NL2015507B1 - Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel. - Google Patents

Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL2015507B1
NL2015507B1 NL2015507A NL2015507A NL2015507B1 NL 2015507 B1 NL2015507 B1 NL 2015507B1 NL 2015507 A NL2015507 A NL 2015507A NL 2015507 A NL2015507 A NL 2015507A NL 2015507 B1 NL2015507 B1 NL 2015507B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
jaw
coupling
coupling part
shaft
agricultural implement
Prior art date
Application number
NL2015507A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2015507A (nl
Inventor
Hubertus Antonius Koppers Leonardus
Original Assignee
Hubertus Antonius Koppers Leonardus
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hubertus Antonius Koppers Leonardus filed Critical Hubertus Antonius Koppers Leonardus
Priority to NL2015507A priority Critical patent/NL2015507B1/nl
Priority to EP16787572.3A priority patent/EP3352555A1/en
Priority to PCT/NL2016/050658 priority patent/WO2017052375A1/en
Publication of NL2015507A publication Critical patent/NL2015507A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2015507B1 publication Critical patent/NL2015507B1/nl

Links

Landscapes

  • Agricultural Machines (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, waarbij de tractor een eerste koppelframe en een eerste koppeldeel en het landbouwwerktuig een tweede koppelframe en een tweede koppeldeel omvatten. De koppelframes worden met elkaar verbonden voor het meevoeren van het landbouwwerktuig en de koppeldelen worden met elkaar verbonden voor het aandrijven van het landbouwwerktuig. Voor het doelmatig koppelen wordt gebruik gemaakt van een scharnierende bek welke het tweede koppeldeel oppakt en naar het eerste koppeldeel voert. Tevens omvat de uitvinding een samenstel van een eerste koppeldeel en een tweede koppeldeel.

Description

Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, waarbij - de tractor - is voorzien van een eerste koppelframe voor het koppelen van het landbouwwerktuig aan de tractor, - een aandrijfas omvat voor het aandrijven van het landbouwwerktuig, en - een eerste koppeldeel omvat; en - het landbouwwerktuig - een tweede koppelframe omvat voor het koppelen van het landbouwwerktuig aan het koppelframe van de tractor, - een aandrijfbare as omvat, - een uitschuifbare cardanas omvat voor het overbrengen van vermogen van de aandrijfas van de tractor naar de aandrijfbare as van het landbouwwerktuig, en - een tweede koppeldeel omvat, welk tweede koppeldeel een hulpas omvat; waarbij de uitschuifbare cardanas - aan een eerste uiteinde ervan via een eerste kruiskoppeling is verbonden met de hulpas van het tweede koppeldeel dat een hulpas omvat, en - aan een tweede uiteinde ervan via een tweede kruiskoppeling is verbonden met de aandrijfbare as; waarbi j - het koppelframe van de tractor met het koppelframe van het landbouwwerktuig wordt verbonden, en - het eerste koppeldeel van de tractor met het tweede koppeldeel van het landbouwwerktuig wordt verbonden voor het verbinden van de aandrijfas met de aandrijfbare as.
Een tractor wordt gebruikt voor het uitvoeren van uiteenlopende handelingen onder gebruikmaking van een voor de betreffende handeling ontworpen landbouwwerktuig. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan - het verspreiden van kunstmest met een kunstmeststrooier, en - het snijden van gras met een maaimachine voor het maken van hooi of dergelijke.
Voor het gemak van de boer kunnen de tractor en het landbouwwerktuig worden gekoppeld door de tractor met de koppelframe naar het koppelframe van het landbouwwerktuig te rijden, en vindt het koppelen van de koppelframes en van de aandrijfas met de uitschuifbare cardanas ondersteund plaats, bijvoorbeeld elektrisch of onder gebruikmaking van hydraulische cilinders.
De koppelframes dienen voor het meevoeren van het landbouwwerktuig, dat al dan niet kan zijn voorzien van wielen, waarbij de koppelframes knikbewegingen tussen de tractor en het landbouwwerktuig toelaten.
De koppeldelen dienen voor het doorgeven van vermogen van de aandrijfas aan de aandrijfbare as van het landbouwwerktuig. Om knikbewegingen tussen de tractor en het landbouwwerktuig toe te laten wordt daarbij gebruik gemaakt van kruiskoppelingen. Meer specifiek is de tractor voorzien van een uitschuifbare cardanas tussen twee kruiskoppelingen en is het landbouwwerktuig voorzien van een uitschuifbare cardanas tussen twee kruiskoppelingen. De beide cardanassen worden middels de koppeldelen met elkaar verbonden op de plaatsen waar de koppelframes met elkaar zijn verbonden.
De onderhavige uitvinding beoogt een alternatieve werkwijze van de in aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee een landbouwwerktuig doelmatig kan worden gekoppeld.
