NL2014143A - Waterkeerinrichting. - Google Patents

Waterkeerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2014143A
NL2014143A NL2014143A NL2014143A NL2014143A NL 2014143 A NL2014143 A NL 2014143A NL 2014143 A NL2014143 A NL 2014143A NL 2014143 A NL2014143 A NL 2014143A NL 2014143 A NL2014143 A NL 2014143A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
water
elongated
wall
housing
retaining device
Prior art date
Application number
NL2014143A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014143B1 (nl
Inventor
Eickholt Maarten
Original Assignee
Eickholt Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Eickholt Beheer B V filed Critical Eickholt Beheer B V
Priority to NL2014143A priority Critical patent/NL2014143B1/nl
Priority to PCT/NL2016/050035 priority patent/WO2016114666A2/en
Priority to EP16713123.4A priority patent/EP3245338A2/en
Publication of NL2014143A publication Critical patent/NL2014143A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014143B1 publication Critical patent/NL2014143B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • E02B3/10Dams; Dykes; Sluice ways or other structures for dykes, dams, or the like
    • E02B3/102Permanently installed raisable dykes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B7/00Barrages or weirs; Layout, construction, methods of, or devices for, making same
    • E02B7/20Movable barrages; Lock or dry-dock gates
    • E02B7/54Sealings for gates

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een waterkeerinrichting omvattende een nabij en althans ten minste in hoofdzaak parallel aan een waterlijn in de grond opgenomen langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een op- en neerwaarts tussen een niet-operationele en een operationele toestand beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de langgestreke wand. De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel voor een dergelijke waterkeerinrichting en op een werkwijze voor het verschaffen van een dergelijke waterkeerinrichting.

Description

Korte aanduiding: Waterkeerinrichting Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een waterkeerinrichting, in het bijzonder op een kunstmatige, in hoogte verstelbare waterkeerinrichting.
Waterkeerinrichtingen van het kunstmatig in hoogte verstelbaar type zijn in verschillende uitvoeringen bekend en dienen voor het keren van water dat een ongewenste richting of een ongewenst gebied dreigt in te stromen. Er bestaan vaste waterkeringen zoals dijken en kadewanden. Dit type waterkeerinrichtingen is permanent zichtbaar aanwezig. De onderhavige uitvinding heeft betrekking of waterkeerinrichtingen die in hoogte instelbaar zijn in afhankelijkheid van de omstandigheden. Dat wil zeggen, tijdelijke waterkeerinrichtingen die activeerbaar zijn indien er behoefte aan is en (semi)permanente waterkeerinrichtingen die verhoogbaar zijn in situaties met relatief hoog water. Bekende in hoogte instelbare waterkeerinrichtingen omvatten drijvers die op een wateroppervlak drijven, althans als het te keren water zich op het niveau van de betreffende drijver bevindt, stapelbare zandzakken of vormvaste blokvormige stapelbare modules, op regelmatige onderlinge afstanden van enkele meters staande staanders waartussen schotten kunnen worden opgetrokken en in horizontale richting op geleiders verplaatsbare panelen die bij dreigende wateroverlast als coupure uit een dijkwand in een opening, zoals een verkeersdoorgang, in de dijkwand kunnen worden geschoven. De bekende waterkeerinrichtingen hebben elk diens eigen nadelen, zoals bewerkelijkheid (stapelen van zandzakken of modules), gevoeligheid voor onbewuste beschadiging of het bewust onklaar maken (terreur), verzwakking van een dijkwand (schuifbare panelen worden uit de dijkwand geschoven) en/of permanente zichtbaarheid (staanders waartussen schotten worden opgetrokken).
De onderhavige uitvinding beoogt volgens het eerste aspect een solide, relatief weinig bewerkelijke waterkeerinrichting te verschaffen die, althans ten minste in grote mate, aan het oog kan worden onttrokken wanneer de waterkeerinrichting niet als zodanig in gebruik is. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt met een waterkeerinrichting omvattende een nabij en althans ten minste in hoofdzaak parallel aan een waterlijn in de grond opgenomen langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een tussen een niet-operationele en een operationele toestand op- en neerwaarts beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de langgestrekte wand. Hierbij word met de term “de grond” een natuurlijke of kunstmatige bovenlaag van het lokale aardoppervlak bedoeld, zoals een dijk, een bestrate kadewand of een deel van een rivierbedding dat bij hoog water of permanent onder water staat. De waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan dus ook permanent onder water zijn voorzien om slechts op specifieke momenten/in specifieke periodes als effectieve waterkering te worden gebruikt. Voor de vervaardiging van de langgestrekte wand kan een materiaal worden gekozen met een geschikte combinatie van de eigenschappen uitzettingscoëfficiënt, kubusdruksterkte, pH-waarde en waterdichtheid, waardoor de waterkerende langgestrekte wand van de waterkeerinrichting bij toepassing een solide en weinig voor beschadiging vatbare belemmering voor te keren water vormt. Dit wordt verderop in dit document besproken. Door de bekrachtigbare hefinrichting wordt de mogelijkheid verschaft de waterkering snel te verplaatsen tussen een (lage) niet-operationele toestand en een (hoge) operationele toestand. De waterkeerinrichting kan zodanig in de grond zijn opgenomen dat het bovenvlak ervan (nagenoeg) samenvalt met het vlak van de omgevende grond. Indien gewenst kan het bovenoppervlak van de langgestrekte wand worden aangepast aan de structuur van de omgeving, zoals een (doorlopend) bestratingspatroon. Alternatief kan de langgestrekte wand zich in de verlaagde toestand tot boven het omgevend bodemoppervlak uitstrekken om een (semi)permanente muur de vormen, zoals op zithoogte. In een bijzondere uitvoeringsvorm is de behuizing door middel van een fundering van de behuizing in de grond opgenomen, waarbij de zijwanden en eventueel de bodem geheel of gedeeltelijk boven de grond uitsteken. De inrichting kan dan eventueel met schorren of dergelijke aan de naar een achterland van de waterkeerinrichting gekeerde zijde zijn verstevigd. De vier zijwanden kunnen overigens zijn vormgegeven als één enkele een rechthoek beschrijvende samengestelde zijwand.
