NL2018043B1

NL2018043B1 - Hulpmiddel voor minder valide personen

Info

Publication number: NL2018043B1
Application number: NL2018043A
Authority: NL
Inventors: Adriaan Meeuwissen Martinus
Original assignee: Prevas Ergonomie B V
Priority date: 2016-12-22
Filing date: 2016-12-22
Publication date: 2018-06-29
Also published as: GB2571898A; GB2571898B; WO2018117815A1; GB201909972D0; DE112017006495T5

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor minder valide personen, omvattend: – een verrijdbaar frame met wielen; – een aan het frame bevestigd grondvlak, zich uitstrekkend in een lengterichting en een breedterichting; en – twee aan weerszijden van het grondvlak aangebrachte zich in een hoogterichting uitstrekkende staanders met daaraan bevestigd zich in de lengterichting uitstrekkende leuningen waarbij ten minste één van de leuningen in de lengterichting in ten minste één richting uitsteken vanaf grondvlak.

Description

Octrooicentrum

Bl OCTROOI (51) Int. CL:

A61H 3/04 (2017.01)

(Tl) Aanvraag ingeschreven:	(73) Octrooihouder(s):
29/06/2018	Prevas Ergonomie B.V. te Rheden.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
-	(72) Uitvinder(s):
	Martinus Adriaan Meeuwissen te Rheden.
(Ft) Octrooi verleend:
29/06/2018
	(74) Gemachtigde:
(45) Octrooischrift uitgegeven:	ir. B.J. 't Jong te Enschede.
05/07/2018

- een verrijdbaar frame met wielen;

- een aan het frame bevestigd grondvlak, zich uitstrekkend in een lengterichting en een breedterichting; en

- twee aan weerszijden van het grondvlak aangebrachte zich in een hoogterichting uitstrekkende staanders met daaraan bevestigd zich in de lengterichting uitstrekkende leuningen waarbij ten minste één van de leuningen in de lengterichting in ten minste één richting uitsteken vanaf grondvlak.

NL Bl 2018043

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Hulpmiddel voor minder valide personen

De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor minder valide personen, omvattend:

- een verrijdbaar frame met wielen;

- twee aan weerszijden van het grondvlak aangebrachte zich in een hoogterichting uitstrekkende staanders met daaraan bevestigd zich in de lengterichting uitstrekkende leuningen.

Een dergelijk hulpmiddel is bekend uit de Nederlandse ootrooipubiicatie NL 1033400 Cl. Dit hulpmiddel, kan net zoals andere beschikbare rollators, gebruikt worden om minder valide personen (patiënten) te helpen om zich te verplaatsen en om op te staan, te gaan zitten en kan bovendien fungeren als verzorgingsstation, in het bijzonder als verschoningsstation. Aan de aan de staanders bevestigde leuningen kan een patiënt zich vasthouden en op het grondvlak (aldaar aangeduid als loopvlak) kan de gebruiker staan.

Het hulpmiddel volgens NL 1033400 Cl heeft daarbij een aantal nadelen. Wanneer een patiënt het hulpmiddel volgens NL 1033400 Cl zal willen gebruiken als rollator, dat wil zeggen, wanneer de patiënt het hulpmiddel gebruikt om achter te lopen, dan zal de patiënt de leuningen vastpakken. Door de plaatsing van de leuningen zal de patiënt gemakkelijk de voeten kunnen stoten tegen het grondvlak, met mogelijk letsel als gevolg. Daarnaast is het op zich bekend om zitbeugels aan dergelijke hulpmiddelen vast te maken, echter het gebruik van zitbeugels aan het hulpmiddel volgens NL 1033400 Cl is niet mogelijk omdat op het moment dat de patiënt daadwerkelijk de zitbeugel belast deze ervoor zal zorgen dat de wielen van het hulpmiddel gedeeltelijk loskomen van de vloer waardoor het hulpmiddel omvalt, eveneens met mogelijk letsel als gevolg. Bovendien heeft het hulpmiddel volgens NL 1033400 Cl als nadelen dat een hulpverlener het op de rem zetten van het hulpmiddel makkelijk kan vergeten, en dat het hulpmiddel, met name wanneer een patiënt op het opstelvlak staat, slecht bestuurbaar is. Ook dit kan letsel als gevolg hebben.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde problemen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met behulp van een hulpmiddel volgens de aanhef, waarbij ten minste één van de leuningen in de lengterichting in ten minste één richting uitsteken vanaf grondvlak.

