NL2018321B1

NL2018321B1 - Montageprofiel voor ventilatoreenheid

Info

Publication number: NL2018321B1
Application number: NL2018321A
Authority: NL
Inventors: Antonius De Beijer Hendrikus
Original assignee: De Beijer Rtb B V
Priority date: 2017-02-07
Filing date: 2017-02-07
Publication date: 2018-08-29

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ventilatiesysteem voor plaatsing aan een radiator. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een ventilatoreenheid en een montageprofiel voor het bevestigen van een ventilatoreenheid op een radiator. De uitvinding heeft ook betrekking op een verwarmingssysteem en op een werkwijze voor het plaatsen van de ventilatoreenheid op een radiator. Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een gefixeerde primaire magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid bij een voorzijde daarvan en een secundaire 10 variabele magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid bij een achterzijde daarvan, waarbij de positie van de variabele magnetische koppeling varieert naar gelang de breedte van de radiator.

Description

Octrooicentrum

Θ 2018321

(21) Aanvraagnummer: 2018321 (22) Aanvraag ingediend: 7 februari 2017 (51) Int. CL:

F24D 19/00 (2017.01) F24H 3/02 (2017.01) F28D

1/02 (2017.01)

(4^ Aanvraag ingeschreven:	(73) Octrooihouder(s):
29 augustus 2018	De Beijer RTB B.V. te Duiven.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
-	(72) Uitvinder(s):
	Hendrikus Antonius de Beijer te Huissen.
(47) Octrooi verleend:
29 augustus 2018
	(74) Gemachtigde:
(45) Octrooischrift uitgegeven:	ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag.
30 oktober 2018

54) Montageprofiel voor ventilatoreenheid

Ξ) De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ventilatiesysteem voor plaatsing aan een radiator. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een ventilatoreenheid en een montageprofiel voor het bevestigen van een ventilatoreenheid op een radiator. De uitvinding heeft ook betrekking op een verwarmingssysteem en op een werkwijze voor het plaatsen van de ventilatoreenheid op een radiator.

Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een gefixeerde primaire magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid bij een voorzijde daarvan en een secundaire variabele magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid bij een achterzijde daarvan, waarbij de positie van de variabele magnetische koppeling varieert naar gelang de breedte van de radiator.

NL Bl 2018321

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Montageprofiel voor ventilatoreenheid

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ventilatiesysteem voor koppeling aan een radiator. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een ventilatoreenheid en een montageprofiel 5 voor het bevestigen van deze ventilatoreenheid op een radiator. De uitvinding heeft ook betrekking op een verwarmingssysteem en op een werkwijze voor het plaatsen van de genoemde ventilatoreenheid op een radiator.

De meeste huidige woningen zijn voorzien van een centrale verwarming (CV) installatie, waarbij warm water met een relatief hoge temperatuur, zoals 70 graden Celsius, door één of meerdere radiatoren wordt geleid voor het verwarmen van de ruimtes waarin deze radiatoren zijn geplaatst. Hiertoe omvatten de radiatoren elke één of meerdere warmtewisseling-oppervlakken. Deze oppervlakken vormen een grens tussen het water dat binnen in de radiator stroomt en de lucht in de ruimte welke verwarmd dient te worden. Tijdens regulier gebruik zijn de radiatoren zodanig geplaatst dat deze warmtewisseling-oppervlakken verticaal staan opgesteld. Dit heeft als gevolg dat lucht, welke door de radiator wordt opgewarmd, langs het warmtewisseling-oppervlak zal stijgen. In de te verwarmen ruimte ontstaat hierdoor een luchtcirculatie waarbij de te verwarmen lucht onderaan de radiator wordt aangezogen en aan de bovenzijde van de radiator wordt uitgegeven.

Figuur 1 toont een bekende radiator 1. Deze omvat een tweetal warmtewisselingsplaten 2 welke elk zijn verbonden met een gecorrugeerd plaatdeel 3 voor het vergroten van hel warmtewisselingsoppervlak. Verder omvat radiator 1 een invoer 4 en een uitvoer 5 voor de toe- en afvoer van water. Warmtewisselingsplaten 2 zijn vervaardigd uit magnetiseerbaar materiaal, zoals ijzer, staal, ferritisch roestvast staal.