Een in de grond opgenomen langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een tussen een niet-operationele en een operationele toestand op- en neerwaarts beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de langgestrekte wand is op zich bekend uit Nederlandse octrooiaanvraag NL 1031160 A (15-02-2006) als inrichting voor het (voor verkeer) afsluiten van een rijbaan, looppad of dergelijke. Toepassing van een dergelijke inrichting nabij een waterkering is niet eerder overwogen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand vervaardigd van hetzelfde materiaal, of althans materialen met vergelijkbare eigenschappen, in het bijzonder met vergelijkbare uitzettingscoëfficiënten. Aangezien de waterkeerinrichting gedurende het jaar aan relatief grote temperatuurverschillen kan worden blootgesteld is het voordelig indien de langgestrekte wand en het langgestrekte behuizing onder verschillende weersomstandigheden althans nagenoeg in dezelfde onderlinge verhoudingen ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Het moge duidelijk zijn dat het risico dat de langgestrekte wand in de langgestrekte behuizing wordt geklemd, en aldus niet of moeizaam ten opzichte van het langgestrekte behuizing kan bewegen, dient te worden geminimaliseerd. Een (te) grote afstand tussen de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand vergroot de kans dat zich verontreinigingen tussen de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand nestelen, die eveneens de beweging van de langgestrekte wand in de langgestrekte behuizing van de waterkeerinrichting kunnen tegenwerken en in het ergste geval zelfs kunnen blokkeren.
Met het oog op het kunnen verschaffen van een relatief lange waterkeerinrichting met relatief lange enkelvoudige langgestrekte wand heeft het de voorkeur dat de langgestrekte wand is vervaardigd van een materiaal met een uitzettingscoëfficiënt van ten hoogste 0,5 x 10'6 m/m K'1 bij 20 graden C, verder bij voorkeur van ten hoogste 1,0 x 10'6 m/m K'1 bij 20 graden C en nog verder bij voorkeur van ten hoogste 5,0 x10'6 m/m K'1 bij 20 graden C. Afhankelijk van het materiaal kan een enkele langgestrekte wand van een waterkeerinrichting volgens de uitvinding zich over meer dan tientallen meters uitstrekken en in een dergelijke situatie dient werking (uitzetting-krimp) van de waterkeerinrichting als gevolg van temperatuurverschillen zoveel mogelijk te worden geminimaliseerd.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de wand vervaardigd van beton, bij voorkeur van hogesterktebeton en bij voorkeur van gewapend beton. Beton heeft niet alleen een relatief lage uitzettingscoëfficiënt (Lineaire uitzettingscoëfficiënt van beton bij 20°C bedraagt 12 x 10'6 m/m K'1 ). Beton heeft een hoge kubusdruksterkte (> 5 N mm'2, hogesterktebeton > 40 N mm'2) zonder dat vervorming optreedt, hetgeen van belang is voor het kunnen weerstaan van waterdruk zonder vervorming van de langgestrekte wand. Beton is ook robuust en daarom is de kans op bewuste of onbewuste beschadiging ervan relatief klein. Aangezien een waterkeerinrichting met name wordt ingezet op momenten dat er een reëel risico is van ongewenst wateroverlast, soms met grote gevolgen voor het achterland, dient het risico te worden beperkt dat de waterkeerinrichting zodanig kan worden beschadigd dat alsnog water wordt doorgelaten. Als zodanig zou een waterkeerinrichting een aantrekkelijk mikpunt kunnen zijn voor kwaadwillenden. Beton biedt hiertegen een relatief hoge mate van bescherming. Een ander voordeel van beton is dat het niet of nauwelijks vervormt wanneer het wordt onderworpen aan hoge krachten, zoals waterdruk van het te keren water. Beton wordt ook niet of nauwelijks aangetast door water, bijvoorbeeld door roestvorming of degradatie van het materiaal. Beton is bovendien zeer onderhoudsvriendelijk. Beton verschaft verder de mogelijkheid voor het aanpassen van het bovenoppervlak van de wand, zodat het bovenoppervlak naar wens kan worden geïntegreerd in de omgeving. Verder kan een betonnen wand, indien die enigszins boven het omgevend oppervlak uitsteekt, als een min of meer vanzelfsprekend bouwelement, bijvoorbeeld als bank of verkeersmaatregel, in een straatbeeld worden opgenomen. Nog een ander voordeel van beton is, dat het bij een relatief grote impact de neiging heeft af te brokkelen, waar andere materialen vaak de neiging hebben om intact te blijven. Aldus is het risico dat een gehele langgestrekte wand ontzet raakt bij beton relatief klein. Een plaatselijke beschadiging leidt in veel gevallen tot een kleiner overstromingsrisico dan een gehele lengte van een langgestrekte wand die uit de behuizing wordt gedrukt. Bovendien is beton van denkbare geschikte materialen relatief milieuvriendelijk te vervaardigen en recycleerbaar.
Teneinde een solide waterkeerinrichting te verschaffen heeft het de voorkeur dat de langgestrekte wand, bij voorkeur vervaardigd van beton, een dikte heeft van ten minste 15 cm, verder bij voorkeur van ten minste 20 cm cm. Hierdoor kan de langgestrekte wand een grote weerstand bieden tegen druk tijdens het keren van water. Uiteraard hangt de dikte van het beton enigszins samen met de lengte van de langgestrekte wand, van het materiaal van de wand en de eventuele aanwezigheid van versterkingselementen, zoals wapening in beton.
De minimale hoogte van de langgestrekte wand is uiteraard afhankelijk van de toepassing en een te verwachten hoogste peil van het te keren water. De langgestrekte wand heeft bij voorkeur een hoogte van ten minste 20 cm, verder bij voorkeur 25 cm en nog verder bij voorkeur van ten minste 40 cm. Als zodanig is de waterkeerinrichting geschikt voor, althans in Nederland, gebruikelijke minimale hoogten (25 cm respectievelijk 50 cm) voor een waterkeerinrichting.
Ook de minimale lengte van de waterkeerinrichting is afhankelijk van de toepassing. Voor toepassing in een relatief lange waterkering heeft het de voorkeur dat de lengte van de langgestrekte wand ten minste 2 meter bedraagt voor het efficiënt kunnen verschaffen van een lange waterkerende wand. Bij toepassing als coupure of andere afsluiting van een te sluiten opening in een verticale constructie heeft het de voorkeur dat de lengte van de wand correspondeert met de afstand waarover de opening in de verticale constructie dient te worden afgedicht. Uiteraard kan de waterkeerinrichting enigszins groter zijn uitgevoerd dan de af te dichten opening en aan een of beide kopse zijden deels zijn opgenomen in de verticale constructie waarin zich de opening bevindt. Indien de waterkering zich echter over een relatief grote afstand dient uit te strekken, zoals bij een dijk of kadewand, zal het aantal aan te brengen waterkeerinrichtingen omgekeerde evenredig zijn met de lengte van de inrichtingen. Het moge duidelijk zijn dat hoe langer de langgestrekte wand, des te minder hefinrichtingen, aansturingen en dergelijke noodzakelijk zijn.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding hebben de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand elk een horizontaal doorsnedeoppervlak dat over althans ten minste in hoofdzaak de gehele hoogte van de langgestrekte behuizing respectievelijk de wand ten minste in hoofdzaak constant is, waarbij tussen de buitenomtrek van de langgestrekte wand en de binnenomtrek van de langgestrekte behuizing een ruimte is vrijgehouden die mogelijk maakt dat de langgestrekte wand zonder direct contact met de langgestrekte behuizing op- en neerwaarts beweegbaar is. Onder voorwaarde van een zo weinig mogelijk gehinderde beweging van de langgestrekte wand ten opzichte van de langgestrekte behuizing heeft het de voorkeur de onderlinge afstand tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing te minimaliseren.
