NL2020890B1 - Pomp met virtuele balvlotter - Google Patents

Pomp met virtuele balvlotter Download PDF

Info

Publication number
NL2020890B1
NL2020890B1 NL2020890A NL2020890A NL2020890B1 NL 2020890 B1 NL2020890 B1 NL 2020890B1 NL 2020890 A NL2020890 A NL 2020890A NL 2020890 A NL2020890 A NL 2020890A NL 2020890 B1 NL2020890 B1 NL 2020890B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pump
unit
control unit
pump according
state
Prior art date
Application number
NL2020890A
Other languages
English (en)
Inventor
Janse Marnix
Original Assignee
Van Der Ende Pompen B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Van Der Ende Pompen B V filed Critical Van Der Ende Pompen B V
Priority to NL2020890A priority Critical patent/NL2020890B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2020890B1 publication Critical patent/NL2020890B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B35/00Piston pumps specially adapted for elastic fluids and characterised by the driving means to their working members, or by combination with, or adaptation to, specific driving engines or motors, not otherwise provided for
    • F04B35/04Piston pumps specially adapted for elastic fluids and characterised by the driving means to their working members, or by combination with, or adaptation to, specific driving engines or motors, not otherwise provided for the means being electric
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B49/00Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00
    • F04B49/06Control using electricity
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B49/00Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00
    • F04B49/06Control using electricity
    • F04B49/065Control using electricity and making use of computers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Hardware Design (AREA)
  • Control Of Non-Positive-Displacement Pumps (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pomp. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een pomp met een virtuele balvlotter. Volgens de onderhavige uitvinding wordt in de pomp gemeten aan de elektrische vermogensverschaffing en wordt op basis van een vergelijking tussen de gemeten waarden en een vooraf bepaald werkingsgebied bepaalt hoe de pomp functioneert. Naar aanleiding van deze bepaling kan de pompeenheid desgewenst gedeactiveerd worden om schade aan de pomp te voorkomen.

Description

© 2020890 © B1 OCTROOI © Aanvraagnummer: 2020890 © Int. Cl.:
F04B 35/04 (2018.01) F04B 49/06 (2019.01) © Aanvraag ingediend: 8 mei 2018 (© Afsplitsing van aanvraag , ingediend @ Voorrang:
Aanvraag ingeschreven: 14 november 2019 (43) Aanvraag gepubliceerd:
© Octrooihouder(s):
Van der Ende Pompen B.V. te Maasdijk © Uitvinder(s):
Marnix Janse te Brno (CZ) © Gemachtigde:
ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag
47) Octrooi verleend:
november 2019 © Octrooischrift uitgegeven:
november 2019
54) Pomp met virtuele balvlotter
5^ De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pomp. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een pomp met een virtuele balvlotter.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt in de pomp gemeten aan de elektrische vermogensverschaffing en wordt op basis van een vergelijking tussen de gemeten waarden en een vooraf bepaald werkingsgebied bepaalt hoe de pomp functioneert. Naar aanleiding van deze bepaling kan de pompeenheid desgewenst gedeactiveerd worden om schade aan de pomp te voorkomen.
B1 2020890
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Pomp met virtuele balvlotter
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pomp. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een pomp met een virtuele balvlotter.
Een pomp, zoals gedefinieerd in de aanhef van conclusie 1, is bekend uit de stand der techniek. Hierbij omvat de bekende pomp een inlaat, een uitlaat en een elektrische pompeenheid geplaatst tussen de inlaat en uitlaat, waarbij de elektrische pompeenheid is ingericht om, in afhankelijkheid van een elektrische vermogens verschaffing aan de elektrische pompeenheid, fluïdum te verplaatsen van de inlaat naar de uitlaat. Voorts omvat de pomp een regeleenheid voor het besturen van de elektrische pompeenheid.
De bekende pomp omvat een zogenaamde balvlotter. Een balvlotter vormt hierbij een mechanische schakelaar voor het onderbreken van de stroomkring waarin de elektrische pomp is opgenomen. Een balvlotter drijft op een vloeistof en langs mechanische weg verschaft de balvlotter informatie over het vloeistofpeil. Als de bal verticaal langs de pomp hangt, dan wordt de schakelaar gedeactiveerd en zal de pomp stilvallen. Op het moment er voldoende water aanwezig is, zal de bal weer horizontaal zijn ten opzichte van de pomp en zal de pomp weer geactiveerd worden. Een dergelijke balvlotter wordt onder andere toegepast in carburateurs, in de stortbak van een toilet, in kelderpompen en in onderbemalingspompen.
