NL2014808B1 - Grijper voor trays. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een grijper voor het oppakken, vervoeren, en neerzetten, van in hoofdzaak rechthoekige met eieren, of soortgelijke producten, beladen trays, bijvoorbeeld een stapel van dergelijke trays, waarbij een dergelijke, bijvoorbeeld dienovereenkomstige onderste, tray aangegrepen wordt bij trayranden daarvan aan tegenover elkaar gelegen zijden, - waarbij de grijper een gestel omvat, met enerzijds een verbindingsstuk naar een arm of mast, en met anderzijds een bedieningseenheid voor het roteren en transleren van tenminste twee tegenover elkaar aangebrachte rond, in hoofdzaak aan twee zijden van een dergelijke tray, evenwijdige assen draaibare grijperplaten voor bovengenoemd aangrijpen, en - waarbij de grijperplaten elk een naar binnengerichte benedenrand omvatten, waarbij aan de binnenzijde van elke genoemde grijperplaat, nauwpassend, en scharnierend daarmee verbonden, een plaatstuk omvat wordt, met dienovereenkomstig naar binnen gerichte benedenrandstukken, waarbij elke grijperplaat en plaatstuk een knijpgrijper vormen, waarbij de benedenranden en de benedenrandstukken met behulp van de genoemde bedieningseenheid onderling instelbare afstanden innemen en bij aangrijpen de genoemde tray aan de genoemde trayranden vingergewijs klemmen en vastknijpen.

Description

P108237NL00

Titel: Grijper voor trays

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een grijper en op een werkwijze voor het oppakken, vervoeren, en neerzetten, van in hoofdzaak rechthoekige met eieren, of soortgelijke producten, beladen trays, bijvoorbeeld een stapel van dergelijke trays, waarbij een dergelijke, bijvoorbeeld dienovereenkomstige onderste, tray aangegrepen wordt bij trayranden daarvan aan tegenover elkaar gelegen zijden, als beschreven in de aanhef van de conclusies 1 en 5.

Een grijper voor het oppakken van trays, meer in het bijzonder een enkele tray, is bekend uit EP 1832534. In detail wordt daarin beschreven op welke manier scharnierende delen van een aangrijpframe als het ware rond een tray gevouwen worden. Een dergelijke tray is veelal gemaakt van karton en daarmee weliswaar buigzaam maar met name bij blootstelhng aan vocht erg slap en instabiel bij oppakken van een gebruikebjke belading van eieren met totaalgewichten tussen gemiddeld 1.5 en 2.5 kg, afhankelijk van type (20 of 30 posities voor eieren), eigrootte, te weten S, M, L, X, XL, en zo meer. Ten einde betrouwbaar verwerken en behandelen van beladen trays zoveel mogebjk te garanderen, worden de getoonde scharnierende dragerranden tot onder de einesten van een dergebjke tray ter ondersteuning naar binnen gebogen.

Bovendien is deze grijper niet geschikt voor het oppakken van stapels, zowel omdat dan de trays zullen doorzakken en de rand daarvoor onvoldoende steun biedt, alsook omdat de ruimte tussen het centrale grijperframe en een tray geen verdere stapelruimte biedt.

Voorts is een grijper bekend uit EP 1220784 voor het verwerken van stapels van eiertrays. In dit document wordt toegelicht hoe een dergelijke stapel geheel wordt ingesloten in een raamwerk van scharnierende stangen waarbij de stapel aan de onderzijde aan twee tegenover elkaar gelegen langszij den wordt ondersteund met naar een steunstand gedraaide steunranden. Voor deze steunranden kunnen bijvoorbeeld zogenoemde ‘pianoscharnieren’ toegepast worden.

Met dit raamwerk wordt enerzijds aan beide langszij den, en dwars daarop aan beide stapeleindvlakken, steun geboden, en anderzijds biedt dit raamwerk door de genoemde nauwe opsluiting van de stapel de mogelijkheid deze in een nauw passende doos, ook wel ‘omdoos’ genoemd, te plaatsen. Opgemerkt wordt dat bij het plaatsen van deze stapel in een dergelijke doos, bij het wegdraaien van de genoemde steunranden, de stapel over een korte afstand uit dit raamwerk vrij naar beneden beweegt alvorens op de bodem van de doos terecht te komen.