De in figuur 1 getoonde radiator 1 is een radiator van een eerste type dat gekenmerkt wordt door twee warmtewisselingsplaten 2 welke elk zijn gekoppeld aan een gecorrugeerd plaatdeel 3.

Andere types zijn tevens bekend. Zo kan bij een tweede type enkel één warmtewisselingsplaat 2 gekoppeld zijn aan een gecorrugeerd plaatdeel 3.

In het kader van energiebesparing en duurzaam energiegebruik bestaat de behoefte aan verwarmingssystemen welke kunnen functioneren met een lagere watertemperatuur, zoals 40 graden Celsius. Dergelijke verwarmingssystemen kunnen bijvoorbeeld een warmtepomp of zonnecollector gebruiken als bron voor warm water. Echter, het verlagen van de watertemperatuur resulteert in een aanzienlijke afname in de efficiëntie van de warmteoverdracht van de radiator.

Voor het behouden van efficiëntie bij een verlaagde watertemperatuur zijn ventilatiesystemen bekend. Deze systemen omvatten een langgerekte ventilatoreenheid en koppelmiddelen voor het koppelen van de ventilatoreenheid aan de radiator. Doorgaans worden de 35 ventilatoreenheden bij hun bovenzijde aan de onderzijde van de radiator geplaatst voor het o

veroorzaken een luchtstroming door de radiator. Hierdoor kan de warmtewisseling efficiënter plaatsvinden.

Dergelijke ventilatoreenheden omvatten een behuizing welke is voorzien van een voorwand en een achterwand, waarbij de behuizing ten minste aan de bovenzijde of onderzijde daarvan open is uitgevoerd. In de behuizing zijn één of meerdere ventilatoren gerangschikt voor het veroorzaken van een luchtstroming door een opening aan de bovenzijde en/of onderzijde van de behuizing.

Een nadeel van de bekende ventilatiesystemen is dat deze niet eenvoudig te koppelen zijn aan de radiator. Een verder nadeel is dat de bekende ventilatiesystemen enkel geschikt zijn voor plaatsing op radiatoren met een specifieke breedtemaat. Voor een radiator met een andere breedtemaat moet een ander ventilatiesysteem worden gebruikt of moet het voorradige ventilatiesysteem worden aangepast.

Een doel van de onderhavige uitvinding is een ventilatiesysteem te verschaffen waarbij bovenstaande nadelen niet lot nauwelijks optreden.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt door middel van het ventilatiesysteem volgens conclusie 1 welke wordt gekenmerkt doordat de voorwand aan een bovenzijde en/of onderzijde daarvan is voorzien van één of meerdere ten opzichte van de voorwand gefixeerde permanente magneten en doordat de achterwand aan een bovenzijde en/of onderzijde daarvan is voorzien van één of meerdere permanente magneten met een variabele positie ten opzichte van de achterwand.

Aan de voorzijde van de ventilatoreenheid wordt de ventilatoreenheid aan de radiator gekoppeld door middel van de permanente magneten welke met een vaste positie in of op de voorwand zijn geplaatst. Aan de achterzijde van de ventilatoreenheid wordt de ventilatoreenheid gekoppeld aan de radiator tevens door middel van permanente magneten. De positie waar de permanente magneten de radiator aangrijpen kan variëren naar gelang de breedte van de radiator. Door deze flexibele plaatsing kan het ventilatiesysteem volgens de uitvinding worden geplaatst op radiatoren met verschillende breedtes.

Bij voorkeur is het ventilatiesysteem ingericht om bij koppeling van de radiator aan de ventilatoreenheid een gefixeerde primaire magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid te bewerkstelligen bij de voorwand en een secundaire variabele magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid te bewerkstellingen bij de achterwand, waarbij de positie van de variabele magnetische koppeling varieert naar gelang de breedte van de radiator.

Bij voorkeur is de achterwand aan een bovenzijde en/of onderzijde voorzien van een eerste koppeldeel. Verder kan het montageprofiel een tweede koppeldeel omvatten dat gekoppeld is met 35 het eerste koppeldeel, een derde koppeldeel omvatten dat een permanente magneet omvat, en een flexibel verbindingsdeel omvatten welke het tweede koppeldeel met het derde koppeldeel verbindt.

