NL2013429B1 - A lure. - Google Patents

Claims (7)

1. Kunstaas (100) dat een lichaam (110) omvat, waarbij het genoemde lichaam (110) een kopsectie (111) en een staartsectie (112) omvat, waarbij - het lichaam (110) - ten minste één orgaan (113) omvat gekozen uit i) een vishaak, en ii) een orgaan (113) voor het bevestigen van een vishaak, en - een lip (120) die zich vanaf de kopsectie (111) naar voren en naar beneden uitstrekt; en - de kopsectie (111) een orgaan (113) omvat voor het bevestigen van een vislijn (114), met het kenmerk, dat de lip (120) instelbaar is verbonden met het lichaam (110) van het kunstaas (100) in een oriëntatie gekozen uit een veelheid van oriëntaties, waarbij de genoemde veelheid van oriëntaties een eerste oriëntatie en een tweede oriëntatie omvat, waarbij de eerste oriëntatie relatief minder naar beneden neigt dan de tweede oriëntatie.

2. Kunstaas (100) volgens conclusie 1, waarbij de naar voren en naar beneden uitstrekkende lip (120) scharnierend is verbonden met het lichaam (110) .

3. Kunstaas (100) volgens conclusie 2, waarbij een draaiingsas (130) voor het scharnieren van de naar voren en naar beneden uitstrekkende lip (120) is verschaft bij de aanstroomrand van de kopsectie (111), en de achterste rand van de naar voren en naar beneden uitstrekkende lip (120) een arm (122) omvat die zich langs de kopsectie (111) uitstrekt, waarbij het distale uiteinde (121) van de genoemde arm (122) is ingericht om de genoemde arm (122) op ten minste twee plaatsen aan het lichaam (110) te bevestigen.

4. Kunstaas (100) volgens conclusie 3, waarbij het distale uiteinde (121) van de arm (122) een eerste element omvat, en de laterale zijde van het lichaam (110) van het kunstaas (100) een veelheid van tweede elementen omvat, waarbij het eerste element en het tweede element complementair zijn, waarbij het ene een gat is en het andere een uitsteeksel (123) .

5. Kunstaas (100) volgens conclusie 4, waarbij de arm (122) een flexibele arm (122) is.

6. Kunstaas (100) volgens conclusie 5, waarbij de doorsnede van de flexibele arm (122) bij een eerste locatie daarvan tussen het uitsteeksel (123) en het achterste uiteinde (121) van de lip (120) bij voorkeur ten minste 20% kleiner is dan de doorsnede van de genoemde flexibele arm (122) bij een tweede afstand tussen de eerste locatie en het achterste uiteinde (121) van de lip (120), met meer voorkeur ten minste 50% kleiner.

7. Kunstaas (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kunstaas (100) een klikverbinding omvat voor bevestiging van de lip (120) aan de kopsectie (111), waarbij de genoemde klikverbinding een as (121) omvat en een opnameholte (150) voor het opnemen van de genoemde as (121), een van i) het achterste uiteinde (121) van de lip (120), en ii) de voorzijde van de kopsectie (111) die de as (121) omvat, en waarbij de andere de opnameholte (150) omvat.