Het heeft de voorkeur dat tussen de betonnen wand en de langgestrekte behuizing geleidingselementen zijn voorzien, die de langgestrekte wand tijdens het op- en/of neerwaarts bewegen ten opzichte van de langgestrekte behuizing geleiden. De geleidingsmiddelen kunnen geleidingsmiddelen zijn met een relatief lage wrijving, zoals rollen die aan de buitenzijde van de langgestrekte wand zijn voorzien en daar enigszins uit naar buiten steken zodat zij tegen de binnenzijde van de langgestrekte behuizing aanliggen en bij het op- of neerwaarts bewegen van de langgestrekte wand in de behuizing over de binnenzijde van de behuizing afrollen. Uiteraard kunnen de geleidingsmiddelen ook aan de binnenzijde van de langgestrekte behuizing zijn voorzien teneinde aan te liggen tegen en af te rollen over de buitenzijde van de langgestrekte wand. Aldus wordt direct contact tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing voorkomen. Dit beperkt het risico op beschadiging en kan de wrijvingsweerstand tijdens het op- of neerwaarts bewegen van de wand verminderen. Bovendien kunnen de geleidingsmiddelen ertoe bijdragen dat het risico op ongewenst hellen van de wand wordt gereduceerd. Andere geleidingsmiddelen zoals rails zijn ook denkbaar.
De geleidingsmiddelen omvatten bij voorkeur stelmiddelen die zijn ingericht voor het instellen van de geleidingsmiddelen in afhankelijkheid van de onderlinge afstand tussen de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand. Aldus kan afhankelijk van de specifieke omstandigheden en/of van tolerantie bij de vervaardiging van een langgestrekte wand en/of een langgestrekte behuizing een instelling worden uitgevoerd teneinde een goed functioneren van de waterkeerinrichting te realiseren. Bij de genoemde rollen kan de mate van uitsteken worden aangepast aan de onderlinge afstand van de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand.
Het heeft verder de voorkeur dat een afdichtorgaan is voorzien dat althans ten minste in de niet-operationele toestand of in een operationele toestand een afdichting verschaft tussen de binnenzijde van de langgestrekte behuizing en de buitenzijde van de langgestrekte wand. Een afdichting tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing belemmert dat ongewenst materiaal tussen de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand kan geraken en na verloop van tijd een zo wrijvingsvrij mogelijke beweging van de langgestrekte wand ten opzichte van de langgestrekte behuizing kan belemmeren, of zelfs kan blokkeren. Een afdichting kan eventueel voorkomen dat water ongewenst tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing geraakt. Ook tussen de langgestrekte wad en de langgestrekte behuizing aanwezig water zou een oorzaak van minder functioneren van de langgestrekte wand kunnen bewerkstelligen, bijvoorbeeld bij kans op bevriezing van dat water.
Het heeft daarbij de voorkeur dat het afdichtorgaan instelbaar is tussen een operationele toestand, waarin het genoemde afdichting verschaft, en een niet-operationele toestand, waarin het afdichtorgaan een relatief wrijvingsvrije beweging van de langgestrekte wand ten opzichte van de langgestrekte behuizing mogelijk maakt, mogelijk ten koste van een goede afdichting. Dit verschaft de mogelijkheid om enerzijds een goede bescherming tegen vervuiling tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing te beperken en anderzijds een zo wrijvingsvrij mogelijke beweging van de langgestrekte wand ten opzichte van de langgestrekte behuizing te kunnen realiseren. Een voorbeeld van een dergelijk instelbaar afdichtorgaan is een opblaasbare afdichting, bijvoorbeeld in de vorm van een luchtdichte flexibele rubberen buis die is voorzien van een in- en uitlaatklep waardoorheen lucht onder druk kan worden ingelaten of lucht kan worden uitgelaten.
Indien in de langgestrekte behuizing ten minste een watertoevoer-inrichting is voorzien, waardoorheen water in de langgestrekte behuizing kan worden gelaten is het mogelijk om de ruimte tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing (periodiek) met water te vullen teneinde drijvende vervuiling uit de betreffende ruimte te houden of te verwijderen. Daarbij is het mogelijk om water in de ruimte te brengen zodat er een opwaartse stroming in de betreffende ruimte wordt gegenereerd die vervuiling uit de ruimte mee naar buiten kan nemen.
Het heeft daarbij de voorkeur dat de ten minste ene watertoevoerinrichting is voorzien van een spuitmond, waarmee water onder druk in de langgestrekte behuizing kan worden gespoten. Aldus is het mogelijk om eventueel aan de langgestrekte wand aangekoekte vervuiling van de langgestrekte wand te spuiten. Uiteraard kan het aantal spuitmonden worden afgestemd op de lengte van de langgestrekte wand teneinde een voldoende reinigingscapaciteit te verschaffen. Aldus vrijgekomen vervuiling kan, zoals hierboven is besproken, met de opwaartse stroming van het water uit de ruimte tussen de langgestrekte wand en de langgestrekte behuizing worden verwijderd.
Teneinde een aan de langgestrekte behuizing vastvriezen van de langgestrekte wand te voorkomen heeft het de voorkeur dat de langgestrekte behuizing aan diens binnenzijde en/of de langgestrekte wand aan diens buitenzijde is voorzien van een anti-aanvriesbekleding. Anti-aanvriesbekleding kan zijn voorzien in de vorm van een oppervlak dat zodanig waterafstotend is dat zich geen water op de bekleding kan afzetten. Alternatief kan de bekleding een relatief hoge uitzettingscoëfficiënt hebben, althans in het temperatuurbereik van +3 tot -20 °C, dat eventueel zich op de bekleding afzettend ijs van de bekleding loslaat onder een uitzetten en/of krimpen van de bekleding. Een geschikt materiaal voor een dergelijke bekleding is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE).
