NL2017791B1 - Minitunnelsysteem voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden, inrichting en werkwijze voor het van een aspergebed tillen van een folie-element, een verder folie-element en een afdekfolie-element. - Google Patents

Abstract

Minitunnelsysteem voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden, met een op elk aspergebed voorzienbaar folieelement, alsmede een verder folie-element dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen op afstand van het aspergebed geplaatst is, waarbij het minitunnelsysteem is voorzien van een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element dat een zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte vanaf een bovenzijde afdekt. Inrichting voor toepassing in een minitunnelsysteem. Werkwijze voor het in een minitunnelsysteem toepassen van een dergelijke inrichting.

Description

Korte aanduiding: Minitunnelsysteem voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden, inrichting en werkwijze voor het van een aspergebed tillen van een folie-element, een verder folie-element en een afdekfolie-element.

Beschrijving

De uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een minitunnelsysteem voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden, waarbij op elk aspergebed een folie-element is voorzien, alsmede een verder folie-element dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen op afstand van het aspergebed geplaatst is

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor toepassing in een minitunnelsysteem volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor toepassing van de inrichting volgens het tweede aspect volgens de onderhavige uitvinding in een minitunnelsysteem volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

Een minitunnelsysteem voor het cultiveren van asperges is bekend uit DE 10 2010 047 591 B3. Een dergelijk minitunnelsysteem omvat een op het aspergebed voorziene folie-element, en omvat een verder folie-element in de vorm van een transparante kunststoffolie. In de bekende minitunnel wordt verder zoals hierboven reeds vermeld een verder folie-element toegepast in de vorm van een transparante kunststoffolie. Tussen het verder folie-element en het folie-element is een ruimte met een luchtlaag aanwezig. Deze luchtlaag wordt verwarmd door het licht en/of de zonnestralen, waarbij de buitenste transparante folie de verwarmde lucht vasthoudt, zelfs wanneer de buitentemperaturen relatief laag zijn. Hierdoor wordt een aanzienlijk verbeterd gebruik van zonne-energie tot stand gebracht, het zorgt voor een snellere en sterkere opwarming van de bodem en vermindert ook de afkoeling van het aspergebed, bijvoorbeeld 's nachts of bij koel weer. Dit systeem wordt gebruikt om de aspergeteelt te vervroegen.

Een doel van de onderhavige uitvinding is een minitunnelsysteem te verschaffen om de aspergeteelt verder te vervroegen.

Daartoe verschaft de uitvinding een minitunnelsysteem voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden, met een op elk aspergebed voorzienbaar folie-element, alsmede een verder folie-element dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen op afstand van het aspergebed geplaatst is, waarbij het minitunnelsysteem is voorzien van een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element dat een zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte vanaf een bovenzijde afdekt.

Door het voorzien van een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element is de tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte van de bovenzijde afgedekt waardoor een isolerende luchtlaag in de tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte is gerealiseerd. Deze isolerende luchtlaag wordt verwarmd door het licht en/of de zonnestralen, waarbij het afdekfolie-element verwarmde lucht vasthoudt, zelfs wanneer de buitentemperaturen relatief laag zijn. Hierdoor wordt een aanzienlijk verbeterd gebruik van zonne-energie tot stand gebracht, het zorgt voor een snellere en sterkere opwarming van de bodem en vermindert ook de afkoeling van het aspergebed, bijvoorbeeld 's nachts of bij koel weer. Aldus is met een toepassing van het minitunnelsysteem volgens de onderhavige uitvinding de aspergeteelt verder te vervroegen.

Het is voordelig indien het minitunnelsysteem is voorzien van een positioneerinrichting voor het in een hoogterichting positioneren van het afdekfolie-element ten opzichte van de ten minste twee verder folie-elementen. Dit is gunstig voor het over meerdere aspergebedden positioneren van het afdekfolie-element.

Hierbij is het gunstig indien de positioneerinrichting is ingericht voor het in hoogterichting verschuifbaar aan de positioneerinrichting houden van het afdekfolie-element voor het op afstand van de ten minste twee verder folie-elementen houden van het afdekfolie-element. Dit is gunstig voor het op relatief praktische wijze op afstand kunnen brengen van het afdekfolie-element van het verder folie-element.

Het is voordelig indien het afdekfolie-element is voorzien van een verstevigingsmiddel voor het bevestigen van het afdekfolie-element aan de positioneerinrichting. Een verstevigingselement is gunstig voor het op relatief betrouwbare wijze bevestigen van het afdekfolie-element aan de positioneerinrichting.

