NL2021363B1

NL2021363B1 - Blussysteem en werkwijze voor het blussen van branden

Info

Publication number: NL2021363B1
Application number: NL2021363A
Authority: NL
Inventors: Dirk Hut Robert; Veenema Appie
Original assignee: Hytrans Beheer B V
Priority date: 2018-07-20
Filing date: 2018-07-20
Publication date: 2020-01-29
Also published as: CN112512643B; CN112512643A; JP2021530321A; EP3823730A1; US20210236865A1; WO2020017973A1

Abstract

De onderhavige vinding heeft betrekking op een blussysteem en werkwijze voor het blussen van branden. Het blussysteem omvat: 5 — een pompsysteem voor het verpompen van blusmiddel; — een of meer werkzaam met het pompsysteem verbonden spuitmonden voor het naar een brandhaard spuiten van blusmiddel; — een aan het pompsysteem aangebrachte aanvoer of inlaat voor het aan het pompsysteem toevoeren van blusmiddel; 10 — een aan het pompsysteem aangebrachte blusleiding met een bluslengte voor het naar de ten minste ene spuitmond toevoeren van blusmiddel; — een blusregelaar voorzien van een invoersysteem voor het invoeren van systeemgegevens waaronder gegevens over de blusleiding, het pompsysteem en de ten minste ene spuitmond, 15 waarbij de blusregelaar is ingericht om met de systeemgegevens een werkdruk te bepalen aan of nabij de ten minste ene spuitmond en hiermee het pompsysteem aan te sturen.

Description

BLUSSYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HET BLUSSEN VAN BRANDEN

De onderhavige vinding heeft betrekking op een blussysteem voor het blussen van brandhaarden. Dergelijke brandhaarden hebben bijvoorbeeld betrekking op branden op industriële complexen, gebouwen alsook natuurgebieden.

Uit de praktijk bekende blussystemen maken gebruik van een pompsysteem omvattende een aandrijving en een zogeheten boostpomp of dompelpomp. Bluswater wordt aangevoerd vanuit een waterloop of brandkraan en met het pompsysteem gevoerd naar ten minste één spuitmond waarmee de brandhaard wordt bestreden.

Een probleem met dergelijke blussystemen is de in praktijk optredende variatie in druk en stroming. Dit treedt bijvoorbeeld op indien één van de spuitmonden die is aangesloten op een pompsysteem wordt uitgezet. Dergelijke variaties werken verstorend op de nog actieve spuitmond of spuitmonden. Hierdoor wordt de brandhaard minder effectief bestreden.

Zo is het uit de praktijk bijvoorbeeld bekend dat bij een blussysteem voorzien van één kilometer blusleiding en twee waterkanonnen als spuitmonden de werkdruk oploopt van 5 naar 8 bar bij het uitzetten van één van de spuitmonden. Dit wordt veroorzaakt door de werking van de pomp, alsmede reductie van de hydraulische verliezen in de blusleiding.

Bij conventionele blussystemen is het mogelijk de pomp te voorzien van een druksensor, bij voorbeeld in de vorm van drukarmatuur, om de actuele druk te meten en het pompsysteem daarmee aan te sturen of ten minste te corrigeren. Een dergelijk conventioneel blussysteem is hierbij afhankelijk van de werking van een dergelijke sensor. Het blussysteem wordt toegepast bij veelal mobiele toepassingen op moeilijk toegankelijke plaatsen en onder moeilijke condities. Dit maakt het hanteren en/of aanbrengen van dergelijke sensoren veelal onhandig. Voorts kunnen problemen optreden door uitval of anderszins disfunctioneren van een dergelijke sensor, waardoor het blussysteem als geheel niet langer naar wens functioneert.

De onderhavige vinding heeft tot doel een verbeterd blussysteem voor het blussen van branden te voorzien, waarmee bovengenoemde nadelen worden opgeheven of ten minste worden verminderd, zodanig dat een effectieve bestrijding van een brandhaard mogelijk is.