Bovendien is gebleken dat het stangenstelsel dat de stapel bij de dwarseinden daarvan insluit, weliswaar zeer dicht tegen de stapel drukt maar in nauwe dozen toch wrijving met de dooswand geeft en zo de dozen beschadigt.

Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat het veilig oppakken voorts bemoeilijkt wordt door het materiaal waaruit trays gemaakt zijn, veelal karton, of plastic. Met name de trays van karton die veel toegepast worden vanwege hun lage kostprijs, verhezen hun stevigheid bij ook maar de geringste bevochtiging, terwijl het doorbuigen bij stapels niet voorkomen kan worden.

Gebleken is dat de bovenbeschreven grijpers onvoldoende tegemoet komen aan de eisen van de gebruiker, te weten het veelvuldig toepassen van dergelijke kartonnen trays, zelfs meerdere malen achterelkaar, en het verwerken van stapels.

Bovendien zal duidelijk zijn dat het oppakken van een stapel trays voorts bemoeilijkt wordt omdat rekening gehouden moet worden met hun vorm waarbij een volgende tray in van de stapel altijd een kwart slag gedraaid ten opzichte van de vorige.

Om trays betrouwbaar op te pakken en te verplaatsen heeft de grijper volgens de uitvinding het kenmerk, dat aan de binnenzijde van elke genoemde grijperplaat, nauwpassend, en scharnierend daarmee verbonden, een plaatstuk omvat wordt, met dienovereenkomstig naar binnen gerichte benedenrandstukken, waarbij elke grijperplaat en plaatstuk een knijpgrijper vormen, waarbij de benedenranden en de benedenrandstukken met behulp van de genoemde bedieningseenheid onderling instelbare afstanden innemen en bij aangrijpen de genoemde tray aan de genoemde trayranden vingergewijs klemmen en vastknijpen.

Gebleken is dat met dit knijpen en klemmen een dergelijke tray, en zelfs een stapel, zeer betrouwbaar opgepakt en verplaatst kan worden.

Gebleken is in het bijzonder dat op zeer geschikte en betrouwbare wijze zowel een enkele tray alsook stapels van trays opgepakt en verplaatst kunnen worden zonder daarbij de stapel te verstoren of de eieren te beschadigen.

Met groot voordeel wordt daarmee niet alleen het automatisch verpakken verbeterd maar vooral ook zwaar handmatig tillen vermeden.

Het klemmend knijpen en oppakken van doosjes met speciaal daartoe aangebrachte vouwbare randen is bekend uit GB2017035. In detail wordt daarin beschreven dat deze randen of flappen in de goede richting geduwd moeten worden om een geschikte positie in te nemen om vervolgens zo in die positie met klauwen vastgeklemd en opgepakt te worden.

Voor trays als hierboven is dat geheel ongeschikt, - omdat de randen van een tray zelf deel zijn van de tray en derhalve mede de einesten vorm geven - omdat elk type tray, of zelfs elke tray, een weer net iets andere breedte en hoek voor dergelijke trayranden heeft, en - omdat het ook maar enigszins duwen tegen een dergelijke rand een dergelijke nest, en derhalve het corresponderende ei daarin, aanzienlijk kan beschadigen.

Daarenboven heeft de grijper volgen GB2017035 een zodanig gestel met een daarmee verbonden klauwmechaniek dat het opnemen van meerdere lagen hiermee niet mogelijk is.

Voorts is uit EP2500152 een grijper bekend die welgekozen onderdelen omvat voor het uitvoeren van twee functies, een eerste functie waarbij op bekende wijze zijplaten bij tegenovergelegen zijden eierdoosjes oppakken, om deze vervolgens in een zogenoemde ‘omdoos’ te plaatsen, en een tweede functie waarbij de opstaande wanden van de genoemde ‘omdoos’ geklemd worden.

Beide hiervoor getoonde wijzen van klemmen en oppakken zijn niet geschikt voor trays waar grijpvingers tegelijk om de eieren heen en onder een welbepaalde hoek, de trayranden moeten kunnen klemmen.

In verdere uitvoeringsvoorbeelden heeft de grijper volgens de onderhavige uitvinding een of meer van de volgende kenmerken: dat de bedieningseenheid voorts een aanslag en een drukveer omvat; dat de afstandshouder voorts een vertikaal benedenwaarts gerichte duwplaat omvat; en dat de bedieningseenheid voorts een servomotor omvat.

