NL2014269B1 - Verbindingssysteem voor een binnenkist en een buitenkist, werkwijze voor het koppelen van een binnenkist en een buitenkist en combinatie van een binnenkist en een buitenkist. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingssysteem voor een binnenkist en een buitenkist, welke binnenkist een bodem en zich vanaf de bodem uitstrekkende zijwanden omvat, waarbij de buitenkist een nabij de bodem van de binnenkist gelegen dragende frameconstructie omvat. Het verbindingssysteem wordt gekenmerkt doordat de dragende frameconstructie verplaatsbare draagpennen omvat welke zijn ingericht voor opname in openingen welke zijn voorzien in een wand nabij de bodem van de binnenkist, voor het dragen van de binnenkist. Een voorkeur wordt gevormd door een werkwijze voor het koppelen van een binnenkist en een buitenkist voor het aan de buitenkist kunnen dragen van de binnenkist.

Description

P181/NLpd

Verbindingssysteem voor een binnenkist en een buitenkist, werkwijze voor het koppelen van een binnenkist en een buitenkist en combinatie van een binnenkist en een buitenkist

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbindingssysteem voor een binnenkist en een buitenkist volgens de aanhef van conclusie 1. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het koppelen van een binnenkist en een buitenkist volgens conclusie 14. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een combinatie van een binnenkist en een buitenkist volgens conclusie 19.

De uitvinding is in het bijzonder gericht op de toepassing bij een lijkkist, waarbij een binnenkist die het stoffelijk overschot bevat wordt opgenomen binnen een buitenkist die het uiterlijk aan de buitenzijde bepaalt. Een dergelijke vorm van een lijkkist maakt het mogelijk om de buitenkist herhaaldelijk te gebruiken terwijl slechts de binnenkist, samen met het stoffelijk overschot, zal worden gecremeerd of begraven. Het is vanzelfsprekend dat de binnenkist en buitenkist gekoppeld dienen te worden om transport van het stoffelijk overschot binnen de buitenkist mogelijk te maken.

Een dergelijk systeem is in de techniek bekend. Een buitenkist die nabij de bodem van de binnenkist een dragende framecon-structie bevat wordt bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvraag NL 2 010 192, waar de buitenkist een bodem bevat waar de binnenkist op wordt gedragen. Die bekende constructie heeft het nadeel dat de binnenkist via een ingewikkelde constructie uit de buitenkist dient te worden genomen.

Er is derhalve behoefte aan een vereenvoudigd verbindingssysteem om een binnenkist te koppelen aan een buitenkist, waarbij het van elkaar scheiden wordt vereenvoudigd.

De uitvinding heeft derhalve tot doel een verbeterd verbindingssysteem van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een verbindingssysteem van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee een snelle koppeling en ontkoppeling kan worden verkregen.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterd verbin-dingssysteem te verschaffen waarbij de buitenkist eenvoudig van de binnenkist kan worden verwijderd.

Ook heeft de uitvinding tot doel een verbindingssysteem te verschaffen dat een zekere koppeling tussen binnenkist en buitenkist verschaft zodat de binnenkist eenvoudig samen met de buitenkist kan worden getransporteerd.

Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoeringsvorm een verbindingssysteem dat de maatregelen van conclusie 1 bevat. Dit verbindingssysteem heeft het voordeel dat een uiterst eenvoudige koppeling kan worden verkregen. De koppeling tussen binnenkist en buitenkist is zeer zeker en kan zeer snel tot stand worden gebracht en worden opgeheven. Toch kan de binnenkist eenvoudig samen met de buitenkist worden getransporteerd.

Het heeft hierbij in het bijzonder de voorkeur dat, in het verbindingssysteem volgens de uitvinding, de openingen in wanden van de binnenkist uitsparingen zijn voor ten minste gedeeltelijke opname van een draagpen. Hierdoor kan de draagpen eenvoudig in de binnenkist worden gevoerd, waardoor de koppeling uiterst betrouwbaar is.