Dit doel wordt bereikt met het blussysteem voor het blussen van branden volgens de vinding, het blussysteem omvattende:

- een pompsysteem voor het verpompen van blusmiddel;

- één of meer werkzaam met het pompsysteem verbonden spuitmonden voor het naar een brandhaard spuiten van blusmiddel;

- een aan het pompsysteem aangebrachte aanvoer of inlaat voor het aan het pompsysteem toevoeren van blusmiddel;

- een aan het pompsysteem aangebrachte blusleiding met een bluslengte voor het naar de ten minste ene spuitmond toevoeren van blusmiddel;

- een blusregelaar voorzien van een invoersysteem voor het invoeren van systeemgegevens waaronder gegevens over de blusleiding, het pompsysteem en de ten minste ene spuitmond, waarbij de blusregelaar is ingericht om met de systeemgegevens een werkdruk te bepalen aan of nabij de ten minste ene spuitmond en hiermee het pompsysteem aan te sturen.

Het blusmiddel betreft in het bijzonder bluswater, eventueel ook voorzien van additieven.

Een spuitmond kan worden gevormd door verschillende spuitsystemen, waaronder een slang, kanon en dergelijke. Als aan voer wordt meestal gebruik gemaakt van een flexibele brandslang die wordt aangesloten op een waterloop zoals een sloot, kanaal, meer of rivier, of aan een beschikbare brandkraan of andere wateraansluiting. Het pompsysteem is voorzien van een aandrijving met een motor en een pomp. De aandrijving kan op diverse wijzen van energie worden voorzien. In één van de momenteel geprefereerde uitvoeringsvormen wordt de energievoorziening gerealiseerd met behulp van een zogeheten “diesel hydraulic power pack”. Het zal duidelijk zijn dat andere aandrijvingen ook tot de mogelijkheden behoren. De pomp kan een zogeheten boosterpomp alsook een dompelpomp of een andere geschikte pomp omvatten. Het blussysteem volgens de vinding is bij voorkeur verplaatsbaar, bijvoorbeeld met behulp van een vrachtwagen, om daarmee flexibel inzetbaar te zijn bij een brandhaard.

Het blussysteem volgens de vinding heeft bij voorkeur een capaciteit in het bereik van 1000 1/min. tot 25000 1/min. over afstanden van 100 m tot meer dan 10 km. Additieven worden optioneel toegevoerd met behulp van een schuim-mengsysteem.

Door het voorzien van een blusregelaar kan het pompsysteem op effectieve wijze worden aangestuurd. De blusregelaar maakt hierbij gebruik van systeemgegevens, waaronder gegevens over type, maatvoering en lengte van blusleidingen, gegevens over het pompsysteem waaronder pompkarakteristieken, gegevens van bijvoorbeeld het hydraulische aandrijfsysteem, en informatie over het aantal en type spuitmonden dat is voorzien bij het blussysteem.

Volgens de vinding bepaalt de blusregelaar op basis van de gegevens verkregen met het invoersysteem de werkdruk aan of nabij de ten minste ene spuitmond, dat wil zeggen aan de uitgang van het blussysteem, om daarmee het pompsysteem aan te sturen. Hierbij kunnen mogelijk optredende verstoringen tijdig worden voorzien en kan de aansturing worden aangepast voordat effecten van dergelijke verstoringen zich daadwerkelijk manifesteren in de prestaties van het blussysteem volgens de vinding. Dergelijke verstoringen treden bijvoorbeeld op door het aansluiten of afsluiten van één van de spuitmonden. Voorts kan rekening gehouden w'orden met bij voorbeeld de lengte van de blusleidingen door het bepalen van optredende hydraulische verliezen in deze leidingen tijdens gebruik. Hiermee wordt een betrouwbaar blussysteem verkregen dat zelfstandig en in gebruik onafhankelijk kan functioneren.

