NL2018450B1 - Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren - Google Patents
Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren Download PDFInfo
- Publication number
- NL2018450B1 NL2018450B1 NL2018450A NL2018450A NL2018450B1 NL 2018450 B1 NL2018450 B1 NL 2018450B1 NL 2018450 A NL2018450 A NL 2018450A NL 2018450 A NL2018450 A NL 2018450A NL 2018450 B1 NL2018450 B1 NL 2018450B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- carbon dioxide
- space
- gaseous carbon
- insects
- present
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N59/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing elements or inorganic compounds
- A01N59/04—Carbon disulfide; Carbon monoxide; Carbon dioxide
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01M—CATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
- A01M1/00—Stationary means for catching or killing insects
- A01M1/20—Poisoning, narcotising, or burning insects
- A01M1/2022—Poisoning or narcotising insects by vaporising an insecticide
- A01M1/2027—Poisoning or narcotising insects by vaporising an insecticide without heating
- A01M1/2044—Holders or dispensers for liquid insecticide, e.g. using wicks
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01M—CATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
- A01M13/00—Fumigators; Apparatus for distributing gases
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Zoology (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Toxicology (AREA)
- Insects & Arthropods (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- Inorganic Chemistry (AREA)
- Plant Pathology (AREA)
- Dentistry (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
Abstract
De uitvinding betreft een werkwijze voor het bestrijden van in een ruimte aanwezig ongedierte, in het bijzonder van in een ruimte van een transporthouder aanwezige insecten en/of knaagdieren, omvattende de stappen van het verschaffen van gasvormige koolstofdioxide, en het in de ruimte brengen van de gasvormige koolstofdioxide. Door middel van het toevoeren van gasvormige koolstofdioxide kunnen op doeltreffende wijze knaagdieren en insecten bestreden worden, zonder dat in de aanwezig materiaal nadelig beïnvloed wordt. De toegevoerde gasvormige koolstofdioxide kan voorverwarmd worden, of althans op een gewenste temperatuur worden ingebracht, om te voorkomen dat insecten in een hibernerende toestand terecht komen. Hiermee kunnen zelfs deze op zich moeilijk te bestrijden insecten op een goedkope en doeltreffende wijze bestreden worden. De uitvinding betreft verder een systeem voor toepassing van de werkwijze.
Description
Octrooicentrum Nederland © 2018450 (21) Aanvraagnummer: 2018450 © Aanvraag ingediend: 1 maart 2017 © BI OCTROOI © Int. CL:
A01N 59/04 (2017.01)
0 Aanvraag ingeschreven: | © Octrooihouder(s): |
21 september 2018 | P. van Eek Beheer B.V. te SON EN BREUGEL. |
© Aanvraag gepubliceerd: | |
- | © Uitvinder(s): |
Paulus Anthonius Cornells van Eek | |
© Octrooi verleend: | te SON EN BREUGEL. |
21 september 2018 | |
© Octrooischrift uitgegeven: | © Gemachtigde: |
15 november 2018 | ir. J.M.G. Dohmen c.s. te Eindhoven. |
© Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren © De uitvinding betreft een werkwijze voor het bestrijden van in een ruimte aanwezig ongedierte, in het bijzonder van in een ruimte van een transporthouder aanwezige insecten en/of knaagdieren, omvattende de stappen van het verschaffen van gasvormige koolstofdioxide, en het in de ruimte brengen van de gasvormige koolstofdioxide. Door middel van het toevoeren van gasvormige koolstofdioxide kunnen op doeltreffende wijze knaagdieren en insecten bestreden worden, zonder dat in de aanwezig materiaal nadelig beïnvloed wordt. De toegevoerde gasvormige koolstofdioxide kan voorverwarmd worden, of althans op een gewenste temperatuur worden ingebracht, om te voorkomen dat insecten in een hibernerende toestand terecht komen. Hiermee kunnen zelfs deze op zich moeilijk te bestrijden insecten op een goedkope en doeltreffende wijze bestreden worden. De uitvinding betreft verder een systeem voor toepassing van de werkwijze.
NL Bl 2018450
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Korte aanduiding: Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren.