Door nu de leuningen in de lengterichting uit te laten steken in ten minste één richting wordt aan de patiënt van het hulpmiddel ook een leuning verschaft buiten het grondvlak, waardoor de patiënt de leuning kan vasthouden op een positie waarbij de voeten op afstand zijn van het grondvlak, zodat de kans wordt verkleind dat patiënt de voeten stoot. Ook is het op die manier makkelijker om afsluitmiddelen zoals een zitbeugel of afsluitbeugel aan het hulpmiddel te brengen.

Het aan beide zijden laten uitsteken van de leuningen heeft als voordeel dat het hulpmiddel van beide kanten in de lengterichting op dezelfde wijze gebruikt kan worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding omvat het frame twee zich in de lengterichting uitstrekkende, bij voorkeur langs het grondvlak aangebrachte, armen.

Op die manier is de constructie van het hulpmiddel stabiel en eenvoudig in productie. Het frame is in bovenaanzicht daarbij bij voorkeur H-vormig, waarbij de twee parallelle armen van de H-vorm verbonden worden door ten minste het grondvlak.

In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding steekt ten minste één van de armen in de lengterichting in ten minste één richting uit vanaf het grondvlak.

Door de ten minste één maar bij voorkeur beide van de armen uit te laten steken voorbij het grondvlak en bij voorkeur aan beide richtingen wordt de stabiliteit van het hulpmiddel vergroot bij belasting, bijvoorbeeld op het moment dat een zitbeugel is aangebracht. Doordat de wielbasis verlengd wordt, is het voor een patiënt mogelijk om tussen de armen op de zitbeugel te gaan zitten, waardoor het hulpmiddel niet zal omvallen.

Het aan beide zijden laten uitsteken van de armen heeft als voordeel dat het hulpmiddel van beide kanten in de lengterichting op dezelfde wijze gebruikt kan worden.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding loopt ten minste één van de armen van buiten het grondvlak naar het grondvlak toe in de breedterichting toe.

Door de armen naar het grondvlak toe toe te laten lopen of te vernauwen is het enerzijds mogelijk om de armen op afstand van het grondvlak aan te brengen rondom een relatief breed object zoals bijvoorbeeld een stoel of toiletpot, en anderzijds mogelijk om het grondvlak in de breedterichting niet onnodig breed uit te voeren.

Het aan beide zijden laten toelopen van de armen heeft als voordeel dat het hulpmiddel van beide kanten in de lengterichting op dezelfde wijze gebruikt kan worden.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding omvatten de wielen ten minste één tussen de randen in de lengterichting van het grondvlak aan het frame aangebracht bokwiel.

Door het aanbrengen van één maar bij voorkeur twee niet-zwenkbare bokwielen wordt de bestuurbaarheid en wendbaarheid van het hulpmiddel vergroot, met name in situaties waarbij er een patiënt op het grondvlak staat.

In opnieuw een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding omvatten de wielen een aantal buiten de randen in de lengterichting van het grondvlak aan het frame aangebrachte zwenkwielen.

Door buiten het grondvlak zwenkwielen aan te brengen is het mogelijk om het hulpmiddel te sturen. Eventuele bokwielen blijven hierbij echter zorgen voor bestuurbaarheid en wendbaarheid onder verticale belasting van het grondvlak.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding zijn ten minste één van de wielen, en bij voorkeur ten minste één van de bokwielen, voorzien van een rem, verstelbaar tussen een neutrale stand en een geremde stand.

Door de wielen te voorzien van een rem is het mogelijk om het hulpmiddel tijdelijk stil te zetten, bijvoorbeeld wanneer het hulpmiddel gebruikt wordt om een op het grondvlak staande patiënt door hulpverlenend personeel te verschonen.

Het aanbrengen van ten minste een gedeelte van de rem op het bokwiel heeft daarbij als voordeel dat hierdoor een effectieve remming wordt bereikt.

In opnieuw een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding is de rem voorzien van ontgrendelmiddelen, zoals een pedaal, voor het vanuit de geremde stand naar de neutrale stand brengen van de rem.