Een waterpomp omvat een elektrische motor waarvan de aandrijfas is verbonden met een waaier voor het verplaatsen van water. De elektrische motor wordt tijdens bedrijf warm en moet daarom gekoeld worden. Bij ontwateringspompen wordt de motor gekoeld door het water wat deze motor verplaatst. Als de pomp geen water verpompt, maar bijvoorbeeld lucht, dan zal de pomp op den duur doorbranden door oververhitting. De pomp moet dus aangestuurd worden op basis van de aanwezige hoeveelheid water.
In het specifieke geval van ontwaterings-pompen, pompen die nodig zijn om een lichaam van water leeg te maken, wordt de balvlotter gebruikt als mechanische schakelaar om de stroomkring naar de pomp te onderbreken als het lichaam vrijwel leeg is.
De mensen die met ontwateringspompen werken, stellen de functionaliteit van de balvlotter vaak buiten werking omdat deze het werken moeilijker maakt en vaak in de weg zit. Een andere reden om de balvlotter buiten w'erking te stellen is de beoogde toepassing van de pomp. Bijvoorbeeld in het geval van een ruimte waarin mensen werken, zoals een kolenmijn of een bouwput, is het van levensbelang dat het instromende water continu wordt afgevoerd.
Omdat eenzelfde pomp ingezet moet kunnen worden in situaties waarbij de balvlotter gebruikt dient te w'orden als situaties waarin gebruikers de balvlotter vaak uitzetten, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan.
De uitvinding heeft als doel een oplossing te verschaffen voor dit nadeel. Dit onderdeel is bereikt door middel van de pomp zoals gedefinieerd in conclusie 1. De pomp volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de pomp een meeteenheid omvat voor het meten en/of bepalen van een waarde voor ten minste één parameter gekozen uit de groep bestaande uit frequentie, arbeidsfactor, spanning, stroom, schijnbaar vermogen, blind vermogen, werkelijk vermogen, of een combinatie daarvan, behorende bij de elektrische vermogens verschaffing. Voorts is de regeleenheid ingericht om te bepalen of de waarde van de ten minste één parameter zich bevindt in een vooraf bepaald werkingsgebied en om de regeleenheid te besturen in afhankelijkheid van deze bepaling. Hierdoor kan een automatisch werkende pomp worden verkregen waarbij bediening van de regeleenheid niet fysiek bereikbaar is voor de eindgebruiker. Doorgaans omvat de pomp een afgesloten behuizing met uitzondering van de inlaat en uitlaat, waarbij de elektrische pomp, de regeleenheid en de besturingsinrichting zijn geplaatst binnen in de behuizing.
In tegenstelling tot de bekende balvlotter is het veiligheidsmechanisme volgens de uitvinding niet fysiek bereikbaar voor de eindgebruiker. Hierdoor wordt het eenvoudiger om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Uit onderzoek is gebleken dat een pomp tijdens het verpompen van verschillende fluïda een ander stroomverbruik heeft. Hierdoor is het mogelijk het verpompen van bijvoorbeeld water te onderscheiden van het verpompen van lucht, of het verpompen van een combinatie van water en lucht. Volgens de uitvinding kan dit onderscheid gemaakt worden door het meten van parameters welke samenhangen met de elektrische vermogensverschaffing van de pomp. Door deze parameter of parameters te vergelijken met een vooraf bepaald werkingsgebied kan bepaald worden of de pomp het gewenste fluïdum aan het verpompen is. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op waterpompen.
Het werkingsgebied kan een n-dimensionaal gebied omvatten in een n-dimensionale ruimte behorende bij n parameters gekozen uit de ten minste één parameter, waarbij n een geheel getal is groter of gelijk aan 1. Het is bijvoorbeeld mogelijk een drietal parameters te gebruiken zoals de stroom (amplitude of RMS waarde), de frequentie van het aangeboden elektrische voedingssignaal en de arbeidsfactor. In dit geval is het werkingsgebied een 3-dimensionaal gebied gedefinieerd door bijvoorbeeld de minimale en maximale waarden voor deze parameters. Het is echter ook mogelijk om een complexer werkingsgebied te definiëren, bijvoorbeeld door de maximale en/of minimale waarden van een parameter afhankelijk te malven van de andere parameters.
