NL2016675B1 - Displacement machine. - Google Patents

Claims (16)

1. Verdringingsmachine, omvattende: - een huis; - een in het huis geplaatste eerste rotor die is geplaatst op een eerste as, die is ingericht om mechanische energie over te dragen; - een in het huis geplaatste tweede rotor die is geplaatst op een tweede as, die zich parallel aan de eerste as uitstrekt; - met de eerste as en met de tweede as verbonden synchronisatiemiddelen die zijn ingericht voor het synchroniseren van de rotatiebeweging van beide assen; - waarbij de eerste rotor een hoofdzakelijk cilindrisch centraal lichaam en tenminste twee, zich vanaf het centrale lichaam in radiale richting uitstrekkende bladen omvat; - waarbij de tweede rotor een hoofdzakelijk cilindrisch centraal lichaam en tenminste één, zich vanaf het centrale lichaam in radiale richting uitstrekkende uitsteeksels omvat, waarbij het tenminste ene uitsteeksel aangrijpt tussen de bladen van de eerste rotor en dezelfde radiale uitstrekking heeft als de bladen; - een eerste kanaal en een tweede kanaal die elk aan een zijde van het de as van beide rotoren verbindende vlak met het huis zijn verbonden; - waarbij het huis op de eindwand van de eerste en de tweede rotor aansluitende zijwanden omvat, evenals delen, die het traject van de bladen van de eerste rotor en van de uitsteeksels van de tweede rotor omsluiten, met het kenmerk, dat de uitsteeksels op de tweede rotor zich uitstrekken over meer dan de helft van de omtrek van de tweede rotor en dat de bladen van de eerste rotor passen in holten tussen de uitsteeksels op de tweede rotor.

2. Verdringingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de rotatiesnelheid van de eerste rotor en die van de tweede rotor gelijk is aan de verhouding tussen de diameter van het centrale lichaam van de tweede rotor plus de helft van de radiale maat van de uitsteeksels en de diameter van het centrale lichaam van de eerste rotor plus de helft van de radiale maat van de bladen .

3. Verdringingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verhouding tussen het aantal bladen van de eerste rotor en het aantal uitsteeksels van de tweede rotor gelijk is aan de verhouding tussen de diameter van het centrale lichaam van de tweede rotor plus de helft van de radiale maat van de uitsteeksels en de diameter van het centrale lichaam van de eerste rotor plus de helft van de radiale maat van de bladen.

4. Verdringingsmachine volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de synchronisatiemiddelen een met de eerste en de tweede as verbonden tandwielkast omvatten.

5. Verdringingsmachine volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis wanddelen omvat die zich rondom de tweede rotor heen uitstrekken met uitzondering van de sectie waar de bladen van de eerste rotor zich uitstrekken tot in de holten tussen uitsteeksels van de tweede rotor.

6. Verdringingsmachine volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden van de bladen die de uitsteeksels raken en de wanden van de uitsteeksels die de bladen raken gevormd zijn volgens de evolvente van de omtrek van de cilindrische lichamen van de eerste, respectievelijk de tweede rotor.

7. Verdringingsmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bladen aan hun distale einde gevorkt zijn en dat de buitenwand van de gevorkte delen een cilindrisch oppervlak hebben.

8. Verdringingsmachine volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis zich uitstrekt op een kleine afstand van de rotoren, de bladen en de uitsteeksels.

9. Verdringingsmachine volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het oppervlak van de dwarsdoorsnede van het eerste en het tweede kanaal toeneemt met toenemende afstand tot het huis.

10. Verdringingsmachine volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede kanaal zich vanaf het huis in hoofdzakelijk tangentiële richting ten opzichte van de eerste rotor uitstrekken.

11. Verdringingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het eerste kanaal zich in een spiraalvorm uitstrekt en dat het tweede kanaal zich met een axiale component uitstrekt.

12. Inrichting voor het omzetten van energie, omvattende een verdringingsmachine volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste as van de verdringingsmachine is verbonden met een elektrische machine en dat de inrichting voor het omzetten van energie een besturingsinrichting omvat voor besturen van het door de elektrische machine opgewekte koppel.

13. Inrichting voor het omzetten van energie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de inrichting voor het om zetten van energie een met het eerste kanaal verbonden eerste fluïdumvat en een met het tweede kanaal verbonden tweede fluïdumvat omvat en dat de inhoud van tenminste één van de fluïdumvaten periodiek variabel is onder de invloed van een periodieke uitwendige kracht.

14. Inrichting voor het omzetten van energie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de besturingsinrichting is ingericht voor het meten van de frequentie van de periodiek variabele uitwendige kracht en voor het besturen van het door de elektrische machine op te wekken koppel voor het verkrijgen van resonantie van de beweging van het fluïdum met de periodieke uitwendige kracht.

15. Inrichting voor het omzetten van energie volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat deze inrichting wordt gevormd door een drijvende inrichting, die is voorzien van twee onderling beweegbare uitwendige delen, die beide aan golfbewegingen onderhevig zijn en dat dan één van de fluïdumvaten is verbonden met tenminste één van de uitwendige delen.

16. Inrichting voor het omzetten van energie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de drijvende inrichting is ingericht om onder het wateroppervlak te drijven en dat beide delen onderhevig zijn aan golfbwegingen.