Het invoersysteem kan gebruikmaken van gegevens die door een gebruiker via een invoer of scherm worden aangeleverd. Een dergelijk scherm kan vast zijn verbonden met het blussysteem of los daarvan worden voorzien. Het behoort ook tot de mogelijkheden om dit via een applicatie door de gebruiker op bijvoorbeeld een mobiele telefoon of tablet door te geven. Hiermee wordt een flexibele invoer mogelijk die door een gebruiker op effectieve wijze kan worden aangepast. Aanvullend of als alternatief kan het invoersysteem gebruik maken van data uit een database, bij voorbeeld ten aanzien van gegevens over blusleidingen en spuitmonden. Dergelijke gegevens zijn op deze wijze eenvoudig beschikbaar voor het blussysteem volgens de vinding. Hierbij is het ook mogelijk deze database te actualiseren bij het beschikbaar komen van andere typen blusleidingen of spuitmonden, bijvoorbeeld. Tevens kunnen hierbij pompkarakteristieken en dergelijke worden ingelezen door de blusregelaar.

Doordat de blusregelaar in staat is een actuele werkdruk te bepalen, op basis van de systeemgegevens, aan of nabij de ten minste ene spuitmond, en daarmee aan de uitgang van het blussysteem, kan het pompsysteem op effectieve wijze worden aangestuurd, ook bij het optreden van verstoringen en/of rekening houdend met variabele gegevens zoals slangtype, slanglengte en aantal spuitmonden. Hierdoor is het mogelijk op eenvoudige en effectieve wijze een specifieke situatie mee te nemen bij de instellingen van het blussysteem. Hierdoor kan op effectieve wijze een brandhaard worden bestreden zonder tijdverlies. Hierdoor kan in een korter tijdsbestek een blussysteem op de meest effectieve wijze worden ingezet voor het bestrijden van een brandhaard.

Bijkomend is het blussysteem volgens de vinding niet volledig afhankelijk van de werking van sensoren of meters, waaronder druksensoren en stromingsmeters. Dergelijke sensoren en meters vereisen veelal een bekabeling die gevaarlijk kan zijn voor personen bij het blussen van een brandhaard. Voorts zijn dergelijke sensoren en meters gevoelig voor storingen in de vaak moeilijke en soms zelfs gevaarlijke situaties waarin het blussysteem wordt ingezet. Verder bijkomend kan er een probleem zijn ten aanzien van bevriezing van dergelijke sensoren en meters waardoor deze niet goed functioneren. Dergelijke problemen worden vermeden met het blussysteem volgens de vinding, terwijl door de bepaling van de actuele druk en de uitgang door de blusregelaar een effectieve werking kan worden gerealiseerd.

Voorts kan de blusregelaar worden voorzien van een spuitmondregeling waarmee spuitmonden aan- en/of uitgezet kunnen worden. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het aansturen van de kleppen. Optioneel is dit mogelijk door gebruik te maken van de mobiele applicatie voor een gebruiker. Een gebruik kan hierbij bij voorbeeld met behulp van de applicatie het blussysteem aansturen, bijvoorbeeld het aantal actieve spuitmonden en eventueel verdere instellingen van het blussysteem.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de vinding is de blusregelaar voorts inzetbaar om de opbrengst van het blussysteem te bepalen.

De opbrengst van het blussysteem wordt bijvoorbeeld gedefinieerd als de hoeveelheid stroomblusmiddel, in het bijzonder de bluswaterstroom. Hiermee wordt verdere informatie over de prestaties van het blussysteem verkregen en kan desgewenst het blussysteem worden aangestuurd. Bij voorkeur is de blusregelaar geschikt voor het bepalen van de opbrengst per individuele spuitmond. Hiermee kan nog nauwkeuriger een brandhaard worden bestreden.

In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat het blussysteem verder een druksensor of stromingsmeter aan of nabij het pompsysteem ingericht voor het meten van een werkdruk en/of stroming aan de uitgang van het pompsysteem.