Door gebruik te malven van de arbeidsfactor en stroom kan het werkelijke vermogen berekend worden dat door de pomp wordt opgenomen. Indien dit vermogen veel lager is dan verwacht, is het waarschijnlijk dat er veel lichter fluïdum wordt verpompt. Hierbij kan de frequentie ook als parameter worden meegenomen.
De meeteenheid kan zijn ingericht een waarde voor de ten minste één parameter veelvuldig te bepalen gedurende een eerste vooraf bepaalde tijdsduur en de regeleenheid kan zijn ingericht een tijdsgemiddelde waarde te bepalen voor de ten minste één parameter en om de tijdgemiddelde waarde(n) te gebruiken voor de bepaling of de waarde van de ten minste één parameter zich bevindt in het vooraf bepaalde werkingsgebied. Door te werken met tijdsgemiddelde waarden kan overbodig schakelen van de pomp vermeden worden. Dit kan relevant zijn indien het te verpompen fluïdum niet uniform wordt aangevoerd en/of vervuild is waardoor de effectieve massadichtheid niet uniform is.
Bij voorkeur is de regeleenheid ingericht voor het deactiveren van de elektrische pompeenheid indien bepaald wordt dat de waarde voor de ten minste één parameter zich niet in het vooraf bepaalde werkingsgebied bevindt. De regeleenheid kan zijn ingericht om na het verstrijken van een tweede vooraf bepaalde tijdsduur de elektrische pompeenheid te activeren. Dit kan bij voorbeeld voordelig zijn indien de pomp is geplaatst in een ruimte welke onregelmatig vol loopt met water en welke ruimte door de pomp leeggepompt dient te worden.
Het vooraf bepaalde werkingsgebied kan na of tijdens de fabricage van de pomp geprogrammeerd worden in de pomp. Het is echter ook mogelijk dat het werkingsgebied door de gebruikt wordt geprogrammeerd wordt of bepaald wordt tijdens een kalibratie. Hiertoe is het voordelig indien de pomp werkzaam kan zijn in een kalibratietoestand en een reguliere toestand, waarbij de regeleenheid is ingericht om in de kalibratietoestand het genoemde vooraf bepaalde werkingsgebied te bepalen op basis van de in deze toestand gemeten waarde van de genoemde ten minste één parameter. In de kalibratietoestand werkt de pomp bij voorkeur onder optimale condities, zoals een uniforme toestroom van te verpompen fluïdum. Onder deze condities kunnen waarde(n) bepaald worden voor de genoemde ten minste één parameter. Het werkingsgebied kan dan bepaald worden door een bepaalde tolerantie te nemen rondom de bepaalde waarden.
De regeleenheid kan zijn ingericht om de pomp in de kalibratietoestand te brengen op basis van een gebruikersinvoer. Dit kan bijvoorbeeld op afstand geschieden, bijvoorbeeld door middel van een draadloze verbinding, of door middel van een fysiek bedieningsorgaan op de pomp.
De pomp kan een communieatie-eenheid omvatten welke is ingericht voor het, bij voorkeur op afstand, uitwisselen van gegevens met een externe inlichting. Een dergelijke communicatie-eenheid kan bijvoorbeeld een Wi-Fi transceiver, een Bluetooth transceiver, een NFC transceiver, een mobiele telecommunicatie transceiver, zoals een 3G/4G module, of een andersoortige radiofrequentie (RF) transceiver omvatten.
De pomp kan verder voorzien zijn van een tijd-datum informatie-eenheid voor het verschaffen van tijd-datum informatie, welke tijd-datum informatie tijdsinformatie en/of datuminformatie omvat. Voorts kan de pomp een geheugen omvatten, waarbij de regeleenheid is ingericht om een associatie op te slaan in het geheugen tussen een activatie en/of de-activatie van de elektrische pompeenheid en de overeenkomstige lijd-datum informatie. Hierdoor kan een logbestand worden bijgehouden over de werking van de pomp. Hel geniet de voorkeur indien de regeleenheid is ingericht om door middel van de communicatie-eenheid de in het geheugen opgeslagen genoemde associaties te verzenden naar de externe inrichting. Op deze wijze kan de pomp op afstand gecontroleerd worden.
