NL2022630B1 - Afsluiter met verwijderbare siliconenflap - Google Patents

Abstract

Deuitvindingbetrefteenstankafsluiteromvattende:— eenbehuizingmeteentoevoeropeningeneen5afvoeropeningaangebrachtindewandvandebehuizing,waarbijrondomdetoevoeropeningaandebinnenzijdevandewandvandebehuizingeenafsluitvlakisgevormd;— eenflexibeleflapwaarvaneeneersterandisbevestigdindebehuizingtussendebovenzijdeendel0toevoeropening,waarbijderaaklijnvanhetoppervlakvandeflexibeleflapnabijdeeersterand,loodrechtopdeeersterand,tijdensgebruikinhoofdzaakverticaalloopt;enwaarbijdeflexibeleflaptegenhetafsluitvlakaanligtendetoevoeropeningafdekt15waarbijeentweederand,tegenoverliggendaandeeersterand,reikttotaandebodemvandebehuizingenwaarbijderaaklijnvanhetoppervlakvandeflexibeleflapnabijdetweederand,loodrechtopdetweederand,tijden

Description

Afsluiter met verwijderbare siliconenflap De uitvinding betreft een stankafsluiter omvattende: - een behuizing met een toevoeropening en een afvoeropening aangebracht in de wand van de behuizing, waarbij rondom de toevoeropening aan de binnenzijde van de wand van de behuizing een afsluitvlak is gevormd; — een flexibele flap waarvan een eerste rand is bevestigd in de behuizing tussen de bovenzijde en de toevoeropening, waarbij de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de eerste rand, loodrecht op de eerste rand, tijdens gebruik in hoofdzaak verticaal loopt; en waarbij de flexibele flap tegen het afsluitvlak aanligt en de toevoeropening afdekt.

Een dergelijke stankafsluiter is bijvoorbeeld bekend uit SE 433956. In deze stankafsluiter is de afvoeropening hoger gepositioneerd dan de toevoeropening, waardoor water in de behuizing blijft staan en de flexibele flap dicht drukt. Echter voor een betrouwbare afdichting is derhalve een hoogte verschil nodig tussen de afvoeropening en de toevoeropening. Hierdoor is de totale hoogte van de stankafsluiter aanzienlijk en is de stankafsluiter niet geschikt om in bijvoorbeeld een dekvloer van een sanitairruimte aan te brengen.

Wanneer de toevoeropening en de afvoeropening op gelijke hoogte in de behuizing geplaatst zouden worden, zal er geen water in de behuizing achterblijven en is er geen externe kracht om de flexibele flap betrouwbaar tegen de toevoeropening aan te drukken. Mocht na verloop van tijd de flexibele flap enigszins vervormen, dan zal de flap gelijk niet goed meer afsluiten, doordat de flap niet aangedrukt wordt tegen de toevoeropenind.

Het is een doel van de uitvinding de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een stankafsluiter volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat een tweede rand, tegenoverliggend aan de eerste rand, reikt tot aan de bodem van de behuizing en waarbij de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de tweede rand, loodrecht op de tweede rand, tijdens gebruik in hoofdzaak horizontaal loopt.

Doordat de raaklijn van het oppervlak vanaf de eerste rand naar de tweede rand van verticaal naar horizontaal verloopt, is de flexibele flap gekromd.

Aangezien de flexibele flap tegen het afsluitvlak aanligt en de toevoeropening afdekt is dus ook het afsluitvlak overeenkomstig gekromd.

Door de kromming van de flexibele flap vanuit een verticale naar een horizontale richting zal de flexibele flap door de zwaartekracht en het eigen gewicht tegen het afsluitvlak gedrukt worden.

Daarbij zal de aandrukkracht als gevolg van de zwaartekracht vanaf de eerste rand naar de tweede rand steeds groter zijn.

Bovendien zal water, dat via de toevoeropening in de stankafsluiter komt gemakkelijk onder de flexibele flap doorstromen, waarbij de flexibele flap dan als een deken op het water ligt.

Verder blijkt dat bij een dergelijke kromming vna de flexibele flap, de stankafsluiter beter bestand is tegen een tegendruk vanuit de afvoer.

Bij de stankafsluiter volgens SE 433956 zal bij een tegendruk de flexibele flap snel tegen de ronde toevoeropening vervormen, waardoor vouwen in de flexibele flap ontstaan en een lekkage gevormd wordt.

Bij de uitvinding is door het gekromde afsluitvlak de toevoeropening langwerpig, terwijl de aansluiting op de stankafsluiter een gebruikelijke ronde dwarsdoorsnede heeft.

Door deze langwerpige vormgeving, zal de flexibele flap over een langere rand van de toevoeropening in het afsluitvlak aanliggen en daardoor minder snel vouwen vertonen, wanneer de flexibele flap door de tegendruk vervormd wordt.

