NL2005767C2 - Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig. - Google Patents

Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig. Download PDF

Info

Publication number
NL2005767C2
NL2005767C2 NL2005767A NL2005767A NL2005767C2 NL 2005767 C2 NL2005767 C2 NL 2005767C2 NL 2005767 A NL2005767 A NL 2005767A NL 2005767 A NL2005767 A NL 2005767A NL 2005767 C2 NL2005767 C2 NL 2005767C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
vehicle
tool
drive shaft
work vehicle
Prior art date
Application number
NL2005767A
Other languages
English (en)
Inventor
Jeroen Emiel Zuidberg
Original Assignee
Zuidberg Techniek Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zuidberg Techniek Holding B V filed Critical Zuidberg Techniek Holding B V
Priority to NL2005767A priority Critical patent/NL2005767C2/nl
Priority to EP11190990.9A priority patent/EP2457428B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2005767C2 publication Critical patent/NL2005767C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors
    • A01B59/064Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors for connection to the front of the tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors
    • A01B59/066Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors of the type comprising at least two lower arms and one upper arm generally arranged in a triangle (e.g. three-point hitches)
    • A01B59/068Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors of the type comprising at least two lower arms and one upper arm generally arranged in a triangle (e.g. three-point hitches) the lower arms being lifted or lowered by power actuator means provided externally on the tractor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig
De onderhavige uitvinding betreft een 5 koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig.
Dergelijke koppelsamenstellen zijn bekend als bijvoorbeeld een zogenaamde fronthef-installatie voor een landbouwtractor. Door middel van een dergelijke fronthef-10 installatie is het mogelijk om een aan te drijven werktuig, zoals een maaimachine, aan de voorzijde van de landbouwtractor aan te brengen zodat het werktuig door de landbouwtractor wordt gedragen, en het werktuig voor de aandrijving daarvan door middel van een zogenaamde aftakas, 15 ook wel power take-off (PTO) genoemd, te koppelen aan een aandrijving die zich op de landbouwtractor bevindt, zoals de motor waarmee de landbouwtractor voort te bewegen is. Dergelijke koppelsamenstellen zijn tevens bekend voor het aan een achterzijde van een werkvoertuig koppelen van 20 werkvoertuigen.
Het koppelsamenstel volgens de uitvinding omvat - een koppelgestel voorzien van - een voertuigkoppeling waarmee het koppelsamenstel aan het werkvoertuig te koppelen is; en 25 - een werktuigkoppeling waarmee het werktuig aan het koppelsamenstel te koppelen is; en - een aftakasinrichting, omvattende: - een aandrijfkoppeling voor het koppelen van de 30 aftakasinrichting aan een aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt, met welke aandrijving vermogen te genereren is; 2 - een uitgaande aandrijfas voor het koppelen van de aftakasinrichting aan een ingaande aandrijfas van het aan te drijven werktuig; - een aftakasoverbrenging voor het overbrengen van 5 vermogen dat te genereren is door middel van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt op de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting; waarbij - de voertuigkoppeling ten minste één scharnierelement 10 omvat door middel waarvan het koppelgestel scharnierbaar met het werkvoertuig te koppelen is om een scharnieraslijn die zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt wanneer het koppelgestel aan het voertuig is gekoppeld, en 15 - de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt.
Het koppelsamenstel volgens de uitvinding maakt het mogelijk om de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van het werkvoertuig in te stellen door het koppelgestel, en 20 daarmee het daaraan gekoppelde werktuig, te scharnieren ten opzichte van het werkvoertuig, of althans het chassis daarvan, om een scharnieraslijn die zich uitstrekt in het middenlangsvlak van het werkvoertuig. In het bijzonder bij het veranderen van voortbewegingrichting van het 25 werkvoertuig, bijvoorbeeld in het geval van een maaimachine of een schoffelmachine als werktuig aan het einde van een te maaien of te schoffelen veld bij het omkeren om een volgende strook te maaien of te schoffelen, heeft het scharnieren van het werktuig om een scharnieraslijn die zich uitstrekt in 30 het middenlangsvlak van het werkvoertuig als voordeel dat de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de bewegingsrichting van het te bewerken veld ten opzichte van het werktuig te verbeteren is. Ook bij het zogenaamde in 3 hondegang rijden met een landbouwtractor, waarbij het middenlangsvlak zich schuin ten opzichte van de voortbewegingrichting uitstrekt, heeft het scharnieren van het werktuig om een scharnieraslijn die zich uitstrekt in 5 het middenlangsvlak van het werkvoertuig als voordeel dat de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de bewegingsrichting van het te bewerken veld ten opzichte van het werktuig te verbeteren is. Dat de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt maakt het daarbij onder andere 10 mogelijk dat de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting bij het scharnieren van het koppelgestel ten opzichte van het werkvoertuig in een vlak dwars op het middenlangsvlak van het werkvoertuig niet veranderd. Dit heeft als voordeel dat 15 de koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting en een ingaande aandrijfas van het werktuig, die over het algemeen mechanisch is, niet ingericht hoeft te zijn om een verandering van de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de uitgaande aandrijfas 20 van de aftakasinrichting in een vlak dwars op het middenlangsvlak van het werkvoertuig mogelijk te maken en bijvoorbeeld gelijk kan zijn aan de bekende reguliere koppeling tussen een uitgaande aandrijfas van een aftakinrichting en een ingaande aandrijfas van een werktuig. 25 Als gevolg van het relatief hoge koppel dat de koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting en een ingaande aandrijfas van het werktuig moet overdragen tijdens de aandrijving van het werktuig, zou een koppeling die is ingericht om een verandering van de oriëntatie van 30 het werktuig ten opzichte van de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting een vlak dwars op het middenlangsvlak van het werkvoertuig mogelijk te maken tijdens de aandrijving van het werktuig bijzonder robuust moeten zijn uitgevoerd.
4
In het bijzonder heeft de maatregel dat de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt als voordeel dat de koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de aftakas-inrichting en een ingaande aandrijfas van het werktuig, die 5 over het algemeen mechanisch is, niet ingericht hoeft te zijn om tijdens de aandrijving van het werktuig een verandering van de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting een vlak dwars op het middenlangsvlak van het werkvoertuig 10 mogelijk te maken. Ook in het geval het scharnieren tijdens de aandrijving van het werktuig plaatsvindt, kan de koppeling bijvoorbeeld gelijk zijn aan de bekende reguliere koppeling tussen een uitgaande aandrijfas van een aftakinrichting en een ingaande aandrijfas van een werktuig. 15 De mogelijkheid van het gebruik van een reguliere koppeling tussen een uitgaande aandrijfas van een aftakinrichting en een ingaande aandrijfas van een werktuig heeft in het bijzonder als voordeel dat werktuigen die reeds voorzien zijn van een koppeling voor het koppelen aan de ingaande 20 aandrijfas van het werktuig aan de uitgaande aandrijfas van een aftakasinrichting van een werkvoertuig met een bekend koppelsamenstel dat niet voorziet in het scharnieren van het werktuig ten opzichte van het werkvoertuig rond een scharnieraslijn die zich uitstrekt in het middenlangsvlak 25 van het werkvoertuig, niet hoeven te worden voorzien van een andere koppeling.
Het koppelsamenstel volgens de uitvinding kan zodanig aan het werkvoertuig zijn aangebracht, dat de scharnieraslijn zich in hoofdzaak in verticale richting 30 uitstrekt wanneer de landbouwtractor op een horizontaal vlak staat. Het is echter tevens mogelijk dat het koppelsamenstel volgens de uitvinding zodanig aan het werkvoertuig is aangebracht dat de scharnieraslijn zich onder een andere 5 hoek uitstrekt in het middenlangsvlak wanneer de landbouwtractor op een horizontaal vlak staat, indien de oriëntatie van een aan het koppelsamenstel te koppelen werktuig daarbij zodanig is dat het werktuig kan 5 functioneren.