De regeleenheid kan zijn ingericht om door middel van de communicatie-eenheid instelparameters, welke het werkingsgebied definiëren, te ontvangen van de externe inrichting en om deze bij voorkeur op te slaan in het geheugen. Hierdoor is het mogelijk de pomp toepassingspecifiek in te stellen. Indien de pomp bijvoorbeeld gebruikt moet worden voor het wegpompen van een andere vloeistof dan water, kan een ander werkingsgebied gebruikt worden.
Naast instelparameters kan de regeleenheid zijn ingericht om door middel van de communicatie-eenheid ten minste één van de eerste tijdsduur en tweede tijdsduur te ontvangen van de externe inrichting en om deze bij voorkeur op te slaan in het geheugen.
De pomp kan bij voorkeur werkzaam zijn in een geactiveerde toestand, in welke toestand de regeleenheid één of meerdere bepalingen verricht, of een niet-geactiveerde toestand, in welke de regeleenheid geen bepalingen verricht. In de geactiveerde toestand kan de regeleenheid de werking van de pomp controleren terwijl in de niet-geactiveerde toestand de aansturing van de elektrische pompeenheid geschiedt zonder rekening te houden met het pompgedrag van de pomp. Hierbij kan de regeleenheid zijn ingericht om door middel van de communicatie-eenheid de toestandsinformatie over de gewenste toestand voor de pomp te ontvangen van de externe inrichting en om de pomp in de geactiveerde toestand of de gedeactiveerde toestand te brengen in afhankelijkheid van de ontvangen toestandsinformatie.
De regeleenheid kan zijn ingericht om door middel van de communicatie-eenheid identiteitsinformatie over de externe inrichting of identiteitsinformatie over een gebruiker van die inrichting te ontvangen van de externe inrichting en om deze informatie op te slaan in het geheugen in associatie met de ontvangen toestandsinformatie, de eerste tijdsduur, de tweede tijdsduur, en/of de instelparameters. Hierdoor kan bijgehouden worden welke gebruiker verantwoordelijk is voor de gebruikte instellingen van de pomp.
De pomp kan voorzien van een batterij of een aansluiting voor het ontvangen van elektrische voeding, waarbij de genoemde regeleenheid is geplaatst tussen de genoemde batterij en/of aansluiting en de elektrische pompeenheid.
De pomp kan verder een behuizing omvatten waarin de elektrische pompeenheid, de regeleenheid, de meeteenheid, en, indien van toepassing, het geheugen en de communicatie eenheid zijn geplaatst. Hierbij is de inlaat ingericht voor het van buiten de behuizing naar de elektrische pompeenheid aanvoeren van fluïdum en is de uitlaat ingericht voor hel van de elektrische pompeenheid tot buiten de behuizing afvoeren van fluïdum. De behuizing kan zijn afgedicht zijn zodat de pomp ten minste ten dele in het te verpompen fluïdum kan worden geplaatst.
hi het hiernavolgende zal de uitvinding in meer detail worden besproken onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarbij:
Figuur 1 een schematische weergave toont van een uitvoeringsvorm van een pomp volgens de uitvinding; en
Figuur 2 een voorbeeld toont van een werkingsgebied voor de pomp uit figuur 1.
Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een pomp volgens de uitvinding. Pomp 1 omvat een behuizing 10 waarin een regeleenheid 11 is opgenomen welke informatie ontvangt van een meeteenheid 12. Deze is geplaatst tussen een aansluiting 13, welke is ingericht voor het ontvangen van elektrisch vermogen, en een elektrische pompeenheid 14. Meeteenheid 12 is ingericht voor het meten van één of meerdere parameters welke samenhangen met de elektrische voeding van pompeenheid 14. Als voorbeeld wordt genoemd het meten van de stroomamplitude, de RMS (“root mean square)” stroomwaarde, en de arbeidsfactor, ook wel aangeduid als cosinus phi (cos phi).
