NL2022361B1 - Scharnier - Google Patents

Abstract

Scharnier omvattende een eerste scharnierdeel, een tweede scharnierdeel en een koppelelement, waarbij het eerste scharnierdeel via het koppelelement met het tweede scharnierdeel losmaakbaar is verbonden en het koppelelement een zwenkas vormt voor het ten opzichte van het eerste scharnierdeel om de zwenkas in een eerste positie en een tweede positie zwenken van het tweede scharnierdeel, waarbij het scharnier verder een borgarrangement omvat dat is ingericht voor het in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel in een eerste richting parallel aan de zwenkas, een tweede richting loodrecht op de eerste richting en een derde richting loodrecht op de eerste richting en de tweede richting borgen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel, waarbij in de tweede positie het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel vrij is van borging door het borgarrangement in de eerste richting, de tweede richting en de derde richting.

Description

Korte aanduiding: Scharnier Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een scharnier omvattende een eerste scharnierdeel, een tweede scharnierdeel en een koppelelement, waarbij het eerste scharnierdeel via het koppelelement met het tweede scharnierdeel losmaakbaar is verbonden en het koppelelement een zwenkas vormt voor het ten opzichte van het eerste scharnierdeel om de zwenkas in een eerste positie en een tweede positie zwenken van het tweede scharnierdeel.

Scharnieren worden onder andere gebruikt voor het scharnierend ten opzichte van een kozijn bevestigen van bijvoorbeeld een deur, raam of luik. Een bekend scharnier omvat twee bladen die aan een zijde ervan zodanig zijn gevormd dat de twee bladen in elkaar passen. De twee bladen zijn via een koppelelement verbonden, waarbij het koppelelement een zwenkas vormt voor het zwenken van de deur, raam of luik ten opzichte van het kozijn. Een nadeel van het bekende scharnier is dat, in een toestand van het scharnier waarin de deur, het raam of het luik gesloten is, het scharnier een relatief slechte beveiliging tegen inbraak verschaft. Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een scharnier dat een relatief goede beveiliging verschaft tegen inbraak. Dit doel is gerealiseerd doordat het scharnier volgens de onderhavige uitvinding is voorzien van een borgarrangement dat is ingericht voor het in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel in een eerste richting parallel aan de zwenkas, een tweede richting loodrecht op de eerste richting en, bij voorkeur, een derde richting loodrecht op de eerste richting en de tweede richting borgen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel, waarbij in de tweede positie het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel vrij is van borging door het borgarrangement in de eerste richting, de tweede richting en de derde richting. Door het voorzien van het borgarrangement is gerealiseerd dat bij een verwijdering van het koppelelement, waarbij het tweede scharnierdeel tenopzichte van het eerste scharnierdeel zich in de eerste positie bevindt, het tweede scharnierdeel in drie richtingen is geborgd. Door het borgen van het scharnier in de eerste positie is een relatief goede beveiliging verschaft tegen inbraak.

Door het uit de eerste positie brengen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel, bijvoorbeeld door het in de tweede positie brengen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel, is op praktische wijze door het zwenken van het tweede scharnierdeel om de zwenkas gerealiseerd dat de borging is opgeheven. Hierdoor is het niet noodzakelijk om, afgezien van het zwenken om de zwenkas, een verdere beweging of handeling uit te voeren voor het activeren van de borging en het vrijgeven van de borging. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief kostengunstig en robuust scharnier.

De onderhavige uitvinding berust ten minste ten dele op het inzicht dat het bekende scharnier relatief weinig bescherming biedt tegen inbraak doordat het koppelelement losmaakbaar is voor het op praktische wijze mogelijk maken van installatie van het scharnier.

Hierbij is het gunstig indien het borgarrangement een borgorgaan en een borgdoorgang omvat, waarbij het borgorgaan en de borgdoorgang zodanig zijn voorzien dat in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel het borgorgaan met de borgdoorgang samenwerkt voor het realiseren van de borging door het borgarrangement. Dit is gunstig voor het op mechanische wijze borgen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel in de eerste positie en het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak.