De flexibele flap is bijvoorkeur van siliconen vervaardigd. Siliconen heeft voldoende flexibiliteit en zorgt daarnaast voor een betrouwbare afdichting op het afdichtvlak.

Bij voorkeur is het afsluitvlak in de richting van de eerste rand naar de tweede rand gekromd is en loodrecht daarop recht is. Het afsluitvlak heeft dus een kromming in slechts één richting, waardoor de flexibele flap eenvoudig uit een baan flexibel materiaal gefabriceerd kan worden.

De flexibele flap is verder bij voorkeur rechthoekig.

In een uitvoeringsvorm van de stankafsluiter volgens de uitvinding heeft de behuizing een bodem, een langs de omtrek van de bodem opstaande wand en een door de bovenrand van de opstaande wand omsloten bovenwand en zijn de toevoeropening en de afvoeropening in de omtrekswand aangebracht.

Een dergelijke behuizing met een bodem, omtrekswand en bovenwand komt grotendeels overeen met bestaande stankafsluiters en kan zo gemakkelijk en op een vertrouwde manier verwerkt worden.

Bij een dergelijke behuizing loopt bijvoorkeur de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de eerste rand, loodrecht op de eerste rand, in hoofdzaak loodrecht op het bovenvlak; en loopt de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de tweede rand, loodrecht op de tweede rand, in hoofdzaak parallel aan het bovenvlak.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de stankafsluiter volgens de uitvinding is in de bovenzijde van de behuizing een toegangsopening aangebracht, waarbij in de toegangsopening een deksel is aangebracht en waarbij de eerste rand van de flexibele flap is bevestigd aan de deksel, zodanig dat de flexibele flap met de deksel via de toegangsopening uitgenomen kan worden.

Doordat bij deze uitvoeringsvorm de flexibele flap samen met de deksel uit de stankafsluiter genomen kan worden, kan de flexibele flap eenvoudig gereinigd worden. Bovendien is het hierdoor mogelijk om de stankafsluiter op een willekeurige plek in de grond te verwerken omdat slechts de toegang tot de deksel bereikbaar moet blijven om de flexibele flap uit te nemen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de stankafsluiter volgens de uitvinding is rond de toegangsopening een opstaande flens voorzien, waarbij een verbindingsdeel met een eind in de opstaande flens is gestoken en waarbij de deksel op het andere eind van het verbindingsdeel is aangebracht.

Door de opstaande flens en het verbindingsdeel, is het mogelijk om de deksel in hoogte te variëren door het verbindingsdeel op een gewenste lengte in te korten. Zo is het mogelijk om de stankafsluiter in een dekvloer te verwerken en de deksel op een zodanige hoogte te positioneren, dat de deksel gelijk ligt met het bovenoppervlak van een afwerklaag, die op de dekvloer is aangebracht.

Bij voorkeur is het buitenoppervlak van het verbindingsdeel voorzien van een aantal parallelle omtreksgroeven, waarbij in één van de omtreksgroeven een afdichting aangebracht is voor afdichting op de opstaande flens.

De omtreksgroeven voorzien een zaaghulp bij het inkorten van het verbindingsdeel. Vervolgens kan na het inkorten de afdichting in één van de overgebleven omtreksgroeven geplaatst worden voor een betrouwbare afdichting op de opstaande flens.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van een stankafsluiter volgens de uitvinding 5 met deels weggenomen delen.

Figuur 2 toont een doorsnede aanzicht van de stankafsluiter volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een doorsnede aanzicht van de stankafsluiter volgens figuur 1, waarbij water door de stankafsluiter stroomt.

Figuur 4 toont een doorsnede aanzicht van de stankafsluiter volgens figuur 1, waarbij de flexibele flap is uitgenomen.

Figuur 1 toont een stankafsluiter 1 met een behuizing uit een bodem 2, een langs de omtrek van de bodem 2 opstaande omtrekswand 3 en een door de bovenrand van de omtrekswand 3 omsloten bovenwand 4. In de omtrekswand 3 is een toevoeropening 5 en een afvoeropening 6 voorzien.

Rondom de toevoeropening 5 is aan de binnenzijde van de behuizing een afsluitvlak 7 gevormd, waartegen een flexibele flap 8, zoals een siliconen flap 8, aanligt voor het afsluiten van de toevoeropening 5.

Op de bovenwand 4 is een toegangsopening 9 (zie figuur 2) voorzien. Rond de toegangsopening 9 is een opstaande flens 10 aangebracht, waarin een verbindingsdeel 11 is aangebracht. In dit verbindingsdeel 11 is verder een deksel 12 geplaatst, waaraan de flexibele flap 8 met een eerste rand 13 is bevestigd. De tweede rand 14 ligt ten opzichte van de flexibele flap 8 tegenover de eerste rand 13. De tweede rand 14 ligt in rustpositie op de bodem 2, zodat de flexibele flap 8 aanligt tegen het gekromde afsluitvlak 7.