In een praktische uitvoeringsvorm is het verstevigingsmiddel een zich in lengterichting van de aspergebedden uitstrekkend koord. Een koord is praktisch voor het op meerdere posities bevestigen van het afdekfolie-element aan de positioneerinrichting.

In een uitvoeringsvorm is het voordelig indien het afdekfolie-element is voorzien van afwateringsorganen voor het afvoeren van zich op het afdekfolie-element bevindend water. Tijdens gebruik van het minitunnelsysteem kan zich regenwater op het afdekfolie-element verzamelen. Op het afdekfolie-element verzameld regenwater kan voor een relatief hoge mechanische belasting zorgen van de positioneerinrichting en bij relatief ver doorhangen van het afdekfolie-element tot een samendrukking van de houderelementen leiden. Door het voorzien van afwateringsorganen is een reductie van een dergelijke ophoping van regenwater op het afdekfolie-element realiseerbaar.

Hierbij is het gunstig indien de afwateringsorganen zijn gevormd door zich naar de tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte toe uitstrekkende versmallende doorgangen. Dergelijke versmallende doorgangen, bijvoorbeeld trechtervormig, zijn gunstig voor het reduceren van de windgevoeligheid van het afdekfolie-element. Indien wind door de afwateringsorganen onder het afdekfolie-element slaat kan het afdekfolie-element worden opgetild en beschadigen.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor toepassing in een minitunnelsysteem volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding voor het van een aspergebed tillen van een folie-element en een verder folie-element die op of nabij het aspergebed geplaatst zijn, alsmede voor het weer naar het aspergebed voeren van het folie-element en van het verder folie-element, de inrichting omvattende een in de langsrichting van het aspergebed verplaatsbaar gestel, alsmede met het gestel verbonden draagmiddelen voor het op afstand van het aspergebed houden van het folie-element en van het verdere folie-element, waarbij de inrichting een folie-leg-orgaan omvat voor het in hoofdzaak de vorm van de contour van het aspergebed geven van het folie-element bij het naar het aspergebed voeren daarvan, waarbij de inrichting is voorzien van een afdekfolie-scheidingsmiddel voor het ter plaatse van de inrichting op afstand van het verder folie-element houden van een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element.

Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om het folie-element, het verder folie-element en het afdekfolie-element op te tillen. Door het op afstand van het verder folie-element houden van een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element door het afdekfolie-scheidingsmiddel is het eenvoudiger voor een gebruiker om ter plaatste van de inrichting toegang te krijgen tot de zich in het aspergebed bevindende asperges. Verdere voordelen van de inrichting zijn analoog aan de voordelen van een minitunnelsysteem volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

Hierbij is het voordelig indien het afdekfolie-scheidingsmiddel is ingericht voor het nabij het folie-leg-orgaan vrijgeven van het afdekfolie-element door het afdekfolie-scheidingsmiddel voor het toestaan dat het afdekfolie-element naar het verder folie-element kan bewegen. Dit is voordelig voor het na het passeren van de inrichting op een positie van het aspergebed het minitunnelsysteem in een toestand te brengen waarin het afdekfolie-element de zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte vanaf de bovenzijde afdekt.

In een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting omvat het afdekfolie-scheidingsmiddel een geleidingsorgaan voor het geleiden van het afdekfolie-element tijdens het op afstand houden van het afdekfolie-element van het verder folie-element.

Het is gunstig indien de inrichting voorzien is van folie-scheidingsmiddelen voor het nabij het folie-leg-orgaan van elkaar scheiden van het folie-element en het verder folie-element bij het weer naar het aspergebed voeren van het folie-element en het verder folie-element. De folie-scheidingsmiddelen zorgen ervoor dat het folie-element en het verder folie-element van elkaar gescheiden worden, op het moment dat deze zich allebei nog op afstand van het aspergebed bevinden. Doordat de folies van elkaar gescheiden zijn, wordt het eenvoudiger voor een gebruiker om ter plaatse van het folie-leg-orgaan toegang te krijgen tot het op het aspergebed te plaatsen folie.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het in een minitunnelsysteem volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding van een aspergebed tillen van een folie- element en een verder folie-element die op of nabij het aspergebed geplaatst zijn, alsmede voor het weer naar het aspergebed voeren van het folie-element en van het verder folie-element, waarbij een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element is voorzien, de werkwijze omvattende de stappen van het verschaffen van een aspergebed, van een op het aspergebed geplaatst folie-element, van een verder folie-element dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen op afstand van het aspergebed geplaatst is en een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element dat een zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte vanaf een bovenzijde afdekt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het verschaffen van een inrichting volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding en het met behulp van de afdekfolie-scheidingsmiddel op afstand van het verder folie-element houden van een ten minste twee verder folie-elementen afdekkend afdekfolie-element. De voordelen van de werkwijze zijn analoog aan de voordelen van het minitunnelsysteem volgens het eerste aspect en de inrichting volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding.