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de bekrachtigbare hefinrichting zich parallel aan de zijwanden van de langgestrekte behuizing uitstrekkende cilinders, die aan de onderzijde afsteunen op de langgestrekte behuizing en op de bovenzijde waarvan de langgestrekte wand afsteunt. Aldus kan op eenvoudige en bekende wijze de beweging van de langgestrekte wand worden gerealiseerd.
Het heeft de voorkeur dat de hefinrichting meervoudig bekrachtigbaar is. Dat wil zeggen, dat er twee of meer aandrijfinrichtingen voor de heftinrichting zijn, zoals hydraulisch, elektrisch en/of mechanisch. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de werking van de waterkeerinrichting. Het falen van de waterkeerinrichting op een moment dat de waterkeerinrichting operationeel dient te zijn, kan desastreuze gevolgen hebben en met een meervoudige bekrachtiging kan de ene bekrachtiging worden ingezet indien de andere bekrachtiging faalt.
Wanneer de langgestrekte wand is samengesteld uit ten opzichte van elkaar uitgelijnde wandelementen is het mogelijk om een relatief grote behuizing te voorzien waarin de afzonderlijke wandelementen, bij voorkeur met de kopse zijden tegen elkaar aanliggend of door middel van afdichtorganen ten opzichte van elkaar afgedicht, in één lange langgestrekte behuizing kunnen worden opgenomen. Hierbij is overwogen dat de langgestrekte behuizing in hoofdzaak statisch is, terwijl de langgestrekte wand dynamisch is en er om die reden een wens is om de langgestrekte wand als samengesteld wand uit te voeren.
Indien de langgestrekte wand tot maximaal 2/3, bij voorkeur tot maximaal 1/2 van diens hoogte uit de behuizing beweegbaar is, is de langgestrekte wand ook in de meest verhoogde toestand beveiligd tegen kantelen. Hoe sterk de langgestrekte wand ook is, er is altijd het risico dat er een onverwacht hoge kracht op wordt uitgeoefend doordat in het water drijvende of varende voorwerpen in botsing komen met de langgestrekte wand. Ook tegen dergelijke onverwachte, incidentele voorvallen is de waterkeerinrichting volgens de uitvinding relatief goed beschermd, met name in die de langgestrekte wand is vervaardigd van (hogesterkte)beton.
Het heeft de voorkeur dat de waterkeerinrichting is ingericht voor het zelfstandig, dat wil zeggen zonder verdere ondersteuning door een of meer aan een kopse zijde van de langgestrekte wand voorziene versterkingselementen, kunnen weerstaan van door gekeerd water uitgeoefende druk. Zoals eerder in dit document is gesteld zijn constructies die een waterkeerinrichting in een operationele toestand aan de zijkant (dienen te) ondersteunen permanent zichtbaar aanwezig. Dit is vaak ongewenst. Doordat de waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding een dergelijke constructie niet nodig heeft kan de gehele waterkeerinrichting in de niet operationele toestand min of meer onzichtbaar blijven.
Het is denkbaar dat aan de bovenzijde van de langgestrekte wand een verhogingsorgaan is voorzien, dat is vervaardigd van een ander materiaal dan, en/of een gereduceerde dikte heeft ten opzichte van, de langgestrekte wand. Hierbij kan de langgestrekte wand zelf een versterkend effect op het verhogingsorgaan uitoefenen, bijvoorbeeld doordat het verhogingsorgaan in de bovenzijde van de langgestrekte wand steekt. Het verhogingsorgaan kan minder sterk worden uitgevoerd dan de langgestrekte wand, omdat de druk die gekeerd water erop uitoefent lager is dan de druk die op hetzelfde moment op de zich lager en dus verder onder het wateroppervlak bevindende langgestrekte wand wordt uitgeoefend.
Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding strekt de langgestrekte behuizing niet parallel aan maar haaks op een waterlijn uit voor het verschaffen van een waterkeerinrichting omvattende een in een waterweg en althans ten minste in hoofdzaak haaks op een waterlijn van de waterweg in de grond opgenomen langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een op- en neerwaarts tussen een niet-operationele en een operationele toestand beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de langgestrekte wand. In de niet-operationele toestand bevindt de langgestrekte wand zich geheel onder het waterpeil. In een operationele toestand bevindt de bovenzijde van de langgestrekte wand zich boven de waterlijn en sluit de langgestrekte wand de waterweg af.
Volgens een tweede aspect verschaft de onderhavige uitvinding een samengestelde waterkeerinrichting omvattende twee of meer in eikaars verlengde opgestelde waterkeerinrichtingen volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. Aldus kan een relatief lange, bijvoorbeeld kilometerslange waterkering in delen zijn opgebouwd.
Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel van een langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een op- en neerwaarts tussen een niet-operationele en een operationele toestand beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de betonnen wand ingericht voor opname in de grond voor toepassing als waterkeerinrichting. Een dergelijk samenstel kan in een bodem worden aangebracht teneinde een waterkeerinrichting te verschaffen.
Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding volgens een vierde aspect betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van een waterkerende verhoging van een oppervlak, omvattende het in de grond aanbrengen van een of meer waterkeerinrichtingen volgens het derde aspect van de onderhavige uitvinding. De waterkeerinrichtingen kunnen daarbij volledig verzonken of slechts ten dele verzonken in de grond worden aangebracht. In het eerste geval kunnen zij relatief onzichtbaar worden weggewerkt. In het tweede geval verschaffen zij een permanente verhoging, mogelijk een waterkering, die in gevallen van overstromingsrisico kan worden verhoogd. De waterkeerinrichting kan hierbij eventueel als permanente waterkeerinrichting bij laag water worden toegepast.
De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden toegelicht onder verwijzing naar voorbeelduitvoeringsvormen van waterkeringen volgens de onderhavige uitvinding en onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening. Hierin toont:
Figuur 1a een schematisch vooraanzicht van een waterkeerelement;
Figuur 1b een schematisch verticaal dwarsdoorsnedeaanzicht van het waterkeerelement volgens de lijn B-B uit figuur 1a;
Figuur 1c een horizontaal dwarsdoorsnedeaanzicht van het waterkeerelement volgens de lijn C-C uit figuur 1a;
Figuren 2a-2d schematische zijaanzichten van een waterkeerelement van een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding in verschillende toestanden;
Figuur 3 een schematisch vooraanzicht van een alternatieve waterkeerinrichting in combinatie met ondergrondse voorzieningen; Figuren 4a-4c drie verschillende inbouwtoestanden van een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding in een dijk; en Figuren 5a-5b een schematisch voor- en zijaanzicht van een geleidingsrol voor toepassing bij de onderhavige uitvinding.