Het koppelsamenstel volgens de uitvinding kan zodanig aan het werkvoertuig zijn aangebracht, dat de scharnieraslijn zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt. Tevens kan het koppelsamenstel 10 volgens de uitvinding zodanig aan het werkvoertuig zijn aangebracht, dat de scharnieraslijn zich in hoofdzaak in een vlak parallel aan het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt. Ook zou het mogelijk zijn dat het koppelsamenstel volgens de uitvinding zodanig aan het werkvoertuig is 15 aangebracht dat de scharnieraslijn zich in een hoek ten opzichte van het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt, indien de oriëntatie van een aan het koppelsamenstel te koppelen werktuig daarbij zodanig is dat het werktuig kan functioneren.
20 In een gunstige uitvoeringsvorm van het koppelsamenstel volgens de uitvinding omvat de aandrijfkoppeling een ingaande aandrijfas waarbij een rotatie van de ingaande aandrijfas om de langsaslijn daarvan door middel van de aftakasoverbrenging over te brengen is op 25 de uitgaande aandrijfas in een rotatie om de langsaslijn daarvan, en omvat het koppelsamenstel tevens een cardanas die met een eerste einde daarvan is verbonden met de ingaande aandrijfas en aan een tweede einde daarvan verbindingselementen omvat voor het verbinden van het tweede 30 einde met een uitgaande aandrijfas van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt, waarbij de cardanas ten minste nabij het eerste einde daarvan een cardanische koppeling omvat. Een cardanische koppeling, ook wel 6 kruiskoppeling genoemd, vormt een robuuste en bedrijfszekere mechanische koppeling tussen een uitgaande as van een zich op het voertuig bevindende aandrijving en de ingaande aandrijfas van de aftakasinrichting die het mogelijk maakt 5 dat de oriëntatie van de ingaande aandrijfas van de aftakasinrichting en de uitgaande as van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt verandert bij het scharnieren van het koppelgestel ten opzichte van het werkvoertuig. Doordat het koppel dat de cardanas moet 10 overdragen tussen de ingaande aandrijfas van de aftakasinrichting en de uitgaande aandrijfas van de zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving als gevolg van de door de aftakasoverbrenging verwezenlijkte overbrengingsverhouding tussen de ingaande aandrijfas van de 15 aftakasinrichting en de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting, relatief laag is ten opzichte van het koppel dat de koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig moet overdragen, is het mogelijk dat de koppeling 20 die het mogelijk maakt tijdens het aandrijven van het werktuig de oriëntatie van de ingaande aandrijfas van de aftakasinrichting ten opzichte van de uitgaande aandrijfas van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt te veranderen eenvoudiger is vormgegeven dan het geval zou zijn 25 indien de koppeling tussen de uitgaande as van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig zou zijn ingericht om een verandering in oriëntatie van de uitgaande as van de aftakasinrichting ten opzichte van de ingaande aandrijfas van het werktuig mogelijk te maken. In 30 een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm daarvan is de cardanische koppeling nabij het eerste einde van de cardanas een dubbele cardanische koppeling. Een dergelijke dubbele cardanische koppeling maakt een bijzonder grote verandering 7 van de oriëntatie tussen de uitgaande aandrijfas van de zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving en de ingaande aandrijfas van de aftakasinrichting mogelijk. Meer in het bijzonder is de dubbele cardanische koppeling een dubbele 5 cardanische koppeling met hoekverdeler, ook wel een groothoekkoppeling genoemd, die het mogelijk maakt dat een éénparige rotatiebeweging van de as aan het ene functionele einde van de cardanische koppeling resulteert in een éénparige rotatiebeweging van de as aan het andere 10 functionele einde van de cardanische koppeling.
In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het koppelsamenstel volgens de uitvinding met een cardanas als koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving en de ingaande 15 aandrijfas van de aftakasinrichting, snijdt de scharnieraslijn waaromheen het koppelgestel scharnierbaar is de cardanische koppeling in hoofdzaak. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de verplaatsing van het gedeelte van de cardanas dat zich tussen de cardanische koppeling en de 20 uitgaande aandrijfas van de zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving bij het scharnieren van het koppelgestel ten opzichte van het voertuig om de scharnieraslijn daarvan gering is, met als voordeel dat de ruimte die in het werkvoertuig voorzien moet zijn voor een 25 dergelijk verplaatsing gering kan zijn. Bovendien maakt deze maatregel het mogelijk dat de uitgaande as van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt en de as van de cardanas die zich tussen de uitgaande as van de aandrijving en de cardanische koppeling nabij de ingaande as 30 van de aftaksasinrichting uitstrekt, in hoofdzaak in lijn blijven bij het scharnieren van het koppelgestel. Dit heeft als voordeel dat de koppeling tussen de uitgaande as van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt en de as 8 van de cardanas die zich tussen de uitgaande as van de aandrijving en de cardanische koppeling nabij de ingaande as van de aftakasinrichting uitstrekt relatief eenvoudig kan zijn vormgegeven, bijvoorbeeld als enkele cardanische 5 koppeling of als flexkoppeling.
In plaats van een cardanas met ten minste één cardanische koppeling is het tevens mogelijk een homokinetische koppeling toe te passen, in het bijzonder wanneer het hoekbereik van de scharnierbeweging van het 10 koppelgestel relatief klein is.
In plaats van een mechanische koppeling tussen de uitgaande as van de zich op het voertuig bevindende aandrijving en de ingaande as van de aftakasinrichting, kan zijn voorzien in een andere vorm van koppeling tussen de 15 aandrijving en de aftakasinrichting, zoals een hydraulische koppeling waarbij bijvoorbeeld een hydraulische pomp wordt gekoppeld aan de uitgaande aandrijfas van de zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving, en een hydraulische motor op het koppelgestel wordt aangebracht en gekoppeld met 20 de ingaande aandrijfas van de aftakasinrichting, waarbij de hydraulische pomp en de hydraulische motor worden verbonden door middel van hydraulische leidingen en bedieningskleppen.
In een verdere gunstige uitvoeringvorm van het koppelgestel volgens de uitvinding omvat de 25 voertuigkoppeling een eerste scharnierelement en een tweede scharnierelement die elk door middel van respectieve verbindingsassen scharnierbaar rond de langsaslijn van de verbindingsassen te verbinden zijn met het werkvoertuig, waarbij de langsaslijnen van de verbindingsassen samenvallen 30 met de scharnieraslijn van het koppelgestel en waarbij de scharnierelementen in de uittrekkingrichting van de scharnieraslijn zich op afstand van elkaar bevinden. Deze maatregelen maken een eenvoudige en robuuste verwezenlijking 9 van de voertuigkoppeling mogelijk, waarbij tussen de twee scharnierelementen ruimte te verwezenlijken is voor het daardoorheen leiden van een koppeling tussen de aftakasoverbrenging van de aftakasinrichting en de zich op 5 het werkvoertuig bevindende aandrijving.