De sensor of meter verschaft informatie aan de blusregelaar dat hierbij onder meer als controle kan functioneren of de bepaling van de blusregelaar correct is. Bijkomend kan hiermee de nauwkeurigheid van de bepaalde werkdruk aan of nabij de ten minste ene spuitmond worden verbeterd. Ingeval van bestaande blussystemen die reeds zijn voorzien van bijvoorbeeld een druksensor in de vorm van een drukarmatuur, kan de blusregelaar volgens de vinding op effectieve wijze worden ingezet als een veiligheidscheck. Hiermee wordt de veiligheid ook bij reeds bestaande blussystemen verbeterd met het blussysteem volgens de vinding.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat het blussysteem een druksensor en/of stromingsmeter aan of nabij één van de ten minste ene spuitmond voor het meten van een werkdruk en/of stroming aan of nabij de spuitmond.

Hiermee wordt aanvullende informatie verkregen over de actueel optredende drukken en stromen aan de uitgangszijde van het blussysteem, dat wil zeggen bij de daadwerkelijke bestrijding van de brandhaard. Optioneel is het mogelijk een combinatie van sensoren aan of nabij het pompsysteem en aan of nabij de spuitmond toe te passen. Hiermee kan de nauwkeurigheid van het blussysteem nog verder worden vergroot.

Bij voorkeur zijn de sensoren en meters werkzaamheden verbonden met de blusregelaar en is de blusregelaar ingericht om op basis van de verkregen meetgegevens de aansturing van het pompsysteem te actualiseren. Hierdoor worden eventueel onvoorziene verstoringen alsnog gedetecteerd waardoor het blussysteem effectief en veilig kan blijven werken.

Bij voorkeur is het pompsysteem geschikt voor het naar meerdere spuitmonden voeren van blusmiddel. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is het blussysteem voorzien van ten minste twee spuitmonden. Door het blussysteem van meerdere spuitmonden te voorzien kan een brandhaard effectief worden bestreden. Door de blusregelaar volgens de vinding toe te passen kan rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden waardoor het blussysteem kan worden voorzien van een flexibel aantal spuitmonden afhankelijk van de situatie waarin het kan worden ingezet. Hierdoor wordt een effectief en efficiënt blussysteem verkregen.

Het blussysteem volgens de vinding is bij voorkeur voorzien van bedieningsmiddelen ingericht voor het verhogen of verlagen van de werkdruk. De bedieningsmiddelen worden bijvoorbeeld vormgegeven door een toenameknop en een afnameknop waarmee een gebruiker ook in de veelal moeilijke omstandigheden waarin het blussysteem in de praktijk wordt ingezet snel en effectief het pompsysteem kan bedienen en bijvoorbeeld de werkdruk kan verhogen dan wel verlagen. Genoemde knoppen kunnen als fysieke knoppen worden voorzien aan of nabij het pompsysteem en/of als virtuele knoppen op een touch screen, mobiele applicatie en dergelijke.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het blussen van branden, de werkwijze omvattende de stappen:

- het voorzien van een blussysteem in een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige vinding;

- het installeren van het blussysteem;

- het activeren van het blussysteem omvattende het aan het invoersysteem aanleveren van systeemgegevens waaronder gegevens over de blusleiding, pompsysteem en de ten minste ene spuitmond;

- het met de blusregelaar bepalen van de werkdruk aan of nabij de ten minste ene spuitmond en het hiermee aansturen van het pompsysteem.

Een dergelijke werkwijze biedt soortgelijke effecten en voordelen als benoemd voor het blussysteem.

Bij voorkeur voorziet de werkwijze in het corrigeren van de aansturing van het pompsysteem bij het afsluiten of aanpassen van één van de ten minste ene spuitmond. Optioneel is het mogelijk de aansturing verder te corrigeren naar aanleiding van metingen uitgevoerd door één of meer sensoren en/of meters. Hiermee kan de nauwkeurigheid van de blusoperatie verder worden verbeterd.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de vinding worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:

- Figuur 1 een aanzicht toont van een blussysteem volgens de vinding.