Hierbij is het gunstig indien de werkwijze verder de stap omvat van het nabij het folie-leg-orgaan vrijgeven van het afdekfolie-element door het afdekfolie-scheidingsmiddel voor het toestaan dat het afdekfolie-element naar het verder folie-element kan bewegen. Dit is voordelig voor het na het passeren van de inrichting op een positie van het aspergebed het minitunnelsysteem in een toestand te brengen waarin het afdekfolie-element de zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen uitstrekkende ruimte vanaf de bovenzijde afdekt

In een praktische uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stap van het met behulp van de folie-scheidingsmiddelen van de inrichting ter plaatse van het folie-leg-orgaan weer van elkaar scheiden van het folie-element en het verdere folie-element bij het naar het aspergebed voeren van het folie-element. De folie-scheidingsmiddelen zorgen ervoor dat het folie-element en het verder folie-element van elkaar gescheiden worden, op het moment dat deze zich allebei nog op afstand van het aspergebed bevinden. Doordat de folies van elkaar gescheiden zijn, wordt het eenvoudiger voor een gebruiker om ter plaatse van het folie-leg-orgaan toegang te krijgen tot het op het aspergebed te plaatsen folie.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van een volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende figuren. Hierin tonen:

Fig. 1a en 1b een zijaanzicht en bovenaanzicht van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede doorzicht van een minitunnelsysteem volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede doorzicht van een minitunnelsysteem volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 4 een dwarsdoorsnede van een afdekfolie-element volgens de onderhavige uitvinding.

In de navolgende figuren en de bijbehorende beschrijving zijn gelijke onderdelen telkens voorzien van hetzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1a en Fig. 1b tonen een inrichting 1 voor het optillen en neerleggen van folie-elementen 11, 12 en het afdekfolie-element 41, voor het aldus ter plaatse van een aspergebed 2 verschaffen van een werkruimte A. Het aspergebed 2 omvat in een langsrichting daarvan geplaatste houderelementen 3, die zodanig geplaatst zijn dat ze zich slechts gedeeltelijk over de breedte van het aspergebed 2 uitstrekken. De houderelementen 3 omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm een U-vormig profiel. Andere uitvoeringen zijn uiteraard denkbaar, zolang de houderelementen zodanig zijn ingericht dat de inrichting 1 langs het aspergebed verplaatsbaar is. Voor mogelijke uitvoeringsvormen van dergelijke houderelementen 3 wordt verwezen naar DE 10 2010 047 591 B3, welke octrooipublicatie hierbij onder verwijzing volledig is opgenomen.

De inrichting 1 omvat een gestel 21 met aan een onderzijde daarvan voorwielen 23 en achterwielen 24, die zodanig voorzien zijn dat de inrichting 1 verplaatsbaar is in de langsrichting van het aspergebed 2. De achterwielen 24 zijn daarbij bij voorkeur zwenkbaar uitgevoerd, zodanig dat manoeuvreren van de inrichting 1 eenvoudiger is. In een werkzame toestand van de inrichting 1, wordt deze verplaatst in de richting van pijl P1. De inrichting kan handmatig voortbewogen worden, of met behulp van niet nader getoonde, met de wielen 23, 24 verbonden aandrijfmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een elektromotor met oplaadbare accu. Een dergelijke aandrijving is voor de vakman bekend, bijvoorbeeld uit EP 1 062 863 A1. Het gestel 21 is verder voorzien van nabij de voorwielen 23 geplaatste geleiderwielen 25, die zich in hoofdzaak in een horizontale richting uitstrekken. Zoals Fig. 2 goed laat zien, zijn de geleiderwielen 25 zodanig voorzien, dat deze in hoofdzaak in lijn met de normaalvector van de zijkant van het aspergebed 2 geplaatst zijn.