In een verdere gunstige uitvoeringvorm van het koppelgestel volgens de uitvinding omvat het koppelsamenstel een aantal actuatoren voor het actueren van het scharnieren van het koppelgestel rond de scharnieraslijn daarvan, 10 waarbij de actuatoren met een eerste functioneel einde daarvan zijn verbonden met het koppelgestel en aan een tweede functioneel einde daarvan verbindingelementen omvat voor het verbinden van het tweede functionele einde met het werkvoertuig. Deze maatregelen maken het mechanisch 15 scharnieren van het koppelgestel ten opzichte van het werkvoertuig mogelijk, bijvoorbeeld tijdens het voortbewegen van het werkvoertuig. In een bijzonder gunstig uitvoeringsvorm daarvan omvat het koppelsamenstel een besturing voor het besturen van de actuatoren. Een 20 dergelijke besturing kan bijvoorbeeld zijn ingericht voor het automatisch besturen van de actuatoren, zodat bijvoorbeeld een automatisch scharnieren van het koppelgestel, en daarmee van een daaraan gekoppeld werktuig, ten opzichte van het werkvoertuig mogelijk is, bijvoorbeeld 25 afhankelijk van de verandering van richting van het werkvoertuig, of zodat bijvoorbeeld een handmatige instelling van de oriëntatie van het koppelgestel ten opzichte van het werkvoertuig mogelijk is door de gebruiker van het werkvoertuig, bijvoorbeeld vanuit een cabine van 30 waaruit het werkvoertuig wordt bestuurd.
In een verdere gunstige uitvoeringvorm van het koppelgestel volgens de uitvinding omvat de werktuigkoppeling ten minste één hefarm die aan een eerste 10 einde daarvan een aangrijpelement omvat waarmee het werktuig in aangrijping te brengen is en die aan een tweede einde daarvan door middel van een scharnier scharnierbaar is verbonden met het koppelgestel rond een scharnieraslijn die 5 zich in hoofdzaak in een vlak dwars op het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt, en waarbij het koppelsamenstel een aantal actuatoren omvat voor het actueren van het scharnieren van de hefarm rond de scharnieraslijn daarvan. Deze maatregelen maken een 10 eenvoudige koppeling van het werktuig aan het koppelgestel mogelijk vanuit een situatie waarin het werktuig zich op de grond bevindt naar een situatie waarin het werktuig is gekoppeld met het koppelgestel en zich op een afstand boven de grond bevindt, alsook een eenvoudige instelling van de 15 afstand tussen een werktuig dat aan het koppelgestel is gekoppeld en de grond. In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat het koppelsamenstel een besturing voor het besturen van de actuatoren. Een dergelijke besturing kan bijvoorbeeld zijn ingericht voor het automatisch besturen 20 van de actuatoren, zodat bijvoorbeeld een automatisch instelling van de afstand tussen een werktuig dat aan het koppelgestel is gekoppeld en de grond mogelijk is, of zodat bijvoorbeeld een handmatige instelling de afstand tussen een werktuig dat aan het koppelgestel is gekoppeld en de grond 25 mogelijk is door de gebruiker van het werkvoertuig, bijvoorbeeld vanuit een cabine van waaruit het werkvoertuig wordt bestuurd.
In een verdere gunstige uitvoeringvorm van het koppelgestel volgens de uitvinding omvat het koppelsamenstel 30 tevens een cardanas die met een eerste einde daarvan is verbonden met de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting en aan een tweede einde daarvan verbindingselementen voor het verbinden van het tweede einde 11 met de ingaande aandrijfas van het werktuig. Naast dat een cardanas een robuuste en bedrijfszekere mechanische koppeling tussen een uitgaande as van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van een werktuig vormt die het 5 mogelijk maakt dat de oriëntatie van de uitgaande as van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig verandert bij het scharnieren van de hefarm rond de scharnieraslijn daarvan, maakt de toepassing van een cardanas als koppeling tussen de uitgaande as van de 10 aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig in combinatie met een aftakasinrichting die zich op het koppelgestel bevindt het in het kader van de uitvinding mogelijk dat de cardanas als koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting en de ingaande 15 aandrijfas van het werktuig alleen hoeft te voorzien in een verandering van de oriëntatie tussen de uitgaande as van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig als gevolg van het scharnieren van de hefarm en niet in een verandering van de oriëntatie tussen de uitgaande aandrijfas 20 van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig als gevolg van het scharnieren van het koppelgestel ten opzichte van het werkvoertuig indien de aftakasinrichting zich op het werkvoertuig zou bevinden in plaats van op het koppelgestel. Indien de aftakasinrichting 25 zich op het werkvoertuig zou bevinden in plaats van op het koppelgestel zou een cardanas die de uitgaande as van de aftakasinrichting koppelt aan de ingaande as van het werktuig voorzien moeten zijn van twee dubbele cardanische koppelingen met hoekverdeler, ook wel groothoekkoppelingen 30 genoemd, om het mogelijk te maken dat de oriëntatie van de uitgaande as van de aftakasinrichting verandert ten opzichte van de oriëntatie van de ingaande as van het werktuig bij het scharnieren van het werktuig ten opzichte van het 12 werkvoertuig terwijl een éénparige rotatiebeweging van de uitgaande as van de aftakasinrichting leidt tot een éénparige rotatiebeweging van de ingaande as van het werktuig. De toepassing van een cardanas met twee dubbele 5 cardanische koppelingen met hoekverdeler als koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting en de ingaande aandrijfas van het werktuig is relatief duur, zwaar en omvangrijk, ten opzichte van de toepassing van een conventionele cardanas met twee enkelvoudige cardanische 10 koppelingen.
In een verdere gunstige uitvoeringsvorm van het koppelsamenstel volgens de uitvinding omvat de voertuigkoppeling tevens een voertuigkoppelgestel dat door middel van het ten minste ene scharnierelement van de 15 voertuigkoppeling scharnierbaar rond de scharnieraslijn daarvan is verbonden met het koppelgestel. Deze maatregel maakt het mogelijk om het koppelsamenstel volgens de uitvinding eenvoudig aan te brengen aan een bekend chassis van een werktuig. Alternatief worden aan het chassis van een 20 werkvoertuig een aantal met het ten minste ene scharnierelement van de voertuigkoppeling samenwerkende verbindingselementen aangebracht.
In een gunstige uitvoeringsvorm van het koppelsamenstel volgens de uitvinding met actuatoren voor 25 het actueren van het scharnieren van het koppelgestel om een scharnieraslijn die zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt wanneer het koppelgestel aan het voertuig is gekoppeld en een voertuigkoppelgestel dat door middel van het ten minste ene scharnierelement van de 30 voertuigkoppeling scharnierbaar rond de scharnieraslijn daarvan is verbonden met het koppelgestel, zijn de actuatoren met het eerste functionele einde daarvan zijn verbonden met het koppelgestel en met het tweede functionele 13 einde daarvan zijn verbonden met het voertuigkoppelgestel. Deze maatregel maakt het mogelijk om het koppelsamenstel volgens de uitvinding eenvoudig aan te brengen aan een bekend chassis van een werktuig. Alternatief worden aan het 5 chassis van het werkvoertuig verbindingselementen aangebracht voor het aan het chassis van het werkvoertuig verbinden van een functioneel einde van de actuatoren voor het actueren van het scharnieren van het koppelgestel ten opzichte van het werkvoertuig.
10 De onderhavige uitvinding betreft tevens een werkvoertuig, bijvoorkeur een landbouwtractor, voorzien van een koppelsamenstel volgens de uitvinding, waarvan uitvoeringsvormen hiervoor zijn beschreven.
In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan is het 15 koppelsamenstel zodanig met het werkvoertuig is gekoppeld, dat de scharnieraslijn waaromheen het koppelgestel te scharnieren is ten opzichte van het werkvoertuig zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt.
20 In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan is het koppelsamenstel zodanig met het werkvoertuig is gekoppeld, dat de scharnieraslijn waaromheen het koppelgestel te scharnieren is ten opzichte van het werkvoertuig zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak parallel aan het 25 middenlangsvlak van het werkvoertuig.