Pompeenheid 14 is aangesloten op een inlaat 14A en een uitlaat 14B voor het respectievelijk aanvoeren en uitvoeren van het te verpompen fluïdum. In behuizing 10 zijn verder een geheugen 15 opgenomen, in welke geheugen regeleenheid 11 informatie kan opslaan of vanuit w'aar informatie kan worden opgevraagd. Regeleenheid 11 is tevens gekoppeld aan een communicatie eenheid 16 welke is ingericht te communiceren met een communicatie eenheid 22 van een externe inrichting 20. Deze laatste inrichting is voorzien van een invoereenheid 21 met welke een gebruiker informatie kan versturen via communicatie eenheden 22 en 16 naar regeleenheid 11.
Aan de buitenzijde van behuizing 10 is eventueel een bedieningsorgaan 17 voorzien met welke een gebruiker pomp 1 kan schakelen tussen een geactiveerde toestand en een nietgeactiveerde toestand.
Volgens de uitvinding verricht meeteenheid 12 een aantal metingen en bepaalt regeleenheid 11 op basis van deze metingen of pomp 1 de gewenste werking vertoont. In het hiernavolgende wordt aangenomen dat meeteenheid 12 twee verschillende parameters bepaalt, namelijk de stroomamplitude en de arbeidsfactor. Het moge de vakman duidelijk zijn dat andere of meerdere parameters bepaald kunnen worden.
Figuur 2 toont beide parameters uitgezet in een grafiek. Deze grafiek toont tevens een gewenst werkingsgebied 30 van pomp 1. Dat wil zeggen dat indien de meetwaarden van de arbeidsfactor en de stroomamplitude beide vallen in werkingsgebied 30 aangenomen wordt dat pomp 1 normaal werkt, dat wil zeggen het beoogde fluïdum verplaatst. Echter, indien ten minste één van de gemeten waarden niet in werkingsgebied 30 valt, wordt aangenomen dat pomp 1 niet normaal meer werkt.
Figuur 2 toont een tweedimensionaal werkingsgebied 30 dat betrekking heeft op twee parameters. Het moge duidelijk zijn dat het onderliggende principe evenwel van toepassing kan zijn op een enkele parameter maar ook op n parameters, met n > 2.
De werking van pomp 1 zal in het hiernavolgende worden uitgelegd. Hierbij zal worden uitgegaan van een pomp 1 welke nog niet in gebruik is genomen.
Pomp 1 wordt geïnstalleerd op de gewenste plaats. Vervolgens stuurt de gebruiker door middel van invoereenheid 21 een gebruikerscommando naar regeleenheid 11 zodat pomp 1 in een kalibratietoestand wordt gebracht. Vervolgens wordt pomp 1 in gebruik genomen, waarbij wordt opgemerkt dat tijdens de periode dat pomp 1 zich in de kalibratietoestand bevindt, de gebruiker controleert of pomp 1 voldoende fluïdum weg kan pompen en dat een situatie wordt voorkomen dat inlaat 14A bloot wordt gesteld aan lucht.
Tijdens de periode dat pomp 1 zich in de kalibratietoestand bevindt, verricht meeteenheid 12 een serie metingen. Op basis van deze metingen worden normale waarden bepaalt voor stroom en arbeidsfactor en andere parameters indien nodig. Na een vooraf bepaalde periode, of na het ontvangen van een gebruikerscommando worden deze metingen stopgezet. Hierna zal regeleenheid 11 een werkingsgebied 30 bepalen. De eerder verrichte metingen worden hierbij gebruikt plus een eventuele tolerantie.
In tegenstelling tot bovenstaande kalibratie, waarbij werkingsgebied 30 tijdens bedrijf wordt bepaald, is het evenwel mogelijk dat werkingsgebied 30 reeds bij het vervaardigen van pomp 1 wordt geprogrammeerd. Zo is het mogelijk werkingsgebied 30 of de instelparameters welke dit gebied beschrijven op te slaan in geheugen 15. Een andere mogelijkheid is dat een gebruiker de instelparameters vanuit externe inrichting 20 naar regeleenheid 11 stuurt. Hierbij kan regeleenheid 11 desgewenst de instelparameters opslaan in geheugen 15.