Het heeft voorts de voorkeur dat de wand van de binnenkist nabij een opening is verstevigd ten opzichte van overige wandde-len. Hierdoor kan de wand nabij de opening voldoende stevig zijn uitgevoerd voor het middels de draagpennen dragen van de binnenkist, terwijl de overige delen van de wand een (geringere) stevigheid hebben die echter voldoende is voor het houden van het stoffelijk overschot.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de openingen in wanden van de binnenkist gevormd als niet-doorgaande uitsparingen voor ten minste gedeeltelijke opname van een draagpen. Dit heeft als voordeel dat elke draagpen tot het eind van elke respectievelijke uitsparing in de opening kan worden geplaatst. Daardoor kan de binnenkist nauwkeurig centraal worden uitgelijnd binnen de buitenkist door alle draagpennen even ver te verplaatsen. De binnenzijde van de kist blijft hierbij afgesloten ten opzichte van de omgeving.

Derhalve wordt tevens de voorkeur gegeven aan een verbin-dingssysteem waarbij de draagpennen verplaatsbaar zijn tussen een eerste op afstand van de binnenkist gelegen positie en een tweede ten minste gedeeltelijk in een opening van de binnenkist gelegen positie.

Het heeft met name de voorkeur om de frameconstructie in te richten voor het in een eerste of tweede positie kunnen borgen van de draagpennen. Vooral een borging in de tweede positie heeft als voordeel dat de draagpennen niet onbedoeld uit de openingen in de binnenkist kunnen worden verwijderd. De borging dient derhalve naar wens instelbaar te zijn. Met name heeft het de voorkeur om de draagpennen in zowel de eerste als de tweede positie te kunnen borgen, waardoor zowel de dragende positie als de vrijliggende positie, om de buitenkist over de binnenkist te kunnen positioneren, zeker is gesteld.

De versteviging zal bij voorkeur een aan de wand rondom de opening bevestigd materiaaldeel omvatten. Bijvoorbeeld kan dit hetzelfde materiaal zijn als waar de wand van is vervaardigd, bijvoorbeeld MDF of dergelijke. De wand kan derhalve nabij de openingen een dikte hebben die tweemaal de dikte bedraagt van de overige delen van de wand indien een enkele laag van het wandmateriaal nabij de openingen op de wand is voorzien, of een driemaal zo grote dikte indien een dubbele laag van het wandmateriaal nabij de openingen op de wand is voorzien. Zelfs kan een drievoudige laag worden toegevoegd. De wanden van de kist kunnen bijvoorbeeld zijn vervaardigd van 6 mm dik MDF, waarbij een drievoudige laag MDF nabij elke opening op de wanden kan worden aangebracht, zodat de totale wanddikte daar 24 mm bedraagt. Uiteraard kan elk ander materiaal dat een voldoende stevigheid verschaft en dat voor het ge-bruiksdoel geschikt is aan de wand worden bevestigd.

Het heeft met name de voorkeur dat de dragende frameconstructie is uitgevoerd als een in hoofdzaak langwerpig, rechthoekig of trapeziumvormig lichaam en aan ten minste twee tegenoverliggende zijden draagpennen omvat. Dit verschaft een stabiele positionering van de binnenkist in de buitenkist.

Een esthetisch aantrekkelijke koppeling wordt met name ver- kregen indien de buitenkist de binnenkist aan de omtrekszijden en de bovenkant daarvan omgeeft. Dit kan van belang zijn wanneer de binnenkist onafgewerkt is en slechts de herbruikbare buitenkist een mooie en aantrekkelijke afwerking heeft. Bovendien wordt hierdoor de mogelijkheid verschaft om, na het uit de openingen verwijderen van de draagpennen, de buitenkist eenvoudig van de binnenkist af te tillen om de binnenkist geschikt te maken voor crematie of dergelijke.

Een toepassing van de uitvinding bij een lijkkist is met name geschikt mogelijk indien de binnenkist is gevormd van een bodem, zijwanden en optioneel een de zijwanden aan een bovenzijde afdekkend afneembaar deksel, en waarbij de buitenkist zijwanden en een bovenzijde omvat.