Voorts verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het oppakken, vervoeren, en neerzetten, van in hoofdzaak rechthoekige met eieren, of soortgelijke producten, beladen trays, bijvoorbeeld een stapel van dergelijke trays, waarbij een dergelijke, bijvoorbeeld dienovereenkomstige onderste, tray aangegrepen wordt bij trayranden daarvan aan tegenover elkaar gelegen zijden, met grijperplaten met elk een naar binnen gerichte benedenrand, en met voor elke grijperplaat aan de binnenzijde daarvan, nauwpassend, en scharnierend daarmee verbonden, plaatstukken, met dienovereenkomstig naar binnen gerichte benedenrandstukken, waarbij een aangrijpplaat en een plaatstuk een knijpgrijper vormen, waarbij de knijpgrijpers heen en weer beweegbaar zijn tussen een beginpositie en een aangrijppositie, waarbij in de beginpositie de twee knijpgrijpers naar buiten gedraaid, aan beide zijden van de genoemde tray vandaan, gepositioneerd zijn, en waarbij voor elke knijpgrijper de aangrijpplaat en het plaatstuk een welbepaalde onderlinge afstand innemen, en waarbij in de aangrijppositie de twee knijpgrijpers tenminste naar elkaar en naar elke zijde van de genoemde tray getransleerd zijn, naar binnen gedraaid zijn, en de tray aan de genoemde trayranden knijpend klemmen en aangrijpen tussen de genoemde naar elkaar toe gescharnierde aangrijpplaten en plaatstukken.

Met de hierboven genoemde gecontroleerde bewegingen van tenminste transleren en roteren over welbepaalde afstandstukken kunnen trays, en tevens stapels trays, bijvoorbeeld trays bestemd voor het verzamelen van eieren, zeer betrouwbaar verwerkt worden.

Hierna zal de uitvinding meer in detail beschreven worden waarbij verwezen wordt naar een tekening, waarin, FIGUUR 1 een schematisch zijaanzicht geeft van een uitvoeringsvoorbeeld van de grijper volgens de onderhavige uitvinding in de beginpositie; FIGUUR 2 een schematisch zijaanzicht geeft van het zelfde uitvoeringsvoorbeeld in een eerste tussenpositie vooraf aan aangrijpen; FIGUUR 3 een schematisch zijaanzicht geeft van het zelfde uitvoeringsvoorbeeld in een tweede tussenpositie vooraf aan aangrijpen; FIGUUR 4 een schematisch zijaanzicht geeft van het zelfde uitvoeringsvoorbeeld in de aangrijppositie; FIGUUR 5 een schematisch isometrisch aanzicht geeft van een deel van de grijper, vanaf beneden schuin omhoog, hierna knijpgrijper genoemd; en FIGUUR 6 een isometrisch aanzicht van schuin boven toont van een tray voor eieren die zeer algemeen gebruikt wordt.

In al deze FIGUREN worden dezelfde delen of aanwijzingen met dezelfde nummers en verwijzingen aangeduid.

Eerst wordt verwezen naar FIGUUR 6 die een isometrisch aanzicht toont, vanaf schuin boven, van een rechthoekige tray 100 voor eieren E. Een dergelijke tray 100 heeft in de getoonde uitvoering een dertigtal eienesten 101, in een patroon van 5x6 eieren E.

Elk einest of nest 101 omvat vier haaks op elkaar staande nestwanden 101 — 1, 2, 3, 4, met op de hoekpunten van een nest 101 zuilen 102. Onderscheid wordt gemaakt tussen middenzuilen 102 - 1 en halfzuilen 102 - 2 die zich bevinden, respectievelijk in het midden en aan vier zijden begrensd worden door tenminste delen van wanden 101, en ter plaatse van twee tegenover elkaar gelegen randen van de tray 100 en aansluiten op slechts drie wanden 101. Alle zuilen 102 lopen in hoofdzaak taps toe tot aan een in dit voorbeeld horizontaal draagvlak 102 - 3.

Gesproken kan worden van rijen en kolommen, waarbij in deze FIGUUR 6 ervoor gekozen is om de getoonde zes eieren E een rij te noemen. Loodrecht daarop bevinden zich dan de kolommen, elk met vijf einesten 101.

Een dergelijke rechthoekige tray 100 heeft vier, twee aan twee tegen over elkaar gelegen, zijranden 103, te weten in de kolomrichting met even aantal, te weten 6, zuilen 102, meer in het bijzonder halfzuilen 102 - 2, met zijranden 103 - 2, en in de rijrichting met oneven aantal, te weten zeven, zuilen 102, meer in het bijzonder midden zuilen 102 -1, met zijranden 103-1.