Het is voordelig indien het borgorgaan is voorzien aan het eerste scharnierdeel en waarbij de borgdoorgang is voorzien in het tweede scharnierdeel. Dit is gunstig voor het op mechanische wijze borgen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel in de eerste positie en het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak.

Bij voorkeur omvat het eerste scharnierdeel een eerste opneemorgaan en het tweede scharnierdeel een tweede opneemorgaan, waarbij het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan zijn ingericht voor het daarin opnemen van een deel van het koppelelement. Bij verdere voorkeur zijn het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan zodanig voorzien dat het koppelelement over een lengte van het eerste scharnierdeel in de eerste richting is opgenomen in het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan. Hierdoor is een ruimte tussen het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan gezien in de eerste richting vermijdbaar. Dit is gunstig voor het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak. Het is voordelig indien de borgdoorgang aan een buitenwand van het tweede opneemorgaan grenst. Dit is gunstig voor het realiseren van een relatief compact borgarrangement dat relatief goed afschermbaar is van de omgeving in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel. Dit is gunstig voor het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak. Hierbij is het voordelig indien een deel van het tweede opneemorgaan in de eerste positie door het borgorgaan is omgeven. Dit is gunstig voor het realiseren van een relatief compact borgarrangement dat relatief goed afschermbaar is van de omgeving in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel. Dit is gunstig voor het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak.

Het is gunstig indien het eerste scharnierdeel is voorzien van een eerste bladdeel voor het daaraan bevestigen van een te scharnieren element en het tweede scharnierdeel is voorzien van een tweede bladdeel voor het daaraan bevestigen van een ten opzichte van het te scharnieren element te scharnieren verder element. Hierbij is het gunstig indien in de eerste positie het eerste bladdeel in hoofdzaak parallel, bij voorkeur parallel, is aan het tweede bladdeel. Hierdoor is een ruimte tussen het eerste bladdeel en het tweede bladdeel gezien in de tweede richtingen/of de derde richting vermijdbaar. Dit is gunstig voor het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak. Bij voorkeur, sluiten in de eerste positie het eerste bladdeel en het tweede bladdeel een hoek in die kleiner is dan vijf graden, bij verdere voorkeur een hoek die kleiner is dan drie graden.

Het is voordelig indien het borgorgaan is voorzien aan het eerste bladdeel en de borgdoorgang is voorzien in het tweede bladdeel. Dit is gunstig voor het realiseren van een relatief compact borgarrangement dat relatief goed afschermbaar is van de omgeving in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel. Dit is gunstig voor het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak. Hierbij is het voordelig indien het borgorgaan is gefixeerd ten opzichte van het eerste bladdeel. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit dat tevens een relatief goede beveiliging tegen inbraak verschaft. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief kostengunstig en robuust scharnier. Bij voorkeur is, in een toestand van het scharnier waarin het koppelelement los is gemaakt van het eerste scharnierdeel en het tweede scharnierdeel, in de eerste positie het eerste scharnierdeel ten opzichte van het tweede scharnierdeel geborgd door het borgarrangement. Door het borgen van het scharnier in de eerste positie is een relatief goede beveiliging verschaft tegen inbraak onafhankelijk van de aanwezigheid van het koppelelement.

In een uitvoeringsvorm van het scharnier volgens de onderhavige uitvinding waarin het borgarrangement een borgorgaan en een borgdoorgang omvat, waarbij het borgorgaan en de borgdoorgang zodanig zijn voorzien dat in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel het borgorgaan met de borgdoorgang samenwerkt voor het realiseren van de borging door het borgarrangement en waarbij het eerste scharnierdeel een eerste opneemorgaan en het tweede scharnierdeel een tweede opneemorgaan omvat, waarbij het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan zijn ingericht voor het daarin opnemen van een deel van het koppelelement en het borgorgaan stationair is ten opzichte vanhet eerste opneemorgaan en de borgdoorgang stationair is ten opzichte van het tweede opneemorgaan. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit dat tevens een relatief goede beveiliging tegen inbraak verschaft. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief 5 kostengunstig en robuust scharnier.