De overgang van kalibratietoestand naar de reguliere toestand van pomp 1 kan automatisch plaatsvinden, bijvoorbeeld na het hebben verricht van voldoende metingen of na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur, of de overgang kan worden geïnitieerd na het ontvangen van een gebruikerscommando via externe inrichting 20 of een op pomp 1 bedienbaar bedieningsorgaan.
In de reguliere toestand zal regeleenheid 11 de gemeten waarden vergelijken met het werkingsgebied. Indien bepaald wordt dat pomp 1 niet werkt binnen werkingsgebied zal regeleenheid 11 pompeenheid 14 deactiveren om schade hieraan te voorkomen. Regeleenheid 11 kan ingericht zijn om via communicatie eenheid 16 een bericht te versturen naar externe inrichting 20 zodat een gebruiker gealarmeerd kan worden. Tevens kan regeleenheid 11 zijn ingericht om pompeenheid 14 weer te activeren, bijvoorbeeld een bepaalde tijd na het deactiveren van pompeenheid 14. Deze tijd kan door een gebruiker geprogrammeerd worden via externe inrichting 20 en/of kan vanuit de fabriek zijn voorgeprogrammeerd.
Bovenstaande werking van pomp 1 komt overeen met een eerste modus van pomp 1 waarbij regeleenheid 11 controleert of pomp 1 normaal functioneert. Het is mogelijk dat pomp 1 een extern bedienbaar bedieningsorgaan 17 omvat welke de gebruiker kan bedienen om pomp 1 te laten functioneren in een tweede modus. In deze laatste modus zal regeleenheid 11 geen controle verrichten en zal pompeenheid 14 continu aangedreven worden.
Regeleenheid 11 kan verder een logbestand bijhouden waarin het gedrag van pomp 1 wordt bij gehouden. Een dergelijk logbestand omvat bijvoorbeeld de gemeten waarden voor de verscheidene parameters, eventuele overgangen tussen de eerste en tweede modus en tussen de kalibratietoestand en de reguliere toestand alsmede de huidige modus en toestand, datum- en tijdinformatie, gebruikersinformatie, datum- en tijdsinformatie betreffende de-activering en activering van pompeenheid 14, het gebruikte werkingsgebied, enz. De gebruikersgegevens kunnen een identificatie omvatten, zoals een unieke code, van externe inrichting 20 of van een gebruiker daarvan. Deze kan via communicatie eenheden 16, 22 gecommuniceerd worden.
In het bovenstaande werd externe inrichting 20 gebruikt voor meerdere functies. Het is tevens mogelijk dat voor het verrichten van deze functies verschillende externe inrichtingen 20 gebruikt worden. Verder kan externe inrichting 20 een mobiele inrichting omvatten, zoals een mobiele telefoon of laptop of tablet computer. Het moge de vakman tevens duidelijk zijn dat de communicatie tussen communicatie eenheden 16 en 22 via een veelvoud aan andere systemen en inrichtingen kan verlopen zoals een algemene server.
hi het bovenstaande is de uitvinding besproken met behulp van uitvoeringsvormen daarvan. Het moge de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet tot deze uitvoeringsvormen beperkt is maar dat verscheidene wijzigingen mogelijk zijn zonder daarbij af te wijken van de beschermingsomvang welke wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies en equivalenten.

Claims (19)

  1. Conclusies
    1. Pomp ingericht voor het verplaatsen van een fluïdum, omvattende:
    een inlaat;
    een uitlaat;
    een elektrische pompeenheid geplaatst tussen de inlaat en uitlaat, welke elektrische pompeenheid is ingericht om, in afhankelijkheid van een elektrische vermogensverschaffing aan de elektrische pompeenheid, fluïdum te verplaatsen van de inlaat naar de uitlaat;
    een regeleenheid voor het besturen van de elektrische pompeenheid;
    met het kenmerk, dat de pomp verder omvat:
    een meeteenheid voor het meten en/of bepalen van een waarde voor ten minste één parameter gekozen uit de groep bestaande uit frequentie, arbeidsfactor, spanning, stroom, schijnbaar vermogen, blind vermogen, werkelijk vermogen, of een combinatie daarvan, behorende bij de elektrische vermogensverschaffing;
    waarbij de regeleenheid is ingericht om te bepalen of de waarde van de ten minste één parameter zich bevindt in een vooraf bepaald werkingsgebied en om de elektrische pompeenheid te besturen in afhankelijkheid van deze bepaling.
