NL2017893B1 - Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam - Google Patents

Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam Download PDF

Info

Publication number
NL2017893B1
NL2017893B1 NL2017893A NL2017893A NL2017893B1 NL 2017893 B1 NL2017893 B1 NL 2017893B1 NL 2017893 A NL2017893 A NL 2017893A NL 2017893 A NL2017893 A NL 2017893A NL 2017893 B1 NL2017893 B1 NL 2017893B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
headboard
concrete
main side
separating body
plates
Prior art date
Application number
NL2017893A
Other languages
English (en)
Inventor
Marinus Hendricus Van Der Westen Laurentius
Jan Simons Frederik
Original Assignee
De Hoop Terneuzen B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by De Hoop Terneuzen B V filed Critical De Hoop Terneuzen B V
Priority to NL2017893A priority Critical patent/NL2017893B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2017893B1 publication Critical patent/NL2017893B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/24Prefabricated piles
    • E02D5/30Prefabricated piles made of concrete or reinforced concrete or made of steel and concrete
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/01Flat foundations
    • E02D27/016Flat foundations made mainly from prefabricated concrete elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing Of Tubular Articles Or Embedded Moulded Articles (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het maken van langwerpige betonnen elementen zoals funderingselementen. Hierbij - worden op een langwerpig stortoppervlak met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde wapeningskabels tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van het stortoppervlak gespannen, - wordt vervolgens beton op het stortoppervlak gebracht, - hardt het op het stortoppervlak gebrachte beton uit onder oplevering van een betonnen hoofdlichaam, en - wordt het betonnen hoofdlichaam onderworpen aan een scheidingsbewerking onder oplevering van de gewapende langwerpige betonnen elementen; Om tijd te besparen worden de gespannen wapeningskabels voorafgaande aan het storten van het beton op het stortoppervlak, voorzien van ten minste een scheidingslichaam.

Description

Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het maken van langwerpige betonnen elementen waarbij - op een langwerpig stortoppervlak met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde wapeningskabels tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van het stortoppervlak worden gespannen, - vervolgens beton op het stortoppervlak wordt gebracht, - het op het stortoppervlak gebrachte beton uithardt onder oplevering van een betonnen hoofdlichaam, en - het betonnen hoofdlichaam wordt onderworpen aan een scheidingsbewerking onder oplevering van de gewapende langwerpige betonnen elementen.
Een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort is in het vak algemeen bekend, bijvoorbeeld door middel van slipvormen (glijbekisten).
De scheidingsbewerking omvat bijvoorbeeld zagen, snijbranden of dergelijke.
De bekende werkwijze heeft als nadeel dat de werkwijze tijdrovend is .
De onderhavige uitvinding beoogt het genoemde probleem te verminderen.
Hiertoe wordt een werkwijze volgens de aanhef gekenmerkt doordat voorafgaande aan het storten van het beton op het stortoppervlak, de gespannen wapeningskabels worden voorzien van ten minste een scheidingslichaam.
Door de scheidingslichamen op voorgespannen wapeningskabels aan te brengen kunnen deze snel en doelmatig worden aangebracht aangezien doorvoer van de (lange) wapeningskabels over een aanzienlijk deel van de lengte van de wapeningskabels wordt vermeden.
De lengte van een scheidingslichaam (in de lengterichting van de langwerpige betonnen elementen) zal in de praktijk minder dan 1 meter zijn, gebruikelijk minder dan 30 cm. De lengte zal meer dan 2 mm zijn, maar meer gebruikelijk meer dan 1 cm zoals bijv. meer dan 5 cm voor het verschaffen van goede toegang voor het voor de scheidingsbewerking gebruikte hulpmiddel. Een draadzaag vraagt daarbij minder ruimte dan bijvoorbeeld een slijptol.
De scheidingsbewerking vindt plaats tussen het ene uiteinde (bijv. de kop) van een langwerpig betonnen element en het nabij gelegen uiteinde (bijv. de voet) van een naburig langwerpig betonnen element.