Om zowel de buitenkist alleen als ook de combinatie van buitenkist en binnenkist eenvoudig te kunnen transporteren heeft het de voorkeur dat de buitenkist aan de frameconstructie verbonden draagorganen omvat voor het door personen dragen van de buitenkist. Deze draagorganen zullen aan de lange zijden van de buitenkist zijn voorzien. Bij voorkeur zijn deze draagorganen verplaatsbaar (bijvoorbeeld verschuifbaar, telescoperend of kantelbaar) tussen een positie dichtbij de buitenkist en een positie relatief verder van de buitenkist af gelegen. De buitenkist kan hierdoor makkelijker door smalle doorgangen worden vervoerd.

De draagorganen zijn op voordelige wijze door middel van ver-bindingsorganen verbonden met de frameconstructie. De draagpennen zijn hierbij op geschikte wijze voorzien in de verbindingsorganen, waardoor een eenvoudige, praktische en optisch aantrekkelijke uitvoeringsvorm wordt verkregen.

Met de uitvinding zullen slechts een beperkt aantal buitenkisten in voorraad te hoeven worden gehouden. Daarentegen kunnen een zeer groot aantal binnenkisten op voorraad worden gehouden, aangezien alle binnenkisten in hoofdzaak identiek kunnen zijn uitgevoerd. Om de benodigde voorraadruimte beperkt te houden heeft het de voorkeur dat de binnenkist vanaf de bodem taps uitlopende wanden omvat, zodanig dat meerdere binnenkisten ten minste gedeeltelijk genest gestapeld kunnen worden. Dit verschaft de mogelijkheid om stapels van meerdere kisten aan te houden.

Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het koppelen van een binnenkist en een buitenkist, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een binnenkist welke openingen in zijden daarvan omvat, - het over de binnenkist plaatsen van een buitenkist welke een frameconstructie omvat welke tussen twee posities verplaatsbare draagpennen omvat, welke draagpennen zich bevinden in een eerste relatief van de binnenkist af gelegen positie, - het uitlijnen van de draagpennen van de buitenkist met de openingen van de binnenkist, en - het vanuit de eerste positie in een tweede positie brengen van de draagpennen waarbij de draagpennen zich ten minste gedeeltelijk bevinden in de openingen in de binnenkist, voor het aan de buitenkist kunnen dragen van de binnenkist. Deze werkwijze verschaft de hiervoor genoemde voordelen die met de betreffende bevestigingsconstructie worden verkregen.

Zo heeft het ook bij de werkwijze de voorkeur dat zowel de binnenkist als de buitenkist een in hoofdzaak langwerpige, rechthoekige of trapeziumvormige bodem hebben.

Een stabiele koppeling wordt verkregen wanneer de draagpennen aan de buitenkist en de daarmee samenwerkende openingen in de binnenkist aan tegenoverliggende zijden zijn voorzien. Bijvoorbeeld kunnen deze aan de kopse zijden (de korte zijden) zijn voorzien, bij voorkeur nabij de hoekposities van de korte met de lange zijden. Echter, een eveneens werkzame uitvoeringsvorm wordt verkregen wanneer de draagpennen en openingen aan de lange zijden worden voorzien.

Om na het koppelen de combinatie van binnenkist en buitenkist eenvoudig te kunnen transporteren heeft het de voorkeur dat de buitenkist aan de frameconstructie verbonden draagorganen omvat voor het door personen dragen van de buitenkist. Ook kan alleen de buitenkist hierdoor eenvoudig worden getransporteerd en van de binnenkist worden afgenomen of daaroverheen worden geplaatst.

Om een esthetisch aantrekkelijke en technisch eenvoudige koppeling te verkrijgen, waardoor de combinatie van binnenkist en buitenkist op zekere wijze kan worden getransporteerd, zijn de draagorganen middels verbindingsorganen verbonden met de framecon-structie en zijn de draagpennen voorzien in de verbindingsorganen.