De onderhavige uitvinding betreft tevens een werkvoertuig, bijvoorkeur een landbouwtractor, voorzien van een koppelsamenstel voor het aan het werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig, waarbij het werkvoertuig 30 omvat: - een chassis, - een aantal aan het chassis opgehangen wielen; en 14 - een aandrijving waarmee vermogen te genereren is, welke aandrijving zich op het chassis bevindt; en waarbij aan het chassis van het werkvoertuig het koppelsamenstel is gekoppeld, 5 waarbij het koppelsamenstel omvat: - een koppelgestel voorzien van - een voertuigkoppeling waarmee het koppelsamenstel aan het werkvoertuig is gekoppeld; en - een werktuigkoppeling waarmee het werktuig aan 10 het koppelsamenstel te koppelen is; en - een aftakasinrichting, omvattende: - een aandrijfkoppeling voor het koppelen van de aftakasinrichting aan de aandrijving die zich op het 15 werkvoertuig bevindt; - een uitgaande aandrijfas voor het koppelen van de aftakasinrichting met een ingaande aandrijfas van het aan te drijven werktuig; en - een aftakasoverbrenging voor het overbrengen van 20 vermogen dat te genereren is door middel van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt op de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting; waarbij - de voertuigkoppeling ten minste één scharnierelement 25 omvat door middel waarvan het koppelgestel scharnierbaar met het chassis van het werkvoertuig is gekoppeld om een scharnieraslijn die zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het werkvoertuig of in hoofdzaak in een vlak parallel aan het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt; en 30 - de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt.
In een gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat het koppelgestel een aantal actuatoren voor het actueren van het 15 scharnieren van het koppelgestel rond de scharnieraslijn daarvan, waarbij de actuatoren met een eerste functioneel einde daarvan zijn verbonden met het koppelgestel en met een tweede functioneel einde daarvan door middel van 5 verbindingelementen zijn verbonden met het chassis van het werkvoertuig.
In een verdere gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat het koppelsamenstel een besturing voor het besturen van de actuatoren.
10 In een verdere gunstige uitvoeringsvorm daarvan omvat het werkvoertuig tevens een stuurinrichting voor het bepalen van de voortbewegingrichting van het werkvoertuig tijdens de voortbeweging daarvan door middel van stuurbewegingen; 15 waarbij - de besturing een detector omvat voor het detecteren van de stuurbewegingen; en - de besturing voor het besturen van de actuatoren is ingericht voor het besturen van de actuatoren op basis van 20 de gedetecteerde stuurbewegingen.
Deze maatregelen maken het mogelijk dat de oriëntatie van een aan het werkvoertuig gekoppeld werktuig automatisch wordt aangepast aan de stuurbewegingen die bij het voortbewegen van het werkvoertuig leiden tot een verandering 25 van de voortbewegingrichting van het werkvoertuig. Dit maakt het mogelijk dat de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de bewegingsrichting van de te bewerken grond ten opzichte van het werktuig automatisch aan te passen is aan de verandering van de voorbewegingsrichting van het 30 werkvoertuig.
In een aanvullende of alternatieve uitvoeringsvorm daarvan is de besturing van de actuatoren ingericht voor het handmatig door de gebruiker van het werkvoertuig besturen 16 van de actuatoren. Deze maatregel maakt het mogelijk voor de gebruiker van het werkvoertuig om de oriëntatie van het werktuig ten opzichte van de voortbewegingrichting van het werkvoertuig handmatig in te stellen.
5 De onderhavige uitvinding zal in het vervolg nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, die in de bijgevoegde tekening zijn getoond. Het betreffen niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. In de aanzichten zijn dezelfde of vergelijkbare onderdelen, componenten en 10 elementen aangeduid met dezelfde referentienummers. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van de voorzijde van een uitvoeringsvorm van een werkvoertuig volgens de uitvinding voorzien van een uitvoeringsvorm van 15 een koppelsamenstel volgens de uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van het koppelsamenstel van figuur 1; fig. 3 een zijaanzicht van het koppelsamenstel van figuur 2; 20 fig. 4 een bovenaanzicht van het koppelsamenstel van figuur 2 en een schematische weergave van het werkvoertuig van figuur 1;
In figuur 1 is een voorzijde getoond van een als landbouwtractor 1 vormgegeven werkvoertuig. De 25 landbouwtractor is getoond met een chassis 2, waaraan door middel van een voorwielophanging 3 twee voorwielen 4 en 5 zijn opgehangen. Tevens zijn aan het chassis 2 door middel van een niet getoonde achterwielophanging twee achterwielen opgehangen die tevens niet zijn getoond. De 30 voorwielophanging 3 voor de voorwielen 4 en 5 is voorzien van een stuurinrichting waarmee de voorwielen 4 en 5 ten opzichte van het te verdraaien zijn om tijdens de voortbeweging van de landbouwtractor 1 de landbouwtractor 1 17 te laten veranderen van voortbewegingrichting. De stuurinrichting is door middel van een stuurwiel 6 vanuit een op het chassis 2 aangebrachte cabine 7, die in figuur 1 slechts gedeeltelijk is getoond, te bedienen door de 5 gebruiker van de landbouwtractor. De landbouwtractor 1 is voorzien van een motor die zich onder de motorkap 8 bevindt en op het chassis 2 is aangebracht. De motor is een aandrijving waarmee vermogen te genereren is, welk vermogen door middel van een aandrijftrein over te brengen is op een 10 aantal van de wielen van de landbouwtractor 1, bijvoorbeeld de achterwielen, om de landbouwtractor voort te bewegen over een ondergrond.
De landbouwtractor 1 van figuur 1 is aan de voorzijde 9 daarvan voorzien van een koppelsamenstel 10, dat 15 in figuur 2 in detail is getoond.
Zoals getoond in figuur 2 omvat het koppelsamenstel 10 een koppelgestel 11 dat is voorzien van een voertuigkoppeling 12 waarmee het koppelsamenstel aan het werkvoertuig te koppelen is, en een werktuigkoppeling 13 20 waarmee een werktuig aan het koppelsamenstel 10 te koppelen is.
De voertuigkoppeling 12 omvat een eerste scharnierelement 14 dat door middel van een verbindingsas 15 scharnierbaar rond de langsaslijn 16 van de verbindingsas 15 25 te verbinden is met het werkvoertuig, bijvoorbeeld door de verbindingsas 15 door een als oog in het chassis van de landbouwtractor vormgegeven verbindingselement heen te steken. De voertuigkoppeling 12 omvat tevens een tweede scharnierelement 17 dat in het aanzicht van figuur 2 niet 30 zichtbaar is, maar in het aanzicht van figuur 3 wel. Ook het tweede scharnierelement 17 is op dezelfde wijze als het eerste scharnierelement 14 door middel van een verbindingsas scharnierbaar rond de langsaslijn van die verbindingsas te 18 verbinden met het werkvoertuig, waarbij de langsaslijnen van de verbindingsassen voor het verbinden van respectievelijk het eerste scharnierelement 14 en het tweede scharnierelement 17 met het chassis van het landbouwvoertuig 5 1 samenvallen en de scharnieraslijn 16 van het koppelgestel 10 vormen. Het koppelsamenstel 10 omvat tevens een aantal actuatoren, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld twee als lineaire werkcilinder 18 en 19 vormgegeven actuatoren, voor het actueren van het scharnieren van het koppelgestel 10 10 rond de scharnieraslijn 16 daarvan in de richting van pijlen A, waarbij de respectieve lineaire werkcilinder 18 en 19 met een eerste functioneel einde 18a, 19a daarvan zijn verbonden met het koppelgestel 10 en aan een tweede functioneel einde 18b, 19b daarvan als oog/pen-verbinding 20 15 vormgegeven verbindingelementen omvat voor het verbinden van het tweede functionele einde 18b, 19b met het chassis 2 van de landbouwtractor 1 waaraan bijvoorbeeld een aantal verbindingsogen is aangebracht waar doorheen de pen van de oog/pen-verbindingen 20 te steken is om de functionele 20 einden 18b en 19b te verbinden met het chassis 2.
