NL2020260B1 - Ploughing device and method for ploughing a trench in a field - Google Patents
Ploughing device and method for ploughing a trench in a field Download PDFInfo
- Publication number
- NL2020260B1 NL2020260B1 NL2020260A NL2020260A NL2020260B1 NL 2020260 B1 NL2020260 B1 NL 2020260B1 NL 2020260 A NL2020260 A NL 2020260A NL 2020260 A NL2020260 A NL 2020260A NL 2020260 B1 NL2020260 B1 NL 2020260B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- trench
- layer
- surface layer
- plow
- plowing device
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F5/00—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes
- E02F5/02—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches
- E02F5/10—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables
- E02F5/102—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with arrangements for reinforcing trenches or ditches; with arrangements for making or assembling conduits or for laying conduits or cables operatively associated with mole-ploughs, coulters
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B13/00—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
- A01B13/14—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation for working soil in two or more layers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B49/00—Combined machines
- A01B49/02—Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F5/00—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes
- E02F5/02—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches
- E02F5/027—Dredgers or soil-shifting machines for special purposes for digging trenches or ditches with coulters, ploughs, scraper plates, or the like
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L1/00—Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
- F16L1/024—Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground
- F16L1/028—Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground in the ground
- F16L1/032—Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground in the ground the pipes being continuous
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G1/00—Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
- H02G1/06—Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Claims (33)
1. Ploeginrichting voor het ploegen van een greppel in een veld dat een oppervlaktelaag en een grondlaag onder de oppervlaktelaag heeft, waarbij de ploeginrichting een eerste ploeg omvat die is gericht in een ploegrichting en een tweede ploeg die zich achter de eerste ploeg bevindt ten opzichte van de ploegrichting, waarbij de eerste ploeg een eerste schaar omvat die is ingericht door het scheiden van de oppervlaktelaag van de grondlaag en een eerste rister voor het richten van de gescheiden oppervlaktelaag in een eerste laterale richting ten opzichte van de ploegrichting naar een eerste zijde van de greppel, waarbij de tweede ploeg een tweede schaar omvat die is ingericht voor het scheiden van de grondlaag van een benedenlaag onder de grondlaag en een tweede rister voor het richten van de gescheiden grondlaag in een tweede laterale richting tegenovergesteld aan de eerste laterale richting naar een tweede zijde van de greppel.
2. Ploeginrichting volgens conclusie 1, waarbij de oppervlaktelaag een graslaag is, waarbij de eerste schaar is ingericht voor het scheiden van de graslaag van de grondlaag teneinde graszoden te vormen.
3. Ploeginrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste schaar is ingericht voor het scheiden van de oppervlaktelaag van de grondlaag op een eerste diepte, waarbij de tweede schaar is ingericht voor het scheiden van de grondlaag van de benedenlaag op een tweede diepte die ten minste drie keer de eerste diepte is.
4. Ploeginrichting volgens conclusie 3, waarbij de tweede diepte ten minste vijf keer de eerste diepte is.
5. Ploeginrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de eerste diepte in een bereik van drie tot acht centimeter ligt, bij voorkeur in een bereik van vier tot zeven centimeter.
6. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de greppel een greppelbreedte heeft, waarbij de eerste schaar zich uitstrekt over de gehele greppelbreedte of in hoofdzaak de gehele greppelbreedte.
7. Ploeginrichting volgens conclusie 6, waarbij de tweede schaar zich uitstrekt over de gehele greppelbreedte of in hoofdzaak de gehele greppelbreedte.
8. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste rister is ingericht voor het omkeren van de gescheiden oppervlaktelaag over ten minste negentig graden waarna de gescheiden oppervlaktelaag wordt toegestaan vrij te vallen op de zijde van de greppel in de eerste laterale richting, waarbij de ploeginrichting verder een impuls-element omvat dat in de baan van de vrij vallende gescheiden oppervlaktelaag is geplaatst en is ingericht om een impuls uit te oefenen op de gescheiden oppervlaktelaag gedurende de vrije val hiervan vanaf het eerste rister zodanig dat de gescheiden oppervlaktelaag verder roteert.