Nu kijkend naar figuren 1a-1c wordt een vooraanzicht, een verticaal dwarsdoorsnedeaanzicht volgens de lijn B-B uit figuur 1a, respectievelijk een horizontaal dwarsdoorsnedeaanzicht volgens de lijn C-C uit figuur 1a getoond van een waterkeerelement 1 van een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Het waterkeerelement 1 omvat een uit twee behuizingsdelen 2a, 2b samengestelde behuizing. Behuizingsdeel 2a heeft een L-vormige dwarsdoorsnede waarbij het van de verticale poot (een zijwand) afgekeerde uiteinde van de horizontale poot (de bodem van de behuizing) is voorzien van een opstaande rand. Aan de kopse zijde van het langgestrekt behuizingsdeel 2a strekken zich bovendien kopse eindwanden 2a’ als zijwanden uit. Behuizingsdeel 2b is een vlakke plaat die rust op de horizontale poot van het L-vormig behuizingsdeel 2a en aanligt tegen de opstaande rand en als zodanig een vierde zijwand van de behuizing vormt. Behuizingsdelen 2a en 2b zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld vervaardigd van 35 cm dik gewapend hogesterktebeton met een uitzettingscoëfficiënt van 12 x 10'6 m/m K'1 bij 20 graden C. Door de behuizingsdelen 2a, 2b wordt een zes meter lange, vier meter hoge en 30 cm brede opneemopening gedefinieerd. Nabij de bovenrand van behuizing 2 zijn aan naar binnen gerichte wanden van behuizingsdelen 2a, 2b uitsparingen 10 voorzien waarin een nader te beschrijven, in figuren 1a-1c niet getoonde geleidingsinrichting is opgenomen (zie fig. 5). Binnen de door de behuizing 2 gedefinieerde ruimte bevindt zich een op hydraulische cilinders 3, die elk aan diens onderzijde een schetsplaat 4 omvatten, gedragen langgestrekte keerwand 5. Keerwand 5 is in dit uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak 6 meter lang, 3,75 meter hoog en 30 cm breed en is eveneens vervaardigd van gewapend hogesterktebeton. Tussen de keerwand 5 en de behuizing 2 bevindt zich een vrije ruimte van enkele millimeters, juist voldoende om een ongehinderde beweging van de keerwand 5 binnen de behuizing 2 mogelijk te maken. De bovenste helft van keerwand 5, dat wil zeggen vanaf de bovenzijde tot aan scheidslijn 12, is bekleed met een 1 cm dikke deklaag 14 van HDPE. De deklaag 14 heeft twee functies. Vanwege de relatief hoge uitzettingscoëfficiënt bij O graden C reduceert de deklaag het risico van ijsafzetting op de keerwand 5. Door de werking van het HDPE lost op het HDPE afgezet ijs eenvoudig. Verder beschermt het HDPE de keerwand 5 tegen beschadiging (afbrokkeling van beton) door stoten van voorwerpen die tegen de keerwand 5 drijven. Aan de onderzijde van keerwand 5 zijn uitsparingen 6, voorzien voor het opnemen van corresponderende nokken 15 deel uitmaken van de verticale poot van behuizingsdeel 2a, die steunen 7 voor cilinders 3 omgeven. Tevens is een uitsparing 6a voorzien voor het opnemen van een vuilwaterpomp 8. Bovendien zijn uitsparingen 9 aan de onderzijde van de keerwand 5 voorzien waarin (in figuren 1a-1c niet getoonde) geleidingsinrichtingen zijn opgenomen (zie fig. 5). Het waterkeerelement 1 is opgenomen in een bodem 11 en bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de bovenzijde van het waterkeerelement 1 uitgelijnd met de bovenzijde van de bodem 11. In de behuizing is een vuilwaterpomp 8 voorzien die water uit de behuizing 2 kan pompen en eventueel gereinigd in de behuizing 2 kan spuiten om de keerwand 5 en de binnenzijde van de behuizing 2 schoon te spuiten. In de bodem van de behuizing 2 is een waterleiding 13 als water toe- en/of -afvoer voorzien.
Nu kijkend naar figuren 2a-2d worden schematisch vier toestanden van een waterkeerelement 21 volgens de onderhavige uitvinding in verticale dwarsdoorsnede aanzicht getoond. Waterkeerelement 21, en de werking ervan, is vergelijkbaar met waterkeerelement 1. Omwille van de duidelijkheid zijn details voor de toelichting van de verschillende toestanden van minder belang zijn niet nader getoond. Waterkeerelement 21 bevindt zich permanent onder water. Het dwarsdoorsnede aanzicht is genomen ter hoogte van de vrije ruimte tussen een kopse eindwand van behuizingsdeel 22a en een kopse eindwand van keerwand 25. In figuren 2a-2d zijn opblaasbare pakkingen 32, 33 voorzien. Opblaasbare pakkingen 32 strekken zich uit in een holte die is voorzien aan de naar binnen gerichte zijde en nabij de bovenkant van behuizingsdelen 22a, 22b. Opblaasbare pakking 33 is voorzien aan de kopse zijde van keerwand 25 in de vorm van een omgekeerde U. In figuur 2a is keerwand 25 volledig opgenomen in behuizing 22 en valt de bovenzijde van keerwand 25 samen met de bovenzijde van behuizing 22. Figuur 2a correspondeert met een niet-operationele toestand van een keerinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Pakkingen 32 en 33 zijn uitgevoerd als flexibele rubberen slangen die lucht- en waterdicht zijn en zijn uitgevoerd met een ventiel voor het gestuurd in- en uitlaten van lucht in respectievelijk uit de betreffende flexibele slang 32, 33. In figuur 2 bevinden de pakkingen 32, 33 zich in een opgeblazen toestand en sluiten de onderlinge ruimte tussen de keerwand 25 en de behuizing 22 af, zodat geen water van buiten de keerinrichting 21 tussen de behuizing 22 en de keerwand 25 nar binnen kan stromen. In een opstelling boven het waterpeil wordt door de pakkingen 32, 33 voorkomen dat vuil tussen de behuizing 22 en de keerwand 25 kan geraken.
In figuur 2b wordt de keerwand 25 in de richting van pijl Ph omhoog bewogen door het op op zich bekende wijze bekrachtigen van de in figuur 2 niet getoonde hydraulische cilinders. Hiertoe is eerst lucht uit de pakkingen 32, 33 gelaten, zodat een verplaatsing van keerwand 25 ten opzichte van behuizing 22 niet wordt tegengewerkt door weerstand van de betreffende pakkingen 32, 33. Alvorens lucht uit de pakkingen 32, 33 wordt gelaten, totdat de pakkingen 32, 33 weer zijn opgeblazen, wordt aan de onderzijde van de behuizing 22 door een leiding, aangeduid met pijl i, water onder overdruk in de behuizing gespoten, zodat een opwaartse stroming ontstaat en water aan de bovenzijde volgens pijlen u uit het waterkeerelement naar buiten stroomt. Zo wordt voorkomen dat er bij niet afdichtende pakkingen 32, 33 water van buiten de waterkeerinrichting 22 naar binnen kan stromen.