In het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het bestrijden van ongedierte zoals insecten in containers, bijvoorbeeld containers die gebruikt worden bij zeetransport en/of luchttransport.
De globalisering en de toename van het internationale goederenverkeer heeft ertoe geleid dat niet-autochtoon dierlijk en plantaardig materiaal over de wereld wordt verspreid. Knaagdieren en insecten kunnen ziektes met zich meebrengen. Organismen in hout kunnen parasitair zijn, hetgeen kan leiden tot ziektes in planten en plantproducten.
Om verspreiding van niet-autochtone parasieten in hout tegen te gaan, is bijvoorbeeld de internationale regeling ISPM 15 (International Phytosanitary Measure 15) opgesteld. Dit is een fytosanitaire regeling opgesteld door de International Plant Protection Convention (een onderorganisatie van United Nations Food and Agriculture Organizations (FAO)) in maart 2002 met een aanpassing in 2006. De regeling beschrijft de behandeling van hout dat ingezet wordt in het internationale verkeer van goederen met als doel het doden van organismen als parasieten in het hout. De regeling geldt voornamelijk voor transportmiddelen als transportkisten en pallets. ISPM 15 schrijft een hittebehandeling voor, waarbij het hout minstens 30 minuten verhit moet worden, zodanig dat de kern ervan een temperatuur van 56 °C bereikt. Dit is kostbaar en kost veel tijd.
In het algemeen is er in ieder geval een noodzaak tot het bestrijden van in containers aanwezige insecten en/of knaagdieren. Het bestrijden is dan bedoeld om ervoor te zorgen dat voorraden, ladingen, materialen niet besmet of aangetast worden door insecten en/of knaagdieren, en dat containers vrij gemaakt worden van ongedierte. Aanvullend willen importerende landen van zeecontainers geen besmette ladingen in ontvangst nemen aangezien het schadelijk kan zijn voor het lokale milieu en de inheemse flora en fauna.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een werkwijze voor het bestrijden van ongedierte te verschaffen waarmee op effectieve, snelle en goedkope wijze insecten en/of knaagdieren afgedood kunnen worden, in het bijzonder in een ruimte van een transporthouder aanwezige insecten en/of knaagdieren.
Met dit doel voor ogen verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het bestrijden van in een ruimte aanwezig ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren, omvattende de stappen van het verschaffen van gasvormige koolstofdioxide, en het in de ruimte brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
De ruimte is in het bijzonder een transporthouder, zoals een vrachtcontainer, maar omvat ook ruimtes in het algemeen, zoals bijvoorbeeld magazijnen en/of opslagloodsen. Onder normale omstandigheden is de samenstelling van lucht in een dergelijke ruimte ongeveer 21% zuurstof (O2), 78% stikstof, en 1% overige. Het massaal inbrengen van de gasvormige koolstofdioxide (CO2) verandert de samenstelling van het luchtmengsel in de ruimte naar een mengsel waarbij het O2 gehalte dusdanig laag is dat totaal zuurstoftekort optreedt bij het ongedierte. Het ongedierte zal daardoor sterven, waarna het geruimd kan worden. Gasvormige koolstofdioxide kan op eenvoudige wijze in de ruimte worden ingebracht, bereikt alle plekken in de ruimte, en is niet schadelijk voor producten die in de ruimte aanwezig zijn. Daarmee verschaft de onderhavige uitvinding een effectievere en diervriendelijkere werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, waarmee het doel van de onderhavige uitvinding bereikt is.
De gasvormige koolstofdioxide kan onderdeel zijn van een gasmengsel. Volgens de uitvinding omvat de werkwijze de stap van het toevoeren van een koolstofdioxide houdend gasmengsel. Bij voorkeur omvat het toegevoerde koolstofdioxide houdende gasmengsel ten minste 20% tot 100% koolstofdioxide. Voor het overige deel kan het toegevoerde koolstofdioxide houdende gasmengsel dan in hoofdzaak stikstof omvatten, of een ander gas, voor het verkrijgen van een zuurstofarm gasmengsel. Met zuurstofarm wordt in ieder geval bedoeld minder dan 5 vol-% zuurstof, zoals bijvoorbeeld minder dan 1 vol-% zuurstof.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stap van het verschaffen van vloeibare koolstofdioxide, en het vervolgens naar gasvormige koolstofdioxide omzetten van het vloeibare koolstofdioxide, in het bijzonder door het verdampen van de vloeibare koolstofdioxide. Het omzetten vindt plaats buiten de ruimte, in het bijzonder in een daartoe ingerichte verdamperinrichting.