In het vak is het gebruik van kopschotten bekend bij het vervaardigen van heipalen of dergelijke in een goot (lange baan). Tussen twee te vormen heipalen worden daarbij als scheidingslichaam twee kopschotten geplaatst en de wapeningskabels worden door de kopschotten gevoerd. Dit is tijdrovend. De scheidingsbewerking vindt tussen de beide kopschotten plaats.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het scheidingslichaam - een eerste hoofdzijde en een tweede hoofdzijde omvat, - doorgaande openingen voor de doorvoer van wapeningskabels bezit welke zich uitstrekken van de eerste hoofdzijde naar de tweede hoofdzijde, - een zijkant omvat, waarbij de doorgaande openingen - uitmonden op de genoemde zijkant, - parallel met elkaar lopen, en - dwars op de eerste hoofdzijde staan; en het scheidingslichaam op gespannen wapeningskabels wordt aangebracht door het via de zijkant in de doorgaande openingen brengen van de gespannen wapeningskabels.
Aldus kan het scheidingslichaam gemakkelijk op een gewenste locatie op het stortoppervlak worden verschaft. Bij slipvormen zal de slipvormer op het moment van het passeren van het kopschot de toevoer van beton tijdelijk onderbreken of afleiden. Via een enkele doorgaande opening kan meer dan een wapeningskabel worden ingebracht.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de doorgaande openingen gleuven en gaten omvatten, waarbij - parallelle gleuven zich van de genoemde zijkant naar de doorgaande gaten uitstrekken en doorgaande gaten met elkaar verbinden; en - het scheidingslichaam op de gespannen wapeningskabels wordt aangebracht door het via de gleuven in de gaten brengen van de gespannen wapeningskabels.
Aldus hoeft in vergelijking met slipvormen bij de scheidingsbewerking minder beton te worden doorgezaagd en blijven daardoor herrie, slijtage en tijdverlies beperkt.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het scheidingslichaam aan ten minste een hoofdvlak ervan een holte omvat voor het vormen van een met de holte complementair uiteinde aan een langwerpig betonnen element.
In het vak is het gebruik van een kopschot met concave sectie bekend, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van heipalen welke door een bol uiteinde gevormd met de holte beter bestand zijn tegen de grote krachten tijdens het in de grond brengen van het langwerpige betonnen element, zoals bij het heien. Met de werkwijze volgens de uitvinding kunnen ook dergelijke langwerpige betonnen elementen worden vervaardigd, maar ook andere vormen of aan de voet, zoals een spitse punt aan een voet. Het is nu ook mogelijk dergelijke langwerpige betonnen elementen met voorgespannen wapening met relatief weinig arbeid door middel van slipvormen te vervaardigen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat voorafgaande aan het op het stortoppervlak brengen van het beton verdere wapening ter plaatse van een voetlocatie en/of koplocatie van een te vormen langwerpig betonnen element wordt aangebracht.
Aldus kan een verder versterkt gewapend langwerpig betonnen element worden verschaft. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder van nut voor het vervaardigen van funderingsbalken en heipalen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de beton middels een glijbekistingsmachine wordt aangebracht.
Dit is een belangrijke toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het scheidingslichaam een verloren scheidingslichaam is.
Het verloren scheidingslichaam is een scheidingslichaam dat bij het doorsnijden van de wapeningskabels beschadigd raakt en hetzij niet zonder reparatie weer opnieuw kan worden gebruikt danwel zodanig beschadigd raakt dat het slechts eenmalig gebruikt wordt.
Het scheidingslichaam bestaat bijvoorbeeld uit twee door middel van afstandhouders op een afstand van elkaar geplaatste en met elkaar verbonden parallelle platen. Bij het scheiden van de wapeningskabels worden ook een of meer van de afstandhouders doorgesneden. Dit gaat aanmerkelijk sneller dan bij de bekende werkwijze van het vervaardigen door middel van slipvormen waarbij ook al het beton moet worden doorgezaagd. De afstandhouders kunnen worden vervangen, weer aan elkaar worden gelast of dergelijke om het scheidingslichaam weer geschikt voor het volgende gebruik te maken.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het verloren scheidingslichaam een massief scheidingslichaam is.