In deze uitvoeringsvorm wordt het derde koppeldeel, en meer in het bijzonder de permanente magneet die daarin is verschaft, gebruikt voor het realiseren van de genoemde een secundaire variabele magnetische koppeling.

Het eerste koppeldeel kan een langgerekt profiel omvatten waarin het tweede koppeldeel gebracht kan worden, bijvoorbeeld door het in de lengterichting van de ventilatoreenheid in het profiel brengen en verplaatsen van het tweede koppeldeel. Hierbij is het profiel ter plaatse van ten minste één zijwand van de behuizing open uitgevoerd.

Bij voorkeur is het flexibele verbindingsdeel tevens elastisch. Zo kan het flexibele verbindingsdeel vervaardigd zijn uit één of meerdere van de materialen uit de groep bestaande uit 10 natuurlijk en/of synthetisch rubber, kunststof en metaal. Verder is het mogelijk dat het tweede koppeldeel, het derde koppeldeel en het verbindingsdeel integraal zijn vervaardigd. Ook is het mogelijk dat het derde koppeldeel een lus-deel omvat waarin de genoemde permanente magneet is opgenomen.

Het montageprofiel kan een uitlijn-lipje omvatten welke onder een hoek is verbonden met 15 het verbindingsdeel, en welke ingericht is om, na koppeling van de ventilatoreenheid aan de radiator met behulp van het montageprofiel, aan te liggen tegen of uitgelijnd te zijn met de onderzijde of bovenzijde van de radiator.

Het montageprofiel kan een verder lus-deel omvatten dat ingericht is voor het geleiden van elektrische bedrading voor het elektrisch voeden van de ventilatoreenheid. Dit verdere lus-deel is 20 bij voorkeur aan een andere zijde gekoppeld aan het verbindingsdeel dan het uitlijn-lipje.

De behuizing kan tevens een paar zijwanden omvatten welke de voorwand en achterwand met elkaar verbinden, en welke zich bij voorkeur uitstrekken in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de ventilatoreenheid. Hierbij kan een afstand tussen de zijwanden in de lengterichting van de ventilatoreenheid kleiner zijn dan een afmeting van de radiator in de genoemde lengterichting. Hierdoor komen de zijwanden bij plaatsing van het ventilatiesysteem in aanraking met de bovenzijde of onderzijde van de radiator wat de plaatsing van het ventilatiesysteem vergemakkelijkt. Als voorbeeld hiervan kan de samenstelling zijn ingericht voor het bevestigen van de ventilatoreenheid aan een plaatradiator, waarbij een afstand tussen de zijwanden in de lengterichting van de ventilatoreenheid kleiner is dan een afmeting van de warmtewisselingsplaten van de plaatradiator in de genoemde lengterichting.

De voorwand en achterwand strekken zich bij voorkeur parallel uit in de lengterichting van de radiator.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een montageprofiel zoals hierboven beschreven. Volgens een derde aspect verschaft de uitvinding een ventilatoreenheid zoals hierboven beschreven. Volgens een vierde aspect verschaft de uitvinding een verwarmingssysteem dat een radiator omvat en het ventilatiesysteem zoals hierboven beschreven, waarbij het ventilatiesysteem aan de radiator is gekoppeld.

Volgens een vijfde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze betrekking voor het bevestigen van een bovenzijde of onderzijde van een ventilatoreenheid aan een onderzijde of bovenzijde van een radiator, omvattende de stappen van het verschaffen van het bovengenoemde ventilatiesysteem, het koppelen van de voorwand aan de radiator bij een onderzijde of bovenzijde daarvan, het tegen de onderzijde of bovenzijde van de radiator aandrukken van de ventilatoreenheid en het gelijktijdig vastzetten van de derde koppeldeel aan de radiator door middel van de permanente magneet van dit deel. Hierbij is de radiator bij voorkeur een plaatradiator en omvat het genoemde koppelen van de voorwand bij voorkeur het koppelen van de voorwand aan een warmtewisselingsplaat van de radiator.