In de praktijk kan de ruimte, zoals de transporthouder, relatief koud zijn. Dit betekent dat in de ruimte aanwezig ongedierte zich in een hibernerende toestand of diapauze kan bevinden. Een hibernerende toestand of diapauze is een verlaging van lichaamsprocessen, waaronder ademhaling. Dit geldt met name voor bepaalde insecten, die bij een koude temperatuur zich volledig kunnen afsluiten en dan nog een hele poos kunnen overleven, ook wanneer er geen rechtstreekse toegang tot zuurstof meer is. Bij het bestrijden van dit soort ongedierte is het derhalve gewenst om de insecten op een zodanige temperatuur te brengen, of althans te houden, dat hiberneren of diapauze niet intreedt.
In een uitvoeringsvorm wordt dit bereikt door de ruimte, zoals de transporthouder, op temperatuur te brengen. Alternatief of aanvullend kan de werkwijze de stap omvatten van het conditioneren van de gasvormige koolstofdioxide, in het bijzonder op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide. De gewenste temperatuur, voor het gas en/of de ruimte, is bijvoorbeeld gelegen tussen 10°C en 40°C, in het bijzonder tussen 10°C en 30°C, zoals bijvoorbeeld 20°C.
In relatief koude omstandigheden, bijvoorbeeld in koudere landen, kan ervoor gezorgd worden dat de ruimte wordt opgewarmd tot een vooraf bepaalde minimale temperatuur, zoals bijvoorbeeld 10°C of hoger. De in te voeren gasvormige koolstofdioxide kan dan op een hogere temperatuur gebracht worden, zoals bijvoorbeeld 20°C. Zo wordt verzekerd dat de in de ruimte aanwezige insecten of ander ongedierte niet naar een hibernerende toestand gebracht worden, en dat het begassen effectief kan plaatsvinden.
In een uitvoeringsvorm omvat de ruimte een ruimte van een transporthouder, in het bijzonder van een transportcontainer. Het toe kunnen passen van een behandeling voor insecten in een container heeft als groot voordeel dat er geen gasvormige biocide meer gebruikt hoeven te worden. Volgens de stand van de techniek wordt een container voor transport onder gas gezet (methylbromide fosfine), en vervolgens getransporteerd. Bij aankomst op de locatie wordt de container geopend en komt het gebruikte gas uit de container, hetgeen mogelijk schadelijk is voor de personen die de goederen uit container lossen. Daarlangs zijn er goederen die deze in de stand van de techniek gebruikte gassen absorberen en zeer langzaam adsorberen. Zo dringt het gebruikte gas bijvoorbeeld in matrassen, maar is er moeilijk uit te krijgen. Door toepassing van koolstofdioxide in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is gebruik van gassen als methylbromide - fosfine niet meer nodig, hetgeen een duidelijke verbetering is voor veiligheid van medewerkers.
Volgens een aspect, verschaft de uitvinding een systeem voor toepassing in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding. Het systeem omvat een houder voor koolstofdioxide, alsmede met de houder verbonden uitstroommiddelen die zijn ingericht voor het uit de houder aan de ruimte toevoeren van gasvormige koolstofdioxide.
De houder is in een uitvoeringsvorm ingericht voor het houden van vloeibare koolstofdioxide, waarbij het systeem een verdamperinrichting omvat voor het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide.
In een uitvoeringsvorm omvat het systeem een conditioneereenheid voor het op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
Het systeem kan een warmtewisselaar omvatten. In het bijzonder kan de warmtewisselaar onderdeel uitmaken van de verdamperinrichting en/of van de conditioneereenheid.
In een efficiënte uitvoeringsvorm is de warmtewisselaar van het type “Shell and Plate”.
