 van een kunststof. Het metaal is geschikt voor het verschaffen van een goede verbinding tussen bevestigingslichaam 10 en glijder 6, en de kunststof is geschikt voor het glijden of schuiven van het meubelstuk over een ondergrond. Het is duidelijk, dat de uitvinding hier niet toe is beperkt en dat elke geschikte materiaalkeuze kan worden gemaakt. Het kan hierbij wel voordelig zijn, dat het glijlichaam van een ander materiaal wordt vervaardigd dan het bevestigingslichaam.

Opgemerkt wordt, dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, maar zich tevens uitstrekt tot varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims (17)

Conclusies

1. Meubelstukglijder voor een op een ondergrond steunbare ligger van een meubelstuk, waarbij het meubelstukglijder omvat: - een bevestigingslichaam dat een eerste opneemruimte definieert voor het opnemen van een deel van de ligger, en is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen wanneer het deel van de ligger in de eerste opneemruimte is opgenomen; en - een glijlichaam, waarbij het bevestigingslichaam en het glijlichaam zijn voorzien van met elkaar samenwerkende verbindingsmiddelen voor het verbinden van het glijlichaam met het bevestigingslichaam.

2. Meubelstukglijder volgens conclusie 1, waarbij het bevestigingslichaam een eerste configuratie heeft, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen, en een tweede configuratie, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om het deel van de ligger in de eerste opneemruimte te kunnen aanbrengen en/of daar uit te kunnen nemen, waarbij tijdens het aanbrengen van het deel van de ligger het bevestigingslichaam van zijn eerste configuratie naar zijn tweede configuratie gebracht kan worden door elastische vervorming van het bevestigingslichaam, en de elasticiteit van het bevestigingslichaam zorgt voor het naar de eerste configuratie neigen van het bevestigmgslichaam. zodanig. dat nadat het deel van de ligger in de eerste opneemruimte is aangebracht het bevestigingslichaam terug neigt naar zijn eerste configuratie en zo een klemkracht op het deel van de ligger uitoefent wanneer dat in de eerste opneemruimte is aangebracht.

3. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingslichaam is ingericht om zich vast te vreten in het deel van de ligger.

4. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingslichaam in zijn in gebruik verticale dwarsdoorsnede in vorm in hoofdzaak overeenkomt met een rmgsegment of ovaalsegment, waarbij het bevestigingslichaam ten minste één einddeel omvat aan elk van de vrije einden van het ringsegment of ovaalsegment, waarbij de einddelen naar binnen toe afwijken ten opzichte van de kromming van het ringsegment of ovaalsegment.

5. Meubelstukglijder volgens conclusie 4, waarbij het bevestigingslichaam langwerpig is en meer dan twee einddelen omvat, die in de langsrichting van het bevestigingslichaam op afstand van elkaar, bij voorkeur in paren, zijn aangebracht.

6. Meubelstukglijder volgens conclusie 4 of 5, waarbij de einddelen naar hun vrije einde toe in een punt toelopen, waarbij de punt bij voorkeur stomp is.

7. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies. waarbij althans een deel van het bevestigingslichaam, bijvoorbeeld de einddelen daarvan, van een metaal, bij voorkeur van een eventueel hardbaar verenstaal is vervaardigd.

8. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingslichaam of althans de einddelen daarvan, een hardheid heeft of hebben van ten minste 50 HRC, bij voorkeur van ten minste 60 HRC en meest bij voorkeur van ongeveer 60 — 65 HRC.

9. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het glijlichaam een tweede opneemruimte definieert voor het opnemen van het bevestigingslichaam en althans het deel van de ligger.

10. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het glijlichaam een uitsparing heeft voor het opnemen van althans een deel van het bevestigingslichaam.

11. Meubelstukglijder volgens conclusie 10, waarbij het glijlichaam om het bevestigingslichaam kan worden aangebracht door elastische vervorming van het glijlichaam.

12. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij één van het bevestigingslichaam en het glijlichaam een opening omvat en de andere van het bevestigingslichaam en het glijlichaam een uitsteeksel omvat, waarbij het uitsteeksel van de andere van het bevestigingslichaam en het glijlichaam in de opening van de één van het bevestigmgslichaam en het glijlichaam kan worden aangebracht.

13. Meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het glijlichaam van een kunststof is vervaardigd.

14. Meubelstuk met een op een ondergrond steunbare ligger, waarbij de ligger is voorzien van ten minste één meubelstukglijder volgens één der voorgaande conclusies, waarvan het bevestigingslichaam op de ligger van het meubelstuk is geklemd.

15. Werkwijze voor het aanbrengen van een meubelstukglijder op een op een ondergrond steunbare ligger van een meubelstuk, omvattende de in elke geschikte volgorde uit te voeren stappen van:

a) het verschaffen van een bevestigingslichaam dat een eerste opneemruimte definieert voor het opnemen van een deel van de ligger; b) het in de eerste opneemruimte aanbrengen van het deel van de ligger, waarbij het bevestigingslichaam zich op de ligger vast klemt: ¢) het verschaffen van een glijlichaam; d) het verbinden van glijlichaam met het bevestigingslichaam.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij stap b) omvat: bl) het van een eerste configuratie van het bevestigingslichaam, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om zich op het deel van de ligger vast te klemmen, naar een tweede configuratie van het bevestigingslichaam, waarin het bevestigingslichaam is ingericht om de ligger in de opneemruimte te kunnen aanbrengen en/of daar uit te kunnen nemen. brengen van het bevestigingslichaam door elastische vervorming van het bevestigingslichaam; en b2) het eventueel tegelijkertijd aanbrengen van het deel van de ligger in de eerste opneemruimte, waarbij de elasticiteit van het bevestigingslichaam zorgt voor het naar de eerste configuratie neigen van het bevestigingslichaam, zodanig, dat na stap b2) het bevestigingslichaam terug neigt naar zijn eerste configuratie en zo een klemkracht op het deel van de ligger uit oefent.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij tijdens of na stap b) het bevestigingslichaam zich vast vreet in het deel van de ligger.