Op die manier is het mogelijk om het hulpmiddel in de geremde stand vrij te geven zodat het hulpmiddel verreden kan worden.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding is het grondvlak ten opzichte van het frame in de hoogterichting verstelbaar tussen een eerste stand en een tweede stand, waarbij de afstand tussen het grondvlak en het frame in de hoogterichting kleiner is dan in de eerste stand.

Door het grondvlak verticaal te belasten zal het grondvlak van de eerste stand ten minste richting de tweede stand wordt gedrongen. Hierdoor is het mogelijk om de toestand van het hulpmiddel afhankelijk te maken van de staat waarin het grondvlak verkeert, dat wil zeggen beladen of onbeladen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding omvat het hulpmiddel drangmiddelen, voor het dringen van het grondvlak naar de eerste stand.

Op die manier zal het grondvlak wanneer de belading is weggenomen terugkeren naar de uitgangstoestand, te weten de eerste stand.

In nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding is de rem in de eerste stand van het grondvlak in de neutrale stand, en is de rem in de tweede stand van het grondvlak in de geremde stand.

Door deze koppeling van de rem zal de rem automatisch geactiveerd worden op het moment dat een patiënt op het grondvlak gaat staan, terwijl het hulpmiddel zonder patiënt op het grondvlak vrij verrijdbaar is. Bij voorkeur is het hulpmiddel daarbij voorzien van een pedaal om de rem ook bij belasting van het grondvlak van de geremde stand naar de neutrale stand te brengen.

In deze uitvoeringsvorm is het een voordeel wanneer het bokwiel geremd is, omdat de locatie van het bokwiel het mogelijk maakt om de remming door middel van het grondvlak op eenvoudige wijze te construeren.

In opnieuw een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding lopen de leuningen in de hoogterichting naar het grondvlak toe toe.

Wanneer de leuningen in de hoogterichting naar het grondvlak toe toelopen, dan zullen de leuningen betere aansluiting bieden op het menselijk lichaam, in het bijzonder omdat de doelgroep van het hulpmiddel volgens de uitvinding voor een substantieel deel bestaat uit patiënten met overgewicht, waardoor deze vorm van de leuningen uitermate bruikbaar is .

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding omvat het hulpmiddel verder tussen de leuningen verwijderbaar aangebrachte afsluitmiddelen, zoals een zitbeugel of afsluitbeugel.

Door het voorzien van afsluitmiddelen is het mogelijk om het hulpmiddel aan een van de kanten af te sluiten, waarbij het afsluitmiddel zich tussen de leuningen uitstrekt.

De afsluitmiddelen kunnen daarbij bijvoorbeeld ook zijn uitgevoerd als een parallel aan de leuningen lopend en bij voorkeur op gelijke afstand van en tussen de leuningen aangebracht langwerpig element, bij voorkeur uitgevoerd als een zachte buis. Dit element is door middel van verbindingselementen verbonden met de beide leuningen, bijvoorbeeld door middel van verwijderbaar aangebrachte banden. Een dergelijke loopbeveiligingsinrichting kan gebruikt worden om veilig de loopbeweging te trainen met het hulpmiddel, door de respectievelijke benen te steken in de respectievelijke openingen die gevormd worden tussen het langwerpige element, de banden en de leuningen. De verbindingselementen en het langwerpige element zijn bij voorkeur zodanig dat het langwerpige element een persoon, terwijl de benen door de openingen steken, kan dragen.

In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van het hulpmiddel volgens de uitvinding is de afstand in de hoogterichting van ten minste één van de leuningen ten opzichte van het grondvlak of het frame instelbaar.

Door de afstand van de leuningen tot grondvlak of frame in te kunnen stellen, is het mogelijk om het hulpmiddel aan te passen naar de patiënt (bijvoorbeeld de lichaamslengte) en de gewenste toepassing (lopen, staan, opstaan, et cetera). Hiertoe kunnen de leuningen bijvoorbeeld telescopisch zijn opgebouwd.

Onder verstelbaar wordt in relatie tot de leuning bij voorkeur bedoeld dat de leuning een positie vasthoudt, maar dat deze met behulp van een instelmechanisme op een bepaalde afstand kan worden ingesteld.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een hulpmiddel volgens de uitvinding.

Figuren 2A, 2B en 2C tonen het hulpmiddel volgens figuur 1 met een daaraan bevestigde zitbeugel.

Figuur 3 toont een eerste uitvoering van de koppeling van het grondvlak met het frame van het hulpmiddel.