De uitvinding zal navolgend worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin enkele uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden toegelicht. In de figuren tonen:
Fig. 1 - een schematisch aanzicht van een systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 2 - een schematisch aanzicht van een alternatief systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 3 - een schematisch aanzicht van een verder alternatief systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 4 - een schematisch overzicht van details van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 1 toont zeer schematisch een zijaanzicht van een opstelling 1 voor het begassen van ongedierte P1, P2. Het ongedierte P1, P2 is daarbij in een ruimte 43 van een container 4 aanwezig, die op een bodem G geplaatst is. De hier getoonde container 4 omvat zijwanden 41 en een dak 42 die de ruimte 43 begrenzen. De container 4 kan een standaard type transportcontainer zijn. Voor het begassen van de ruimte 43 met koolstofdioxide is het voordelig wanneer de ruimte 43 enigszins, of zelfs in hoofdzaak volledig af te dichten is, zodat toegevoerde koolstofdioxide zich kan ophopen in de ruimte 43 voor het vergassen van het in de ruimte aanwezig ongedierte P1, P2. Een dergelijk afdichten is op zich voorde vakman bekend. Een gecontroleerde lekkage in de container is daarbij op zich voordelig, omdat dan zuurstofhoudende lucht verdrongen kan worden en afgevoerd kan worden uit de container.
Het systeem 1 omvat verder een tankwagen 2. De tankwagen 2 omvat een verplaatsbaar gestel 21 en een houder 22 voor het houden van vloeibare koolstofdioxide. Op de tankwagen 2 is een aansluiting voorzien 23, via welke vloeibare koolstofdioxide uit de houder 22 gevoerd kan worden. De vloeibare koolstofdioxide heeft dan een temperatuur van ongeveer -25°C.
Het systeem 1 omvat tevens een verdamperinrichting 3 die is ingericht voor het omzetten van vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide. De verdamperinrichting 3 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een verplaatsbaar gestel 31, waarop een verdamper 32 voorzien is. In deze verdamper 32 zijn onderdelen voorzien voor het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide, zoals later nog ter illustratie zal worden toegelicht aan de hand van Fig. 4. In Fig. 1 is te zien dat er een toevoer 33 is voor de vloeibare koolstofdioxide, en een afvoer 34 voor de gasvormige koolstofdioxide. De toevoer 33 is via een eerste leiding 6 verbonden met de tankwagen 2, zodanig dat koude vloeibare koolstofdioxide toegevoerd kan worden aan de verdamperinrichting 3. Op de afvoer 34 van de verdamperinrichting 3 is een tweede leiding 7 aangesloten, die in het inwendige van de container 4 geplaatst is, en voorzien is van een mondstuk 8, voor het in de ruimte voeren van gasvormige koolstofdioxide. In de praktijk kan in plaats van een enkel mondstuk 8, gebruik gemaakt worden van een verdeelsysteem met een aantal mondstukken, zodat op een aantal plaatsen in de container 4 gasvormige koolstofdioxide kan worden ingevoerd. Het moge dan ook duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding niet beperkt is tot toepassing van een enkel mondstuk.