In figuur 2c is keerwand 25 maximaal, dat wil zeggen in dit uitvoeringsvoorbeeld tot halverwege diens hoogte omhoog verplaatst. Ook bevindt keerwand 25 zich in een positie waarin de keerwand water kan keren waarvan het peil zich boven de bovenzijde van behuizing 22 van het waterkeerelement 21 uitstrekt. In deze toestand zijn de pakkingen 32, 33 wederom opgeblazen om te voorkomen dat water (of bij een “droge” opstelling vuil) op ongewenste wijze in de behuizing 22 kan binnendringen. In figuur 2d beweegt de keerwand 25 zich vanuit de operationele toestand uit figuur 3 terug naar de niet-operationele toestand uit figuur 2a Pijl PI. Wederom is hiertoe lucht uit pakkingen 32, 33 gelaten en stroomt water volgens pijlen i en u in, respectievelijk uit, de waterkeerinrichting 22.
Figuur 3 toont een schematisch verticaal langsdoorsnedeaanzicht van een (deel van een) waterkeerinrichting 51 volgens de onderhavige uitvinding. De langsdoorsnede is genomen op het scheidsvlak van de keerwand 25 en behuizingsdeel 52b, welk laatste aldus in figuur 3 niet zichtbaar is. In figuur 3 is slechts een deel van behuizingsdeel 52a zichtbaar. Behuizingsdeel 52a strekt zich, overigens overeenkomstig in figuur 3 niet getoond behuizingsdeel 52b, uit tot een bodem 61 waarin waterkeerinrichting 51 is opgenomen. Keerwand 55 bevindt zich in figuur 3 in een verhoogde operationele positie, waarbij de helft van keerwand 55 zich boven de bovenzijde van behuizing 52 uitstrekt. Waterkeerinrichting 51 omvat drie waterkeerelementen 51a, 51b, 51c die qua werkingsprincipe vergelijkbaar zijn met waterkeerelement 1 uit figuur 1a-1c. Tussen de waterkeerelementen 51a, 51b, 51c bevinden zich permanent boven de bodem 61 uitstrekkende verhogingen 50a, 50b. In bodem 61 bevinden zich diverse elementen, zoals een rioolbuis 71, waterleiding 72 en elektriciteitsleidingen 73 en een fietsenstalling 74, op een niveau waardoor een waterkeerinrichting met een rechte onderzijde zou worden belemmerd. Daarom zijn in zowel de behuizingen 52a, 52b als in keerwanden 55a, 55b voorzieningen getroffen, zodat een waterkeerinrichting van een type volgens de onderhavige uitvinding alsnog toepasbaar is. Zo is de behuizing 52 zodanig aangepast dat die zogezegd over het riool 71, de waterleiding 72 en de elektrische bekabeling 73 valt. Keerwanden 55a, 55b zijn aan de vorm van de behuizing 52a, respectievelijk 52b aangepast.
Figuren 4a-4c tonen elk een alternatieve uitvoeringsvorm van een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Waterkeerinrichting 81 uit figuur 4a omvat een U-vormig behuizingsdeel 82 dat is opgenomen in een dijk 80. In behuizing 82 is een keerwand 85 op een reeds eerder beschreven wijze verschuifbaar tussen een niet-operationele positie, waarin de bovenzijde van keerwand 85 samen met de bovenzijde van behuizing 82 en een operationele positie zoals die in figuur 4a is weergegeven. Aan de bovenzijde van keerwand 85 is een roestvrijstalen verlengstuk 85a opgenomen. Behuizing 82 wordt in de bodem ondersteund door een fundering van heipalen 90 en schoren 91. Bij een normaal waterpeil P1 wordt water gekeerd door dijk 80. Bij een te verwachten hoger waterpeil, vergelijkbaar met P2, wordt keerwand 85 binnen behuizing 82 omhoog bewogen tot de operationele positie zoals getoond in figuur 4a. Hierbij wordt water niet alleen gekeerd door dijk 80 maar ook door keerwand 85 van de waterkeerinrichting. Zelfs wanneer het waterpeil nog verder stijgt tot een waterpeil P3 wordt water gekeerd door het roestvrijstalen verlengstuk 85a.
Figuur 4b toont een situatie, waarin, in vergelijking met figuur 4a, een behuizing 102 van waterkeerinrichting 101 ongeveer tot de helft is opgenomen in de bodem van een dijk 100 en zich permanent half boven de bodem van de dijk 100 uitstrekt. Bij laag water, corresponderend met ΡΊ wordt water gekeerd door dijk 100. Bij hoogwater, corresponderend met P’2, bijvoorbeeld bij vloed, wordt water gekeerd door dijk 100 en door behuizing 102 van waterkering 101. Bij extreem hoog water wordt keerwand 105 uit behuizing 102 omhoog bewogen, zodat water dat correspondeert met waterpeil P’3 of zelfs P’4 door de keerwand 105, respectievelijk verlengstuk 105a wordt gekeerd. Behuizing 102 wordt ook hier in de dijk 100 ondersteund door een fundering van heipalen 110 en schoren 111.
In figuur 4c is een situatie getekend van een waterkeerinrichting 121 volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een van de behuizing 122 deel uitmakende fundering 130 is opgenomen in een dijk 140, waarbij de rest van de behuizing 122 geheel boven de dijk 140 uitsteekt. Schoren 131 zijn in de bodem van de dijk 140 opgenomen. Additionele schoren 132 bevinden zich buiten de dijk 140. Hoewel schoren 132 zich verder dan dijk 140 landinwaarts uitstrekken, strekken schoren 132 zich minder ver landinwaarts uit dan wanneer een dijk met een hoogte corresponderend met de operationele hoogte van de waterkering 121 zou zijn aangelegd.