Zoals algemeen bekend worden dergelijke trays 100 gestapeld, om en om een kwart slag gedraaid, zodat een onderzijde van een gestapelde tray, meer in het bijzonder de bodemdelen van einesten, rust op een draagvlak 102 - 3.

Deze wijze van stapelen is op gebruikehjke wijze zo gekozen omdat de eieren E in het algemeen boven de zuilen 102 uitsteken zodat bij stapelen de bovenzijde van de eieren van een onderbggende tray door de nesten van de gestapelde tray nauwsluitend omgeven worden en zodoende beschermd worden.

In FIGUUR 6 is een eindstuk 103 - 20 van de even zijrand 103 - 2 aangegeven. Daarvan zijn er vier , te weten, bij elke even zijrand 103 - 2, en bij elk uiteinde daarvan.

Zoals hierna zal worden toegelicht zullen knijpgrijpers volgens de onderhavige uitvinding juist op deze locaties een dergebjke tray 100, of ook een stapel van trays en daarvan de onderste, vingergewijs klemmen en vastknijpen.

In FIGUUR 1 wordt een grijper 1 aangegeven in een beginpositie om een stapel 2 van trays 21, 22 op te pakken met grijperbladen aan linker-en rechterzijde in deze FIGUUR, waarbij wordt opgemerkt dat details van de trays anders genummerd zijn dan in FIGUUR 6.

Meer in het bijzonder omvat grijper 1 een gestel 10 dat bijvoorbeeld verbonden is met een voor elke deskundige welbekende mast of een robotarm, en daarmee een ruimtelijk gebied kan bereiken om lasten op te pakken, te transporteren, en weer neer te zetten.

Als weergegeven in deze FIGUUR 1 zijn eieren E geplaatst in einesten 21a van deze tray 21. Voorts heeft deze tray 21 twee tegenover elkaar gelegen zijranden of trayranden 2 lb waarvan er een in dit aanzicht te zien is, en twee enigszins schuin omhoog staande zijranden of trayranden 21c.

Juist deze omhoog staande trayranden 2 lc, in het bijzonder eindstukken daarvan, te weten de stukken 103 - 20 uit FIGUUR 6, worden gebruikt om een dergebjke tray 21 op te pakken.

Op deze tray 21 is een verdere tray 22 geplaatst, zoals hierboven toegelicht onder een kwartslag gedraaid vanwege de bekende geometrie van dergelijke trays. Van deze tray 22 is een omhoog staande of opstaande zijrand of trayrand 22b in aanzicht te zien.

Meer in detail omvatten de grijperbladen links en rechts twee grijperplaten lla,b, met daarin scharnierend rond scharnierassen 15a,b bevestigd twee plaatstukken 14a,b, waarbij de platen 11 rond assen 12 (met links, rechts, respectievelijk 12a, 12b) gedraaid kunnen worden in de richtingen volgens de aangegeven pijlen R. De getoonde platen lla,b en plaatstukken 14a,b passen nauwsluitend bij elkaar, elk met hun uiteinden, benedenranden 13a,b en benedenrandstukken 16a,b.

Ten duidebjkste staan de hier genoemde assen 12, 15 in hoofdzaak loodrecht op het vlak van tekening, of anders gezegd zijn deze assen 12, 15 in hoofdzaak evenwijdig aan de tegenovergelegen randen waar de trays 21 aangegrepen en opgepakt worden.

De combinatie van de onderdelen 11 en 14 wordt ook wel knijp grijper genoemd.

In het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld worden de platen lla,b en plaatstukken 14a,b door drukveren 18a,b op afstanden gehouden, alvorens in een verdere stap in een klem- of knijpstand gebracht te worden, mede geleid door de geometrie van tray, in het bijzonder de vorm van de einesten daarvan..

Voorts wordt opgemerkt dat de maten van de platen 11a, b en posities van de knijpgrijpers zo gekozen zijn dat deze altijd langs de eieren E bewogen worden en een tray 100 (in FIGUUR 6) altijd bij de genoemde eindstukken 103 - 20 vingergewijs klemmen en vastknijpen, zoals hierna meer in detail zal worden toegelicht.