Hiertoe wordt een werkwijze volgens de aanhef gekenmerkt doordat - het tweede koppeldeel van het landbouwwerktuig - een lager voor de hulpas omvat, en - een pen omvat welke zich dwars op de lengterichting van de hulpas uitstrekt omvat, waarbij de hulpas ten opzichte van de pen om de lengterichting van de hulpas draaibaar is; - het eerste koppeldeel een bek omvat, welke bek - een eerste beksectie en een tweede beksectie omvat, waarbij elke beksectie een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft en de eerste beksectie met het eerste uiteinde aan de tractor voorzien van het koppelframe is bevestigd en met het tweede uiteinde scharnierbaar is bevestigd aan het eerste uiteinde van de tweede beksectie, waarbij het tweede uiteinde van de tweede beksectie - middels een actuator beweegbaar is tussen een relatief lage eerste stand en een relatief hoge tweede stand, en - een vork omvat voor het aangrijpen op de pen; waarbij voor het koppelen van het landbouwwerktuig aan de tractor - de pen in een relatief lage stand van de tweede beksectie door de vork aan het tweede uiteinde de bek wordt opgenomen, en - de tweede beksectie van de relatief lage stand naar de relatief hoge stand wordt gebracht waarbij de hulpas van het koppeldeel van het landbouwwerktuig gedragen door de bek naar de aandrijfas van de tractor voorzien van het koppelframe wordt gebracht voor het verbinden van de aandrijfas van de tractor met de hulpas.
Door de bovengenoemde wijze van koppelen kan desgewenst met slechts twee kruiskoppelingen worden volstaan. De uitschuifbare cardanas overbrugt de gehele afstand tussen die kruiskoppelingen, waardoor de hoek tussen door een kruiskoppeling gescheiden delen relatief klein kan zijn. De aandrijfkracht kan doelmatig worden doorgegeven en de kans op schade aan kruiskoppelingen wordt verminderd.
Sommige landbouwwerktuigen kunnen niet met een ondersteund systeem worden aangekoppeld, wanneer de kruiskoppeling tussen de aangedreven as en de uitschuifbare as zich dicht bij de voorzijde van het landbouwwerktuig bevindt. De onderhavige uitvinding maakt het mogelijk om een bestaand landbouwwerktuig aan te passen met het koppeldeel volgens de uitvinding, en voortaan wel ondersteund te koppelen.
De volgorde waarin de koppelframes met elkaar worden verbonden en de koppeldelen met elkaar worden verbonden kan naar wens worden gekozen.
Het eerste koppeldeel omvat een eerste askop, welke op de aandrijfas wordt aangebracht en daar permanent blijf zitten.
Het tweede koppeldeel, in het bijzonder de hulpas, omvat een tweede askop, welke eveneens permanent zal worden aangebracht.
De eerste askop en de tweede askop zijn met elkaar koppelbaar, en zijn gewoonlijk een mannelijk en een vrouwelijk deel.
De actuator is bijvoorbeeld een lineaire actuator zoals een hydraulische cilinder.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, waarbij het samenstel omvat - een eerste koppeldeel voor een tractor met een koppelframe, en - een tweede koppeldeel voor een landbouwwerktuig; waarbi j - het tweede koppeldeel van het landbouwwerktuig - een lager voor de hulpas omvat, en - een pen omvat welke zich dwars op de lengterichting van de hulpas uitstrekt omvat, waarbij de hulpas ten opzichte van de pen om de lengterichting van de hulpas draaibaar is; - het eerste koppeldeel een bek omvat, welke bek - een eerste beksectie en een tweede beksectie omvat, waarbij elke beksectie een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft en de eerste beksectie met het tweede uiteinde scharnierbaar is bevestigd aan het eerste uiteinde van de tweede beksectie, waarbij het tweede uiteinde van de tweede beksectie - beweegbaar is tussen een relatief lage eerste stand en een relatief hoge tweede stand, en - een vork omvat voor het aangrijpen op de pen.
Een dergelijke inrichting is geschikt voor het doelmatig koppelen van een tractor aan een landbouwwerktuig, in het bijzonder volgens de eerder beschreven werkwijze. Hierbij kan desgewenst met slechts twee kruiskoppelingen tussen de aandrijfas en de aandrijfbare as van het werktuig worden volstaan. De uitschuifbare cardanas overbrugt dan de gehele afstand tussen die kruiskoppelingen, waardoor de hoek tussen door een kruiskoppelingen gescheiden delen relatief klein kan zijn.
Het eerste koppeldeel kan in zijn geheel aan de aandrijfas van de tractor worden bevestigd, in welk geval het eerste koppeldeel een lager (zoals een glijlager maar bij voorkeur een naaldlager) zal bevatten zodat een aan de aandrijfas bevestigbare askop van het eerste koppeldeel draaibaar is ten opzichte van een stationair gehouden bek. De bek zal daartoe een arm bezitten die door de trekker wordt in een vaste stand wordt gehouden. Het is denkbaar dat de bek in zijn geheel aan de tractor wordt bevestigd en in dat geval is geen lager tussen de bek en de aandrijfas nodig.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het tweede koppeldeel een aanslag omvat, waarbij de hulpas ten opzichte van de aanslag om de lengterichting van de hulpas draaibaar is, en de tweede beksectie een afsteunsectie voor de aanslag omvat.