9. Ploeginrichting volgens conclusie 8, waarbij het impuls-element een impulswiel is.
10. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste schaar zich schuin ten opzichte van de ploegrichting en de eerste laterale richting uitstrekt.
11. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede schaar zich parallel of in hoofdzaak parallel aan de tweede laterale richting uitstrekt.
12. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ploeginrichting een wig omvat voor het optillen van de gescheiden grondlaag vanaf de tweede schaar naar het tweede rister.
13. Ploeginrichting volgens conclusie 12, waarbij de wig zich uitstrekt onder een ploeghoek in het bereik van twintig tot veertig graden met de grond.
14. Ploeginrichting volgens conclusie 13, waarbij de ploeghoek in het bereik van vijfentwintig tot vijfendertig graden ligt.
15. Ploeginrichting volgens een der conclusies 12-14, waarbij het tweede rister in de tweede laterale richting aan de zijde van de wig ligt, waarbij de ploeginrichting verder een grondtransporteur omvat die zich uitstrekt vanaf de wig naar het tweede rister voor het transporteren van de gescheiden grondlaag vanaf de wig naar het tweede rister.
16. Ploeginrichting volgens conclusie 15, waarbij de bodemtransporteur een schroeftransporteur is.
17. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede schaar ten minste gedeeltelijk verticaal onder het eerste rister ligt.
18. Ploeginrichting volgens een der conclusies 12-16, waarbij de wig ten minste gedeeltelijk verticaal onder het eerste rister ligt.
19. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ploeginrichting een eerste kouter en een tweede kouter omvat die voor de eerste ploeg liggen in de ploegrichting voor het verticaal in de grond snijden aan respectievelijk de eerste zijde en de tweede zijde van de greppel.
20. Ploeginrichting volgens conclusie 19, waarbij de eerste kouter en de tweede kouter schijfkouters zijn.
21. Ploeginrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij de eerste kouter en de tweede kouter uit elkaar zijn geplaatst in de eerste laterale richting op een afstand in het bereik van twintig tot veertig centimeter.
22. Ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ploeginrichting verder een derde ploeg omvat die achter de tweede ploeg ligt in de ploegrichting, waarbij de derde ploeg is ingericht voor het graven van een geleidkanaal in de benedenlaag.
23. Werkwijze voor het ploegen van een greppel in een veld met het gebruik van een ploeginrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veld een oppervlaktelaag heeft en een grondlaag onder de oppervlaktelaag, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het scheiden van de oppervlaktelaag van de grondlaag met de eerste schaar; het richten van de gescheiden oppervlaktelaag met het eerste rister in de eerste laterale richting naar de eerste zijde van de greppel; - het scheiden van de grondlaag van een benedenlaag onder de grondlaag met de tweede schaar; en - het richten van de gescheiden grondlaag met het tweede rister in de tweede laterale richting naar de tweede zijde van de greppel.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de oppervlaktelaag een graslaag is, waarbij de eerste schaar de graslaag van de grondlaag scheidt teneinde graszoden te vormen.
25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, waarbij de eerste schaar de oppervlaktelaag van de grondlaag scheidt op een eerste diepte, waarbij de tweede schaar de grondlaag van de benedenlaag scheidt op een tweede diepte die ten minste twee keer de eerste diepte is.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de tweede diepte ten minste drie keer de eerste diepte is.
27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, waarbij de eerste diepte in het bereik van vijf tot vijftien centimeter ligt, bij voorkeur in het bereik van acht tot twaalf centimeter.
28. Werkwijze volgens een der conclusies 23-27, waarbij de oppervlaktelaag wordt omgekeerd door het eerste rister over meer dan tweehonderdzeventig graden.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 23-28, waarbij de ploeginrichting een eerste kouter en een tweede kouter omvat die zich voor de eerste ploeg bevinden in de ploegrichting, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het verticaal in de grond snijden met de eerste kouter en de tweede kouter aan respectievelijk de eerste zijde en de tweede zijde van de greppel.
30. Werkwijze volgens een der conclusies 23-29, waarbij de ploeginrichting verder een derde ploeg omvat die zich achter de tweede ploeg bevindt in de ploegrichting, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het graven van een geleidkanaal in de benedenlaag met de derde ploeg.