Meer in het bijzonder is aangegeven hoe in vervolgstappen, weergegeven in de FIGUREN 2 en 3 uiteindelijk de aangrijppositie volgens FIGUUR 4 wordt bereikt.

Teneinde in de aangrijppositie volgens FIGUUR 4 te komen, mede onder verwijzing naar de FIGUREN 2 en 5, worden de knijpgrijpers 11, 14 eerst rond hun assen 12 naar binnen gedraaid waarbij de benedenrandstukken 16a,b in het algemeen tegen de onderzijde van de einesten van de bovenste tray 22 en naast de eieren E ter hoogte van de onderste tray 21 gebracht worden. Voor elke deskundige zal duidelijk dat de geometrie van dergebjke trays 21, 22 als hierboven toegebcht, bij een stapel 2 als hier getoond, dergebjke bewegingsruimte toelaat voor de vingervormige benedenrandstukken 16a, b.

In een vervolgstap als getoond in FIGUUR 3 worden de knijpgrijpers enigszins naar beneden bewogen zodat de benedenrandstukken 16a,b nagenoeg tegen de opstaande randen 2 lc van de tray 21 gebracht worden. Daarbij zuben deze benedenrandstukken 16a, b in hun beweging geleid worden door de genoemde einesten van de gestapelde tray. In het bijzonder de drukveren 18a, b maken een geschikte geleiding en positionering mogelijk. Als te zien in FIGUUR 3 betref de hoogteverplaatsing in het algemeen zeer kleine afstanden, en zal dit, afhankelijk van het type tray, ook niet altijd noodzakelijk zijn. Met name daar waar de opstaande trayranden 21c naar verhouding lang zijn kan de genoemde neergaande beweging van de grijper 1 achterwege blijven.

In een daarop volgende beweging wordt de situatie volgens FIGUUR 4, de aangrijppositie, bereikt. In de hier bedoelde beweging worden de knijpgrijpers 11, 14 aan beide zijden in de richting van de pijlen T, waarmee translatierichtingen aangeduid worden, naar binnen bewogen waarbij de plaatstukken 14 aan beide zijden tegen aanslagen 17a,b van een centrale aanslagplaat 17 gebracht worden en de grijperplaten 11 dicht tegen deze plaatstukken 14 getrokken worden .

Voor deze situatie is het genoemde aantrekken zo afgesteld dat de trayranden 21c tussen de genoemde benedenranden 13 en benedenrandstukken 16 vast geknepen en geklemd worden, waarbij, zoals hierboven toegelicht, het aangrijpen van de tray, in het geval van een enkele, of de onderste in geval van een stapel, juist bij de eindstukken 103 -20 (zie FIGUUR 6) plaatsvindt.

Voor elke deskundige mag duidelijk zijn dat het transleren en roteren van onderdelen van de knijpgrijpers op meerdere manieren uitgevoerd kan worden, te weten pneumatisch, hydraulisch, electromagnetisch, of ook met servomotoren. Dit geldt ook voor het onderling bewegen van platen en plaatstukken.

Bovendien zal duidelijk zijn dat dergelijke grijpers 1 zo zijn uitgevoerd dat op geschikte wijze voor elk type tray passende aanslagplaten gemonteerd kunnen worden waarbij vooral de breedte, als te zien in de aanzichten volgens de FIGUREN 1-4, bedoeld zijn.

Verder zijn in FIGUUR 1 van de aanslagplaat 17 uiteinden 30a, b gemarkeerd, ook wel afstandshouders genoemd, die na het plaatsen van een enkele tray, of van een stapel, op een rand van de dan aanwezige bovenste tray gepositioneerd blijven terwijl de knijpgrijpers van de tray of stapel vandaan bewogen worden. Daarmee wordt verzekerd dat de stapel, en in het bijzonder de onderlinge positionering van de trays, niet verstoord wordt.

Ten duidelijkste is hiervoor gesproken over het klemmen aangrijpen van trays, of van een enkele tray. Dit betreft altijd het klemmend aangrijpen van een enkele tray, en deze tray kan de onderste van een stapel vormen, waarbij de stapel uit twee of meer trays kan bestaan. Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat de maatvoering van de platen 11, 14 daartoe geschikt gekozen zal worden.

Voor het uitvoeren van de bewegingen, bijvoorbeeld de volgorde daarvan, kunnen zoals hiervoor aangegeven meerdere uitvoeringen gekozen worden. Voor het afstellen van de geschikte afstanden zullen op algemeen bekende wijze begrenzingen en besturingen toegepast worden.