Figuren 5a en 5b ten slotte tonen een schematisch voor- en zijaanzicht van een geleidingsinrichting 150 die toepasbaar is bij een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Geleidingsinrichting 150 omvat een huis 160 met een achterwand 161 en vier zijwanden 162 waarvan er twee aan het van de achterwand 161 afgekeerde uiteinde zijn voorzien van zich naar buiten uitstrekkende flensen 163 die zijn voorzien van bevestigingsgaten 164. Bij toepassing wordt een dergelijk huis in een uitsparing (zie 9, 10 in fig. 1a-1c) aangebracht en met schroeven verzonken in een wand van de waterkeerinrichting bevestigd. Twee U-profielen 165 die aan de voorzijde van de geleidingsinrichting een kopse wand 166 met gaten 167, 168 hebben, zijn aan de binnenzijde van tegenovergelegen zijwanden 162 aangebracht. Binnen de U-profielen 165 bevindt zich een in het U-profiel verschuifbare houder 169 voor een rotatie-as 151 en een om rotatie-as 151 roteerbare rol 152. Houders 169 zijn voorzien van inwendig schroefdraad, waarop uitwendig schroefdraad van stelschroef 170 aangrijpt. Door middel van het verdraaien van stelschroef 170 kan houder 169 in de richting van of weg van de open voorzijde van het huis 160 worden verplaatst. Aldus kan de mate waarin rol 152 zich uit het huis 160 uitstrekt worden ingesteld. Zoals is getoond in figuren 1a-1c zal geleidingsinrichting 150 zich bij voorkeur aan de bovenzijde van een behuizingswand en/of aan de onderzijde van een keerwand bevinden. Tijdens het op- en neerwaarts bewegen van de keerwand binnen de behuizing rollen rollen 152 af over een tegenover gelegen wand, zodat een spelingvrije geleiding is gerealiseerd.
De onderhavige uitvinding is in de bijgevoegde figuren en de bovenstaande beschrijving getoond en beschreven onder verwijzing naar enkele voorbeelduitvoeringsvormen van een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding. De figuren en de beschrijving hebben echter geen enkele beperkende invloed op de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding. Vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, aanpassingen zijn mogelijk binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies. Zo zijn in de beschrijving specifieke afmetingen van elementen van de waterkeerinrichting genoemd. Het moge duidelijk zijn dat de afmetingen in belangrijke mate worden bepaald door de toepassing. De lengte van een waterkering kan honderden of duizenden meters betreffen en kan bestaan uit een aantal in eikaars verlengde gelegen waterkeerinrichtingen volgens de onderhavige uitvinding. Een enkele keerwand kan langer zijn dan 100 meter. In het uitvoeringsvoorbeeld wordt een hydraulische cilinder genoemd. Er kunnen echter ook andere hefinrichtingen worden toegepast, zoals elektrisch, mechanisch en/of handmatig bedienbare hefinrichtingen of een kraan die een aan een keerwand voorzien hijsoog aangrijpt en de wand omhoog of omlaag beweegt. Verder is beschreven dat zowel de behuizing als de keerwand zijn vervaardigd van gewapend hogesterktebeton. Het is ook denkbaar andere geschikte materialen toe te passen. In de beschrijving is slechts toepassing van een waterkeerinrichting op een dijkwand beschreven. Een dergelijke waterkeerinrichting kan overigens ook worden toegepast om een opening in een dijkwand, zoals een weg, tijdelijk af te sluiten indien een waterstand dit vraagt. Het moge duidelijk zijn dat, ook al is dat in de figuren niet expliciet weergegeven, een waterkeerinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de regel zal zijn geflankeerd door een constructie met eenzelfde hoogte als de operationele hoogte van de keerwand. Aangezien de waterkeerinrichting zelfstandig werkzaam is, hoeft er geen krachtoverbrenging plaats te hebben tussen de waterkeerinrichting en de betreffende constructie, maar een waterdichtende afdichting is wel gewenst. (In de beschrijving wordt steeds een niet-operationele en een niet operationele toestand besproken. Het moge duidelijk zijn dat de keerwand verscheidene operationele verhoogde positie kan innemen.

Claims (24)

1. Waterkeerinrichting omvattende een nabij en althans ten minste in hoofdzaak parallel (afstand)aan een waterlijn in de grond opgenomen langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een op- en neerwaarts tussen een niet-operationele en een operationele toestand beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de langgestrekte wand.
2. Waterkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand zijn vervaardigd van hetzelfde materiaal of althans materialen met vergelijkbare eigenschappen.
3. Waterkeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de langgestrekte wand is vervaardigd van een materiaal met een uitzettingscoëfficiënt van ten hoogste 0,5 x 10'6 m/m K'1 bij 20 graden C.
4. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wand is vervaardigd van beton, bij voorkeur hogesterktebeton
5. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte wand een dikte heeft van ten minste 15 cm.
6. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte wand een hoogte heeft van ten minste 20 cm.
7. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte betonnen wand een lengte heeft van ten minste 2,0 m.
8. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand elk een horizontaal doorsnedeoppervlak hebben dat over althans ten minste in hoofdzaak de gehele hoogte van de langgestrekte behuizing respectievelijk de wand ten minste in hoofdzaak constant is, waarbij tussen de buitenomtrek van de langgestrekte wand en de binnenomtrek van de langgestrekte behuizing een ruimte is vrijgehouden die mogelijk maakt dat de langgestrekte wand zonder direct contact met de langgestrekte behuizing op- en neerwaarts beweegbaar is.
9. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de betonnen wand en de langgestrekte behuizing geleidingselementen zijn voorzien, die de langgestrekte wand tijdens het op- en/of neerwaarts bewegen ten opzichte van de langgestrekte behuizing geleiden.
10. Waterkeerinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de geleidingselementen stelmiddelen omvatten die zijn ingericht voor het instellen van de geleidingsmiddelen in afhankelijkheid van de onderlinge afstand tussen de langgestrekte behuizing en de langgestrekte wand.
11. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afdichtorgaan is voorzien, dat althans ten minste in de niet-operationele toestand of een operationele toestand een afdichting verschaft tussen de binnenzijde van de langgestrekte behuizing en een buitenzijde van de langgestrekte wand.
12. Waterkeerinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het afdichtorgaan instelbaar is tussen een operationele toestand, waarin het genoemde afdichting verschaft, en een niet-operationele toestand, waarin het afdichtorgaan een relatief wrijvingsvrije beweging van de langgestrekte wand ten opzichte van de langgestrekte behuizing mogelijk maakt.
13. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de langgestrekte behuizing ten minste één watertoevoerinrichting is voorzien, waardoorheen water in de langgestrekte behuizing kan worden gelaten.
14. Waterkeerinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ten minste ene watertoevoerinrichting is voorzien van een spruitmond, waarmee water onder druk ik de langgestrekte behuizing kan worden gespoten.
15. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte behuizing aan diens binnenzijde en/of de langgestrekte wand aan diens buitenzijde is voorzien van een anti- aanvriesbekleding. Hoge uitzettingscoëfficiënt HDPE
16. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bekrachtigbare hefinrichting zich parallel aan de zijwanden van de langgestrekte behuizing uitstrekkende cilinders omvat die aan de onderzijde afsteunen op de langgestrekte behuizing en op de bovenzijde waarvan de langgestrekte wand afsteunt.
17. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefinrichting meervoudig bekrachtigbaar is.
18. Waterkeerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte wand is samengesteld uit ten opzichte van elkaar uitgelijnde wandelementen.
19. Waterkeerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langgestrekte wand tot maximaal 2/3, bij voorkeur tot maximaal 1/2 van diens hoogte uit de behuizing beweegbaar is.
20. Waterkeerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de waterkeerinrichting is ingericht voor het zelfstandig, dat wil zeggen zonder verdere ondersteuning door een of meer aan een kopse zijde van de langgestrekte wand voorziene versterkingselementen, kunnen weerstaan van door gekeerd water uitgeoefende druk.
21. Waterkeerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van de langgestrekte wand een verhogingsorgaan is voorzien, dat is vervaardigd van een ander materiaal dan, en/of een gereduceerde dikte heeft ten opzichte van de langgestrekte wand.
22. Samengestelde waterkeerinrichting omvattende twee of meer in eikaars verlengde opgestelde waterkeerinrichtingen volgens één of meer van de voorgaande conclusies.
23. Samenstel van een langgestrekte behuizing met vier zijwanden en een bodem waarin een op- en neerwaarts tussen een niet-operationele en een operationele toestand beweegbare langgestrekte wand is opgenomen, en een bekrachtigbare hefinrichting ingericht voor het op- en neerwaarts in de langgestrekte behuizing bewegen van de betonnen wand ingericht voor opname in de grond voor toepassing als waterkeerinrichting.
24. Werkwijze voor het verschaffen van een waterkerende verhoging van een oppervlak, omvattende het in de grond aanbrengen van een of meer waterkeerinrichtingen volgens conclusie 23.
NL2014143A 2015-01-16 2015-01-16 Waterkeerinrichting. NL2014143B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014143A NL2014143B1 (nl) 2015-01-16 2015-01-16 Waterkeerinrichting.
PCT/NL2016/050035 WO2016114666A2 (en) 2015-01-16 2016-01-15 Embankment device
EP16713123.4A EP3245338A2 (en) 2015-01-16 2016-01-15 Embankment device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014143A NL2014143B1 (nl) 2015-01-16 2015-01-16 Waterkeerinrichting.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014143A true NL2014143A (nl) 2016-09-26
NL2014143B1 NL2014143B1 (nl) 2017-01-05

Family

ID=52781248

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014143A NL2014143B1 (nl) 2015-01-16 2015-01-16 Waterkeerinrichting.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3245338A2 (nl)
NL (1) NL2014143B1 (nl)
WO (1) WO2016114666A2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN115198694B (zh) * 2022-07-22 2024-01-30 江苏省洪泽湖堤防管理所 一种适用于水利水电堤防加高结构

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2507223A1 (fr) * 1981-06-05 1982-12-10 Neyrpic Dispositif de guidage d'une vanne-wagon
US4582451A (en) * 1984-04-16 1986-04-15 The Presray Corporation Floodgate panel and sealing means therefor
EP0684342A2 (de) * 1994-05-28 1995-11-29 Josef Gega Hochwasserschutzwand
US20020106246A1 (en) * 2001-01-31 2002-08-08 Yasuhiro Nomura Guidance method and guidance system of flood water
DE10125946A1 (de) * 2001-05-29 2003-01-02 Wolfgang Engelhard Hochwasserschutzvorrichtung
NL1031160C2 (nl) * 2006-02-15 2007-08-16 Maarten Eickholt Inrichting voor het tenminste gedeeltelijk afsluiten van een rijbaan, looppad of dergelijke.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2507223A1 (fr) * 1981-06-05 1982-12-10 Neyrpic Dispositif de guidage d'une vanne-wagon
US4582451A (en) * 1984-04-16 1986-04-15 The Presray Corporation Floodgate panel and sealing means therefor
EP0684342A2 (de) * 1994-05-28 1995-11-29 Josef Gega Hochwasserschutzwand
US20020106246A1 (en) * 2001-01-31 2002-08-08 Yasuhiro Nomura Guidance method and guidance system of flood water
DE10125946A1 (de) * 2001-05-29 2003-01-02 Wolfgang Engelhard Hochwasserschutzvorrichtung
NL1031160C2 (nl) * 2006-02-15 2007-08-16 Maarten Eickholt Inrichting voor het tenminste gedeeltelijk afsluiten van een rijbaan, looppad of dergelijke.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2014143B1 (nl) 2017-01-05
WO2016114666A2 (en) 2016-07-21
WO2016114666A3 (en) 2016-09-09
EP3245338A2 (en) 2017-11-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1035546C2 (nl) Self closing flood barrier and method for protecting a hinterland using same.
US9279224B2 (en) Self-actuating shoreline flood guard
JP5588567B2 (ja) 自動作動式の高潮障壁
US9453315B2 (en) Hydrostatic fluid containment system
US6338594B1 (en) Movable barrier wall
US20080240861A1 (en) Prefabricated levee apparatus and system
GB2514879A (en) Barrier
US20200340198A1 (en) Boardwalk and Sidewalk System with Dual Use as Flood Control Barrier
Sorensen et al. Control of erosion, inundation, and salinity intrusion caused by sea level rise
Okubo et al. Development of new methods for countermeasures against debris flows
NL2014143B1 (nl) Waterkeerinrichting.
IT201800005132A1 (it) Sistema di intercettamento e raccolta di rifiuti e detriti in acqua
GB2451294A (en) Self erecting flood protection device with buoyant barrier and electrical generation means
US10400407B2 (en) Modular wave-break and bulkhead system
WO2020044355A1 (en) Integration of multipurpose box tunnels with empty lakes and mini dam for effective flood control
KR20140099027A (ko) 다목적 높이가변형 차단구조물
US5092708A (en) Barrier, in particular for damming a tidal waterway during storm tides
RU2659242C1 (ru) Противопаводковая мобильная секция
WO2003042459A1 (fr) Systeme de controle de marees a commande hydraulique
KR100957070B1 (ko) 홍수와 수량 조절과 소수력발전용 지하 저수장치
US11629469B2 (en) Flood protection
DK180792B1 (da) Brobarriere samt fremgangsmåde til etablering af sådan brobarriere
Degoutte et al. Spillways on river levees
Mai et al. A review on protection methods against debris accumulation for bridge in mountain areas
Patil et al. Illustration Of Advanced Flood Control Management Techniques for Flood Area Using Non-Working Model