De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in:

Fig. 1 een open binnenkist voor toepassing in de uitvinding,

Fig. 2 een gesloten binnenkist voor toepassing in de uitvinding,

Fig. 3 een detailaanzicht van een opengewerkte buitenkist en een binnenkist volgens de uitvinding,

Fig. 4 een opengewerkt detailaanzicht van een buitenkist en binnenkist volgens de uitvinding,

Fig. 5 een opengewerkt detailaanzicht van een buitenkist en binnenkist volgens de uitvinding,

Fig. 6 een opengewerkt aanzicht van een buitenkist en binnenkist volgens de uitvinding,

Fig. 7 een onderaanzicht van een buitenkist en binnenkist volgens de uitvinding, en

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een afgewerkte buitenkist volgens de uitvinding.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.

Fig. 1 toont een binnenkist 1 voor toepassing in de uitvinding. De binnenkist 1 omvat een bodem 2 en zich vanaf de bodem 2 uitstrekkende zijwanden 3, 4, 5, 6. De wanden lopen vanaf de bodem 2 enigszins taps uit, waardoor meerdere binnenkisten 1 genest kunnen worden.

De binnenkist 1 heeft een langwerpige vorm met twee korte zijden 3, 4 en twee lange zijden 5, 6. Aan de korte zijde 3 zijn openingen 7, 8 voorzien nabij de bodem 2. In de korte zijde 4 zijn eveneens openingen voorzien (niet zichtbaar in de figuur). Zoals in de Fig. 1 getoond, is een versteviging 9 tegen de korte zijde 4 voorzien rondom een in die korte zijde voorziene opening. De versteviging 9 is eveneens voorzien van een met de opening in de korte zijde 4 uitgelijnde opening 8'. Verstevigingen zijn eveneens voorzien nabij de openingen in de korte zijde 4, waaronder openin- gen 7 ', 8 ' .

De binnenkist 1 is ingericht voor het houden van een stoffelijk overschot. Zoals te doen gebruikelijk kan een deksel 11 zijn voorzien om de binnenkist 1 af te sluiten, zoals weergegeven in Fig. 2. De afsluiting kan geschieden middels sluitorganen 17 (getoond in Fig. 3) welke op de deksel 11 afsteunen en, doorheen een gat 36 in de deksel 11, met twee benen vanaf een bovenrand 12, 13 om de wand 5, 6 grijpen. Een been van het sluitorgaan kan een nok omvatten welke ingrijpt in een opening of uitsparing 14 in de wand 5, 6, zodat een afdoende sluiting van de binnenkist 1 wordt verkregen. De hierna te bespreken Figuren 11-13 geven een nauwkeurigere weergave van een voorkeuruitvoeringsvorm van een sluitorgaan 17 in de vorm van een clip 37.

Fig. 3 geeft een detailaanzicht van een opengewerkte buitenkist 15 met een middels een deksel 11 afgesloten binnenkist 1 volgens de uitvinding. De buitenkist 15 omvat een frameconstructie 16 dat zich in de getoonde uitvoeringsvorm geheel om de binnenkist 1 uitstrekt. De frameconstructie 16 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een balk 18 welke zich in de gebruikstoestand nabij de bodem 2 van de binnenkist 1 bevindt. De term "gebruikstoestand" betreft de toestand waarbij de binnenkist 1 aan de buitenkist 15 is of wordt gekoppeld. De buitenkist 15 omvat draagorganen 19 langs de korte zijden 3, 4 en draagorganen 20 langs de lange zijden 5, 6 welke zich derhalve aan alle zijden van de buitenkist 15 uitstrekken. De draagorganen 19, 20 zijn middels verbindingsorga-nen 21, 22 met de frameconstructie 16, 18 verbonden.

De verbindingsorganen 21 behuizen tevens draagpennen die in de openingen 7, 8 van korte zijde 3 en openingen 7', 8' van korte zijde 4 van de binnenkist 1 kunnen worden gevoerd om de koppeling tussen de binnenkist 1 en de buitenkist 15 te verzorgen. De draagpennen kunnen daartoe worden verplaatst tussen een eerste op afstand van de binnenkist 1 gelegen positie en een tweede ten minste gedeeltelijk in een opening 7, 8 van de binnenkist 1 gelegen positie .