Een dergelijk scheidingslichaam kan gemakkelijker worden gezaagd of doorgebrand of dergelijke, waardoor een besparing op arbeid kan worden bereikt. Het scheidingslichaam is bijvoorbeeld een scheidingslichaam op basis van cellulose, zoals van zaagsel of karton (papier-maché). Het kan in dat geval aan de hoofdzijden van een waterafstotende coating zijn voorzien zoals van was of kunststof. De dichtheid van het scheidingslichaam is in het algemeen minder dan 1,2 kg/liter, bij voorkeur kleiner dan 0,3 kg/liter, met meer voorkeur minder dan 0.1 kg/liter. Dit vergemakkelijkt het doorzagen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het materiaal van het scheidingslichaam schuim omvat.
Een geschikt schuim is bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen (EPS). Met voordeel is het schuim polyalkyleen, zoals polyethyleen, dat in vergelijking met EPS elastischer is waardoor het aan de wapeningskabels kan klemmen en/of met minder loze spleten op de wapeningskabels kan worden geplaatst.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het scheidingslichaam een eendelig scheidingslichaam is.
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder gunstig in geval het scheidingslichaam gleuven bezit voor het via de zijkant van het scheidingslichaam inbrengen van wapeningskabels.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de scheidingsbewerking aan het oppervlak van uitgehard beton zoals gedefinieerd door een hoofdvlak gekozen uit het eerste hoofdvlak en het tweede hoofdvlak van het scheidingslichaam.
Dit vermindert de hoeveelheid arbeid voor nabewerking. In de praktijk zal de scheidingsbewerking aan het grensvlak van beide hoofdvlakken worden uitgevoerd opdat geen wapeningskabeluiteinden uitsteken en daarvoor geen nabewerking meer nodig is.
In geval van een verloren scheidingslichaam vindt het scheiden in het algemeen aan het grensvlak van uitgehard beton en een hoofdvlak gekozen uit het eerste hoofdvlak en het tweede hoofdvlak van het scheidingslichaam plaats, waarbij in geval van zagen materiaal van het scheidingslichaam zal worden weggezaagd of anderszins verwijderd. Aangezien beton veel harder is dan het materiaal van het scheidingslichaam, is het volgen van het grensvlak eenvoudig en snel.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het scheidingslichaam - een eerste kopschotplaat welke de eerste hoofdzijde definieert, en - een tweede kopschotplaat welke de tweede hoofdzijde definieert, omvat; waarbij de eerste kopschotplaat en de tweede kopschotplaat middels ten opzichte van de beide kopschotplaten scharnierbare armen met elkaar zijn verbonden, waarbij de beide kopschotplaten ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn van een eerste stand waarin de beide kopschotplaten zich relatief ver van elkaar bevinden naar een tweede stand waarbij de kopschotplaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, en terug.
Een dergelijk scheidingslichaam is zeer bruikbaar als herbruikbaar scheidingslichaam bij de werkwijze volgens de uitvinding.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het scheidingslichaam een deksel omvat dat in de eerste stand zich uitstrekt van de eerste kopschotplaat naar de tweede kopschotplaat.
Een dergelijk scheidingslichaam is geschikt voor gebruik met een slipvormer waarbij beton van bovenaf wordt aangevoerd. De deksel verkleint de kans dat beton tussen de beide kopschotplaten wordt gedeponeerd. De slipvormer zal in de praktijk ook de deksel neerwaarts drukken, en aldus de kopschotplaten op een voorafgedetineerde afstand houden.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de eerste kopschotplaat aan een van de eerst hoofdzijde afgelegen zijde is voorzien van een eerste scharnierbare arm, en de tweede kopschotplaat aan een van de eerst hoofdzijde afgelegen zijde is voorzien van een tweede scharnierbare arm; en de eerste scharnierbare arm en de tweede scharnierbare armscharnierbaar met elkaar zijn bevestigd, en de deksel met via een trekstang op afstand van de scharnieren nabij de eerste en de tweede kopplaten met ten minste een arm is verbonden.
Bij het openen van de klep worden dan de kopschotplaten naar elkaar toegebracht, hetgeen toegang tot de wapening nabij het uitgeharde beton geeft voor het uitvoeren van de scheidingsbewerking.
Met voordeel staan in de eerste stand de eerste arm en de tweede arm niet in eikaars verlengde, waardoor ontlaten van de spanning op de wapeningskabels na het uitharden van het beton ervoor zorgt dat het scheidingslichaam van de eerste stand richting de tweede stand wordt gebracht.
Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een scheidingslichaam, waarbij het scheidingslichaam - een eerste hoofdzijde en een tweede hoofdzijde omvat, - doorgaande openingen voor de doorvoer van wapeningskabels bezit welke zich uitstrekken van de eerste hoofdzijde naar de tweede hoofdzijde, - een zijkant omvat, waarbij de doorgaande openingen - uitmonden op de genoemde zijkant, - parallel met elkaar lopen, en - dwars op de eerste hoofdzijde staan; waarbi j het scheidingslichaam verder - een eerste kopschotplaat welke de eerste hoofdzijde definieert, en - een tweede kopschotplaat welke de tweede hoofdzijde definieert, omvat; waarbij de eerste kopschotplaat en de tweede kopschotplaat middels ten opzichte van de beide kopschotplaten scharnierbare armen met elkaar zijn verbonden, waarbij de beide kopschotplaten ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn van een eerste stand waarin de beide kopschotplaten zich relatief ver van elkaar bevinden naar een tweede stand waarbij de kopschotplaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, en terug.
Een dergelijke inrichting is bruikbaar bij enkele voorkeursuitvoeringen van de werkwijze volgens de uitvinding. De uitvinding heeft tevens betrekking op voorkeursuitvoeringen van het scheidingslichaam met de in onderconclusies van de werkwijze beschreven maatregelen in elke combinatie van de onderconclusies, waarbij slechts kortheidshalve is afgezien van het herhalen daarvan.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin
Fig IA tot Fig. 1H de werkwijze volgens de uitvinding illustreren en langsdoorsneden door een productiefaciliteit voor het vormen van langwerpige betonnen elementen tonen;
Fig. 2A en Fig. 2B perspectivische aanzichten tonen van respectievelijk een scheidingslichaam bruikbaar bij de werkwijze volgens de uitvinding en een geplaatst scheidingslichaam;
Fig. 3A en Fig. 3B een perspectivisch aanzicht op een meerdelig massief scheidingslichaam tonen; en
Fig. 4A en Fig. 4B een perspectivisch aanzicht op een alternatief scheidingslichaam tonen.
Fig IA tot Fig. 1H illustreren de werkwijze volgens de uitvinding en tonen langsdoorsneden door een productiefaciliteit 100 voor het vormen van langwerpige betonnen elementen 152. De productiefaciliteit 100 omvat een stortoppervlak 101 (de bodem van de productiefaciliteit 100) .
De productiefaciliteit 100 is aan een eerste uiteinde daarvan voorzien van een vast spanblok 111 voor het daaraan bevestigen van wapeningskabels 150 (Fig. IA) (diameter bijv. 9 mm). De productiefaciliteit 100 omvat verder een spanblokeenheid 112 aan het tweede uiteinde van de productiefaciliteit 100.
De wapeningskabels 150 worden op het stortoppervlak 101 gelegd (Fig. 1B) waarbij voorraadrol 121 wordt afgewikkeld. Vervolgens worden de gelegde wapeningskabels 150 met behulp van de spanblokeenheid 112 waar de wapeningskabels doorheen zijn gevoerd strak getrokken waardoor de wapeningskabels 150 omhoog komen en niet meer op het stortoppervlak 101 liggen (Fig. IC) om de gewenste mate van voorspanning in de uiteindelijke langwerpige betonnen elementen 152 te verkrijgen. Daarna worden de wapeningskabels 150 van kopschotten in de vorm van scheidingslichamen 160 uit flexibel kunstststof schuim voorzien (Fig. 1D), welke aan de hand van Fig. 2A en Fig. 2B nader zullen worden toegelicht.
Na het op de gewenste spanning brengen van de wapeningskabels 150 wordt middels een slipvormer (glijbekistingsmachine; niet weergegeven) viskeus betonmengsel op het stortoppervlak 101 gebracht (Fig. IE), en mag het beton uitharden onder oplevering van een uitgehard betonnen hoofdlichaam 151 waarna de spanning van de wapeningskabels 150 wordt verminderd met de spanblokeenheid 112 (Fig. 1F). Tenslotte wordt het betonnen hoofdlichaam 151 ter plaatse van de scheidingslichamen 160 in stukken gezaagd (Fig. 1F), onder oplevering van de langwerpige betonnen elementen 152 die van het stortoppervlak 101 kunnen worden getild (Fig. 1G). Waar nog stukken wapeningskabel uitsteken zullen die stukken in het algemeen worden verwijderd, bijvoorbeeld met een slijptol.