Figuur 4 toont een tweede uitvoering van de koppeling van het grondvlak met het frame van het hulpmiddel.

Figuur 5 toont een derde uitvoering van de koppeling van het grondvlak met het frame van het hulpmiddel.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht van het hulpmiddel volgens figuur 1.

Figuur 7 toont een hulpmiddel volgens de uitvinding, verder omvattend een loopbeveiligingsinrichting.

Figuur 1 toont een hulpmiddel 1 opgebouwd uit een frame 2 met twee parallelle armen 3, 4, twee aan de armen 3, 4 bevestigde zich in hoogterichting H uitstrekkende staanders 5 6, met daaraan bevestigde handgrepen 7, 8, elk omvattend twee parallelle respectievelijke stangen 9, 10 en 11, 12. De afstand tussen stang 10, 12 is kleiner dan die tussen stangen

9, 11 omdat de stangen naar het grondvlak 13 toe toelopen. Grondvlak 13 strekt zich in lengterichting L en breedterichting B uit is enkele millimeters in hoogte verstelbaar ten opzichte van frame 4. Aan het frame 4 zijn bokwielen 14, 15 aangebracht, alsmede zwenkwielen 16, 17, 18,

19. Uit figuur 1 blijkt dat de handgrepen 7, 8 alsmede de armen 3, 4 in de lengterichting L aan beide kanten van het grondvlak 13 uitsteken.

Aan het grondvlak 13 zijn twee remkappen 20, 21 bevestigd, welke samen met het grondvlak 13 verstelbaar zijn tussen een eerste stand, waarin de remkappen 20, 21 vrij liggen van de bokwielen 14, 15 en een tweede stand, waarin de remkappen 20, 21 de bokwielen 14, 15 remmen. Doordat een patiënt op grondvlak 13 gaat staan worden aldus de bokwielen 14, 15 geremd. Met een niet-getoond pedaal is deze remming vervolgens op te heffen. Daarnaast keren de remkappen 20, 21 door veren terug naar de eerste stand op het moment dat de belasting van het grondvlak 13 wordt weggenomen.

In figuur 2A, 2B en 2C zijn verschillende plaatsingen van een zitbeugel 30 getoond. In de positie volgens figuren 2A en 2C hangt de zitbeugel 30 tussen de handgrepen 7, 8 aan de uiteinden, waar in figuur 2B de zitbeugel is aangebracht boven het grondvlak 13.

Figuur 3 toont een eerste uitvoering 40 van een koppeling van het grondvlak 13 met het frame 4. De bovenzijde 41 van lichaam 42 is bevestigd aan de onderzijde van grondvlak

13. In lichaam 42 is een sleuf 43 opgenomen met een daarin in lagers 44 aangebrachte as 45. In de sleuf is een elastisch lichaam 46 aangebracht, welke de as 45 in de getoonde onderste stand houdt. Op het moment dat een patiënt op grondvlak 13 staat, dan schiet de as 45 voorbij het elastische lichaam 46 naar de bovenste stand. Als alternatief voor elastisch lichaam 46 kan ook een niet-elastisch lichaam, bevestigd aan een veer worden gebruikt.

Figuur 4 toont een tweede uitvoering 50 van een koppeling van het grondvlak 13 met het frame 4. De bovenzijde 51 van lichaam 52 is bevestigd aan de onderzijde van grondvlak

13. In lichaam 52 is een V-vormige sleuf 53 opgenomen met daarin een pin 54. Pin 54 is bevestigd aan een in richting R roteerbare as 55, die geveerde is door middel van veren 56,

57. Op het moment dat een patiënt op grondvlak 13 staat, dan schiet pin 54 naar boven, waarbij door de veren 56, 57 roteren de as 55 kan roteren in richting R, hetgeen een verschuiving van de getoonde onderste stand naar de bovenste stand mogelijk maakt.