In Fig. 4 is een detailaanzicht getoond van een draagpen 22. De draagpen 22 vormt een star geheel met het draagorgaan 19, waardoor het draagorgaan 19 in zijn geheel kan worden weg bewogen van de binnenkist 1. In de draagpen 22 kunnen uitsparingen zijn voorzien voor opname van een aan de frameconstructie verbonden borgpen (niet getoond) om de draagpen in een eerste of tweede positie te borgen.

De frameconstructie 16 omvat zich langs de zijden 3, 4, 5, 6 van de binnenkist 1 uitstrekkende horizontale framedelen 18 en vertikale framedelen 23. Deze zijn onderling verbonden zodat een stabiele frameconstructie 16 wordt verkregen. De frameconstructie kan worden ingericht om verwisselbare panelen (niet getoond in Fig. 4) te houden. Hierdoor kan het uiterlijk van de buitenkist 15 eenvoudig worden gewijzigd, door de panelen te verwisselen. Bijvoorbeeld kunnen aan de frameconstructie 16 decoratieve panelen 30, 31 worden gekoppeld of gehangen, zoals schematisch getoond in Fig. 8.

Fig. 5 toont een nader detailaanzicht van het koppelmechanis-me met de draagpen 22 welke is opgenomen in de opening 7 van de zijwand 3 en opening 8' van de versteviging 9.

Het koppelmechanisme omvat tevens een borgpen 26 welke in de uitsparing 27; 28 van de draagpen 22 kan worden gevoegd om een verplaatsing daarvan tegen te gaan. De borgpen 26 kan in en uit de uitsparing 7; 8 schuiven.

Fig. 6 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van een buitenkist 15 en binnenkist 1 volgens de uitvinding. De gecentraliseerde positionering van de binnenkist 1 binnen de buitenkist 15 is duidelijk getoond. Overigens is de buitenkist 15 feitelijk geen kistvorm, vanwege het ontbreken van een bodem in de buitenkist 15.

Fig. 7 toont een onderaanzicht van de buitenkist 15 en de binnenkist 1. De draagpennen, met een buiten de constructie zichtbaar deel 21 en een binnen de constructie gelegen deel 22, zijn in gekoppelde toestand met de binnenkist 1 gebracht. In deze beschrijving worden de draagpennen willekeurig aangeduid met een enkel verwijzingscijfer 21 of 22, tenzij de exacte positionering ervan van belang is voor de beschrijving. De binnenkist 1 kan derhalve gedragen worden door slechts de buitenkist 15 op te tillen. Aan de lange zijden zijn pennen 29 getoond, wat naar binnen geschoven verbindingsorganen 22 van de draagorganen 20 zijn. Door de draagorganen 20 naar binnen te schuiven, dat wil zeggen in de richting van de buitenkist of zelfs tot tegen de buitenkist aan, kan de kist makkelijker door smalle doorgangen worden vervoerd.

De buitenkist 15 wordt middels de buitenvorm van de binnenkist 1, in het bijzonder de bovenkant van de binnenkist 1 vanwege de taps toelopende vorm daarvan, gecentreerd ten opzichte van die binnenkist 1, zodanig dat de draagpennen 21 gecentreerd zijn voor de openingen 7, 8 in de binnenkist 1. Slechts een deel van de fra-meconstructie 16 is getoond in deze figuur.

Fig. 8 toont ten slotte een perspectivisch aanzicht van een buitenkist 15 waar panelen 30, 31 aan zijn voorzien. Het paneel 30 is een eindafdekking voor de buitenkist terwijl panelen 31 verwisselbare panelen zijn die aan de wandelementen 23 van de framecon-structie 16, 18 kunnen worden gekoppeld. Hierdoor wordt een naar wens aanpasbaar uiterlijk van de buitenkist verschaft.