In een uitvoeringsvorm van het scharnier volgens de onderhavige uitvinding waarin het borgarrangement een borgorgaan en een borgdoorgang omvat, waarbij het borgorgaan en de borgdoorgang zodanig zijn voorzien dat in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel het borgorgaan met de borgdoorgang samenwerkt voor het realiseren van de borging door het borgarrangement en waarbij het eerste scharnierdeel is voorzien van een eerste bladdeel voor het daaraan bevestigen van een te scharnieren element en het tweede scharnierdeel is voorzien van een tweede bladdeel voor het daaraan bevestigen van een ten opzichte van het te scharnieren element te scharnieren verder element, het borgorgaan stationair is ten opzichte van het eerste bladdeel en de borgdoorgang stationair is ten opzichte van het tweede bladdeel. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit dat tevens een relatief goede beveiliging tegen inbraak verschaft. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief kostengunstig en robuust scharnier.

Het is voordelig indien het tweede bladdeel een virtueel verbindingsvlak vormt waarlangs het te scharnieren verder element met het scharnier verbindbaar is, waarbij in de eerste positie het virtueel verbindingsvlak zich aan een van het eerste bladdeel afgekeerde zijde van het tweede bladdeel bevindt en het borgorgaan volledig is voorzien aan een naar het eerste bladdeel gekeerde zijde van het virtueel verbindingsvlak. Dit is gunstig voor het realiseren van een relatief goede beveiliging tegen inbraak onder handhaving van een relatief praktische bevestigingswijze die vergelijkbaar is met het bekende scharnier.

Hierbij is het gunstig indien het borgorgaan zich uitstrekt tussen het virtueel verbindingsvlak en het tweede opneemorgaan. Dit is gunstig voor het realiseren van een relatief compact borgarrangement dat relatief goed afschermbaar is van de omgeving in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte vanhet eerste scharnierdeel. Dit is gunstig voor het verschaffen van een relatief goede beveiliging tegen inbraak. Een verder bijkomend voordeel van een relatief goed afscherming van het borgarrangement is dat het borgarrangement niet of slechts beperkt zichtbaar is. Dit is onder andere gunstig voor het verkrijgen van een optisch aantrekkelijk scharnier.

In een uitvoeringsvorm van het scharnier volgens de onderhavige uitvinding waarin het eerste scharnierdeel een eerste opneemorgaan omvat en het tweede scharnierdeel een tweede opneemorgaan omvat, waarbij het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan zijn ingericht voor het daarin opnemen van een deel van het koppelelement, omgeeft het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan, ter plaatse van het koppelelement, het koppelelement, bij voorkeur volledig. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit dat tevens een relatief goede beveiliging tegen inbraak verschaft. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief kostengunstig en robuust scharnier.

Een uitvoeringsvorm van het scharnier volgens de onderhavige uitvinding waarbij het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan, ter plaatse van het koppelelement, het koppelelement omgeven, bij voorkeur volledig omgeven, berust ten minste ten dele op het inzicht dat bij het bekende scharnier een opneemorgaan relatief eenvoudig te forceren is. Het opneemorgaan van het bekende scharnier is bijvoorbeeld te forceren door het inbrengen van een relatief scherp voorwerp in een opening in het opneemorgaan, waarbij de opening zich parallel aan de zwenkas uitstrekt. In de onderhavige uitvoeringsvorm is ten gevolge van het volledige omgeven, met andere woorden volledige omhulling een opneemruimte in het opneemorgaan gerealiseerd die uitsluitend aan een bovenzijde en een onderzijde toegankelijk is voor het in de opneemruimte voorzien van het koppelelement. Derhalve is het niet langer mogelijk om de opneemruimte te forceren op een wijze zoals hiervoor aangeduid.