Weer verwijzend naar Fig. 1a en 1b, is te zien dat de inrichting 1 is ingericht voor het daarmee optillen en neerleggen van folie-elementen 11, 12 en het afdekfolie-element 41. De inrichting 1 is daartoe voorzien van met het gestel 21 verbonden draagmiddelen 22 in de vorm van een gootelement 22. De draagmiddelen strekken zich in een langsrichting van de inrichting 1 uit, vanaf de voorwielen 23 in de richting van de achterwielen 24. De draagmiddelen 22 zijn op verticale afstand van de bovenzijde van het aspergebed 2 geplaatst, zodanig dat een voldoende grote werkruimte A verschaft wordt. Aan de voorzijde van de inrichting 1 is een opneemrol 26 voorzien, via welke de folie-elementen 11, 12 op de draagmiddelen 22 getild worden. De opneemrol 26 is daarbij zodanig ingericht dat bij het verplaatsen van de inrichting 1, de opneemrol 26 roteert, zodat de folie naar de draagmiddelen 22 getransporteerd wordt. Daarbij worden de langszijden van de folie in de breedterichting naar elkaar toe gebracht, zodat de folie in het relatief nauwe gootelement 22 voerbaar is. De opneemrol 26 is aan weerszijden daartoe voorzien van een taps toelopend gedeelte, dat ervoor zorgt dat de langszijden naar elkaar toe gebracht worden, en vervolgens op de draagmiddelen 22 geplaatst worden. Aan de achterzijde van de inrichting 1 zijn een eerste folie-leg-orgaan (niet zichtbaar in Fig. 1) en een tweede folie-leg-orgaan 28 met het gestel 21 verbonden. Het eerste folie-leg-orgaan is daarbij ingericht voor het vormen en neerleggen van het eerste folie-element 12 (zwart-witte afdekfolie) in een vorm die is aangepast aan het aspergebed. Het eerste folie-leg orgaan is uitvoerig beschreven in EP 2 710 882 op naam van aanvrager, welke publicatie onder verwijzing is opgenomen in de onderhavige aanvraag. Het wordt in het bijzonder verwezen naar de Fig. 1a, 1b, 2, 3a en 3b, en de bijbehorende beschrijving daarvan. Het tweede folie-leg-orgaan 28 is ingericht voor het vormen en neerleggen van het tweede folie-element 12 (transparante folie) over de houderelementen 3. De folie-leg-organen vormen scheidingsmiddelen 28 voor het van elkaar scheiden van de twee folie-elementen ter plaatse van het folie-leg-orgaan.

De inrichting 1 is voorzien van een door twee geleidingsorganen 43a, 43b gevormd afdekfolie-scheidingsmiddel voor het op afstand van het verder folie-element 11 houden van het afdekfolie-element 41 ter plaatse van de inrichting 1.

Fig. 2 toont een minitunnelsysteem 10 voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden 2a, 2b. Op elk aspergebed 2a, 2b is een folie-element 12 voorzien, alsmede een verder folie-element 11. Door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed 2a, 2b geplaatste houderelementen 3 is het verder folie-element 11 op afstand van het aspergebed 2a, 2b geplaatst. Het minitunnelsysteem 10 omvat verder een afdekfolie-element 41 dat ten minste twee verder folie-elementen 11 vanaf de bovenzijde afdekt. Het afdekfolie-element 41 is opgehangen aan een verstevigingselement in de vorm van een positioneerkoord 59 van een positioneerinrichting 47. De positioneerinrichting 47 omvat verder staanders 45 waarbij tussen de staanders in langsrichting het positioneerkoord 59 is aangebracht. Het afdekfolie-element 41 hangt hierbij naar beneden toe door waarbij het afdekfolie-element 41 ten minste ten dele steunt op een verder folie-element 11.

Fig. 3 toont een minitunnelsysteem 110 dat zich onderscheidt van het in Fig. 2 getoonde minitunnelsysteem 10 door de uitvoeringsvorm van de positioneerinrichting 147. De verwijzingscijfers in Fig. 3 voor onderdelen vergelijkbaar met de onderdelen in Fig. 2 zijn respectievelijk met 100 opgehoogd. De positioneerinrichting 147 uit minitunnelsysteem 110 omvat staanders 145 en verschuiforganen 169 voor het verschuifbaar houden van het afdekfolie-element 141. Het afdekfolie-element 141 steunt hierbij op verder folie-elementen 111.