  2. 2. Pomp volgens conclusie 1, waarbij het werkingsgebied een n-dimensionaal gebied omvat in een n-dimensionale ruimte behorende bij n parameters gekozen uit de ten minste één parameter, waarbij n een geheel getal is groter of gelijk aan 1.
  3. 3. Pomp volgens conclusie 2, waarbij de n parameters de frequentie, stroom, en arbeidsfactor omvatten.
  4. 4. Pomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de meeteenheid is ingericht een waarde voor de ten minste één parameter veelvuldig te bepalen gedurende een eerste vooraf bepaalde tijdsduur en waarbij de regeleenheid is ingericht een tijdsgemiddelde waarde te bepalen voor de ten minste één parameter en om de tijdgemiddelde waarde(n) te gebruiken voor de bepaling of de waarde van de ten minste één parameter zich bevindt in het vooraf bepaalde werkingsgebied.
  5. 5. Pomp volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de regeleenheid ingericht is voor het deactiveren van de elektrische pompeenheid indien bepaald wordt dat de waarde voor de ten minste één parameter zich niet in het vooraf bepaalde werkingsgebied bevindt.
  6. 6. Pomp volgens conclusie 5, waarbij de regeleenheid is ingericht om na het verstrijken van een tweede vooraf bepaalde tijdsduur de elektrische pompeenheid te activeren.
  7. 7. Pomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de pomp werkzaam kan zijn in een kalibratietoestand en een reguliere toestand, waarbij de regeleenheid is ingericht om in de kalibratietoestand het genoemde vooraf bepaalde werkingsgebied te bepalen op basis van de in deze toestand gemeten waarde van de genoemde ten minste één parameter.
  8. 8. Pomp volgens een van de conclusies 7, waarbij de regeleenheid is ingericht om de pomp in de kalibratietoestand te brengen op basis van een gebruikersinvoer.
  9. 9. Pomp volgens een van de voorgaande conclusies, verdere omvattende een communicatie-eenheid welke is ingericht voor het, bij voorkeur op afstand, uitwisselen van gegevens met een externe inrichting.
  10. 10. Pomp volgens conclusie 8, verder omvattende:
    een tijd-datum informatie-eenheid voor het verschaffen van tijd-datum informatie, welke tijd-datum informatie tijdsinformatie en/of datuminformatie omvat;
    een geheugen;
    waarbij de regeleenheid is ingericht om een associatie op te slaan in het geheugen tussen een activatie en/of de-activatie van de elektrische pompeenheid en de overeenkomstige tijd-datum informatie.
  11. 11. Pomp volgens conclusie 10, waarbij de regeleenheid is ingericht om door middel van de communicatie-eenheid de in het geheugen opgeslagen genoemde associaties te verzenden naar de externe inrichting.
  12. 12. Pomp volgens een van de conclusies 9-11, waarbij de regeleenheid is ingericht om door middel van de communicatie-eenheid instelparameters, welke het werkingsgebied definiëren, te ontvangen van de externe inrichting en om deze bij voorkeur op te slaan in het geheugen.
  13. 13. Pomp volgens een van de conclusies 9-12 en conclusie 4 of 6, w'aarbij de regeleenheid is ingericht om door middel van de communicatie-eenheid ten minste één van de eerste tijdsduur en tweede tijdsduur te ontvangen van de externe inrichting en om deze bij voorkeur op te slaan in het geheugen.
  14. 14. Pomp volgens een van de conclusies 9-11, waarbij de pomp werkzaam kan zijn in een geactiveerde toestand, in welke toestand de regeleenheid één of meerdere bepalingen verricht, of een niet-geactiveerde toestand, in welke de regeleenheid geen bepalingen verricht.
  15. 15. Pomp volgens conclusie 14, waarbij de regeleenheid is ingericht om door middel van de communicatie-eenheid de toestandsinformatie over de gewenste toestand voor de pomp te ontvangen van de externe inrichting en om de pomp in de geactiveerde toestand of de gedeactiveerde toestand te brengen in afhankelijkheid van de ontvangen toestandsinformatie.