Het is voordelig indien het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan zijn gevormd uit plaatmateriaal. Bij voorkeur zijn het eerste scharnierdeel en het tweede scharnierdeel respectievelijk gevormd uit enkeleplaatdelen van het plaatmateriaal. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit dat tevens een relatief goede beveiliging tegen inbraak verschaft. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief kostengunstig en robuust scharnier.

Hierbij is het voordelig indien een uiteinde van het plaatmateriaal is verbonden met een verder deel van het plaatmateriaal voor het realiseren dat het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan het koppelelement, ter plaatse van het koppelelement, omgeven, bij voorkeur volledig omgeven. Dit is gunstig voor het verschaffen van een scharnier met een relatief lage complexiteit dat tevens een relatief goede beveiliging tegen inbraak verschaft. Een relatief lage complexiteit is gunstig voor het realiseren van een relatief kostengunstig en robuust scharnier. Bij voorkeur is de verbinding van het uiteinde van het plaatmateriaal met het verdere deel van het plaatmateriaal gevormd door een lasnaad.

Het scharnier volgens de onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een scharnier volgens de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende schematische figuren, waarin: - Fig. 1: een scharnier volgens de onderhavige uitvinding toont; - Fig. 2: het scharnier volgens Fig. 1 in een geéxplodeerde weergave toont; - Fig. 3: een deel van een scharnier volgens de onderhavige uitvinding toont; - Fig. 4 en 5: het deel van Fig. 3 in een zijaanzicht tonen; - Fig. 6: een verder deel van een scharnier volgens de onderhavige uitvinding toont; - Fig. 7 en 8: het deel van Fig. 6 in een zijaanzicht tonen.

Scharnier 1 omvat een eerste scharnierdeel 3, een tweede scharnierdeel 5 en een koppelelement 7. Het eerste scharnierdeel 3 is voorzien van een eerste opneemorgaan 9 dat is ingericht voor het daarin opnemen van een deel van het koppelelement 7. Het tweede scharnierdeel 5 is voorzien van een tweedeopneemorgaan 11 dat is ingericht voor het daarin opnemen van een verder deel van het koppelelement 7. In een samengestelde toestand van het eerste scharnierdeel 3, het tweede scharnierdeel 5 en het koppelelement 7 voor het vormen van het scharnier 1 is het eerste scharnierdeel 3 via het koppelelement 7 met het tweede scharnierdeel 3 losmaakbaar verbonden. Het koppelelement 7 vormt een zwenkas voor het ten opzichte van het eerste scharnierdeel 3 om een zwenkas A in een eerste positie en een tweede positie zwenken van het tweede scharnierdeel 5. Het eerste opneemorgaan 9 en het tweede opneemorgaan 11 zijn zodanig voorzien dat het koppelelement 7 over een lengte van het eerste scharnierdeel 3 in een richting parallel aan de zwenkas A volledig is opgenomen in het eerste opneemorgaan 9 en het tweede opneemorgaan 11. Het eerste scharnierdeel 3 en het tweede scharnierdeel 5 zijn elk gevormd uit plaatmateriaal waarbij een uiteinde van het plaatmateriaal is verbonden door middel van een lasverbinding 27 met een verder deel van het plaatmateriaal voor het respectievelijk vormen van het eerste opneemorgaan 9 en het tweede opneemorgaan 11. Het eerste scharnierdeel 3 is voorzien van een eerste bladdeel 13 voor het daaraan bevestigen van een te scharnieren element {niet nader getoond). Het eerste bladdeel 13 is hiertoe voorzien van doorgangen 15 voor het daarin ten minste ten dele opnemen van bevestigingsmiddelen zoals een bout. Het tweede scharnierdeel 5 is voorzien van een tweede bladdeel 17 voor het daaraan bevestigen van een ten opzichte van het te scharnieren element te scharnieren verder element (niet nader getoond). Het tweede bladdeel 17 is hiertoe voorzien van verdere doorgangen 19 voor het daarin ten minste ten dele opnemen van bevestigingsmiddelen zoals een bout.

