NL2016697B1

NL2016697B1 - Digital printing apparatus and process using liquid toner.

Info

Publication number: NL2016697B1
Application number: NL2016697A
Authority: NL
Inventors: Erik Dries Deprez Lode
Original assignee: Xeikon Mfg Nv
Priority date: 2016-04-29
Filing date: 2016-04-29
Publication date: 2017-11-20
Also published as: NL2016697A

Claims

1. Een digitaal drukproces voor xerografiedrukken met vloeibare toner, welke vloeibare toner een uithardbare draagvloeistof en beeldvormingsdeeltjes in suspensie in de draagvloeistof, omvat, waarbij het proces omvat: - het vormen van een latent beeld als een patroon van elektrisch lading op een oppervlak van een roterend beeldvormingselement; - het overbrengen van de vloeibare toner op een roterend ontwikkelelement; - het ontwikkelen van het latent beeld door het overbrengen van de vloeibare toner van het ontwikkelelement op het beeldvormingselement in overeenstemming met het patroon; - het overbrengen van de vloeibare toner van het beeldvormingselement naar een substraat dat draagvloeistof van de overgebrachte vloeibare toner absorbeert; en het verwarmen van de vloeibare toner tot ten minste een temperatuur waarvoor de beeldvormingsdeeltjes een polymeer smelt vormen; en - het bestralen van het substraat met deeltjes bundels voor het uitharden van de draagvloeistof van de overgebrachte vloeibare toner.

2. Het proces volgens conclusie 1, waarbij het substraat en de draagvloeistof zodanig geselecteerd zijn dat meer dan 60% van de overgebrachte draagvloeistof geabsorbeerd wordt in het substraat.

3. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de uithardbare draagvloeistof een elektronenbundel uithardbare draagvloeistof is, en de bestraalstap het bestralen van de vloeibare toner met elektronenbundels omvat.

4. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bestralen uitgevoerd wordt onder een stikstof-gas atmosfeer.

5. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het substraat aangebracht wordt als een continu web tijdens het drukken.

6. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het substraat één van de volgende omvat: papier, karton, vezelkarton, en combinaties daarvan.

7. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beeldvormingsdeeltjes één van de volgende zijn: kleurpigmenten, gecoate kleurpigmenten, tonerdeeltjes met kleurpigmenten, kleurstoffen.

8. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de vloeibare toner overgebracht wordt van het beeldvormingselement naar het substraat, ofwel rechtstreeks, of via een intermediair roterend element.

9. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de draagvloeistof door straling uithardbare dispersiemiddelen bevat.

10. Het proces volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een hoeveelheid uithardbare vloeistof aangebracht wordt op het substraat na het verwarmen en vóór het uitharden, voor het creëren van een laag van de uithardbare vloeistof bovenop het substraat waarin de draagvloeistof geabsorbeerd is.

11. Een digitale drukinrichting voor xerografiedrukken met vloeibare toner, waarbij de vloeibare toner die gebruikt wordt in de drukinrichting een uithardbare draagvloeistof en beeldvormingsdeeltjes in suspensie in de draagvloeistof, omvat, en waarbij de inrichting omvat: - een beeldvormingseenheid omvattende een roteerbaar beeldvormingselement dat ingericht is om een patroon van elektrische lading dat een latent beeld op het oppervlak ervan vormt, te dragen, een roteerbaar ontwikkelelement dat aangebracht is voor het opnemen van vloeibare toner, en om het latent beeld te ontwikkelen door het overbrengen van de vloeibare toner op het beeldvormingselement in overeenstemming met het patroon, waarbij de beeldvormingseenheid verder ingericht is voor het overbrengen van de vloeibare toner van het beeldvormingselement naar een substraat; - een smeltinrichting die ingericht is voor het verwarmen van de vloeibare toner tot ten minste een temperatuur waarvoor de beeldvormingsdeeltjes een polymeer smelt vormen; - een uithardeenheid die ingericht is voor het bestralen van de overgebrachte vloeibare toner met deeltjes bundels voor het uitharden van de draagvloeistof in het substraat; waarbij de uithardeenheid aangebracht is stroomafwaarts van de beeldvormingseenheid en de smeltinrichting zodanig is dat het overbrengen en verwarmen uitgevoerd worden voorafgaand aan het uitharden.

12. De inrichting volgens de voorgaande conclusie, verder omvattende een substraattoevoermiddel dat ingericht is voor het toevoegen van het substraat als een continu web tijdens het drukken; en een oprolmiddel dat ingericht is voor het oprollen van het resulterend substraat met de uitgeharde vloeibare toner.

13. De inrichting volgens de voorgaande conclusie, waarbij het substraattoevoermiddel een haspel met een substraat omvat, welk substraat één van de volgende is: papier, karton, vezelkarton, en combinaties daarvan.

14. De inrichting volgens één der conclusies 11-13, waarbij de uithardeenheid een elektronenbundeluithardeenheid is.

15. De inrichting volgens één der conclusies 11-14, waarbij de beeldvormingseenheid ingericht is voor het overbrengen van vloeibare toner van het beeldvormingselement naar het substraat, ofwel rechtstreeks, ofwel via een intermediair element.

16. De inrichting volgens één der conclusies 11-15, waarbij de uithardeenheid ingericht is om het uitharden uit te voeren onder een stikstofatmosfeer.

17. De inrichting volgens één der conclusies 11-16, waarbij de inrichting verder een coatingstation omvat dat ingericht is voor het aanbrengen van een hoeveelheid uithardbare vloeistof op het substraat, na het verwarmen door de smeltinrichting en vóór het uitharden door de uithardeenheid, voor het creëren van een laag uithardbare vloeistof bovenop het substraat waarin dragervloeistof is geabsorbeerd.