Een voordelige uitvoeringsvorm voorziet in een plateau 48 dat op afneembare wijze aan de kist 15 volgens de uitvinding kan worden gekoppeld. Bijvoorbeeld kunnen hierop tijdens een uitvaartdienst bloemen, een foto of dergelijke op worden geplaatst. De personalisering van de kist 15 volgens de uitvinding wordt hierdoor sterk vergroot. Fig. 14 en Fig. 15 tonen een doorsnede door het aan een buitenkist 15 te koppelen plateau 48.

Om een eenvoudige hantering van de binnenkist 1 te verkrijgen, is de binnenkist 1 voorzien van handgrepen 32, zoals getoond in Fig. 9 en 10. Tegenover elkaar liggende zijden 3, 4; 5, 6 zijn voorzien van sleufvormige openingen 47, zoals getoond in Fig. 1, waarin de handgrepen 32 kunnen worden opgenomen. De handgrepen 32 zijn voorzien van een centraal lichaam 33, waarbij een eerste lichaamsdeel 34 zich uitstrekt vanaf het centrale lichaam 33 in een eerste vlak ten opzichte van het centrale lichaam 33 in een eerste richting en waarbij een tweede lichaamsdeel 35 zich uitstrekt in een tweede vlak ten opzichte van het centrale lichaam 33 en in een tegengestelde richting, waarbij het eerste en tweede vlak parallel en op afstand van elkaar zijn gelegen. Ze hebben een onderlinge afstand die in hoofdzaak gelijk is aan de dikte van de wanden 3, 4; 5, 6 van de binnenkist 1. Het eerste lichaamsdeel 34 is ingericht om vanuit de buitenkant van de binnenkist 1 te worden ingevoegd door de sleufvormige opening 47, zodanig dat het centrale lichaam 33 in de opening 47 is gelegen, zoals getoond in Fig. 10. Het eerste lichaamsdeel 34 is aan de binnenzijde 43 gelegen tegen de wand 3, 4; 5, 6 van de binnenkist 1 terwijl het tweede lichaamsdeel 35 aan de buitenzijde 44 tegen de wand 3, 4; 5, 6 van de binnenkist 1 is gelegen. Het gripdeel 45 van de handgreep 32 is op afstand aan de buitenzijde 44 van de wand 5, 6 gelegen. De binnenkist 1 kan hierdoor eenvoudig worden gehanteerd, in het bijzonder gedragen, door de binnenkist 1 aan de handgrepen 32 op te tillen, wanneer de handgrepen 32 in de sleufvormige openingen 47 worden gevoerd. Ook kunnen de handgrepen 32 eenvoudig van de kist 1 worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de buitenkist 15 om de binnenkist 1 wordt geplaatst of wanneer de binnenkist 1 wordt verbrand .

Het heeft met name de voorkeur dat het eerste lichaamsdeel 34 relatief dichter bij de bodem 2 van de binnenkist 1 is gelegen dan het tweede lichaamsdeel 35, zoals getoond in Fig. 9.