De aanslag maakt het mogelijk dat tussen i) een derde stand welke gelegen is tussen de eerste stand en de tweede stand, en ii) de tweede stand de oriëntatie van een door de tweede beksectie gedragen uitschuifbare cardanas ten opzichte van de oriëntatie van de tweede beksectie wordt gefixeerd, waardoor een door de tweede beksectie meegevoerde hulpas een voor het koppelen vereiste oriëntatie heeft.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het eerste koppeldeel en het tweede koppeldeel zelf-centrerende koppeldelen zijn.
Gebruikelijk zal een koppeldeel een mannelijk deel omvatten en het andere koppeldeel een complementair vrouwelijk deel, waarbij ten minste een ervan taps is uitgevoerd. Bij voorkeur zijn beide taps uitgevoerd, waarbij het mannelijke deel over een distaai deel van de lengte ervan taps toeloopt en het vrouwelijke deel over een distaai deel van de lengte ervan taps uitloopt. Bij voorkeur schuiven de delen over een afstand van ten minste 4 mm, en bij voorkeur ten minste 8 mm met een rechte (niet-tapse) nauwsluitende passing.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat - het tweede koppeldeel van het landbouwwerktuig een verdere pen omvat welke zich dwars op de lengterichting van de hulpas uitstrekt, waarbij de twee pennen in eikaars verlengde liggen, en de bek twee kaken omvat, waarbij elke kaak twee scharnierbare kaaksecties omvat waarbij de eerste kaaksecties deel uitmaken van de eerste beksectie en de tweede kaaksecties deel uitmaken van de tweede beksectie, waarbij de tweede uiteinden van de tweede kaaksectie beide vorken met een uitsparing verschaffen voor het opnemen van een pen van de twee pennen.
Aldus kan de hulpas gemakkelijk en doelmatig worden aangegrepen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de tweede beksectie een weg van het eerste uiteinde van de eerste beksectie wijd uitlopende beksectie is.
Dit maakt het mogelijk om het tweede koppeldeel gemakkelijker aan te grijpen. Naarmate het tweede koppeldeel verder tussen de tweede kaaksecties komt (d.w.z. dichter bij de eerste kaaksecties komt), wordt de hulpas meer gecentreerd.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de actuator een eerste uiteinde heeft is verbonden met de eerste beksectie en met een tweede uiteinde via een eerste armscharnier is verbonden met een arm, welke arm middels een tweede armscharnier scharnierbaar is verbonden met de tweede beksectie, waarbij een bekscharnier tussen de eerste beksectie en de tweede beksectie als aanslag kan fungeren voor een deel van de arm gelegen tussen het eerste armscharnier en het tweede armscharnier wanneer de tweede beksectie van de eerste relatief lage stand naar de tweede relatief hoge stand wordt gebracht.
Aldus is de tweede beksectie over grote hoek draaibaar, zonder dat deze een dood punt bereikt waar de actuator niet in staat is de tweede sectie om het bekscharnier te laten scharnieren. Het eerste uiteinde is verbonden met de eerste beksectie maar kan ook na montage van het koppeldeel rechtstreeks verbonden zijn met de tractor.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de eerste koppeldeel een eerste askop omvat en het tweede koppeldeel een tweede askop omvat, waarbij een askop gekozen uit de eerste askop en de tweede askop co-axiale aspennen omvat en de andere askop co-axiale uitsparingen voor het opnemen van de co-axiale aspennen omvat, waarbij ten minste een van i) de aspennen en ii) de uitsparingen geleidend is uitgevoerd.
Voor het geleidend uitvoeren van aspennen zijn deze aan het distale uiteinde ervan taps toelopend. Voor het geleidend uitvoeren van de co-axiale uitsparingen zij de uitsparingen naar de uitmonding wijd uitlopend uitgevoerd. Eenmaal met de distale uiteinden opgenomen in de co-axiale uitsparingen zullen de aspennen nauwpassend dieper in de co-axiale uitsparingen worden gevoerd, waardoor koppel doelmatig kan worden doorgegeven.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat ten minste de monden van de gaten elkaar overlappende monden zijn.
Aldus wordt de kans verkleind dat een pen tussen twee gaten in tegen de complementaire askop komt in gat valt.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de actuator een dubbel-werkende cilinder is en is aangesloten op een drukaccumulator waarin de druk toeneemt wanneer de tweede beksectie van de tweede relatief hoge stand naar de eerste relatief lage stand wordt gebracht.
Wanneer de druk in de actuator wegvalt, blijft de tweede beksectie in de relatief hoge tweede stand, waardoor het landbouwwerktuig aangekoppeld blijft en niet losraakt (met andere woorden, het landbouwwerktuig kan niet passief ontkoppeld worden), of de tweede beksectie niet in contact met de grond zal komen.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een koppeldeel, waarbij het een eerste koppeldeel zoals omschreven in de voorgaande conclusies is.
Dit is bruikbaar bij de werkwijze en voor een samenstel volgens de uitvinding. De uitvinding omvat tevens elke variant zoals beschreven in de onderconclusies van het samenstel.
Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een koppeldeel, waarbij het een tweede koppeldeel zoals omschreven in de voorgaande conclusies is.
Dit is bruikbaar bij de werkwijze en voor een samenstel volgens de uitvinding. De uitvinding omvat tevens elke variant zoals beschreven in de onderconclusies van het samenstel.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin
Fig. 1 een tractor en een landbouwwerktuig toont;
Fig. 2 een perspectivisch achteraanzicht op de tractor van Fig. 1 toont;
Fig. 3 een perspectivisch aanzicht op koppeldelen van de tractor en het landbouwwerktuig toont;
Fig. 4A en Fig. 4B een perspectivisch aanzicht en een bovenaanzicht op het koppeldeel van het landbouwwerktuig tonen;
Fig. 5A - Fig. 50 aanzichten voorstellen die stapsgewijs het aankoppelen van een landbouwwerktuig illustreren; en
Fig. 6 een detail van het eerste koppeldeel toont.
Fig. 1 toont een tractor 100 en een landbouwwerktuig 150.
De tractor 100 is voorzien van een eerste koppelframe 110 en omvat een aandrijfas (weergegeven in Fig. 2) voor het aandrijven van het landbouwwerktuig 150.
Het landbouwwerktuig 150 omvat een tweede koppelframe 160. Voor het koppelen van het landbouwwerktuig 150 aan de tractor 100 wordt het eerste koppelframe 110 verbonden met het tweede koppelframe 160. Het eerste koppelframe 110 is in het algemeen hydraulisch in hoogte verstelbaar, vanaf de zitplaats van de bestuurder van de tractor 100.
Het landbouwwerktuig 150 is een landbouwwerktuig 150 dat met de aandrijfas van de tractor 100 wordt aangedreven. Daartoe bezit het landbouwwerktuig een aandrijfbare as 151, een uitschuifbare cardanas 152, en een hulpas 153. De hulpas 153 is via een eerste kruiskoppeling 154 verbonden met de uitschuifbare cardanas 152, en de uitschuifbare cardanas is via een tweede kruiskoppeling 155 verbonden met de aandrijfbare as 151.
Voor het overbrengen van vermogen van de aandrijfas van de tractor 100 is de tractor 100 voorzien van een eerste koppeldeel 120 en is het landbouwwerktuig 150 voorzien van een tweede koppeldeel 170.
Bij de weergegeven uitvoeringsvorm omvat het tweede koppeldeel 170 een voet 171. De hulpas 153 is hierin gelagerd bevestigd, zoals later nog in detail zal worden beschreven.
Fig. 2 toont een perspectivisch achteraanzicht op de tractor 100 van Fig. 1, waarbij tevens het tweede koppelframe 160 en de voet 171 van het tweede koppeldeel 170 zijn getoond. Verder is in deze Fig. 2 de aandrijfas 201 van de tractor 100 zichtbaar.
Het eerste koppelframe 110 en het tweede koppelframe 160 zijn in hoofdzaak zoals reeds in het vak bekend en algemeen toegepast. De koppelframes zijn elk gevormd uit twee profielstukken welke aan elkaar zijn gelast. Voor het koppelen wordt eerste koppelframe 110 opgenomen in het profiel van het tweede koppelframe 160.
Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht op koppeldelen van de tractor 100 en het landbouwwerktuig 150.
Het eerste koppelframe 110 omvat een bek 301, welk een eerste beksectie 310 en een tweede beksectie 320 omvat. Elke beksectie heeft een eerste uiteinde en een tweede uiteinde.
Het tweede uiteinde van de eerste beksectie 310 is scharnierbaar om scharnieras 302 verbonden met de tweede beksectie 320.
De tweede beksectie 320 is middels een actuator 303, hier in de vorm van hydraulische cilinders 303, ten opzichte van de eerste beksectie 310 beweegbaar. De tweede beksectie 320 omvat uitsparing 321 waardoor een vork 322 wordt gevormd, welke gebruikt wordt voor het oppakken van het tweede koppeldeel 170.
De bek 301 is opgebouwd uit twee kaken 304, waarbij elke kaak een eerste kaaksectie 340 en een tweede kaaksectie 350 omvat, welke ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn rond de scharnieras 302. Voor het koppelen van het tweede koppeldeel 170 aan het eerste koppeldeel 120 zal het tweede koppeldeel 170 tussen de beide kaken worden opgenomen.
Het tweede koppeldeel 170 omvat aan weerszijden ervan een pen 371 welke voor het oppakken van het tweede koppeldeel 170 in de vork 322 zal worden opgenomen.
Het tweede koppeldeel 170 omvat aan weerszijden ervan ook een aanslag 372, hier ook in de vorm van een pen. De tweede beksectie 320 omvat een afsteunsectie 323 welke samenwerkt met de aanslag 372, en ervoor zorgt dat de hulpas 153 ten tijde van het koppelen van het tweede koppeldeel 170 zich in een gewenste oriëntatie bevindt, welke oriëntatie in wezen horizontaal zal zijn.
Fig. 3 toont ook een vergrendelingsorgaan 324.