In het hiernavolgende zal de uitvinding in meer detail worden getoond onder verwijzing naar de bij gevoegde figuren, waarbij:

Figuur 1 een radiator toont welke bekend is uit de stand der techniek;

Figuur 2 een ventilatoreenheid toont volgens de uitvinding;

Figuur 3 een montageprofiel toont volgens de uitvinding;

Figuur 4 de bevestiging toont van de ventilatoreenheid uit figuur 2 met behulp van het montageprofiel uit figuur 3 op een radiator van een eerste type; en

Figuur 5 de bevestiging toont van de ventilatoreenheid uit figuur 2 met behulp van hel montageprofiel uit figuur 3 op een radiator van een tweede type;

Figuur 2 toont een ventilatoreenheid 10 volgens de uitvinding. Deze omvat een behuizing welke een voorwand 11, een achterwand 12, en twee zijwanden 13 omvat. In de behuizing zijn meerdere ventilatoren 14 aangebracht. Verder zijn aan de bovenzijde van voorwand 11 permanente magneten 15 aangebracht. Aan de bovenzijde van achterwand 12 is een profiel 16 aangebracht, welke profiel een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft met een opening aan de bovenzijde.

Figuur 3 toont een montageprofiel 20 volgens de uitvinding. Profiel 20 omvat een lusdeel 21 welke een opening 21’ definieert waarin een permanente magneet kan zijn of is opgenomen. Lusdeel 21 is door middel van een flexibel verbindingsdeel 22 verbonden met een koppeldeel 25 welke uitgevoerd is als een T-vormig deel. Dit deel kan in profiel 16 gebracht worden, bijvoorbeeld door het deel in de lengterichting van het profiel in te brengen.

Verbindingsdeel 22 is tevens verbonden met een lusdeel 23 welke een opening 23’ definieert. In deze opening kan de elektrische bedrading geleid worden welke nodig is voor het elektrisch voeden van ventilatoreenheid 10. Tevens is verbindingsdeel 22 verbonden met een uitlijn-lipje 24.

Montageprofiel 20 zoals getoond in figuur 3 is bij voorkeur integraal vervaardigd uit een rubbersoort, zoals Styreen-Ethyleen-Butyleen-Styreen (SEBS), Ethyleen-Propyleen-Dieen

Monomeer (EPDM), Chloropreen rubber, Nitril rubber, Siliconen rubber, Thermoplastisch elastomeer (TPE) of een samenstelling daarvan.

Figuur 4 toont de bevestiging van een ventilatoreenheid 10 uit figuur 2 aan een radiator 1 van het eerste type. Van dit type is de afstand tussen de warmtewisselingsplaten 2, dl, in hoofdzaak gelijk aan de breedte d2 van ventilatoreenheid 10. In figuur 4 is verder getoond dat radiator 1 door middel van een bevesligingsbeugel 6 aan een wand 7 is bevestigd.

Ventilatoreenheid 10 is aan de voorzijde door middel van permanente magneten 15, welke zijn aangebracht aan de bovenzijde van voorwand 11, magnetisch gekoppeld aan radiator 1. Aan de achterzijde van radiator 1 grijpt warmtewisselingsplaat 2 aan op uitlijn-lipje 24. Meer in het bijzonder, grijpt warmtewisselingsplaat 2 aan ter plaatse van de verbinding tussen uitlijn-lipje 24 en verbindingsdeel 22.

In figuur 4 is tevens zichtbaar hoe het T-vormige koppeldeel 25 in profiel 16 van achterwand 12 is geplaatst. Een permanente magneet 26, welke in opening 2Γ van lusdeel 21 is geplaatst, verzorgt de magnetische koppeling tussen ventilatoreenheid 10 en radiator 1 aan de achterzijde van radiator 1, meer in het bijzonder aan warmtewisselingsplaat 2.