Blussysteem 2 wordt ingezet voor het bestrijden van brandhaard 4 (figuur 1). Blussysteem 2 is daarbij voorzien van pomp 6 dat tijdens gebruik is aangebracht in waterloop 8 en wordt aangedreven met behulp van aandrijfsysteem 10 met powerpack 12. Pomp 6 is voorzien van inlaat 14 voor het aanvoeren van water uit waterloop 8. Pomp 6 is voorts voorzien van blusleiding 16 dat in de getoonde uitvoeringsvorm via verdeler 18, optioneel voorzien met kleppen 20, 22, en wordt verdeeld over blusleidingen 24, 26 naar eerste spuitmond 28 en tweede spuitmond 30.

Blussysteem 2 is voorts voorzien van een aansturingsregelaar 32 voor het direct of indirect aansturen van pomp 6. In de getoonde uitvoeringsvorm is regelaar 32 werkzaam verbonden met blusregelaar 34. Optioneel is regelaar 32 geïntegreerd met blusregelaar 34. Blusregelaar 34 kan informatie ontvangen via invoer 36 van database 38 en/of invoer 40 via invoerinrichting 42 van gebruiker 44. In de getoonde uitvoeringsvorm is invoerinrichting 42 een mobiele applicatie.

In de getoonde uitvoeringsvorm is blussysteem 2 voorzien van een tweetal (optionele) sensoren 46, 48 waarmee informatie via meetsignalen 50, 52 kan worden ontvangen door blusregelaar 34. Tevens optioneel zijn meetsignalen 54, 56 voorzien voor het doorsturen van kiepstanden en/of klepsturingen van kleppen 20, 22 van en naar blusregelaar 34. Nabij pomp 6 kunnen aan invoerzijde en uitvoerzijde desgewenst additionele sensoren 58, 60 worden voorzien die via meetsignalen 62, 64 informatie verschaffen aan blusregelaar 34. Aanvullend of als alternatief voor sensor 60 kan drukarmatuur 61 worden voorzien voor een drukmeting, bijvoorbeeld controle en/of extra invoerdata via meetsignaal 65 naar blusregelaar 34. Sensoren 46, 48, 58, 60, 61 kunnen diverse typen sensoren zijn, bijvoorbeeld geschikt voor het meten van druk en/of stroming. Voorts kan pompdata 66 eveneens worden verschaft aan blusregelaar 34. Op basis van de verkregen en/of reeds beschikbare informatie kan pompregelaar 34 instellingen of stuuracties 68 doorsturen naar regelaar 32 en eventueel doorsturen via stuursignaal 70 naar pomp

6.

In geval van brandhaard 4 wordt blussysteem 2 naar de gewenste positie gebracht. Pomp 6 wordt nabij een waterloop 8 geplaatst. Powerpack 12 met aandrijving 10 wordt geplaatst op ondergrond 72. Gebruiker 44 verschaft via invoer 42, bijvoorbeeld in de vorm van een mobiele applicatie, informatie 40 aan blusregelaar 34. Blusregelaar 34 kan hierbij eveneens gebruik maken van informatie 36 afkomstig uit database 38. Op basis hiervan maakt blusregelaar 34 een combinatie met informatie van pompdata 66 en de specifieke situatie ten aanzien van aantal spuitmonden 28, 30, alsook bluslengte L, een bepaling van de werkdruk aan de zijde van spuitmonden 28, 30. Hiermee kan het effect van blussysteem 2 op brandhaard 4 op effectieve wijze reeds vooraf worden bepaald en desgewenst worden ingesteld met behulp van stuursignaal 68, 70.