De werktuigkoppeling 13 omvat twee hefarmen 21 en 22 die aan een eerste einde 21a en 22a daarvan een in de getoonde uitvoeringsvorm haakvorming aangrijpelement 23 en 24 hebben waarmee een werktuig in aangrijping te brengen is 25 en die aan een tweede einde 21b en 22b daarvan door middel van een scharnier 25 scharnierbaar zijn verbonden met het koppelgestel 11 rond een scharnieraslijn 26. In figuur 2 is het werktuig niet getoond. Wel zijn twee koppelelementen 27 en 28 van het werktuig getoond die in aangrijping zijn met 30 de haakvormige aangrijpelementen 27 en 28, en die in de haakvormige aangrijpelementen 27 en 28 zijn opgesloten door middel van sluitelementen 29 en 30. Het koppelsamenstel 10 omvat verder een aantal actuatoren, in het getoonde 19 uitvoeringsvoorbeeld twee lineaire werkcilinders 31 en 32 voor het actueren van het scharnieren van de respectieve hefarmen 21 en 22 rond de scharnieraslijn 26 daarvan. In het getoonde uitvoeringvoorbeeld zijn de hefarmen 31 en 32 niet 5 mechanisch met elkaar gekoppeld, zodat de hefarmen 31 en 32 los van elkaar te scharnieren zijn rond de scharnieraslijn 26 door middel van de respectieve werkcilinders 31 en 32. Tevens is het mogelijk dat beide hefarmen wel mechanisch gekoppeld zijn. In dat geval is het mogelijk een enkele 10 werkcilinder toe te passen.
Zoals getoond in figuur 2 is de werkcilinder 18 voorzien van twee aansluitingen 33 en 34 waarop leidingen aan te sluiten zijn, in het geval van een hydraulische werkcilinder hydraulische leidingen, via welke leidingen een 15 fluïdum in de werkcilinder te brengen is dan wel daaruit te nemen is om de werkcilinder te verlengen dan wel te verkorten om zo het koppelgestel te scharnieren om scharnieraslijn 16. De op de aansluitingen 33 en 34 aan te sluiten leidingen zijn via een stelsel van kleppen verbonden 20 met een pomp, bijvoorbeeld een hydraulische pomp. Het stelsel van kleppen maakt het mogelijk te bepalen of de werkcilinder verlengd wordt of verkort. De werkcilinder 19 is tevens voorzien van twee aansluitingen voor het op de werkcilinder 19 aansluiten van leidingen die via het stelsel 25 van kleppen is verbonden met de pomp. Het stelsel van kleppen maakt deel uit van een besturing van het koppelsamenstel voor het besturen van de werkcilinders 18 en 19. Tevens kan de besturing zijn voorzien van een detector voor het detecteren van de stuurbewegingen die door middel 30 van het stuurwiel 6 worden verwezenlijkt, en een processor die is ingericht om het stelsel van kleppen en daarmee de werkcilinders 18 en 19 te besturen op basis van de middels de detector gedetecteerde stuurbewegingen. Tevens is het 20 mogelijk dat de besturing van de werkcilinders 18 en 19 tevens is ingericht voor het handmatig door de gebruiker van het werkvoertuig besturen van de werkcilinders 18 en 19 en daarmee van het scharnieren van het koppelgestel 11 rond de 5 scharnieraslijn 16. Ook de werkcilinders 31 en 32, en daarmee het scharnieren van de hefarmen 21 en 22 rond de scharnieraslijn 26, zijn door middel van een vergelijkbare besturing te besturen.
Het koppelsamenstel 10 omvat tevens een 10 aftakasinrichting 35 dat zich op het koppelgestel 11 bevindt en samen met het koppelgestel 11 rond de scharnieraslijn 16 te scharnieren is. De aftakasinrichting 35 is in figuur 2 slechts gedeeltelijk zichtbaar. In figuur 3 is het koppelsamenstel 10 van figuur 2 in zijaanzicht weergegeven, 15 waarbij de hefarm 21, de werkcilinder 31, de werkcilinder 18 en een gedeelte van het koppelgestel 11 zijn weggenomen om de aftakasinrichting 35 zichtbaar te maken.
In figuur 3 is het koppelsamenstel 10 van figuur 2 getoond in de situatie dat een werktuig 36, schematisch 20 weergegeven met de gestreepte lijnen, is gekoppeld aan het koppelsamenstel, waarbij het werktuig 36 in aangrijping is met de haakvormige aangrijpingselementen aan het einde van de hefarmen van het koppelsamenstel 10, waarvan in figuur 2 alleen haakvormig aangrijpingselement 24 aan het einde van 25 hefarm 22 is getoond. Daarnaast is het werktuig 35 door middel van verbindingselement 37 gekoppeld met het koppelgestel 11. Samen met de twee hefarmen 21 en 22 is met het verbindingselement 37 een driepuntskoppeling van het koppelgestel 11 met het werktuig 36 verwezenlijkt. Getoond 30 is dat het werktuig 36 voor de aandrijving daarvan een ingaande aandrijfas 38 omvat. Deze ingaande aandrijfas 38 is in figuur 3 gekoppeld met de uitgaande aandrijfas 39 van de aftakasinrichting 35 door middel van een cardanas die nabij 21 het eerste einde 40a daarvan een eerste cardanische koppeling 41 omvat en nabij het tweede einde 40b daarvan een tweede cardanische koppeling 42. Beide cardanische koppelingen 41 en 42 zijn enkelvoudige cardanische 5 koppelingen. De cardanas 42 maakt het mogelijk dat een rotatie van de uitgaande aandrijfas 39 van de aftakasinrichting 35 om de langsaslijn 43 daarvan over te brengen is op de ingaande aandrijfas 38 van het werktuig 36 zodat die roteert om de langsaslijn 44, zonder dat de 10 langsaslijn 43 van de uitgaande aandrijfas 39 in lijn is met de langsaslijn 44 van de ingaande aandrijfas 38. Dankzij de twee cardanische koppelingen 41 en 42 en dankzij de aanvullende maatregel dat de cardanas telescopisch is vormgegeven en daarmee in lengte veranderbaar is, is het 15 mogelijk dat wanneer als gevolg van het verlengen dan wel verkorten van de werkcilinder 32 de hefarm 22 om de scharnieraslijn 26 daarvan scharniert de oriëntatie van de ingaande aandrijfas 38 van het werktuig 36 verandert ten opzichte van de oriëntatie van de uitgaande aandrijfas 39 20 van de aftakasinrichting 35, de koppeling tussen de ingaande aandrijfas 38 van het werktuig 36 en de uitgaande aandrijfas 39 van de aftakasinrichting 35 in takt blijft.
De aftakasinrichting 35 omvat verder een aftakasoverbrenging 44. De aftakasoverbrenging 35 omvat in 25 het getoonde uitvoeringsvoorbeeld twee tandwielen 45 en 46 van verschillende diameter. Het tandwiel 45 heeft een grotere diameter dan het tandwiel 46. Het tandwiel 45 is op de uitgaande aandrijfas 39 van de aftakasinrichting aangebracht. Het tandwiel 46 is op de ingaande aandrijfas 47 30 van de aftakasinrichting 35 aangebracht. Een rotatie van de ingaande aandrijfas 47 van de aftakasinrichting 35 om de langsaslijn 48 daarvan wordt door middel van de aftakasoverbrenging 44 overgebracht op de uitgaande 22 aandrijfas 45 van de aftakasinrichting 35 met een rotatie van de uitgaande aandrijfas 45 om de langsaslijn 43 daarvan als gevolg. Als gevolg van de toepassing van een tandwiel 45 met een grotere diameter dan tandwiel 46 is een 5 overbrengingsverhouding verwezenlijkt waarbij een moment dat wordt aangebracht op de ingaande aandrijfas 47 van de aftakasinrichting 35 om de langaslijn 48 daarvan leidt tot een groter moment aan de uitgaande aandrijfas 39 van de aftakasinrichting 35 om de langsaslijn 43 daarvan.