Plaatsing van ventilatoreenheid 10 kan als volgt geschieden. De gebruiker koppelt als eerste de voorzijde van ventilatoreenheid 10 met behulp van magneten 15 aan de voorzijde van radiator 1, en meer in het bijzonder aan de onderzijde van voorste warmtewisselingsplaat 2. Vervolgens neemt de gebruiker verbindingsdeel 22 of lusdeel 21 in één hand, terwijl de gebruiker 20 met de andere hand ventilatoreenheid 10 tegen de onderzijde van radiator 1 duwt. Hierna zal de gebruiker verbindingsdeel 22 onder spanning plaatsen door lusdeel 21 zo hoog mogelijk magnetisch te koppelen aan de achterste warmtewisselingsplaat 2. Hierbij kan uitlijn-lipje 24 dienen als uillijning voor ventilatoreenheid 10. Een dergelijk lipje maakt het gemakkelijker om ventilatoreenheid 10 recht onder radiator 1 te plaatsen zodat de luchtstroom welke door ventilatoreenheid 10 gegenereerd wordt parallel loopt aan warmtewisselingsplaten 2.

Figuur 5 toont een koppeling van ventilatoreenheid 10 aan een radiator 1 van het tweede type. Van dit type is de breedte d3 aanzienlijk kleiner dan de breedte dl van het eerste type. Volgens de uitvinding is de plaatsing van ventilatoreenheid 10 ondanks dit breedteverschil toch uit te voeren met hetzelfde gemak als bij het eerste type. Dit wordt mogelijk gemaakt door de flexibiliteit van verbindingsdeel 22. Dit deel vangt samen met de lagere plaatsing van lusdeel 21 op warmtewisselingsplaat 2 het breedteverschil d3-dl op. Zodoende is het mogelijk met een enkel montageprofiel 20 en een enkele breedtemaat van ventilatoreenheid 10 bevestiging te realiseren op radiatoren 1 met verschillende breedtematen.

Het geniet de voorkeur indien de lengte van de ventilatoreenheid 1, of althans de afstand tussen zijwanden 13, kleiner is dan de lengte van de warmtewisselingsplaten 2. Hierdoor zullen de zijwanden 13 een actieve rol spelen bij de plaatsing van ventilatoreenheid 1 doordat zijwanden 13 de onderzijde van warmtewisselingsplaten 2 zullen aangrijpen.

Het moge duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de hier getoonde uitvoeringsvormen maar dat verscheidene wijzigingen mogelijk zijn zonder hierbij af te wijken van 5 de beschermingsomvang welke wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies.

Claims

Conclusies

1. Ventilatiesysteem voor koppeling aan een radiator, omvattende:

een langgerekte ventilatoreenheid;

een montageprofiel voor het koppelen van de ventilatoreenheid aan een onderzijde of bovenzijde van een radiator;

waarbij de ventilatoreenheid omvat:

een behuizing welke is voorzien van een voorwand en een achterwand, waarbij de behuizing ten minste aan de bovenzijde of onderzijde daarvan open is uitgevoerd;

één of meerdere ventilatoren welke in de behuizing zijn gerangschikt en welke zijn ingericht voor het veroorzaken van een luchtstroming door een opening aan de bovenzijde en/of onderzijde van de behuizing;

met het kenmerk, dat de voorwand aan een bovenzijde en/of onderzijde daarvan is voorzien van één of meerdere ten opzichte van de voorwand gefixeerde permanente magneten en doordat de achterwand aan een bovenzijde en/of onderzijde daarvan is voorzien van één of meerdere permanente magneten met variabele positie ten opzichte van de achterwand.
2. Ventilatiesysteem volgens conclusie 1, waarbij het ventilatiesysteem is ingericht om bij koppeling tussen de radiator en de ventilatoreenheid een gefixeerde primaire magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid te bewerkstelligen bij de voorwand en een secundaire variabele magnetische koppeling tussen radiator en ventilatoreenheid te bewerkstellingen bij de achterwand, waarbij de positie van de variabele magnetische koppeling varieert naar gelang de breedte van de radiator.
3. Ventilatiesysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de achterwand aan een bovenzijde en/of onderzijde daarvan is voorzien van een eerste koppeldeel en waarbij hel montageprofiel omvat:

een tweede koppeldeel dat gekoppeld is met het eerste koppeldeel;

een derde koppeldeel dat een permanente magneet omvat;