Eventuele wijzigingen in de situatie kunnen worden verkregen door een actualisatie van pompdata 66, gebruikersdata 40 alsook afkomstig van meetsignalen 50, 52, 54, 56, 62, 64, 65. Desgewenst is het ook mogelijk via bedieningsknoppen 74, 76 de actuele instelling van bijvoorbeeld werkdruk voor pomp 6 door gebruiker 44 aan te laten passen. Hiermee wordt een effectief en efficiënt blussysteem 32 ingezet voor het bestrijden van brandhaard 4. Na afronding van de bestrijding van brandhaard 4 kan gebruiker 44 met behulp van bedieningsknoppen 74, 76 en/of invoersysteem 42 blussysteem 2 deactiveren waarna blussysteem 2 kan worden opgeruimd om te worden opgeslagen en/of te worden ingezet op een andere locatie.

De onderhavige vinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims

CONCLUSIES

1. Blussysteem voor het blussen van branden omvattende:

- een pompsysteem voor het verpompen van blusmiddel;

- één of meer werkzaam met het pompsysteem verbonden spuitmonden voor het naar een brandhaard spuiten van blusmiddel;

- een aan het pompsysteem aangebrachte aanvoer of inlaat voor het aan het pompsysteem toevoeren van blusmiddel;

- een aan het pompsysteem aangebrachte blusleiding met een bluslengte voor het naar de ten minste ene spuitmond toevoeren van blusmiddel;

- een blusregelaar voorzien van een invoersysteem voor het invoeren van systeemgegevens waaronder gegevens over de blusleiding, het pompsysteem en de ten minste ene spuitmond, waarbij de blusregelaar is ingericht om met de systeemgegevens een werkdruk te bepalen aan of nabij de ten minste ene spuitmond en hiermee het pompsysteem aan te sturen.
2. Blussysteem volgens conclusie 1, waarbij de blusregelaar is ingericht om de opbrengst van het blussysteem te bepalen.
3. Blussysteem volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een druksensor en/of stromingsmeter aan of nabij het pompsysteem ingericht voor het meten van de werkdruk en/of stroming aan of nabij de uitgang van het pompsysteem.
4. Blussysteem volgens conclusies 1, 2 of 3, verder omvattende een druksensor en/of stromingsmeter aan of nabij één van de ten minste ene spuitmond voor het meten van de werkdruk en/of stroming aan of nabij de spuitmond.
5. Blussysteem volgens conclusie 3 of 4, waarbij de druksensor en/of stromingsmeter werkzaam zijn verbonden met de blusregelaar en waarbij de blusregelaar is ingericht om op basis van meetgegevens het aansturen van het pompsysteem te actualiseren.
6. Blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het blussysteem is voorzien van ten minste twee spuitmonden.
7. Blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende bedieningsmiddelen ingericht voor het verhogen of verlagen van de werkdruk.
8. Blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het invoersysteem een mobiele applicatie omvat.
9. Blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het invoersysteem een database omvat.
10. Blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de blusregelaar een spuitmondregeling omvat ingericht voor het aanzetten of uitzetten van één van de ten minste ene spuitmond.
11. Blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het blussysteem een verplaatsbaar blussysteem betreft.
12. Werkwijze voor het blussen van branden, omvattende de stappen:

- het voorzien van een blussysteem volgens één van de voorgaande conclusies;

- het installeren van het blussysteem;

- het activeren van het blussysteem omvattende het aan het invoersysteem aanleveren van systeemgegevens waaronder gegevens over de blusleiding, pompsysteem en de ten minste ene spuitmond; en

- het met de blusregelaar bepalen van de werkdruk aan of nabij de ten minste ene spuitmond en het hiermee aansturen van het pompsysteem.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, verder omvattende het corrigeren van de aansturing van het pompsysteem bij het afsluiten of aanpassen van één van de ten minste ene spuitmond.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, verder omvattende het corrigeren van de aansturing van het pompsysteem naar aanleiding van metingen uitgevoerd door één of meer sensoren en/of meters.