Fig. 2A toont een scheidingslichaam 160 van schuim bruikbaar bij de werkwijze volgens de uitvinding. Fig. 2B stemt overeen met Fig. 2A, met dit verschil dat het scheidingslichaam 160 op de wapeningskabels 150 is aangebracht, zoals in Fig. 1D.
Het scheidingslichaam 160 van schuim is bij de weergegeven uitvoeringsvorm rechthoekig uitgevoerd (18 cm x 18 cm) en bezit een tweetal doorgaande openingen 260 welke bij de hier getoonde uitvoeringsvorm zijn opgebouwd uit i) vier doorgaande gaten 261', 261" met een diameter die met voordeel gelijk is aan die van de wapeningskabels 150 en ii) gleuven 262', 262".
Het voordeel van een nauwe passing van de doorgaande gaten 261", 261' en van smalle gleuven is dat minder beton in het scheidingslichaam 160 van schuim dringt en dus moet worden doorgezaagd/verwijderd. Een nauwe passing betekent wel dat het schuim enigszins flexibel zal moeten zijn, en is in dat geval bijvoorbeeld van polyetheen. Bij voorkeur is er sprake van klemming van het scheidingslichaam 160 aan de wapeningskabels 150, maar het is ook mogelijk het scheidingslichaam 160 aan een of meer wapeningskabels 150 te lijmen, of door gebruik te maken van een aanslagen die aan de wapeningskabels 150 worden bevestigd, bijvoorbeeld door klemmen of lijmen. In dat geval geniet het de voorkeur als het scheidingslichaam 160 daar een uitsparing voor bezit zodat de aanslag niet in het uiteindelijke langwerpige betonnen element 152 wordt opgenomen waardoor dit zou kunnen worden verzwakt of extra nabewerking nodig is.
Het is verder mogelijk om de scheidingslichamen 160 aan het stortoppervlak 101 te lijmen of daar met voordeel een magneet of zuignap voor te gebruiken welke een of meer uitsteeksels (zoals van kunststof) bezit welke uitsteeksels in het schuim van het scheidingslichaam steken en aldus verplaatsing in een horizontaal vlak bij het passeren van de slipvormer tegengaan. Wanneer de uitstroomopening voor beton van de slipvormer het scheidingslichaam 160 passeert zal in het algemeen de toevoer van beton worden onderbroken.
De gleuven 262", 262' die doorgaande gaten 261" respectievelijk doorgaande gaten 261' verbinden monden uit op een omtrekszijde 264 van het scheidingslichaam 160 voor het op kunnen nemen van de gespannen wapeningskabels 150.
Het scheidingslichaam 160 bezit met voordeel aan een hoofdzijde een concave sectie 265 in de vorm van holte 265 voor het verschaffen van een convex uiteinde aan het te vormen langwerpige betonnen element 152, in het bijzonder de kop daarvan. De andere zijde van het scheidingslichaam 160 is vlak uitgevoerd voor het verschaffen van een recht uiteinde aan het aanliggend te vormen langwerpige betonnen element 152, in het bijzonder de voet daarvan.
Het scheidingslichaam 160 is met voordeel aan een hoofdzijde ervan uitgevoerd met naar de omtreksrand 266 van taps toelopende randen voor het afschaffen van afkantingen aan een uiteinde van het te vormen langwerpige betonnen element 152.
Fig. 3A en Fig. 3B tonen een perspectivisch aanzicht op een meerdelig massief scheidingslichaam 160 opgebouwd uit drie scheidingslichaamdelen, bijvoorbeeld in de vorm van massieve blokken schuim. Twee buitenste kopschotdelen 360 definiëren het uiteindelijke uiteinde van een te vormen langwerpig element 152. Een middelste deel 361 is taps uitgevoerd.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt voorafgaande aan het ontlaten van de spanning op de wapeningskabels het middelste deel 361 verwijderd. Dit kan eventueel ook vanzelf gaan door het ontlaten. De kopschotdelen 360 kunnen vervolgens evenwijdig met de wapeningskabels worden verschoven en vervolgens van de wapeningskabels 150 afgenomen. De wapeningskabels 150 kunnen nu direct bij het oppervlak van het beton worden doorgezaagd of dergelijke waardoor geen verdere bewerkingen meer nodig zijn. Het scheidingslichaam 160 is desgewenst bruikbaar voor een volgende productiegang.