Het afdekfolie-element 41 getoond in Fig. 4 is voorzien van een afdekfolie-element-koord 51 dat is bevestigd in een zoom 53 van het afdekfolie-element 41. Het afdekfolie-element 41 is door het bevestigen van een bevestigingsmiddel zoals bijvoorbeeld een haak bevestigbaar aan het positioneerkoord 49 van de positioneerinrichting 47. Het afdekfolie-element 41 is vervaardigd van een kunststof. Het afdekfolie-element 41 is voorzien van trechtervormige afwateringsdoorgangen 55 voor het afvoeren van zich op het afdekfolie-element 41 bevindend water. Het afdekfolie-element 41 kan bijvoorbeeld een helder doorzichtig folie zijn, of een diffuus doorzichtig folie. Het aantal doorgangen kan afhankelijk van de toepassing en/of de geografische locatie gekozen worden, bijvoorbeeld tussen 5 gaten per m2 tot 1000 gaten per m2.

De onderhavige uitvinding is hierboven toegelicht aan de hand van enkele de voorkeur hebbende uitvoeringsvormen. Het wordt opgemerkt dat de onderhavige uitvinding in principe ook toepasbaar en voordelig is voor het kweken van gewassen anders dan asperges, zoals bijvoorbeeld aardbeien. Een toepassing in banen zoals bij asperges is denkbaar, maar ook een volle-velds toepassing zoals bij aardappels is denkbaar. Volgens een aspect verschaft de uitvinding aldus een tunnelsysteem voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende gewasrijen, waarbij het tunnelsysteem is voorzien van een ten minste twee gewasrijen afdekkend afdekfolie-element dat een zich tussen de gewasrijen uitstrekkende ruimte vanaf een bovenzijde afdekt. Bijzonder voordelig van het tunnelsysteem volgens dit aspect is wanneer het afdekfolie-element voorzien is van afwateringsorganen zoals hierboven reeds omschreven, in het bijzonder in de vorm van versmallende doorgangen, aangezien deze enigszins bijdragen aan luchtcirculatie van de gewasrijen, en aanvullend gunstig zijn voor het reduceren van de windgevoeligheid van het afdekfolie-element. De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (14)

1. Minitunnelsysteem (10, 110) voor in een lengterichting op afstand van elkaar uitstrekkende aspergebedden (2a,2b), met een op elk aspergebed (2a, 2b) voorzienbaar folie-element (12), alsmede een verder folie-element (11) dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed (2a, 2b) geplaatste houderelementen (3) op afstand van het aspergebed (2a, 2b) geplaatst is, met het kenmerk, dat het minitunnelsysteem (10, 110) is voorzien van een ten minste twee verder folie-elementen (11) afdekkend afdekfolie-element (41, 141) dat een zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen (11) uitstrekkende ruimte vanaf een bovenzijde afdekt.

2. Minitunnelsysteem (10, 110) volgens conclusie 1, waarbij het minitunnelsysteem (10, 110) is voorzien van een positioneerinrichting (47, 147) voor het in een hoogterichting positioneren van het afdekfolie-element (41, 141) ten opzichte van de ten minste twee verder folie-elementen (11).

3. Minitunnelsysteem (110) volgens conclusie 2, waarbij de positioneerinrichting (147) is ingericht voor het in hoogterichting verschuifbaar aan de positioneerinrichting (147) houden van het afdekfolie-element (141) voor het op afstand van de ten minste twee verder folie-elementen (11) houden van het afdekfolie-element (141).

4. Minitunnelsysteem (10, 110) volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het afdekfolie-element (41, 141) is voorzien van een verstevigingsmiddel (49) voor het bevestigen van het afdekfolie-element (41, 141) aan de positioneerinrichting (47, 147).

5. Minitunnelsysteem (10, 110) volgens conclusie 4, waarbij het verstevigingsmiddel (49) een zich in lengterichting van de aspergebedden (2a, 2b) uitstrekkend koord omvat.

6. Minitunnelsysteem (10, 110) volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het afdekfolie-element (41, 141) is voorzien van afwateringsorganen (55) voor het afvoeren van zich op het afdekfolie-element (41, 141) bevindend water.

7. Minitunnelsysteem (10, 110) volgens conclusie 6, waarbij de afwateringsorganen (55) zijn gevormd door zich naar de tussen de ten minste twee verder folie-elementen (11) uitstrekkende ruimte toe uitstrekkende versmallende doorgangen.