Fig. 4A toont een perspectivisch aanzicht op het tweede koppeldeel 170 van het landbouwwerktuig 150, en Fig. 4B toont een bovenaanzicht op het tweede koppeldeel 170.
De pennen 371 zijn voorzien van geleidingsdelen 401 welke samenwerken met de tweede kaaksecties 350 en ertoe bijdragen dat de hulpas 153 tussen de kaken 304 wordt gecentreerd.
In Fig. 4B is te zien dat de hulpas 153 gemonteerd is in een lager 451, en de hulpas 153 een askop 453 omvat welke samenwerkt met een askop van de aandrijfas. De askop 453 omvat een centrale holte 454 met daaromheen concentrisch geplaatste gaten 455 voor het opnemen van pennen van de askop van de aandrijfas 201.
Fig. 5A - Fig. 50 aanzichten tonen de twee koppeldelen en illustreren het stapsgewijs aankoppelen van een landbouwwerktuig.
Fig. 5A toont in zijaanzicht hoe het eerste koppeldeel 120 naar het tweede koppeldeel 170 dat met de voet 171 ervan op de bodem rust wordt bewogen. Dit gebeurt door de tractor 100 achteruit te laten rijden.
Het bovenaanzicht van Fig. 5B laat zien dat de askop 513 van de aandrijfas 201 niet is uitgelijnd met de askop 453 van het landbouwwerktuig.
Te zien is dat de tweede beksectie 320, meer in het bijzonder de onderste tanden 522 van de vorken 322 wijd uitlopen. Deze werken samen met de geleidingsdelen 401 waardoor het tweede koppeldeel dichter naar de lengteas van de aandrijfas beweegt. Dit is mogelijk door de kruiskoppelingen en de uitschuifbare cardanas 152 (hier niet weergegeven).
Voor het oppakken van het tweede koppeldeel 170 bevindt de tweede beksectie 320 zich in een relatief lage stand, zoals afgebeeld in Fig. 5A.
Fig. 5C toont in zijaanzicht dat de pennen 371 in de uitsparingen 321 van de tweede kaaksecties 350 worden opgenomen.
De aandrijfas 201 en de hulpas 153 bevinden zich nu meer in eikaars verlengde. De hulpas 153 bevindt zich echter nog niet op de gewenste hoogte. Daartoe wordt de tweede beksectie 320 ten opzichte van de eerste beksectie 310 gedraaid om scharnieras 302 onder gebruikmaking van de hydraulische cilinders 303.
De bek 301 is bij de hier beschreven uitvoeringsvorm van de bek echter vrijwel geheel gestrekt. Om de scharnierbeweging betrouwbaar uit te kunnen voeren en voldoende kracht uit te kunnen oefenen voor het van de bodem op kunnen tillen van het tweede koppeldeel is gebruik gemaakt van een arm 530. De hydraulische cilinder 303 is met een eerste uiteinde verbonden met de eerste beksectie 310, en met het tweede uiteinde via een eerste armscharnier 531 met een eerste uiteinde van de arm 530. Het tweede uiteinde van de arm 530 is via een tweede armscharnier 532 verbonden met de tweede beksectie 320. De scharnieras is voorzien van een ring 533 als aanslag voor een tussen de beide armscharnieren gelegen deel van de arm 530 fungeert.
In Fig. 5E is te zien dat het tweede koppeldeel 170 bij de pennen 371 wordt opgetild, en dat de hartlijn van de askop 453 van het landbouwwerktuig 150 onder een hoek staat met de hartlijn van de askop 513 van de aandrijfas 201 (Fig. 5F).
De afsteunsectie 323 van de tweede kaaksectie 350 komt bij verder draaien van de tweede beksectie 320 ten opzichte van de eerste beksectie 310 tegen de aanslag 372 (Fig. 5G) waardoor verder draaien rond de scharnieras 302 de oriëntatie van de hulpas 153 verandert, en deze meer horizontaal wordt gericht.
Fig. 5H laat zien dat het tweede koppeldeel 170 een wieltje 571 bezit dat door contact met een wang 572 het vergrendelingsorgaan 324 optilt. Het vergrendelingsorgaan 324 omvat een haak 524 welke zodra het vergrendelingsorgaan 324 de wang 572 van het vergrendelingsorgaan 324 is gepasseerd achter de wielashuis 573 van het wieltje 571 blijft haken. Het automatisch loskoppelen zal later in deze aanvraag worden beschreven.
De holte 454 van de askop 453 loopt wijd uit, waardoor een mannelijk deel 515 van de askop 513 van de aandrijfas 201 in de askop 453 komt.
Rondom het mannelijke deel 515 bevindt zich een ringvormige holte, eveneens wijd uitlopend, dat het distale uiteinde van de askop 453 opvangt en aldus de askop 453 centreert.
De hartlijnen van de aspennen 514 van de askop 513 en die van de gaten 455 van de askop 453 lopen nu parallel, maar de gaten 455 moeten nog voor de aspennen 514 komen als dat nog niet het geval is.