Met het in Fig. 1 getoonde systeem 1 kan op de volgende wijze het ongedierte P1, P2 begast worden. De tankwagen 2 en de verdamperinrichting 3 worden verschaft, en in de nabijheid van de container 4 geplaatst. De tankwagen 2 wordt via leiding 6 verbonden met de verdamperinrichting 3, door het aansluiten van de leiding 6 op de uitlaat 23 en de toevoer 33. De leiding 7 wordt aangesloten op de uitvoer 34 van de verdamperinrichting 3, en het uiteinde van de leiding 7 (dat wil zeggen het mondstuk 8, of een -niet getoond- verdeelsysteem met aantal mondstukken) wordt in de ruimte 43 gebracht of daarop aangesloten. De verdamperinrichting 3 kan vervolgens in werking gesteld worden, waarbij koude vloeibare koolstofdioxide wordt toegevoerd aan de verdamperinrichting 3, ter plekke wordt omgezet in gasvormige koolstofdioxide, om vervolgens als gasvormige koolstofdioxide in het inwendige van de container 4, dat wil zeggen in de ruimte 43, te worden ingebracht. De ruimte 43 zal zich vullen met gasvormige koolstofdioxide, en ten gevolge daarvan zal het ongedierte R1, P2 overlijden. Bij voorkeur wordt de verdamperinrichting 3 verder gebruikt om de omgezette koolstofdioxide te conditioneren, in het bijzonder te verwarmen, naar een temperatuur die in hoofdzaak overeenkomt met de temperatuur in de ruimte 43. Daartoe kan de temperatuur van de ruimte 43 gemeten worden, bijvoorbeeld, of er kan uitgegaan worden van de dan geldende buitentemperatuur als referentie, om op basis daarvan een temperatuur in te stellen. In het algemeen is het voordelig, wanneer de temperatuur wordt ingesteld op ongeveer tussen 10°C en 40°C, in het bijzonder tussen 15°C en 30°C, zoals bijvoorbeeld 20°C. Het is eveneens denkbaar dat het systeem ruimteverwarmingsmiddelen omvat voor het verwarmen van de ruimte 43, in het bijzonder het voorverwarmen van de ruimte 43 voordat het begassen plaatsvindt. Te denken valt bijvoorbeeld aan infraroodstralers of dergelijke, die vooraf snel en doeltreffend een ruimte kunnen verwarmen.
Zoals te zien is in Fig. 1, vindt het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar de gasvormige koolstofdioxide buiten de ruimte 43 plaats.
Fig. 2 toont een alternatief systeem 1 dat in hoofdzaak overeenkomt met het systeem van Fig. 1, maar dat in hoofdzaak daarvan verschilt, in dat de verdamperinrichting 3 hier niet voorzien is van een verplaatsbaar gestel 31, zoals in Fig. 1 wel het geval is. Een verplaatsbaar gestel 31 zoals in Fig. 1 getoond is op zich voordelig, omdat dan de verdamper 32 relatief autonoom op een gewenste locatie geplaatst kan worden. De verdamperinrichting 3 zoals getoond in Fig. 2 vormt hier echter een losse eenheid, die feitelijk bestaat uit de verdamper 32 met de toevoer 33 en de afvoer 34. Dit maakt de verdamper 32 minder complex en minder kostbaar. Deze losse verdamper 32 kan indien gewenst door een daartoe geschikt voertuig naar de locatie van de container 4 gebracht worden, en geplaatst worden. Voor een toelichting van de verdamper 32 wordt overigens verwezen naar de beschrijving van Fig. 4.
Fig. 3 toont een verdere alternatief systeem 101, waarbij gebruik gemaakt wordt van een verdamperinrichting 103 voor het aan de ruimte 43 toevoeren van gasvormige koolstofdioxide. De verdamperinrichting 103 omvat een verplaatsbaar gestel 121, waarop een houder 122 voor vloeibare koolstofdioxide geplaatst is. Op het gestel 121 is tevens de verdamper 132 geplaatst. De afvoer 123 van de houder 122 is aangesloten op de invoer 133 van de verdamper 132; de afvoer 134 van de verdamper 132 is via leiding 7 naar de ruimte 43 geleid. Feitelijk is in deze uitvoeringsvorm een geïntegreerd verplaatsbare houder voor vloeibare koolstofdioxide met verdamper 132 voor het vervaardigen van gasvormige koolstofdioxide verschaft. Overigens kan het gestel 121 in deze uitvoeringsvorm ook weggelaten worden, net zoals in de uitvoeringsvorm van Fig. 2.
Fig. 4 toont een schematisch overzicht van de belangrijkste onderdelen van de in Fig. 1, 2 en 3 getoonde verdamperinrichting 3. In het algemeen heeft deze verdamperinrichting 3 een toevoer 33 voor vloeibare koolstofdioxide, en een afvoer 34 voor gasvormige koolstofdioxide. Deze bevinden zich normaliter aan de buitenzijde van de verdamper 32, 132, de overige onderdelen die in Fig. 4 getoond zijn bevinden zich dan aan een binnenzijde van de verdamper 32, 132.