Voor het bijeenhouden van de schuimlichaamdelen kan gebruik worden gemaakt van een zwaluwstaart verbinding waarvan een zwaluwstaartholte 380 en een zwaluwstaartwig 381 in Fig. 3B zichtbaar zijn.
Fig. 4A en Fig. 4B tonen een perspectivisch aanzicht op een alternatief scheidingslichaam 160. De kopschotdelen 360 zijn hier uit plaatmateriaal zoals staal vervaardigd, welke middels een scharnierconstructie 460 als afstandhouder zijn verboden. De bovenzijde is voorzien van een deksel 470 welke in een in Fig. 4A weergegeven eerste stand bijdraagt aan het voorkomen dat de scharnierconstructie met beton in contact komt.
Meer specifiek omvat het scheidingslichaam - een eerste kopschotplaat 410 welke de eerste hoofdzijde 401 definieert, en - een tweede kopschotplaat 420 welke de tweede hoofdzijde 402 definieert, omvat; waarbij de eerste kopschotplaat 410 en de tweede kopschotplaat 420 middels ten opzichte van de beide kopschotplaten scharnierbare armen 412, 422 met elkaar zijn verbonden, waarbij de beide kopschotplaten ten opzichte van elkaar en dwars op de eerste hoofdzijde 401 en de tweede hoofdzijde 402 verplaatsbaar zijn van een eerste stand (Fig. 4A)) waarin de beide kopschotplaten zich relatief ver van elkaar bevinden naar een tweede stand (Fig. 4B) waarbij de kopschotplaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, en terug.
Voor de scharnierconstructie 460 zijn de eerste armen 412 en tweede armen 422 aan de distale uiteinden scharnierbaar met elkaar verbonden. Een trekstang 430 is ter plaatse van dat gedeelde scharnierpunt aan de armen bevestigd en is verder scharnierbaar aan de onderzijde van de deksel 470 bevestigd.
Het oplichten van de deksel leidt ertoe dat het scheidingslichaam 160 van de eerste stand (Fig. 4A) naar een tweede stand (Fig. 4B) wordt gebracht waarin de kopschotplaten zich dichter bij elkaar bevinden en de wapeningskabels aan het grensvlak met het beton kunnen worden doorgezaagd waardoor in vergelijking met de stand van de techniek een verdere nabewerking achterwege kan blijven of minder werk met zich brengt.
Wanneer de eerste arm 412 en tweede arm 422zich in de tweede stand onder een hoek bevinden kleiner dan 180°, zal omgekeerd het ontspannen van de wapeningskabels 150 na het uitharden van het beton ertoe leiden dat de kopschotplaten naar elkaar toe bewegen (dus naar de tweede stand) en het scheidingslichaam 160 niet beschadigd wordt.
De kopschotplaten kunnen voor het inbrengen van de wapeningskabels 150 via de gleuven 262 uit enigszins veerkrachtig siliconen of dergelijke zijn gevormd.
Het scheidingslichaam kan zijn voorzien van een of meer magneten, bij voorkeur ter plaatse van de scharnierpunten aan de distale uiteinden van de armen (d.w.z. halverwege) waarmee het scheidingslichaam 160 ten opzichte van een ondergrond (bijv. van staal) kan worden gepositioneerd. In plaats daarvan of daarenboven kan een magneet ook aan een wapeningskabel kleven.

Claims (15)

  1. C O N C T, tJ S T E S
    1. Werkwijze voor het maken van langwerpige betonnen elementen (152) waarbi j - op een langwerpig stortoppervlak (101) met een eerste uiteinde en een tweede uiteinde wapeningskabels (150) tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde van het stortoppervlak (101) worden gespannen, - vervolgens beton op het stortoppervlak (101) wordt gebracht, - het op het stortoppervlak (101) gebrachte beton uithardt onder oplevering van een betonnen hoofdlichaam (151), en - het betonnen hoofdlichaam (151) wordt onderworpen aan een scheidingsbewerking onder oplevering van de gewapende langwerpige betonnen elementen (152); met het kenmerk, dat voorafgaande aan het storten van het beton op het stortoppervlak (101), de gespannen wapeningskabels (150) worden voorzien van ten minste een scheidingslichaam (160).