Teneinde te voorkomen dat het eerste koppeldeel 120 dat middels een gelagerde bus aan de askop 513 is bevestigd ten opzichte van de tractor gaat draaien is het eerste koppeldeel 120 van een oog 590 voorzien en omvat de tractor 100 een blokkeerpen 591, waarbij deze laatste een gat omvat voor een borgorgaan 592 in de vorm van een borgpen. Het eerste koppeldeel 120 kan derhalve snel en eenvoudig worden gemonteerd, door het eerste koppeldeel 120 op de askop 513 te schuiven, met de blokkeerpen 591 door het oog 590, waarbij het geheel wordt geborgd met de borgpen.
Fig. 5N en Fig. 50 laten in respectievelijk zijaanzicht en doorsnede zien dat een haak 524 van het vergrendelingsorgaan 324 achter een wielashuis 573 van het wieltje 571 blijft haken en verhindert dat het tweede koppeldeel 170 het eerste koppeldeel 120 op een ongewenst moment verlaat.
Fig. 50 laat als losse onderdelen ook de askop 513 zien en de aspennen 514 welke in de gaten 455 van de askop 453 komen voor het laten draaien daarvan. Bij bestaande tractoren hebben de askoppen 513 spiebanen 556 doch deze worden bij de hier beschreven uitvoeringsvorm niet gebruikt. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm zijn de spiebanen 556 opgenomen in het eerste koppeldeel 120. Deze askop 453 met spiebanen draagt het eerste koppeldeel 120 en geeft het moment door aan de coaxiale aspennen 514 die in de gaten 455 van het tweede koppeldeel 170 zijn opgenomen.
De aspennen 514 zijn afgerond en daardoor taps uitgevoerd waardoor zij gemakkelijk de gaten 455 kunnen vinden. Bij de hier beschreven en geteste uitvoeringsvorm waren er 24 gaten 455 en 8 aspennen 514. Wanneer de aspennen 514 nagenoeg geheel in de gaten 455 zijn opgenomen, bevinden de aspennen 514 zich nauwpassend in de gaten 455 waardoor koppel doelmatig kan worden doorgegeven.
De tweede beksectie 320 is in de relatief hoge stand gebracht, en het tweede koppeldeel 170 is vergrendeld met het eerste koppeldeel verbonden.
Het eerste koppelframe 110 kan nu op de gebruikelijke wijze met het tweede koppelframe 160 worden verbonden. Het is ook mogelijk eerst de koppelframes met elkaar te verbinden en dan de koppeldelen.
Voor het automatisch loskoppelen zijn de vorken 322 overmaats groot ten opzichte van de diameter van de pennen 371 uitgevoerd. Hierdoor kan bij het naar de relatief lage eerste lage stand bewegen de tweede beksectie 320 scharnieren zonder dat de pennen 371 al worden meegevoerd. Dit maakt het mogelijk om door het eerste deel van de beweging met het distale uiteinde van de tweede beksectie 320 het vergrendelingsorgaan 324 op te tillen waardoor de haak 524 niet langer het tweede koppeldeel 170 tegenhoudt. Bij verder bewegen van de tweede beksectie 320 worden de pennen 371 wel meegevoerd en zal de askop 453 van de askop 513 worden gescheiden. Teneinde slijtage te beperken kan het vergrendelorgaan 324 met een gelagerd wieltje 571' zijn uitgerust (Fig. 5L) .
Fig. 6 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van het eerste koppeldeel 120, en laat in het bijzonder twee hydraulische dubbelwerkende cilinders zien. De eerste hydraulische cilinder 303' wordt door de tractor van olie voorzien (pijl), waardoor de hydraulische cilinder met olie wordt gevuld en aan de zijde van de zuigerstang 603' olie uit de hydraulische cilinder 303' verdrijft, welke via een leiding (niet weergegeven; zie pijl) naar de tweede hydraulische cilinder 303" wordt geleid. De olie die daardoor aan de zijde van de zuigerstang 603" wordt verdreven wordt naar een drukaccumulator 610 gevoerd (schematisch met een pijl weergegeven).
Om het tweede koppeldeel 170 op te pakken, neemt bij het strekken van de bek 301 de druk in de drukaccumulator 610 dus toe. Mocht de tractor druk verliezen, dan oefent de drukaccumulator 610 een kracht uit waardoor de tweede beksectie 320 in de relatief hoge stand wordt gehouden. Aldus blijft een betrouwbare aandrijving gewaarborgd.