Fig. 4 laat zien dat de verdamperinrichting 3 een energiebron 51 omvat, in het bijzonder een verwarmingsketel met een vermogen dat gelegen is tussen 100 kW en 5000 kW. Via leidingen 61, 62 kan door de energiebron 51 verwarmd fluïdum, in het bijzonder water, van en naar een buffervat 52 getransporteerd worden. Het buffervat 52 is ingericht voor het op voorraad houden van het fluïdum op een temperatuur tussen 20°C en 95°C. Tussen de ketel 51 en het buffervat 52 is een expansievat 57 voorzien, dat is aangesloten via leiding 67.
Vanuit het buffervat is er een eerste kringloop (linkerzijde Fig. 4) die via leiding 65 en een daarin geplaatste pompeenheid 56 naar een eerste warmtewisselend gedeelte 53 loopt, en via leiding 66 terugkeert naar het buffervat 52. Het eerste warmtewisselend gedeelte 53 is ingericht om vloeibare koolstofdioxide van een -25°C te verdampen (dat wil zeggen gasvormig te maken), en kan dus opgevat worden als zijnde een verdampereenheid 53. Hiertoe wordt het fluïdum in leiding 65 op een temperatuur van ongeveer tussen 20°C en 95°C toegevoerd aan het eerste warmtewisselend gedeelte 53. Na het opwarmen van de koolstofdioxide, en het omzetten naar gasvormige koolstofdioxide, is het fluïdum afgekoeld, bijvoorbeeld tot ongeveer 1°C, en zal het teruggeleid worden via leiding 66 aan het buffervat 52. Door toepassing van de energiebron 51, in dit geval de verwarmingsketel 51, kan het buffervat 52 weer op de gewenste voorraadtemperatuur gebracht en gehouden worden. Het vermogen van de energiebron 51 is daarbij zodanig ingesteld dat tijdens gebruik voldoende energie aan het fluïdum toegevoerd kan worden om het buffervat op de gewenste temperatuur te houden, en de omzetting van vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide tijdens continu gebruik van de verdampereenheid te laten voortduren.
Samengevat kan gesteld worden dat de eerste kringloop met het eerste warmtewisselend gedeelte 53 is ingericht voor het omzetten van vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide.
De verdamperinrichting 3 omvat verder een tweede kringloop (rechterzijde Fig. 4) die via leiding 63 en een pompeenheid 55 fluïdum vanuit het buffervat 52 toevoert aan een tweede warmtewisselend gedeelte 54, en via leiding 64 het fluïdum terugvoert naar het buffervat 52. Het tweede warmtewisselend gedeelte 54 is ingericht voor het verwarmen van de gasvormige koolstofdioxide naar een gewenste temperatuur, zoals bijvoorbeeld ongeveer 20°C. Het tweede warmtewisselend gedeelte 54 is dus op te vatten als zijnde een conditioneereenheid voor het op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
In de in Fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm, zijn het eerste warmtewisselend gedeelte 53 en het tweede warmtewisselend gedeelte 54 gevormd door een warmtewisselaar. Het eerste warmtewisselend gedeelte 53 en het tweede warmtewisselend gedeelte 54 zijn achter elkaar geplaatst en aan elkaar gekoppeld. De gedeeltes 53, 54 kunnen zijn ingericht om afzonderlijk werkzaam te zijn, maar kunnen ook zijn ingericht om elkaar te ondersteunen. In een bijzondere uitvoeringsvorm kan dit een warmtewisselaar van het “Shell-and-plate” type zijn. Andere warmtewisselaars zijn uiteraard ook denkbaar.
De verdamperinrichting 3 kan een op zich voor de vakman bekende regeleenheid omvatten, zodanig dat het vermogen van de energiebron, de temperatuur van het buffervat, en de fluïdumstromen doorheen de eerste kringloop en de tweede kringloop automatisch gestuurd worden. Verder kunnen afsluiters en pompeenheden, eventueel aangevuld met bufferhouders voor het opslaan van gasvormige CO2, naar wens voorzien worden. De vakman zal in staat zijn een dergelijk systeem samen te stellen en toe te passen.