8. Inrichting (1) voor toepassing in een minitunnelsysteem (10, 110) volgens een van de conclusies 1 tot en met 7 voor het van een aspergebed (2a, 2b) tillen van een folie-element (12) en een verder folie-element (11) die op of nabij het aspergebed (2a, 2b) geplaatst zijn, alsmede voor het weer naar het aspergebed (2a, 2b) voeren van het folie-element (12) en van het verder folie-element (12), de inrichting (1) omvattende een in de langsrichting van het aspergebed (2a, 2b) verplaatsbaar gestel (21), alsmede met het gestel (21) verbonden draagmiddelen (22) voor het op afstand van het aspergebed (2a, 2b) houden van het folie-element (12) en van het verdere folie-element (11), waarbij de inrichting (1) een folie-leg-orgaan omvat voor het in hoofdzaak de vorm van de contour van het aspergebed (2a, 2b) geven van het folie-element (12) bij het naar het aspergebed (2a, 2b) voeren daarvan, waarbij de inrichting (1) is voorzien van een afdekfolie-scheidingsmiddel (43a, 43b) voor het ter plaatse van de inrichting (1) op afstand van het verder folie-element (11) houden van een ten minste twee verder folie-elementen (11) afdekkend afdekfolie-element (41).

9. Inrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij het afdekfolie-scheidingsmiddel (43a, 43b) is ingericht voor het nabij het folie-leg-orgaan vrijgeven van het afdekfolie-element 41 door het afdekfolie-scheidingsmiddel (43a, 43b) voor het toestaan dat het afdekfolie-element (41, 141) naar het verder folie-element (11) kan bewegen.

10. Inrichting (1) volgens conclusie 8 of 9, waarbij het afdekfolie-scheidingsmiddel (43a, 43b) een geleidingsorgaan (43a, 43b) omvat voor het geleiden van het afdekfolie-element (41, 141) tijdens het op afstand houden van het afdekfolie-element (41, 141) van het verder folie-element (11).

11. Inrichting (1) volgens een van conclusies 8 tot en met 10, waarbij de inrichting (1) voorzien is van folie-scheidingsmiddelen (28) voor het nabij het folie-leg-orgaan van elkaar scheiden van het folie-element (12) en het verder folie-element (11) bij het weer naar het aspergebed (2) voeren van het folie-element (12) en het verder folie-element (11).

12. Werkwijze voor het in een minitunnelsysteem (10, 110) volgens een van de conclusies 1 tot en met 7 van een aspergebed (2a, 2b) tillen van een folie-element (12) en een verder folie-element (11) die op of nabij het aspergebed (2a, 2b) geplaatst zijn, alsmede voor het weer naar het aspergebed (2a, 2b) voeren van het folie-element (12) en van het verder folie-element (11), waarbij een ten minste twee verder folie-elementen (11) afdekkend afdekfolie-element (41, 141) is voorzien, de werkwijze omvattende de stappen van het verschaffen van een aspergebed (2a, 2b), van een op het aspergebed (2a, 2b) geplaatst folie-element (12), van een verder folie-element (11) dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed (2a, 2b) geplaatste houderelementen (3) op afstand van het aspergebed (2a, 2b) geplaatst is en een ten minste twee verder folie-elementen (11) afdekkend afdekfolie-element (41, 141) dat een zich tussen de ten minste twee verder folie-elementen (11) uitstrekkende ruimte vanaf een bovenzijde afdekt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het verschaffen van een inrichting (1) volgens een van de conclusies 8 tot en met 11 en het met behulp van de afdekfolie-scheidingsmiddel (43a, 43b) op afstand van het verder folie-element (11) houden van een ten minste twee verder folie-elementen (11) afdekkend afdekfolie-element (41, 141).

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het nabij het folie-leg-orgaan vrijgeven van het afdekfolie-element (41, 141) door het afdekfolie-scheidingsmiddel (43a, 43b) voor het toestaan dat het afdekfolie-element (41, 141) naar het verder folie-element (11) kan bewegen.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het met behulp van de folie-scheidingsmiddelen (28) van de inrichting (1) ter plaatse van het folie-leg-orgaan weer van elkaar scheiden van het folie-element (12) en het verdere folie-element (11) bij het naar het aspergebed (2a, 2b) voeren van het folie-element (12).