Het zal voor elke deskundige duidelijk zijn dat kleine wijzigingen in de onderdelen en volgordes zoals deze in de conclusie staan mogelijk zijn zonder daarbij buiten de beschermingsomvang van deze conclusies te vallen. LEGENDA 1 grijper 2 tray stapel 21 onderste tray 21a, b, c einest, trayrand, opstaande trayrand 22 gestapelde tray 22a, b nest, rand 10 gestel 11 a, b grijperplaten 12a, b assen 13a, b benedenranden 14a, b plaatstukken 15 a, b scharnier assen 16a, b benedenrandstukken 17 aanslagplaat 17a, b aanslagplaten 18 a, b drukveren 30 afstandshouders 100 tray 101 einest 101 - 1, 2 ,3, 4 nestwanden 102 zuilen 102 — 1 middenzuilen 102 — 2 halfzuilen 102 - 3 draagvlak 103 zijranden 103 — 1 oneven zijrand 103 - 2 even zijrand 103-20 eindstuk E ei T translatierichting R rotatierichting

Claims (5)

1. Grijper voor het oppakken, vervoeren, en neerzetten, van in hoofdzaak rechthoekige met eieren, of soortgelijke producten, beladen trays, bijvoorbeeld een stapel van dergelijke trays, waarbij een dergelijke, bijvoorbeeld dienovereenkomstige onderste, tray aangegrepen wordt bij trayranden daarvan aan tegenover elkaar gelegen zijden, - waarbij de grijper een gestel omvat, met enerzijds een verbindingsstuk naar een arm of mast, en met anderzijds een bedieningseenheid voor het roteren en transleren van tenminste twee tegenover elkaar aangebrachte rond, in hoofdzaak aan twee zijden van een dergebjke tray, evenwijdige assen draaibare grijperplaten voor bovengenoemd aangrijpen, en - waarbij de grijperplaten elk een naar binnengerichte benedenrand omvatten, met het kenmerk, dat aan de binnenzijde van elke genoemde grijperplaat, nauwpassend, en scharnierend daarmee verbonden, een plaatstuk omvat wordt, met dienovereenkomstig naar binnen gerichte benedenrandstukken, waarbij elke grijperplaat en plaatstuk een knijpgrijper vormen, waarbij de benedenranden en de benedenrandstukken met behulp van de genoemde bedieningseenheid onderling instelbare afstanden innemen en bij aangrijpen de genoemde tray aan de genoemde trayranden vingergewijs klemmen en vastknijpen.

2. Grijper volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningseenheid voorts een aanslag en een drukveer omvat.

3. Grijper volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afstandshouder voorts een vertikaal benedenwaarts gerichte duwplaat omvat.

4. Grijper volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningseenheid voorts een servomotor omvat.

5. Werkwijze voor het oppakken, vervoeren, en neerzetten, van in hoofdzaak rechthoekige met eieren, of soortgelijke producten, beladen trays, bijvoorbeeld een stapel van dergelijke trays, waarbij een dergelijke, bijvoorbeeld dienovereenkomstige onderste, tray aangegrepen wordt bij trayranden daarvan aan tegenover elkaar gelegen zijden, met grijperplaten met elk een naar binnen gerichte benedenrand, en met voor elke grijperplaat aan de binnenzijde daarvan, nauwpassend, en scharnierend daarmee verbonden, plaatstukken, met dienovereenkomstig naar binnen gerichte benedenrandstukken, waarbij een aangrijplaat en een plaatstuk een knijpgrijper vormen, waarbij de knijpgrijpers heen en weer beweegbaar zijn tussen een beginpositie en een aangrijppositie, waarbij in de beginpositie de twee knijpgrijpers naar buiten gedraaid, aan beide zijden van de genoemde tray vandaan, gepositioneerd zijn, en waarbij voor elke knijpgrijper de aangrijpplaat en het plaatstuk een welbepaalde onderlinge afstand innemen, en waarbij in de aangrijppositie de twee knijpgrijpers tenminste naar elkaar en naar elke zijde van de genoemde tray getransleerd zijn, naar binnen gedraaid zijn, en de tray aan de genoemde trayranden knijpend klemmen en aangrijpen tussen de genoemde naar elkaar toe gescharnierde aangrijpplaten en plaatstukken.