In figuur 2 wordt een dwarsdoorsnede van de stankafsluiter 1 volgens figuur 1 getoond. De stankafsluiter 1 is in een dekvloer 15 ingebed, waarbij het verbindingsdeel 11 boven de dekvloer 15 uitsteekt. Op de dekvloer 15 is een afwerklaag in de vorm van tegels 16 voorzien, waarbij het bovenoppervlak van de tegels 16 gelijk ligt met het bovenoppervlak van de deksel 12.

Het verbindingsdeel 11 is voorzien van een aantal parallelle omtreksgroeven 17. In de onderste omtreksgroef 17 kan een afdichting, zoals een O-ring zijn voorzien voor het afdichten van het verbindingsdeel 11 op de opstaande flens 10.

Dit verbindingsdeel 11 kan ingekort worden, door over een omtreksgroef 17 het verbindingsdeel 11 door te zagen. Hierdoor kan de hoogte van het verbindingsdeel 11 en daarmee de positie van de deksel 12 afgestemd worden aan de dikte van de dekvloer en de tegellaag 16.

15 De raaklijn V van het oppervlak van de flexibele flap 8 nabij de eerste rand 13 loopt in hoofdzaak verticaal, terwijl de raaklijn H van het oppervlak van de flexibele flap 8 nabij de tweede rand 14 loopt in hoofdzaak horizontaal.

Figuur 3 toont de stankafsluiter 1 waarbij via de toegangsopening 5 water W wordt toegevoerd. Het toegevoerde water W drukt de flexibele flap 8 deels omhoog van het afsluitvlak 7, zodat het water W onder de flexibele flap 8 doorstroomt naar de afvoeropening 6. Zodra het water W de stankafsluiter 1 gepasseerd is, zal de flexibele flap 8 weer terugvallen op het afsluitvlak 7 en de toevoeropening 5 afsluiten, zoals getoond in figuur 2.

In figuur 4 is de stankafsluiter 1 volgens de uitvinding getoond, waarbij de deksel 12 uit het verbindingsdeel 11 genomen is. Hierdoor wordt de flexibele flap 8 eveneens los genomen uit de stankafsluiter 1, zodat de flap 8 gereinigd of vervangen kan worden.

Claims (8)

Conclusies

1. Stankafsluiter omvattende: - een behuizing met een toevoeropening en een afvoeropening aangebracht in de wand van de behuizing, waarbij rondom de toevoeropening aan de binnenzijde van de wand van de behuizing een afsluitvlak is gevormd; — een flexibele flap waarvan een eerste rand is bevestigd in de behuizing tussen de bovenzijde en de toevoeropening, waarbij de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de eerste rand, loodrecht op de eerste rand, tijdens gebruik in hoofdzaak verticaal loopt; en waarbij de flexibele flap tegen het afsluitvlak aanligt en de toevoeropening afdekt met het kenmerk, dat een tweede rand, tegenoverliggend aan de eerste rand, reikt tot aan de bodem van de behuizing en waarbij de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de tweede rand, loodrecht op de tweede rand, tijdens gebruik in hoofdzaak horizontaal loopt.

2. Stankafsluiter volgens conclusie 1, waarbij het afsluitvlak in de richting van de eerste rand naar de tweede rand gekromd is en loodrecht daarop recht is.

3. Stankafsluiter volgens conclusie 1 of 2, waarbij de flexibele flap rechthoekig is.

4. Stankafsluiter volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing een bodem, een langs de omtrek van de bodem opstaande wand en een door de bovenrand van de opstaande wand omsloten bovenwand heeft en waarbij de toevoeropening en de afvoeropening in de omtrekswand zijn aangebracht.

5. Stankafsluiter volgens conclusie 4, waarbij de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de eerste rand, loodrecht op de eerste rand, in hoofdzaak loodrecht op het bovenvlak loopt; en waarbij de raaklijn van het oppervlak van de flexibele flap nabij de tweede rand, loodrecht op de tweede rand, in hoofdzaak parallel aan het bovenvlak loopt.

6. Stankafsluiter volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in de bovenzijde van de behuizing een toegangsopening is aangebracht, waarbij in de toegangsopening een deksel is aangebracht en waarbij de eerste rand van de flexibele flap is bevestigd aan de deksel, zodanig dat de flexibele flap met de deksel via de toegangsopening uitgenomen kan worden.

7. Stankafsluiter volgens conclusie 6, waarbij rond de toegangsopening een opstaande flens is voorzien, waarbij een verbindingsdeel met een eind in de opstaande flens is gestoken en waarbij de deksel op het andere eind van het verbindingsdeel is aangebracht.

8. Stankafsluiter volgens conclusie 7, waarbij het buitenoppervlak van het verbindingsdeel voorzien is van een aantal parallelle omtreksgroeven, waarbij in één van de omtreksgroeven een afdichting aangebracht is voor afdichting op de opstaande flens.