Scharnier 1 omvat verder een borgarrangement 21 dat is voorzien van een borgorgaan 23 en een borgdoorgang 25. Het borgarrangement 21 is ingericht voor het in de eerste positie van het tweede scharnierdeel 5 ten opzichte van het eerste scharnierdeel 3 in een eerste richting B parallel aan de zwenkas A, een tweede richting C loodrecht op de eerste richting B en een derde richting D loodrecht op de eerste richting B en de tweede richting C borgen van het tweede scharnierdeel 5 ten opzichte van het eerste scharnierdeel 3. De eerste positie van het tweede scharnierdeel 5 ten opzichte van het eerste scharnierdeel 3 correspondeert met een toestand waarin het te scharnieren element zoals bijvoorbeeld een deur, raam of luik is gesloten ten opzichte van te scharnieren verder element zoals een kozijn. In deeerste positie van het tweede scharnierdeel 5 ten opzichte van het eerste scharnierdeel 3 is het eerste bladdeel 13 in hoofdzaak parallel aan het tweede bladdeel 17. In de tweede positie het tweede scharnierdeel 3 ten opzichte van het eerste scharnierdeel 3 is het scharnier 1 vrij van borging door het borgarrangement 21 in de eerste richting B, de tweede richting C en de derde richting D.

Het borgorgaan 23 is voorzien als een lip die zich vanaf het eerste bladdeel 13 uitstrekt.

De borgdoorgang 25 is voorzien als een doorgang in het tweede bladdeel 17, waarbij de borgdoorgang 25 grenst aan een buitenwand van het tweede opneemorgaan 11 zodanig dat in de eerste positie het borgorgaan 23 door de borgdoorgang 25 gaat en een deel van het tweede opneemorgaan 11 door het borgorgaan 23 is omgeven.

Het tweede bladdeel 15 vormt een virtueel verbindingsvlak V waarlangs het te scharnieren verder element (niet nader getoond) met het scharnier 1 verbindbaar is.

In de eerste positie bevindt het virtueel verbindingsvlak V zich aan een van het eerste bladdeel 13 afgekeerde zijde van het tweede bladdeel 15 en is het borgorgaan 23 volledig voorzien aan een naar het eerste bladdeel 13 gekeerde zijde van het virtueel verbindingsvlak V.

Claims (20)

CONCLUSIES

1. Scharnier omvattende een eerste scharnierdeel, een tweede scharnierdeel en een koppelelement, waarbij het eerste scharnierdeel via het koppelelement met het tweede scharnierdeel losmaakbaar is verbonden en het koppelelement een zwenkas vormt voor het ten opzichte van het eerste scharnierdeel om de zwenkas in een eerste positie en een tweede positie zwenken van het tweede scharnierdeel, met het kenmerk, dat het scharnier verder een borgarrangement omvat dat is ingericht voor het in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel in een eerste richting parallel aan de zwenkas, een tweede richting loodrecht op de eerste richting en een derde richting loodrecht op de eerste richting en de tweede richting borgen van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel, waarbij in de tweede positie het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel vrij is van borging door het borgarrangement in de eerste richting, de tweede richting en de derde richting.

2. Scharnier volgens conclusie 1, waarbij het borgarrangement een borgorgaan en een borgdoorgang omvat, waarbij het borgorgaan en de borgdoorgang zodanig zijn voorzien dat in de eerste positie van het tweede scharnierdeel ten opzichte van het eerste scharnierdeel het borgorgaan met de borgdoorgang samenwerkt voor het realiseren van de borging door het borgarrangement.