10 Getoond is verder in figuur 3 dat het koppelsamenstel 10 tevens een cardanas 49 omvat die met een eerste einde 49a daarvan is verbonden met de ingaande aandrijfas 47 van de aftakasinrichting 35 en aan een tweede einde 49b daarvan als gat/bout-verbinding 50 vormgegeven 15 verbindingselementen omvat voor het verbinden van het tweede einde 49b met een uitgaande aandrijfas van de motor die zich op de landbouwtractor 1 van figuur 1 bevindt. De cardanas 49 is nabij het eerste einde 49a en nabij het tweede einde 49b daarvan voorzien van respectievelijk een eerste cardanische 20 koppeling 51 en een tweede cardanische koppeling 52. De eerste cardanische koppeling 51 is een dubbele cardanische koppeling, ook wel een groothoekkoppeling genoemd, de tweede cardanische koppeling 52 een enkelvoudige cardanische koppeling.
25 Wanneer het tweede einde van de cardanas 49 is gekoppeld met een uitgaande aandrijfas van de motor van de landbouwtractor 1 van figuur 1, leidt een door de motor gegenereerde rotatie van de uitgaande aandrijfas van de motor om de langsaslijn daarvan bijvoorbeeld tot een rotatie 30 van de cardanas 49 in de richting van pijl C, welke rotatie door middel van de aftakasoverbrenging 44 wordt omgezet in een rotatie in de richting van pijl D van de cardanas 40 en 23 daarmee van de daarmee gekoppelde ingaande aandrijfas 38 van het werktuig 36.
Zoals getoond in figuur 3 is het koppelgestel 11 voorzien van een eerste scharnierelement 14 dat door middel 5 van een verbindingsas 15 scharnierbaar rond de langsaslijn 16 van de verbindingsas 15 verbonden is met het chassis 2 van de landbouwtractor 1 van figuur 1, waarvan in figuur 3 slechts een klein gedeelte is weergegeven, waarbij de verbindingsas 15 door een als oog in het chassis 2 van de 10 landbouwtractor vormgegeven verbindingselement heen steekt. Het eerste scharnierelement 14 en het oog in het chassis 2 en de verbindingsas 15 vormen dan samen een scharnier. Het koppelgestel 11 is tevens voorzien van een tweede scharnierelement 17. Ook het tweede scharnierelement 17 is 15 op dezelfde wijze als het eerste scharnierelement 14 door middel van een verbindingsas 53 scharnierbaar rond de langsaslijn 16 van die verbindingsas 53 verbonden met het chassis 2, waarbij de langsaslijnen 16 van de verbindingsassen voor het verbinden van respectievelijk het 20 eerste scharnierelement 14 en het tweede scharnierelement 17 met het chassis 2 samenvallen en de scharnieraslijn 16 van het koppelgestel 11 vormen.
Zoals getoond in figuur 3 bevinden de scharnierelementen 14 en 17 zich in de uittrekkingrichting 25 van de scharnieraslijn 16 op afstand E van elkaar. De eerste cardanische koppeling 51 van de cardanas 49 bevindt zich tussen het eerste scharnierelement 14 en het tweede scharnierelement 17 en de scharnieraslijn 16 snijdt de eerste cardanische koppeling 51.
30 In figuur 4 is het koppelsamenstel 10 van figuur 3 in bovenaanzicht getoond. Tevens is ter illustratie van de oriëntatie van het koppelsamenstel 10 ten opzichte van de landbouwtractor 1 van figuur 1, de landbouwtractor 1 24 schematisch weergegeven met voorwielen 4, motorkap 8 en cabine 7. In het bijzonder is getoond dat de scharnieraslijn 16 waaromheen het koppelgestel 11 te scharnieren is ten opzichte van de landbouwtractor 1 zich loodrecht op het vlak 5 van de tekening uitstrekt en in het bijzonder in het middenlangsvlak van de landbouwtractor 1 dat zich loodrecht op vlak van de tekening uitstrekt. De scharnieraslijn 16 strekt zich in hoofdzaak in verticale richting uit wanneer de landbouwtractor op een horizontaal vlak staat. Het is 10 echter tevens mogelijk dat de scharnieraslijn zich onder een andere hoek uitstrekt in het middenlangsvlak wanneer de landbouwtractor op een horizontaal vlak staat. De scharnieraslijn 26 waaromheen de hefarmen 21 en 22 te scharnieren zijn ten opzichte van het koppelgestel 11 strekt 15 zich uit in een vlak dwars op het middenlangsvlak F van de landbouwtractor 1, en meer in het bijzonder een vlak parallel aan het vlak van de tekening.
Door vanuit de situatie zoals getoond in figuur 4 de werkcilinders 18 en 19 zodanig te besturen dat 20 werkcilinder 18 zich verlengt en werkcilinder 19 zich verkort, scharniert het koppelgestel 11, en daarmee het daarmee gekoppelde werktuig 36, zich om de scharnieraslijn 16 in de richting van pijl G. Daarbij verandert de oriëntatie van de uitgaande aandrijfas van de motor die is 25 verbonden met het tweede einde 49b van de cardanas 49 ten opzichte van de oriëntatie van de ingaande aandrijfas 47 van de aftakasinrichting 35. Als gevolg van de cardanas 49, en in het bijzonder de cardanische koppelingen 51 en 52, alsook de telescopische vormgeving van de cardanas 49, blijft de 30 koppeling tussen de uitgaande aandrijfas van de motor en de ingaande aandrijfas 47 van de aftakasinrichting 35 bij de verandering in takt. Doordat de aftakasinrichting 35 zich in het geheel daarvan op het koppelgestel bevindt verandert bij 25 het scharnieren van het koppelgestel 11 rond de scharnieraslijn 16 de oriëntatie van de uitgaande aandrijfas 39 van de aftakasinrichting 35 niet ten opzichte van de oriëntatie van de ingaande aandrijfas 38 van het werktuig 5 36. Door vanuit de situatie zoals getoond in figuur 4 de werkcilinders 18 en 19 zodanig te besturen dat werkcilinder 18 zich verkort en werkcilinder 19 zich verlengt, scharniert het koppelgestel 11, en daarmee het daarmee gekoppelde werktuig 36, zich om de scharnieraslijn 16 in de richting 10 van pijl H.
In de figuren is getoond dat het scharnieren van het koppelgestel om de scharnieraslijn daarvan te actueren is door middel van twee als lineaire werkcilinders vormgegeven actuatoren. Tevens zouden één of meer dan twee 15 actuatoren kunnen zijn toegepast, zouden andere vormen van lineaire aandrijving kunnen zijn toegepast of zelfs op rotatie aandrijving gebaseerde actuatoren. Dit geldt tevens voor de actuatoren die zijn getoond en beschreven voor het actueren van het scharnieren van de hefarmen ten opzichte 20 van het koppelgestel. Ook kan in plaats van twee hefarmen, één hefarm zijn toegepast, of meer dan twee. Ook is het mogelijk dat het koppelsamenstel geen hefarmen omvat, maar in plaats daarvan voorzien is van stationaire aangrijpmiddelen voor het met het koppelgestel in 25 aangrijping brengen van een werktuig
In de figuren is het koppelgestel scharnierbaar met het chassis van het werkvoertuig verbonden door middel van twee scharnierelementen die op afstand van elkaar zijn aangebracht. Tevens kan één scharnierelement zijn toegepast, 30 of meer dan twee scharnierelementen.