De oppervlakte van de zuiger in de tweede hydraulische cilinder 303" kamer is gelijk aan de oppervlakte van de zuiger in de eerste hydraulische cilinder 303' minus de oppervlakte van de doorsnede van de eerste zuigerstang 603'. Aldus kunnen de beide hydraulische cilinders samenwerken om de tweede beksectie 320 doelmatig en gelijkmatig te laten scharnieren.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig (150) aan een tractor (100), waarbij - de tractor (100) - is voorzien van een eerste koppelframe (110) voor het koppelen van het landbouwwerktuig (150) aan de tractor (100), - een aandrijfas (201) omvat voor het aandrijven van het landbouwwerktuig (150), en - een eerste koppeldeel (120) omvat; en - het landbouwwerktuig (150) - een tweede koppelframe (160) omvat voor het koppelen van het landbouwwerktuig (150) aan het koppelframe van de tractor (100), - een aandrijfbare as (151) omvat, - een uitschuifbare cardanas (152) omvat voor het overbrengen van vermogen van de aandrijfas (201) van de tractor (100) naar de aandrijfbare as (151) van het landbouwwerktuig (150), en - een tweede koppeldeel (170) omvat, welk tweede koppeldeel (170) een hulpas (153) omvat; waarbij de uitschuifbare cardanas (152) - aan een eerste uiteinde ervan via een eerste kruiskoppeling (154) is verbonden met de hulpas (153) van het tweede koppeldeel (170) dat een hulpas (153) omvat, en - aan een tweede uiteinde ervan via een tweede kruiskoppeling (155) is verbonden met de aandrijfbare as (151); waarbi j - het koppelframe van de tractor (100) met het koppelframe van het landbouwwerktuig (150) wordt verbonden, en - het eerste koppeldeel (120) van de tractor (100) met het tweede koppeldeel (170) van het landbouwwerktuig (150) wordt verbonden voor het verbinden van de aandrijfas (201) met de aandrijfbare as (151); met het kenmerk, dat - het tweede koppeldeel (170) van het landbouwwerktuig (150) - een lager (451) voor de hulpas (153) omvat, en - een pen (371) omvat welke zich dwars op de lengterichting van de hulpas (153) uitstrekt omvat, waarbij de hulpas (153) ten opzichte van de pen (371) om de lengterichting van de hulpas (153) draaibaar is; - het eerste koppeldeel (120) een bek (301) omvat, welke bek (301) - een eerste beksectie (310) en een tweede beksectie (320) omvat, waarbij elke beksectie een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft en de eerste beksectie (310) met het eerste uiteinde aan de tractor (100) voorzien van het koppelframe is bevestigd en met het tweede uiteinde scharnierbaar is bevestigd aan het eerste uiteinde van de tweede beksectie (320), waarbij het tweede uiteinde van de tweede beksectie (320) - middels een actuator (303) beweegbaar is tussen een relatief lage eerste stand en een relatief hoge tweede stand, en - een vork (322) omvat voor het aangrijpen op de pen (371); waarbij voor het koppelen van het landbouwwerktuig (150) aan de tractor (100) - de pen (371) in een relatief lage stand van de tweede beksectie (320) door de vork (322) aan het tweede uiteinde de bek (301) wordt opgenomen, en - de tweede beksectie (320) van de relatief lage stand naar de relatief hoge stand wordt gebracht waarbij de hulpas (153) van het koppeldeel van het landbouwwerktuig (150) gedragen door de bek (301) naar de aandrijfas (201) van de tractor (100) voorzien van het koppelframe wordt gebracht voor het verbinden van de aandrijfas (201) van de tractor (100) met de hulpas (153).
2. Samenstel voor het koppelen van een landbouwwerktuig (150) aan een tractor (100), waarbij het samenstel omvat - een eerste koppeldeel (120) voor een tractor (100) met een koppelframe, en - een tweede koppeldeel (170) voor een landbouwwerktuig (150); met het kenmerk, dat - het tweede koppeldeel (170) van het landbouwwerktuig (150) - een lager (451) voor de hulpas (153) omvat, en - een pen (371) omvat welke zich dwars op de lengterichting van de hulpas (153) uitstrekt omvat, waarbij de hulpas (153) ten opzichte van de pen (371) om de lengterichting van de hulpas (153) draaibaar is; - het eerste koppeldeel (120) een bek (301) omvat, welke bek (301) - een eerste beksectie (310) en een tweede beksectie (320) omvat, waarbij elke beksectie een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft en de eerste beksectie (310) met het tweede uiteinde scharnierbaar is bevestigd aan het eerste uiteinde van de tweede beksectie (320), waarbij het tweede uiteinde van de tweede beksectie (320) - beweegbaar is tussen een relatief lage eerste stand en een relatief hoge tweede stand, en - een vork (322) omvat voor het aangrijpen op de pen (371) .
3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij het tweede koppeldeel (170) een aanslag (372) omvat, waarbij de hulpas (153) ten opzichte van de aanslag (372) om de lengterichting van de hulpas (153) draaibaar is, en de tweede beksectie (320) een afsteunsectie (323) voor de aanslag (372) omvat.
4. Samenstel volgens een van de conclusies 2 of 3, waarbij het eerste koppeldeel (120) en het tweede koppeldeel (170) zelf-centrerende koppeldelen zijn.
5. Samenstel volgens een van de conclusies 2 tot 4, waarbij - het tweede koppeldeel (170) van het landbouwwerktuig (150) een verdere pen (371) omvat welke zich dwars op de lengterichting van de hulpas (153) uitstrekt, waarbij de twee pennen (371) in eikaars verlengde liggen, en de bek (301) twee kaken (304) omvat, waarbij elke kaak twee scharnierbare kaaksecties (350) omvat waarbij de eerste kaaksecties (350) deel (515) uitmaken van de eerste beksectie (310) en de tweede kaaksecties (350) deel (515) uitmaken van de tweede beksectie (320), waarbij de tweede uiteinden van de tweede kaaksectie (350) beide vorken (322) met een uitsparing (321) verschaffen voor het opnemen van een pen (371) van de twee pennen (371) .