Figuur 5 toont een derde uitvoering 60 van een koppeling van het grondvlak 13 met het frame 4. Aan het grondvlak 13 is een uiteinde 61 aangebracht. Onder het grondvlak 13 is een eerste lichaam 62 aangebracht, met een eerste uiteinde 63, scharnierbaar van de getoonde eerste stand in richting S naar de tweede stand om scharnieras 64. Ook is onder grondvlak 13 een tweede lichaam 65 aangebracht, met een daaraan bevestigde remkabel 66, verbonden met een schijfrem 67. Tussen eerste lichaam 62 en tweede lichaam 65 is een in de getoonde stand gespannen veer 68 aangebracht. Daarnaast zijn tussen grondvlak 13 en frame 4 veren 69 aangebracht, welke grondvlak 13 naar de eerste stand toe dringen, zo lang er geen gewicht op grondvlak 13 is geplaatst. Op het moment dat men gewicht op grondvlak 13 plaatst, bijvoorbeeld doordat men op grondvlak 13 gaat staan, dan drukt uiteinde 61 tegen eerste uiteinde 63, waardoor eerste lichaam 62 kantelt rondom as 64, veer 68 ontspant, en via remkabel 66 schijfrem 67 geactiveerd wordt, waardoor de wielen 14, 15 geremd worden.

Figuur 6 toont ten slotte een bovenaanzicht van het hulpmiddel 13, waarin de H-vorm duidelijk herkenbaar is. Ook is duidelijk dat de parallelle armen 3, 4 van grondvlak 13 naar buiten toe uitlopen om aan te sluiten op brede objecten.

In figuur 7 is de inrichting 1 getoond, waarbij 5 tussen de leuningen 7 en 8 een zachte buis 70 is aangebracht, welke door middel van verwijderbaar aangebrachte banden 71 en 72 bevestigd is aan stangen 10, 12. Deze combinatie 70, 71, 72 kan gebruikt worden als loopbeveiligingsinrichting, en is in hoofdzaak H-vormig.

Claims

Conclusies

1. Hulpmiddel voor minder valide personen, omvattend:

- een verrijdbaar frame met wielen;

- een aan het frame bevestigd grondvlak, zich uitstrekkend in een lengterichting en een breedterichting; en

- twee aan weerszijden van het grondvlak aangebrachte zich in een hoogterichting uitstrekkende staanders met daaraan bevestigd zich in de lengterichting uitstrekkende leuningen met het kenmerk dat ten minste één van de leuningen in de lengterichting in ten minste één richting uitsteken vanaf grondvlak.
2. Hulpmiddel volgens conclusie 1, waarbij het frame twee zich in de lengterichting uitstrekkende, bij voorkeur langs het grondvlak aangebrachte, armen omvat.
3. Hulpmiddel volgens conclusie 2, waarbij ten minste één van de armen in de lengterichting in ten minste één richting uitsteekt vanaf het grondvlak.
4. Hulpmiddel volgens conclusie 3, waarbij ten minste één van de armen van buiten het grondvlak naar het grondvlak toe in de breedterichting toeloopt.
5. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de wielen ten minste één tussen de randen in de lengterichting van het grondvlak aan het frame aangebracht bokwiel omvatten.
6. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de wielen een aantal buiten de randen in de lengterichting van het grondvlak aan het frame aangebrachte zwenkwielen omvatten.
7. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de wielen, en bij voorkeur ten minste één van de bokwielen, voorzien zijn van een rem, verstelbaar tussen een neutrale stand en een geremde stand.
8. Hulpmiddel volgens conclusie 7, waarbij de rem voorzien is van ontgrendelmiddelen, zoals een pedaal, voor het vanuit de geremde stand naar de neutrale stand brengen van de rem.
9. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het grondvlak ten opzichte van het frame in de hoogterichting verstelbaar is tussen een eerste stand en een tweede stand, waarbij de afstand tussen het grondvlak en het frame in de hoogterichting kleiner is dan in de eerste stand.
10. Hulpmiddel volgens conclusie 9, waarbij het hulpmiddel drangmiddelen omvat, voor het dringen van het grondvlak naar de eerste stand.
11. Hulpmiddel volgens conclusie 7 of 8, en conclusie 9 of 10, waarbij de rem in de eerste stand van het grondvlak in de neutrale stand is, en waarbij de rem in de tweede stand van het grondvlak in de geremde stand is.
12. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de leuningen in de hoogterichting naar het grondvlak toe toelopen.
13. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattend tussen de leuningen verwijderbaar aangebrachte afsluitmiddelen, zoals een zitbeugel of afsluitbeugel.
14. Hulpmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afstand in de hoogterichting van ten minste één van de leuningen ten opzichte van het grondvlak of het frame instelbaar is.

1/3

2/3

3/3

B