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het scheidingslichaam (160) - een eerste hoofdzijde (401) en een tweede hoofdzijde (402) omvat, - doorgaande openingen (260) voor de doorvoer van wapeningskabels (150) bezit welke zich uitstrekken van de eerste hoofdzijde (401) naar de tweede hoofdzijde (402), - een zijkant omvat, waarbij de doorgaande openingen (260) - uitmonden op de genoemde zijkant, - parallel met elkaar lopen, en - dwars op de eerste hoofdzijde (401) staan; en het scheidingslichaam (160) op gespannen wapeningskabels (150) wordt aangebracht door het via de zijkant in de doorgaande openingen (260) brengen van de gespannen wapeningskabels (150).
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de doorgaande openingen (260) gleuven en gaten omvatten, waarbij - parallelle gleuven (262) zich van de genoemde zijkant naar de doorgaande gaten (261) uitstrekken en doorgaande gaten (261) met elkaar verbinden; en - het scheidingslichaam (160) op de gespannen wapeningskabels (150) wordt aangebracht door het via de gleuven (262) in de gaten (261) brengen van de gespannen wapeningskabels (150) .
  4. 4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het scheidingslichaam (160) aan ten minste een hoofdvlak ervan een holte (265) omvat voor het vormen van een met de holte (265) complementair uiteinde aan een langwerpig betonnen element (152).
  5. 5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voorafgaande aan het op het stortoppervlak (101) brengen van het beton verdere wapening ter plaatse van een voetlocatie en/of koplocatie van een te vormen langwerpig betonnen element (152) wordt aangebracht.
  6. 6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beton middels een glijbekistingsmachine wordt aangebracht.
  7. 7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het scheidingslichaam (160) een verloren scheidingslichaam (160) is.
  8. 8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het verloren scheidingslichaam (160) een massief scheidingslichaam (160) is.
  9. 9. Werkwijze volgens een van de conclusies 7 of 8, waarbij het materiaal van het scheidingslichaam (160) schuim omvat.
  10. 10. Werkwijze volgens een van de conclusies 7 tot 9, waarbij het scheidingslichaam (160) een eendelig scheidingslichaam (160) is.
  11. 11. Werkwijze volgens een van de conclusies 7 tot 10, waarbij de scheidingsbewerking aan het oppervlak van uitgehard beton zoals gedefinieerd door een hoofdvlak gekozen uit het eerste hoofdvlak en het tweede hoofdvlak van het scheidingslichaam (160).
  12. 12. Werkwijze volgens een van de conclusies 2 tot 6, waarbij het scheidingslichaam - een eerste kopschotplaat (410) welke de eerste hoofdzijde (401) definieert, en - een tweede kopschotplaat (420) welke de tweede hoofdzijde (402) definieert, omvat; waarbij de eerste kopschotplaat (410) en de tweede kopschotplaat (420) middels ten opzichte van de beide kopschotplaten (410, 420) scharnierbare armen met elkaar zijn verbonden, waarbij de beide kopschotplaten (410, 420) ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn van een eerste stand waarin de beide kopschotplaten (410, 420) zich relatief ver van elkaar bevinden naar een tweede stand waarbij de kopschotplaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, en terug.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het scheidingslichaam een deksel (470) omvat dat in de eerste stand zich uitstrekt van de eerste kopschotplaat (410) naar de tweede kopschotplaat (420) .
  14. 14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste kopschotplaat (410) aan een van de eerst hoofdzijde afgelegen zijde is voorzien van een eerste scharnierbare arm (412), en de tweede kopschotplaat (420) aan een van de eerst hoofdzijde afgelegen zijde is voorzien van een tweede scharnierbare arm (422); en de eerste scharnierbare arm (412) en de tweede scharnierbare arm (422)scharnierbaar met elkaar zijn bevestigd, en de deksel (470) met via een trekstang (430) op afstand van de scharnieren nabij de eerste en de tweede kopplaten met ten minste een arm is verbonden.