De verdamperinrichting volgens de onderhavige uitvinding staat toe dat gewerkt kan worden met een gelijkblijvende capaciteit van tonnen CO2 per uur, waarbij de temperatuur in de ruimte 43 gelijk kan blijven. Er kan geen schade optreden aan in de container aanwezige apparatuur ten gevolge van een temperatuurdaling, bijvoorbeeld een daling tot onder het vriespunt. Ook zijn er geen koude luchtstromen in de ruimte waardoor er geen eventueel vluchtgedrag ontstaat van knaagdieren en/of hiberneren van insecten. Daarlangs brengt de methode van het inbrengen van gasvormige CO2 relatief minder geluidsoverlast met zich mee.
Door toepassing van deze verdamperinrichting 3 is het mogelijk om binnen relatief korte tijd gewenste waardes voor CO2 in de ruimte te bereiken. Bovendien staat de toegepaste warmtewisselaar toe dat de temperatuurdaling in de ruimte tijdens en na het inbrengen niet meer dan 10°C bedraagt, en draagt aldus bij om te voorkomen dat het ongedierte in een hibernerende toestand terecht komt.
Een bijkomend voordeel van het inbrengen van gasvormige CO2 in de ruimte met gelijkmatige temperatuur is dat het ongedierte, in het bijzonder knaagdieren, geen koud luchtmengsel inademen en daardoor niet gewaarschuwd worden dat er een verandering in het luchtmengsel plaats heeft gevonden. Ratten en/of muizen worden zo niet gewaarschuwd voor een verandering en zodra de eerste ademteug met gasvormige CO2 is genomen wordt deze via de longen omgezet naar een verlaging van pH van het bloed, waardoor de hersenen automatisch het signaal krijgen om door meer ademhalingen het pH gehalte te gaan herstellen, hierdoor komt het dier in een onomkeerbaar proces terecht.
Aanvrager heeft tevens ondervonden dat bij het gebruik van gasvormige CO2 het verbruik lager is dan bij vloeibare CO2 die in een ruimte ingebracht wordt om van daaruit te verdampen. De oorzaak hiervan ligt volgens aanvrager in het feit dat moleculair gezien een gasvorm CO2 volumineuzer is dan een vloeibare vorm. Hierdoor is met minder kg CO2 een gelijkblijvend volumepercentage te bereiken.
De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.
Claims (12)
- CONCLUSIES1. Werkwijze voor het bestrijden van in een ruimte aanwezig ongedierte, in het bijzonder van insecten en/of knaagdieren, omvattende de stappen van het verschaffen van gasvormige koolstofdioxide, en het in de ruimte brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap van het verschaffen van vloeibare koolstofdioxide, en het vervolgens naar gasvormige koolstofdioxide omzetten van het vloeibare koolstofdioxide, in het bijzonder door het verdampen van de vloeibare koolstofdioxide.
- 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het omzetten buiten de ruimte plaatsvindt.
- 4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het conditioneren van de gasvormige koolstofdioxide, in het bijzonder op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
- 5. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende de stap van het naar een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide, waarbij de gewenste temperatuur is afgestemd op een gemiddelde ruimtetemperatuur.
- 6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij de gewenste temperatuur gelegen is tussen 10°C en 40°C, in het bijzonder tussen 10°C en 30°C, zoals bijvoorbeeld 20°C.
- 7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de stap omvat van het in een ruimte van een transporthouder, zoals een container, brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
- 8. Systeem voor toepassing in de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een houder voor koolstofdioxide, alsmede met de houder verbonden uitstroommiddelen die zijn ingericht voor het uit de houder aan de ruimte toevoeren van gasvormige koolstofdioxide.
- 9. Systeem volgens conclusie 8, waarbij de houder is ingericht voor het houden van vloeibare koolstofdioxide, waarbij het systeem een verdamperinrichting omvat voor het omzetten van de vloeibare koolstofdioxide naar gasvormige koolstofdioxide.
- 10. Systeem volgens conclusie 8 of 9, waarbij het systeem een conditioneereenheid omvat voor het op een gewenste temperatuur brengen van de gasvormige koolstofdioxide.
- 11. Systeem volgens conclusie 8-10, waarbij het systeem een5 warmtewisselaar omvat, in het bijzonder waarbij de warmtewisselaar onderdeel uitmaakt van de verdamperinrichting en/of de conditioneereenheid.