een flexibel verbindingsdeel welke het tweede koppeldeel met het derde koppeldeel verbindt.
4. Ventilatiesysteem volgens conclusie 3, waarbij het eerste koppeldeel een langgerekt profiel omvat waarin het tweede koppeldeel gebracht kan worden, bijvoorbeeld door het in de lengterichting van de ventilatoreenheid in het profiel brengen en verplaatsen van het tweede koppeldeel.
5. Ventilatiesysteem volgens conclusie 3 of 4, waarbij het flexibele verbindingsdeel tevens elastisch is.
6 Ventilatiesysteem volgens conclusie 5, waarbij het flexibele verbindingsdeel vervaardigd is uit één of meerdere van de materialen uit de groep bestaande uit natuurlijk en/of synthetisch rubber, kunststof en metaal.
7. Ventilatiesysteem volgens conclusie 6, waarbij het tweede koppeldeel, het derde koppeldeel en het verbindingsdeel integraal zijn vervaardigd.
8. Ventilatiesysteem volgens een van de conclusies 3-7, waarbij het derde koppeldeel een lus-deel omvat waarin de genoemde permanente magneet is opgenomen.
9. Ventilatiesysteem volgens een van de conclusies 3-8, waarbij het montageprofiel een uitlijn-lipje omvat welke onder een hoek is verbonden met het verbindingsdeel, en welke ingericht is om, na koppeling van de ventilatoreenheid aan de radiator met behulp van het montageprofiel, aan te liggen tegen of uitgelijnd te zijn met de onderzijde of bovenzijde van de radiator.
10. Ventilatiesysteem volgens een van de conclusies 3-9, waarbij het montageprofiel een verder lus-deel omvat geschikt voor het geleiden van elektrische bedrading voor het elektrisch voeden van de ventilatoreenheid.
11. Ventilatiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing tevens een paar zijwanden omvat welke de voorwand en achterwand met elkaar verbinden, en welke bij voorkeur zich uitstrekken in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de ventilatoreenheid.
12. Ventilatiesysteem volgens conclusie 11, waarbij een afstand tussen de zijwanden in de lengterichting van de ventilatoreenheid kleiner is dan een afmeting van de radiator in de genoemde lengterichting.
13. Ventilatiesysteem volgens conclusie 12, waarbij de samenstelling is ingericht voor het bevestigen van de ventilatoreenheid aan een plaatradiator, waarbij een afstand tussen de zijwanden in de lengterichting van de ventilatoreenheid kleiner is dan een afmeting van de warmtewisselingsplaten van de plaatradiator in de genoemde lengterichting.
14. Ventilatiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de voorwand en achterwand zich parallel uitstrekken in de lengterichting van de radiator.
15. Ventilatoreenheid zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies.
16. Montageprofiel voor het koppelen van een ventilatoreenheid zoals gedefinieerd in conclusie 15 aan een radiator, het montageprofiel omvattende:

een tweede koppeldeel dat gekoppeld kan worden met het eerste koppeldeel van de ven til atoreenheid;

een derde koppeldeel dat een permanente magneet omvat; en een flexibel verbindingsdeel welke het tweede koppeldeel met hel derde koppeldeel verbindt;

waarbij het montageprofiel bij voorkeur is ingericht zoals gedefinieerd in een van de conclusies 4-10.
17. Verwarmingssysteem, omvattende.

een radiator;

het ventilatiesysteem volgens een van de conclusies 1-14;

waarbij de bovenzijde of onderzijde van de ventilatoreenheid door middel van het montageprofiel is gekoppeld aan een onderzijde of bovenzijde van de radiator.
18. Werkwijze voor het bevestigen van een bovenzijde of onderzijde van een ventilatoreenheid aan een onderzijde of bovenzijde van een radiator, omvattende:

het verschaffen van het ventilatiesysteem volgens een van de conclusies 1-14;

het koppelen van de voorwand aan de radiator bij een onderzijde of bovenzijde daarvan;

het tegen de onderzijde of bovenzijde van de radiator aandrukken van de ventilatoreenheid en het gelijktijdig vastzetten van de derde koppeldeel aan de radiator door middel van de permanente magneet van dit deel;

waarbij de radiator bij voorkeur een plaatradiator is en waarbij het genoemde koppelen van de voorwand het koppelen van de voorwand aan een warmtewisselingsplaat van de radiator omvat.

1/5