In de figuren strekt de scharnieraslijn waaromheen het koppelgestel te schanieren is zich uit in het middenlangsvlak van het werkvoertuig. Echter kan het 26 koppelsamenstel tevens zo aan het werkvoertuig zijn aangebracht dat de scharnieraslijn zich in een vlak parallel aan het middenlangsvlak uitstrek.
In de figuren is de aftakasinrichting door middel 5 van een cardanas met een zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving gekoppeld. Echter kan tevens in een andere koppeling zijn voorzien, bijvoorbeeld een hydraulische koppeling omvattende een hydraulische pomp die is gekoppeld aan de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt en 10 een hydraulische motor die is gekoppeld aan de aftakasinrichting en zich bijvoorkeur op het koppelgestel bevindt.
In de figuren is het koppelsamenstel aan de voorzijde van een werkvoertuig aangebracht, en in het 15 bijzonder vóór de voorwielen. Ook kan het koppelsamenstel aan een achterzijde van een werkvoertuig zijn aangebracht.
In de figuren is het werkvoertuig een landbouwtractor. Echter kan tevens het werkvoertuig van een ander type zijn. Het werkvoertuig kan elke zelfrijdende 20 werktuigdrager zijn, bijvoorbeeld een oogstmachine, een landbouwspuiter, een mestinjecteur etc. Ook kan het werkvoertuig van het type zijn dat wordt toegepast bij het onderhoud aan wegen. Tevens is het mogelijk dat het koppelsamenstel volgens de uitvinding bijvoorbeeld aan de 25 achterzijde van een aanhanger is aangebracht, waarbij de zich op het werkvoertuig bevindende aandrijving op de aanhanger kan zijn aangebracht of op het trekvoertuig dat de aanhanger voorttrekt.
In de figuren is het koppelgestel direct via 30 scharnierelementen met het chassis van een werkvoertuig verbonden, echter tevens kan het koppelsamenstel een voertuigkoppelgestel omvatten dat door middel van het ten minste één scharnierelement van de voertuigkoppeling 27 scharnierbaar rond de scharnieraslijn daarvan is verbonden met het koppelgestel. In het bijzonder kunnen daarbij de actuatoren met het eerste functionele einde daarvan zijn verbonden met het koppelgestel en met het tweede functionele 5 einde daarvan zijn verbonden met het voertuigkoppelgestel.
In figuur 1 bevindt het koppelsamenstel volgens de uitvinding zich grotendeels voor de motorkap 8 van de landbouwtractor 1. Doordat volgens de vinding de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt, is het 10 echter tevens mogelijk dat het koppelsamenstel zich dichter bij de voorwielophanging 3 bevindt en daarmee grotendeels onder de motorkap 8. De voorzijde van het chassis zoals getoond in figuur 1 bevindt zich dan tevens dichter bij de voorwielophanging 3.
15 In de figuren is het koppelgestel te scharnieren door middel van actuatoren die worden bestuurd door middel van een besturing. Het is tevens mogelijk dat bijvoorbeeld het koppelgestel mechanisch is gekoppeld met de stuurinrichting van het werktuig en zo afhankelijk van de 20 stuurbeweging wordt gescharnierd.

Claims (17)

1. Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig 5 koppelen van een aan te drijven werktuig, omvattende - een koppelgestel voorzien van - een voertuigkoppeling waarmee het koppelsamenstel aan het werkvoertuig te koppelen is; en 10. een werktuigkoppeling waarmee het werktuig aan het koppelsamenstel te koppelen is; en - een aftakasinrichting, omvattende: - een aandrijfkoppeling voor het koppelen van de 15 aftakasinrichting aan een aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt, met welke aandrijving vermogen te genereren is; - een uitgaande aandrijfas voor het koppelen van de aftakasinrichting aan een ingaande aandrijfas van het aan 20 te drijven werktuig; - een aftakasoverbrenging voor het overbrengen van vermogen dat te genereren is doormiddel van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt op de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting; 25 waarbij - de voertuigkoppeling ten minste één scharnierelement omvat door middel waarvan het koppelgestel scharnierbaar met het werkvoertuig te koppelen is om een scharnieraslijn die zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het 30 werkvoertuig uitstrekt wanneer het koppelgestel aan het voertuig is gekoppeld; en - de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt.
2. Koppelsamenstel volgens conclusie 1, waarbij - de aandrijfkoppeling een ingaande aandrijfas omvat 5 waarbij een rotatie van de ingaande aandrijfas om de langsaslijn daarvan door middel van de aftakasoverbrenging over te brengen is op de uitgaande aandrijfas in een rotatie om de langsaslijn daarvan, en - het koppelsamenstel tevens een cardanas omvat die met 10 een eerste einde daarvan is verbonden met de ingaande aandrijfas en aan een tweede einde daarvan verbindingselementen omvat voor het verbinden van het tweede einde met een uitgaande aandrijfas van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt, waarbij de cardanas ten 15 minste nabij het eerste einde daarvan een cardanische koppeling omvat, waarbij bijvoorkeur de cardanische koppeling een dubbele cardanische koppeling is, meer bijvoorkeur een dubbele cardanische koppeling met hoekverdeler. 20
3. Koppelsamenstel volgens conclusie 2, waarbi j - de scharnieraslijn waaromheen het koppelgestel scharnierbaar is de cardanische koppeling in hoofdzaak 25 snijdt.
4. Koppelsamenstel volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, waarbij de voertuigkoppeling een eerste 30 scharnierelement en een tweede scharnierelement omvat, die elk door middel van respectieve verbindingsassen scharnierbaar rond de langsaslijn van de verbindingsassen te verbinden zijn met het werkvoertuig, waarbij de langsaslijnen van de verbindingsassen samenvallen met de scharnieraslijn van het koppelgestel en waarbij de scharnierelementen in de uittrekkingrichting van de scharnieraslijn zich op afstand van elkaar bevinden. 5
5. Koppelsamenstel volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij - het koppelsamenstel een aantal actuatoren omvat voor het actueren van het scharnieren van het koppelgestel rond 10 de scharnieraslijn daarvan, waarbij de actuatoren met een eerste functioneel einde daarvan zijn verbonden met het koppelgestel en aan een tweede functioneel einde daarvan verbindingelementen omvat voor het verbinden van het tweede functionele einde met het werkvoertuig, en waarbij het 15 koppelsamenstel bijvoorkeur een besturing omvat voor het besturen van de actuatoren.
6. Koppelsamenstel volgens één van de conclusies 1 tot en met 5, waarbij 20. de werktuigkoppeling ten minste één hefarm omvat die aan een eerste einde daarvan een aangrijpelement omvat waarmee het werktuig in aangrijping te brengen is en die aan een tweede einde daarvan door middel van een scharnier scharnierbaar is verbonden met het koppelgestel rond een 25 scharnieraslijn die zich in hoofdzaak in een vlak dwars op het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt, en waarbij het koppelsamenstel een aantal actuatoren omvat voor het actueren van het scharnieren van de hefarm rond de scharnieraslijn daarvan, en waarbij het koppelsamenstel 30 bijvoorkeur een besturing omvat voor het besturen van de actuatoren.
7. Koppelsamenstel volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij - het koppelsamenstel tevens een cardanas omvat die met een eerste einde daarvan is verbonden met de uitgaande 5 aandrijfas van de aftakasinrichting en aan een tweede einde daarvan verbindingselementen omvat voor het verbinden van het tweede einde met de ingaande aandrijfas van het werktuig.
8. Koppelsamenstel volgens één van de conclusies 1 to 7, waarbij - de voertuigkoppeling tevens een voertuigkoppelgestel omvat dat door middel van het ten minste ene scharnierelement van de voertuigkoppeling scharnierbaar rond 15 de scharnieraslijn daarvan is verbonden met het koppelgestel.