31. Werkwijze volgens een der conclusies 23-30, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het sluiten van de greppel door eerst de gescheiden grondlaag terug te stoppen vanaf de zijkant van de greppel in de tweede laterale richting en door vervolgens de gescheiden oppervlaktelaag terug op de teruggekeerde grond te leggen vanaf de zijkant van de greppel in de eerste laterale richting.
32. Werkwijze volgens een der conclusies 23-30, waarbij de werkwijze de stappen omvat van het sluiten van de greppel door eerst de gescheiden oppervlaktelaag terug te stoppen vanaf de zijkant van de greppel in de eerste laterale richting en door vervolgens de gescheiden grondlaag terug te stoppen bovenop de teruggekeerde grond vanaf de zijkant van de greppel in de tweede laterale richting.
33. Werkwijze volgens een der conclusies 23-32, waarbij de greppel naast een weg is geploegd, waarbij de weg aan de zijkant van de greppel ligt in de tweede laterale richting, waarbij de werkwijze de stap omvat van het vormen van de richel tussen de weg en de greppel. -o-o-o-o-o-o-o-o-
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020260A NL2020260B1 (en) | 2018-01-10 | 2018-01-10 | Ploughing device and method for ploughing a trench in a field |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020260A NL2020260B1 (en) | 2018-01-10 | 2018-01-10 | Ploughing device and method for ploughing a trench in a field |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2020260B1 true NL2020260B1 (en) | 2019-07-17 |
Family
ID=61581684
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2020260A NL2020260B1 (en) | 2018-01-10 | 2018-01-10 | Ploughing device and method for ploughing a trench in a field |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2020260B1 (nl) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE488790A (nl) * | 1948-05-03 | 1949-05-31 | ||
US3466768A (en) * | 1965-11-16 | 1969-09-16 | Benoto Soc Fr Const Bennes Aut | Trenching machine having earthworking members extending to progressively greater depths |
-
2018
- 2018-01-10 NL NL2020260A patent/NL2020260B1/en active
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE488790A (nl) * | 1948-05-03 | 1949-05-31 | ||
US3466768A (en) * | 1965-11-16 | 1969-09-16 | Benoto Soc Fr Const Bennes Aut | Trenching machine having earthworking members extending to progressively greater depths |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US1247744A (en) | Combined disk lister and planter. | |
Lindstrom et al. | Quantifying tillage erosion rates due to moldboard plowing | |
CN105027775B (zh) | 一种全自动铺膜覆土移栽机 | |
US3797418A (en) | Minimum tillage planter | |
CN108541495B (zh) | 一种滨海盐碱地耕层下阻盐地膜铺设机械及其使用方法 | |
NL2020260B1 (en) | Ploughing device and method for ploughing a trench in a field | |
AP228A (en) | Star wheel seed planter. | |
US2708812A (en) | Planting aid | |
CN109068584B (zh) | 甘蔗移植机 | |
CN208874806U (zh) | 一种甘蔗横向种植机 | |
CN105532143A (zh) | 一种马铃薯种植机 | |
CN105453777A (zh) | 一种马铃薯种植机 | |
JP6284995B1 (ja) | ニンニク等マルチ栽培の筋状盛り土装置 | |
US6119791A (en) | Apparatus/method for reforming cultivation rows | |
CN114766111A (zh) | 一种新型培土施肥耘地一体机 | |
DK1061790T3 (da) | Plovskær navnlig til kontinuerlig såning og eventuelt gødskning | |
US3774686A (en) | Double barreled apparatus for clearing land | |
RU2219695C2 (ru) | Способ обработки почвы, посева зерновых культур с внесением удобрений и устройство для его осуществления | |
US4506741A (en) | Levee gate cutter | |
RU200708U1 (ru) | Лесопосадочная машина с лесным плугом | |
CN215835883U (zh) | 甘蔗种植机 | |
AU744619B2 (en) | Apparatus/method for reforming cultivation rows | |
RU2326520C2 (ru) | Способ посева зерновых культур с внесением удобрений и устройство для его осуществления | |
EP3804489A1 (en) | Transplanter machine for transplanting seedlings rooted in sods in a previously cut furrow | |
CN215735716U (zh) | 植蔗沟沟底土壤整理装置 |