  16. 16. Pomp volgens een van de conclusies 12, 13 of 15, waarbij de regeleenheid is ingericht om door middel van de communicatie-eenheid identiteitsinformatie over de externe inrichting of identiteitsinformatie over een gebruiker van die inrichting te ontvangen van de externe inrichting en om deze informatie op te slaan in het geheugen in associatie met de ontvangen toestandsinformatie, de eerste tijdsduur, de tweede tijdsduur, en/of de instelparameters.
  17. 17. Pomp volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een batterij of een aansluiting voor het ontvangen van elektrische voeding, waarbij de genoemde regeleenheid is geplaatst tussen de genoemde batterij en/of aansluiting en de elektrische pompeenheid.
  18. 18. Pomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de pomp is ingericht voor het verplaatsen van water.
  19. 19. Pomp volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een behuizing waarin de elektrische pompeenheid, de regeleenheid, de meeteenheid, en, indien van toepassing, het geheugen en de communicatie eenheid zijn geplaatst, waarbij de inlaat is ingericht voor het van buiten de behuizing naar de elektrische pompeenheid aanvoeren van fluïdum en waarbij de uitlaai is ingericht voor het van de elektrische pompeenheid tot buiten de behuizing afvoeren van fluïdum.
    1/1
NL2020890A 2018-05-08 2018-05-08 Pomp met virtuele balvlotter NL2020890B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020890A NL2020890B1 (nl) 2018-05-08 2018-05-08 Pomp met virtuele balvlotter

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020890A NL2020890B1 (nl) 2018-05-08 2018-05-08 Pomp met virtuele balvlotter

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2020890B1 true NL2020890B1 (nl) 2019-11-14

Family

ID=63517971

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2020890A NL2020890B1 (nl) 2018-05-08 2018-05-08 Pomp met virtuele balvlotter

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2020890B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20110081255A1 (en) * 2009-10-01 2011-04-07 Steger Perry C Controlling Pumps for Improved Energy Efficiency
US20110129368A1 (en) * 2009-11-30 2011-06-02 Franklin Electric Company, Inc. Variable speed drive system
EP2615306A1 (en) * 2011-04-11 2013-07-17 Fuji Electric Co. Ltd. Water supply pump control device

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20110081255A1 (en) * 2009-10-01 2011-04-07 Steger Perry C Controlling Pumps for Improved Energy Efficiency
US20110129368A1 (en) * 2009-11-30 2011-06-02 Franklin Electric Company, Inc. Variable speed drive system
EP2615306A1 (en) * 2011-04-11 2013-07-17 Fuji Electric Co. Ltd. Water supply pump control device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10416690B2 (en) Pump controller system and method
US9958878B2 (en) Multi-priority pump control unit
EP1893874B1 (en) Control system for a pump
US4257745A (en) Automatic control system for centrifugal pumps
JP6793484B2 (ja) ポンプ装置
KR102156953B1 (ko) 건설기계의 유압펌프 제어 방법, 장치 및 시스템
NL2020890B1 (nl) Pomp met virtuele balvlotter
JP6814550B2 (ja) ポンプ装置
CN110778439B (zh) 一种柴油机防卡滞系统及方法
US20230086225A1 (en) Well management system
KR20200140426A (ko) 수중펌프의 운전제어장치, 시스템 및 방법
JP3414881B2 (ja) 給水装置
CN102042726B (zh) 冰蓄冷系统的乙二醇溶液循环系统的自然补液式定压装置
JP2017137801A (ja) 給水装置、および給水装置の運転方法
JP2017137799A (ja) 給水装置、および給水装置の運転方法
JP6643118B2 (ja) 給水装置、および給水装置の運転方法
JP6985834B2 (ja) ポンプ装置
CN109916027B (zh) 除湿机水泵的控制方法、装置及计算机可读存储介质
US2741988A (en) Motor protective system
JP2766060B2 (ja) 給水装置
JP6726031B2 (ja) ポンプユニット
JPWO2020023836A5 (nl)
CN112041782A (zh) 电源控制器
US20240201155A1 (en) Device for the Detection of Conditions Indicative of Illicit Drug Production
Sreedhar et al. Water level monitoring system using GSM network