6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij de tweede beksectie (320) een weg van het eerste uiteinde van de eerste beksectie (310) wijd uitlopende beksectie is.
7. Samenstel volgens een van de conclusies 2 tot 6, waarbij de actuator (303) een eerste uiteinde heeft is verbonden met de eerste beksectie (310) en met een tweede uiteinde via een eerste armscharnier (531) is verbonden met een arm (530), welke arm (530) middels een tweede armscharnier (532) scharnierbaar is verbonden met de tweede beksectie (320), waarbij een bekscharnier tussen de eerste beksectie (310) en de tweede beksectie (320) als aanslag (372) kan fungeren voor een deel (515) van de arm (530) gelegen tussen het eerste armscharnier (531) en het tweede armscharnier (532) wanneer de tweede beksectie (320) van de eerste relatief lage stand naar de tweede relatief hoge stand wordt gebracht.
8. Samenstel volgens een van de conclusies 2 tot 7, waarbij de eerste koppeldeel (120) een eerste askop omvat en het tweede koppeldeel (170) een tweede askop omvat, waarbij een askop gekozen uit de eerste askop en de tweede askop co-axiale aspennen (514) omvat en de andere askop co-axiale uitsparingen (321) voor het opnemen van de co-axiale aspennen (514) omvat, waarbij ten minste een van i) de aspennen (514) en ii) de uitsparingen (321) geleidend is uitgevoerd.
9. Samenstel volgens een van de conclusies 2 tot 8, waarbij ten minste de monden van de gaten (455) elkaar overlappende monden zijn.
10. Samenstel volgens een van de conclusies 2 tot 9, waarbij de actuator (303) een dubbel-werkende cilinder (303) is en is aangesloten op een drukaccumulator (610) waarin de druk toeneemt wanneer de tweede beksectie (320) van de tweede relatief hoge stand naar de eerste relatief lage stand wordt gebracht.
11. Koppeldeel, met het kenmerk, dat het een eerste koppeldeel zoals omschreven in de voorgaande conclusies is.
12. Koppeldeel, met het kenmerk, dat het een tweede koppeldeel zoals omschreven in de voorgaande conclusies is.
NL2015507A 2015-09-25 2015-09-25 Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel. NL2015507B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015507A NL2015507B1 (nl) 2015-09-25 2015-09-25 Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel.
EP16787572.3A EP3352555A1 (en) 2015-09-25 2016-09-23 A method of coupling an agricultural implement to a tractor, and an assembly
PCT/NL2016/050658 WO2017052375A1 (en) 2015-09-25 2016-09-23 A method of coupling an agricultural implement to a tractor, and an assembly

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015507A NL2015507B1 (nl) 2015-09-25 2015-09-25 Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2015507A NL2015507A (nl) 2017-02-24
NL2015507B1 true NL2015507B1 (nl) 2017-04-05

Family

ID=58232739

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015507A NL2015507B1 (nl) 2015-09-25 2015-09-25 Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2015507B1 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL2015507A (nl) 2017-02-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2384612B1 (de) Antriebsanordnung für einen Erntevorsatz einer Erntemaschine
BE1019635A3 (nl) Landbouwmachine met automatische koppeling.
NL1031852C2 (nl) Landbouwmachine.
ATE540570T1 (de) Verbindung zwischen schlepper und zugarm einer gezogenen erntemaschine
CN106163255B (zh) 一种具有梳耙或整平装置的土壤翻耕设备
US9277691B2 (en) Hydraulically tilting dual bale spear
US4940096A (en) Three point hitch for truck
US20140150396A1 (en) Articulated pick-up device and agricultural machine equipped with such a device
US11058051B2 (en) Agricultural mowing machine and a method for unfolding/folding the machine
CA2323988C (en) Self-propelled agricultural vehicle
US3776327A (en) Power-takeoff assembly for connecting farm implements to a vehicle
NL1036352C2 (nl) Tophef aankoppeling.
NL2015507B1 (nl) Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel.
NL2005767C2 (nl) Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig.
US9210843B1 (en) Dual bale lift with longitudinal and machinery pivots
EP3143854B1 (de) Landwirtschaftliche arbeitsmaschine
US6644001B2 (en) Implement combination
WO2017052375A1 (en) A method of coupling an agricultural implement to a tractor, and an assembly
EP0784920A1 (en) An agricultural machine
NL8102676A (nl) Aansluitinrichting voor het opzij aanbrengen van een landbouwwerktuig aan de achterzijde van een trekker.
GB2269733A (en) Arrangements to facilitate road transport of working members associated with vehicles
EP3305051B1 (en) Front lifting device for a work machine and a work machine
IE86834B1 (en) Adaptor for a three point linkage
JPS6342007Y2 (nl)
EP0228976B1 (fr) Dispositif d'attelage d'un outil traîné à un tracteur

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201001