  15. 15. Scheidingslichaam, met het kenmerk, dat het scheidingslichaam (160) - een eerste hoofdzijde (401) en een tweede hoofdzijde (402) omvat, - doorgaande openingen (260) voor de doorvoer van wapeningskabels (150) bezit welke zich uitstrekken van de eerste hoofdzijde (401) naar de tweede hoofdzijde (402), - een zijkant omvat, waarbij de doorgaande openingen (260) - uitmonden op de genoemde zijkant, - parallel met elkaar lopen, en - dwars op de eerste hoofdzijde (401) staan; waarbij het scheidingslichaam (160) verder - een eerste kopschotplaat (410) welke de eerste hoofdzijde (401) definieert, en - een tweede kopschotplaat (420) welke de tweede hoofdzijde (402) definieert, omvat; waarbij de eerste kopschotplaat (410) en de tweede kopschotplaat (420) middels ten opzichte van de beide kopschotplaten (410, 420) scharnierbare armen (412) met elkaar zijn verbonden, waarbij de beide kopschotplaten (410, 420) ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn van een eerste stand waarin de beide kopschotplaten (410, 420) zich relatief ver van elkaar bevinden naar een tweede stand waarbij de kopschotplaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, en terug.
NL2017893A 2016-11-30 2016-11-30 Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam NL2017893B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017893A NL2017893B1 (nl) 2016-11-30 2016-11-30 Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017893A NL2017893B1 (nl) 2016-11-30 2016-11-30 Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2017893B1 true NL2017893B1 (nl) 2018-06-11

Family

ID=58159460

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2017893A NL2017893B1 (nl) 2016-11-30 2016-11-30 Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2017893B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE902531A (nl) * 1985-05-29 1985-09-16 Gen Coatings Nv Inrichting voor het in het droge uitvoeren van werken aan een onder water vertoevende damplankenwand.
WO2014132198A2 (en) * 2013-02-28 2014-09-04 Elas Geotecnica S.R.L. Reinforcement, structure and method for underground reinforced concrete constructions

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE902531A (nl) * 1985-05-29 1985-09-16 Gen Coatings Nv Inrichting voor het in het droge uitvoeren van werken aan een onder water vertoevende damplankenwand.
WO2014132198A2 (en) * 2013-02-28 2014-09-04 Elas Geotecnica S.R.L. Reinforcement, structure and method for underground reinforced concrete constructions

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10995486B2 (en) Load transfer plate and load transfer plate pocket and method of employing same
US20060075706A1 (en) System of protecting the edges and construction joints of cast in place concrete slabs
FI125421B (en) Prefabricated expansion joint system for concrete floors
US20210071418A1 (en) Concrete slab load transfer and connection apparatus and method of employing same
NL2017893B1 (nl) Werkwijze voor het maken van gewapende langwerpige betonnen elementen, alsmede een scheidingslichaam
NL2022388B1 (en) Method for producing brick blanks for masonry bricks, in particular sand-lime bricks
US8496223B2 (en) Sideform end seal or cap
US7308892B2 (en) Method and apparatus for forming cracks in concrete
KR102048578B1 (ko) 탈형 데크플레이트
US4522367A (en) Matrix array for manufacturing concrete sleeper blocks
JP6674768B2 (ja) プレキャスト床版の接合方法及びプレキャスト床版の接合構造
US4240776A (en) Process and apparatus for continuously prestressing concrete products
WO2015121538A1 (en) A prefabricated movement joint system for concrete floors
US3092886A (en) Apparatus for molding concrete t-beams
CN109183623B (zh) 一种预制梁底纵坡施工方法及其装置
US2758353A (en) Means for casting concrete beams
AU762553B2 (en) Device for splitting the ends of a fibre strand consisting of a bonded fibre material
US20180355626A1 (en) Bulkhead assembly for use with a concrete form
EP1212183A1 (en) Injection molding device
US1115618A (en) Mold.
NL9100291A (nl) Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer.
US2275329A (en) Stoneworking machine
FI101055B (fi) Teräsbetonipaalun valumenetelmä
FI67319C (fi) Kapningsanordning foer virke i synnerhet laongved och avfallsvirke
NZ621895B (en) A prefabricated movement joint system for concrete floors

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201201