3. Scharnier volgens conclusie 1 of 2, waarbij het borgorgaan is voorzien aan het eerste scharnierdeel en waarbij de borgdoorgang is voorzien in het tweede scharnierdeel.

4. Scharnier volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste scharnierdeel een eerste opneemorgaan en het tweede scharnierdeel een tweede opneemorgaan omvat, waarbij het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan zijn ingericht voor het daarin opnemen van een deel van het koppelelement.

5. Scharnier volgens conclusie 4, waarbij de borgdoorgang aan een buitenwand van het tweede opneemorgaan grenst.

6. Scharnier volgens conclusie 4 of 5, waarbij een deel van het tweede opneemorgaan in de eerste positie door het borgorgaan is omgeven.

7. Scharnier volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste scharnierdeel is voorzien van een eerste bladdeel voor het daaraan bevestigen van een te scharnieren element en het tweede scharnierdeel is voorzien van een tweede bladdeel voor het daaraan bevestigen van een ten opzichte van het te scharnieren element te scharnieren verder element.

8. Scharnier volgens conclusie 7, waarbij in de eerste positie het eerste bladdeel in hoofdzaak parallel, bij voorkeur parallel, is aan het tweede bladdeel.

9. Scharnier volgens conclusie 7 of 8, waarbij het borgorgaan is voorzien aan het eerste bladdeel en de borgdoorgang is voorzien in het tweede bladdeel.

10. Scharnier volgens conclusie 9, waarbij het borgorgaan is gefixeerd ten opzichte van het eerste bladdeel.

11. Scharnier volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij, in een toestand van het scharnier waarin het koppelelement los is gemaakt van het eerste scharnierdeel en het tweede scharnierdeel, in de eerste positie het eerste scharnierdeel ten opzichte van het tweede scharnierdeel is geborgd door het borgarrangement.

12. Scharnier volgens conclusie 2 en conclusie 4, waarbij het borgorgaan stationair is ten opzichte van het eerste opneemorgaan en de borgdoorgang stationair is ten opzichte van het tweede opneemorgaan.

13. Scharnier volgens conclusie 2 en conclusie 7, waarbij het borgorgaan stationair is ten opzichte van het eerste bladdeel en de borgdoorgang stationair is ten opzichte van het tweede bladdeel.

14. Scharnier volgens conclusie 7, waarbij het tweede bladdeel een virtueel verbindingsvlak vormt waarlangs het te scharnieren verder element met het scharnier verbindbaar is, waarbij in de eerste positie het virtueel verbindingsvlak zich aan een van het eerste bladdeel afgekeerde zijde van het tweede bladdeel bevindt en het borgorgaan volledig is voorzien aan een naar het eerste bladdeel gekeerde zijde van het virtueel verbindingsvlak.

15. Scharnier volgens conclusie 14 en conclusies 4 en 7, waarbij het borgorgaan zich uitstrekt tussen het virtueel verbindingsvlak en het tweede opneemorgaan.

16. Scharnier volgens conclusie 4, waarbij het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan ter plaatse van het koppelelement het koppelelement volledig omgeven.

17. Scharnier volgens conclusie 4 of 16, waarbij het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan zijn gevormd uit plaatmateriaal.

18. Scharnier volgens conclusie 16 en 17, waarbij een uiteinde van het plaatmateriaal is verbonden met een verder deel van het plaatmateriaal voor het realiseren dat het eerste opneemorgaan en/of het tweede opneemorgaan het koppelelement ter plaatse van het koppelelement omgeven, bij voorkeur volledig omgeven.

19. Scharnier volgens conclusie 18, waarbij de verbinding van het uiteinde van het plaatmateriaal met het verdere deel van het plaatmateriaal is gevormd door een lasnaad.

20. Scharnier volgens conclusie 4, waarbij het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan zodanig zijn voorzien dat het koppelelement over een lengte van het eerste scharnierdeel in de eerste richting is opgenomen in het eerste opneemorgaan en het tweede opneemorgaan.