9. Koppelsamenstel volgens ten minste conclusie 1, 4 en 8, waarbij de actuatoren met het eerste functionele einde 20 daarvan zijn verbonden met het koppelgestel en met het tweede functionele einde daarvan zijn verbonden met het voertuigkoppelgestel.
10. Werkvoertuig, bijvoorkeur een landbouwtractor, 25 voorzien van een koppelsamenstel volgens één van de conclusies 1 tot en met 9.
11. Werkvoertuig, volgens conclusie 10, waarbij het koppelsamenstel zodanig met het werkvoertuig is 30 gekoppeld, dat de scharnieraslijn waaromheen het koppelgestel te scharnieren is ten opzichte van het werkvoertuig zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak van het werkvoertuig uitstrekt.
12. Werkvoertuig, volgens conclusie 10, waarbij het koppelsamenstel zodanig met het werkvoertuig is gekoppeld, dat de scharnieraslijn waaromheen het 5 koppelgestel te scharnieren is ten opzichte van het werkvoertuig zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak parallel aan het middenlangsvlak van het werkvoertuig.
13. Werkvoertuig, bijvoorkeur een landbouwtractor, 10 voorzien van een koppelsamenstel voor het aan het werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig, waarbij het werkvoertuig omvat: - een chassis, - een aantal aan het chassis opgehangen wielen; en 15. een aandrijving waarmee vermogen te genereren is, welke aandrijving zich op het chassis bevindt; en waarbij aan het chassis van het werkvoertuig het koppelsamenstel is gekoppeld, waarbij het koppelsamenstel omvat: 20. een koppelgestel voorzien van - een voertuigkoppeling waarmee het koppelsamenstel aan het werkvoertuig is gekoppeld; en - een werktuigkoppeling waarmee het werktuig aan het koppelsamenstel te koppelen is; 25 en - een aftakasinrichting, omvattende: - een aandrijfkoppeling voor het koppelen van de aftakasinrichting aan de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt; 30. een uitgaande aandrijfas voor het koppelen van de aftakasinrichting met een ingaande aandrijfas van het aan te drijven werktuig; en - een aftakasoverbrenging voor het overbrengen van vermogen dat te genereren is door middel van de aandrijving die zich op het werkvoertuig bevindt op de uitgaande aandrijfas van de aftakasinrichting; 5 waarbij - de voertuigkoppeling ten minste één scharnierelement omvat door middel waarvan het koppelgestel scharnierbaar met het chassis van het werkvoertuig is gekoppeld om een scharnieraslijn die zich in hoofdzaak in het middenlangsvlak 10 van het werkvoertuig uitstrekt; en - de aftakasinrichting zich op het koppelgestel bevindt.
14. Werkvoertuig volgens conclusie 13, 15 waarbij - het koppelsamenstel een aantal actuatoren omvat voor het actueren van het scharnieren van het koppelgestel rond de scharnieraslijn daarvan, waarbij de actuatoren met een eerste functioneel einde daarvan zijn verbonden met het 20 koppelgestel en met een tweede functioneel einde daarvan door middel van verbindingelementen zijn verbonden met het chassis van het werkvoertuig.
15. Werkvoertuig volgens conclusie 14, 25 waarbij - het koppelsamenstel een besturing omvat voor het besturen van de actuatoren.
16. Werkvoertuig volgens conclusie 15, 30 tevens omvattende - een stuurinrichting voor het bepalen van de voortbewegingrichting van het werkvoertuig tijdens de voortbeweging daarvan door middel van stuurbewegingen; waarbij - de besturing een detector omvat voor het detecteren van de stuurbewegingen; en - de besturing voor het besturen van de actuatoren is 5 ingericht voor het besturen van de actuatoren op basis van de gedetecteerde stuurbewegingen.
17. Werkvoertuig volgens één van de conclusies 15 en 16, waarbij 10. de besturing van de actuatoren is ingericht voor het handmatig door de gebruiker van het werkvoertuig besturen van de actuatoren.
NL2005767A 2010-11-26 2010-11-26 Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig. NL2005767C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005767A NL2005767C2 (nl) 2010-11-26 2010-11-26 Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig.
EP11190990.9A EP2457428B1 (en) 2010-11-26 2011-11-28 Coupling assembly for coupling an implement for driving to a work vehicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005767A NL2005767C2 (nl) 2010-11-26 2010-11-26 Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig.
NL2005767 2010-11-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005767C2 true NL2005767C2 (nl) 2012-05-30

Family

ID=44209946

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005767A NL2005767C2 (nl) 2010-11-26 2010-11-26 Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2457428B1 (nl)
NL (1) NL2005767C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017098491A1 (en) * 2015-12-07 2017-06-15 Multihog R&D Limited A work vehicle
FI127278B (fi) * 2016-10-05 2018-02-28 Lh Lift Oy Työkoneen etunostolaite ja työkone
US11027787B2 (en) 2017-10-31 2021-06-08 Deere & Company Attachment assembly for use with a work machine
EP3987897A1 (en) * 2020-10-22 2022-04-27 Da Ros Green S.r.l. Unit for the positioning and movement of operating elements

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008046958A1 (en) * 2006-10-16 2008-04-24 Lh Lift Oy Front lifting device for a tractor and method for operating a tractor's front lifting device
EP2225925A2 (en) * 2009-03-02 2010-09-08 LH Lift Oy Arrangement in connection with a three-point hitch device and adapter part for a work machine for coupling it to a three-point hitch device
EP2226213A2 (en) * 2009-03-02 2010-09-08 LH Lift Oy Power transmission arrangement in front of a tractor

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008046958A1 (en) * 2006-10-16 2008-04-24 Lh Lift Oy Front lifting device for a tractor and method for operating a tractor's front lifting device
EP2225925A2 (en) * 2009-03-02 2010-09-08 LH Lift Oy Arrangement in connection with a three-point hitch device and adapter part for a work machine for coupling it to a three-point hitch device
EP2226213A2 (en) * 2009-03-02 2010-09-08 LH Lift Oy Power transmission arrangement in front of a tractor

Also Published As

Publication number Publication date
EP2457428A1 (en) 2012-05-30
EP2457428B1 (en) 2013-07-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5423165A (en) Cutting machine which adapts to contour of ground
US8347976B2 (en) Hitch device for a working vehicle
NL2005767C2 (nl) Koppelsamenstel voor het aan een werkvoertuig koppelen van een aan te drijven werktuig.
US5447321A (en) Oscillation stop mechanism for compact tractors
US7770370B2 (en) Device for limiting lowering of implement on working vehicle
NL7905207A (nl) Met behulp van een landbouwtrekker te trekken machine.
US11446972B2 (en) Agricultural implement, tow bar device, and towing vehicle/implement combination
US7264064B2 (en) Hydraulic pump drive
CA2323988C (en) Self-propelled agricultural vehicle
CA2465937C (en) Articulated power transfer apparatus
US5476276A (en) Compound steering mechanism with alternate chassis mounts
US5476150A (en) Power-takeoff device for front-mounted implements
EP0691258B1 (en) Steering mechanism for compact tractors
US6044633A (en) Control apparatus for rotatable gearbox on crop harvester
US5299821A (en) Compound steering mechanism with front mounted implement attachment apparatus
US6003614A (en) Hitch assembly providing articulation and oscillation
US6206118B1 (en) Articulated work vehicle
EP0136910A2 (en) Agricultural tractors
US6145613A (en) Pivot assembly for a vehicle cab
US11691468B2 (en) Equal angle hitch
CN113089440A (zh) 自推进式建筑机械
RU2432293C1 (ru) Колесная модификация гусеничного трактора
NL2015507B1 (nl) Werkwijze voor het koppelen van een landbouwwerktuig aan een tractor, alsmede een samenstel.
JPS6317283Y2 (nl)
US11425853B2 (en) Agricultural implement, tow bar assembly, and towing vehicle/implement combination

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150601