Om een snelle en zekere sluiting van de deksel 11 op de binnenkist 1 te verkrijgen kan de binnenkist 1 welke is gevormd van een bodem 2 en wanden 3, 4, 5, 6 en welke wordt afgesloten middels een deksel 11, als volg worden uitgevoerd: de deksel 11 omvat een doorgaand gat 36 dat ten minste gedeeltelijk is uitgelijnd met een wand 3, 4, 5, 6 van de kist 1, zoals aangeduid in Fig. 11, 12 en 13. Het doorgaand gat 36 strekt zich bij voorkeur uit aan beide zijden (de binnenzijde 43 en de buitenzijde 44) van een wand 5, 6. De wand (in de Fig. 1 en 2 slechts in de lange wanden 5, 6) omvat op afstand van de bovenrand 12, 13, waar de deksel 11 op afsteunt, een uitsparing of opening 14, uitgelijnd met het gat 36 in de deksel 11. Een sluitorgaan 17 in de vorm van een clip 37 wordt gebruikt om de deksel 11 vast te koppelen met de wand 5, 6 van de binnenkist 1, zoals aangeduid in Fig. 11 en 12. De clip 37 omvat daartoe een lichaam 38 dat groter is dan het gat 36 in de deksel 11, zodat het met dat lichaam 38 kan afsteunen op de deksel 11, en twee van het lichaam 38 afstaande benen 39, 40. Ten minste een van de benen 39, 40 omvat aan een uiteinde 41 een schouder 42. De clip 37 wordt door het gat 36 in de deksel 11 gevoerd. De benen 39, 40 van de clip 37 worden om de wand 5, 6 van de binnenkist 1 geplaatst waardoor de beide benen van elkaar wijken en zodanig dat de ten minste ene schouder 42 in de uitsparing of opening 14 in de wand 5, 6 valt wanneer de ten minste ene schouder de opening 14 bereikt, doordat de benen 39, 40 naar elkaar toe terug bewegen.

Dit verschaft een zekere koppeling van de deksel 11 en de binnenkist 1.

De clip 37 kan aan het lichaam 38 een verdikking 46 omvatten dat in het doorgaand gat 36 past, zoals onder andere getoond in Fig. 13.

Fig. 14 toont een plateau 48. Op dit plateau 48 kunnen bijvoorbeeld bloemen of een foto worden geplaatst. Het plateau steunt met een onderzijde af op draagorgaan 20 en haakt met een beugel 49 onder een haak 50 welke aan de buitenkist is voorzien. Hierdoor zal een aflegvlak 51 van het plateau 48 tijdens gebruik in een horizontale positie zijn gelegen. Dit verschaft een stabiele ondersteuning van bijvoorbeeld de bloemen of de foto. De beugel 49 van het plateau 48 kan tussen het draagorgaan 20 en de zijwand van de buitenkist worden gestoken en vervolgens kan een nok 53 in een op-neemorgaan 54 van de haak 50 worden gekoppeld (Fig. 14). Daarna kan de onderzijde 52 van het plateau 48 op het draagorgaan 20 worden geplaatst waardoor een stevige en stabiele positionering wordt verkregen.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van het plateau 48 wordt verkregen wanneer het een schaalvormig en waterdicht aflegvlak 51 omvat met een van het oppervlak 51 afstaande pen 52 (getoond in Fig. 8). Hierdoor kan bijvoorbeeld een blok schuim (algemeen bekend onder de aanduiding "oase"), bedoeld voor het daarin steken van bloemstelen en dergelijke, vast op het plateau worden geplaatst.

De bloemen zullen daardoor op zeer natuurlijke en intieme wijze tegen de kist aan kunnen worden geplaatst. Het waterdichte aflegvlak 51 zorgt voor het drupvrij plaatsen van de bloemen.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.

De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.

Claims (20)

1. Verbindingssysteem voor een binnenkist en een buitenkist, welke binnenkist een bodem en zich vanaf de bodem uitstrekkende zijwanden omvat, waarbij de buitenkist een nabij de bodem van de binnenkist gelegen dragende frameconstructie omvat, met het kenmerk, dat de dragende frameconstructie verplaatsbare draagpennen omvat welke zijn ingericht voor opname in openingen welke zijn voorzien in een wand nabij de bodem van de binnenkist, voor het dragen van de binnenkist .

2. Verbindingssysteem volgens conclusie 1, waarbij de openingen in wanden van de binnenkist een uitsparing zijn voor ten minste gedeeltelijke opname van een draagpen.

3. Verbindingssysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wand van de binnenkist nabij een opening is verstevigd ten opzichte van overige wanddelen.

4. Verbindingssysteem volgens conclusie 3, waarbij de versteviging een aan de wand rondom de opening bevestigd materiaaldeel omvat.

5. Verbindingssysteem volgens conclusie 1, waarbij de opening in de wand van de binnenkist is gevormd als een niet doorgaande uitsparing voor ten minste gedeeltelijke opname van een draagpen.

6. Verbindingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de dragende frameconstructie is uitgevoerd als een in hoofdzaak langwerpig, rechthoekig of trapeziumvormig lichaam en aan ten minste twee tegenoverliggende zijden draagpennen omvat.

7. Verbindingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buitenkist de binnenkist aan de omtrekszijden en de bovenkant daarvan omgeeft.

8. Verbindingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waar- bij de binnenkist is gevormd van een bodem, zijwanden en optioneel een de zijwanden aan een bovenzijde afdekkend afneembaar deksel, en waarbij de buitenkist zijwanden en een bovenzijde omvat.

9. Verbindingssysteem volgens een der conclusies, waarbij de draagpennen verplaatsbaar zijn tussen een eerste op afstand van de binnenkist gelegen positie en een tweede ten minste gedeeltelijk in een opening van de binnenkist gelegen positie.

10. Verbindingssysteem volgens conclusie 9, waarbij de framecon-structie is ingericht voor het in een eerste of tweede positie borgen van de draagpennen.

11. Verbindingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buitenkist aan de frameconstructie verbonden draagorga-nen omvat voor het door personen dragen van de buitenkist.

12. Verbindingssysteem volgens conclusie 11, waarbij de draagorga-nen met verbindingsorganen zijn verbonden met de frameconstructie en de draagpennen zijn voorzien als de verbindingsorganen.

13. Verbindingssysteem volgens conclusie 11, waarbij de binnenkist vanaf de bodem taps uitlopende wanden omvat, zodanig dat binnenkisten ten minste gedeeltelijk genest gestapeld kunnen worden.

14. Werkwijze voor het koppelen van een binnenkist en een buitenkist, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een binnenkist welke openingen in zijden daarvan omvat, - het over de binnenkist plaatsen van een buitenkist welke een frameconstructie omvat welke tussen twee posities verplaatsbare draagpennen omvat, welke draagpennen zich bevinden in een eerste relatief van de binnenkist af gelegen positie, - het uitlijnen van de draagpennen van de buitenkist met de openingen van de binnenkist, en - het vanuit de eerste positie in een tweede positie brengen van de draagpennen waarbij de draagpennen zich ten minste gedeeltelijk bevinden in de openingen in de binnenkist, voor het aan de buitenkist kunnen dragen van de binnenkist.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij zowel de binnenkist en de buitenkist een in hoofdzaak rechthoekige of trapeziumvormige bodem hebben.

15. Werkwijze volgens een der conclusies 14 en 15, waarbij de draagpennen en de daarmee samenwerkende openingen aan tegenoverliggende zijden zijn voorzien.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 14 tot en met 16, waarbij de buitenkist aan de frameconstructie verbonden draagorganen omvat voor het door personen dragen van de buitenkist.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de draagorganen met verbindingsorganen zijn verbonden met de frameconstructie en de draagpennen zijn voorzien in de verbindingsorganen.

19. Combinatie van een binnenkist en een buitenkist met een ver-bindingssysteem voor het onderling koppelen van de binnenkist en de buitenkist volgens een der conclusies 1-13, gevormd van een uitsparing in de binnenkist en een verplaatsbare pen in de buitenkist .

20. Combinatie volgens conclusie 19, waarbij de buitenkist op afstand van een zijde ervan een draagorgaan omvat en aan de betreffende zijde een opneemorgaan is voorzien, voorts omvattende een plateau met een beugel die is ingericht voor losneembaar koppelende samenwerking met het opneemorgaan, zodanig dat een stabiele koppeling van het plateau aan de buitenkist wordt verkregen bij het onderling koppelen van het opneemorgaan en de beugel en het op het draagorgaan afsteunen van het plateau.

21. Combinatie volgens conclusie 20, waarbij het opneemorgaan een naar een bodem van de binnenkist gerichte uitsparing omvat en de beugel een tijdens gebruik van de bodem afgerichte nok omvat, wel ke beugel is ingericht voor opname van de nok in de uitsparing van het opneemorgaan.