- 12. Systeem volgens conclusie 8-11, waarbij de warmtewisselaar van het type “Shell and Plate” is.1 /22/2
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2018450A NL2018450B1 (nl) | 2017-03-01 | 2017-03-01 | Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren |
EP18159363.3A EP3369319B1 (en) | 2017-03-01 | 2018-03-01 | Method for combatting pests, in particular insects and/or rodents present in transport containers and system therefore |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2018450A NL2018450B1 (nl) | 2017-03-01 | 2017-03-01 | Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2018450B1 true NL2018450B1 (nl) | 2018-09-21 |
Family
ID=58213307
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2018450A NL2018450B1 (nl) | 2017-03-01 | 2017-03-01 | Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3369319B1 (nl) |
NL (1) | NL2018450B1 (nl) |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4989363A (en) * | 1987-12-11 | 1991-02-05 | Degesch Gmbh | Bulk material treatment and apparatus |
-
2017
- 2017-03-01 NL NL2018450A patent/NL2018450B1/nl active
-
2018
- 2018-03-01 EP EP18159363.3A patent/EP3369319B1/en active Active
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4989363A (en) * | 1987-12-11 | 1991-02-05 | Degesch Gmbh | Bulk material treatment and apparatus |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
DW KEEVER: "Use of carbon dioxide to disinfest a tobacco warehouse of the cigarette beetle", JOURNAL OF AGRICULTURAL ENTOMOLOGY, 1 January 1989 (1989-01-01), pages 43 - 51, XP055365392, Retrieved from the Internet <URL:http://scentsoc.org/Volumes/JAE/v6/1/00061043.pdf> [retrieved on 20170419] * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3369319B1 (en) | 2021-05-26 |
EP3369319A1 (en) | 2018-09-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU2011100193B4 (en) | Shipping containers and methods of transporting livestock | |
CA2158816A1 (en) | Fumigation chamber | |
NL2018450B1 (nl) | Werkwijze voor het bestrijden van ongedierte, in het bijzonder van in transporthouders aanwezige insecten en/of knaagdieren | |
US20150298990A1 (en) | Method and system for treating water inboard a vessel | |
Smith et al. | Walnut culture in California: walnut blight | |
NO347142B1 (en) | System for the treatment and recirculation of freshwater or saltwater to restore water quality to optimum levels in fish farming cages | |
EP2445351A1 (de) | Methode und vorrichtung zur behandlung von eiern in schale | |
NL2018448B1 (nl) | Werkwijze voor het vergassen van pluimvee, alsmede inrichting voor toepassing in die werkwijze. | |
US4534128A (en) | Method for pest control using anesthetic and insecticide | |
AU2013201956B2 (en) | Systems and methods of transporting livestock | |
US20200060300A1 (en) | Process for treatment by at least one moderately volatile biocidal and/or plant-protection product, corresponding treatment assembly and storage assembly | |
AU2020100411B4 (en) | Vapour heat treatment apparatus and method | |
WO2009132856A2 (de) | Methode und vorrichtung zur behandlung von eiern mit schale | |
CN103988898A (zh) | 一种广谱、环保粮食仓储用熏蒸剂 | |
Small | Managing hatch rate and diseases in catfish eggs | |
NO334570B1 (no) | Fremgangsmåte og system for behandling av vann ombord i et fartøy før vannet pumpes til sjø.. | |
KR20190120524A (ko) | 서방형 선도 유지 팩 | |
US20200138036A1 (en) | Fumigant formulation | |
Woolnough et al. | Development of SOPs and a training package for the field immobilisation of large herbivores in Judas control programs | |
Bonjour | Grain protectants and top-dress treatments for stored grains | |
Okello-Onen et al. | Tick situation and control strategies in Uganda | |
WO2016089219A1 (en) | Method and system for treating bacterially or organically contaminated water in a tank | |
EP4391814A1 (en) | An onsite system for preparing a fumigant | |
Van Tassell et al. | Livestock to wildlife is not a simple conversion. | |
KR20240140937A (ko) | 2단계 조리 |