NL2013282B1

NL2013282B1 - Blusschuiminrichting voor het genereren van blusschuim, alsmede werkwijze voor het testen van een blusschuiminrichting.

Info

Publication number: NL2013282B1
Application number: NL2013282A
Authority: NL
Inventors: Eugène Van Reisen Willem
Original assignee: Fire Fighting Systems B V
Priority date: 2014-07-31
Filing date: 2014-07-31
Publication date: 2016-09-21
Also published as: WO2016048136A1; EP3352861A1

Abstract

Een blusschuiminrichting 1 heeft een bluswaterleiding 3 waarin mengmiddelen 5 aanwezig zijn waarop een schuimmiddelleiding 7 is aangesloten die in verbinding staat met een schuimmiddelhouder 9. In deze schuimmiddelhouder is een zak 11 aanwezig waarin zich het schuimmiddel bevindt. De schuimmiddelhouder staat via een aftakleiding 13 in verbinding met de bluswaterleiding 3. De blusschuiminrichting 1 heeft voorts een eerste elektromagnetische stromingsmeter 15, die stroomopwaarts van de mengmiddelen 5 in de bluswaterleiding 3 aanwezig is en een tweede elektromagnetische stromingsmeter 17, die in de schuimmiddelleiding 7 aanwezig is. In de schuimmiddelleiding 7 is voorts een elektrisch aanstuurbare regelklep 19 aanwezig die de stroming door de schuimmiddelleiding kan reduceren. Een elektronische regeleenheid 21 die verbonden is met de beide stromingsmeters 15 en 17 stuurt de regelklep 19 aan indien de verhouding van de door beide stromingsmeters gemeten waarden te veel afwijkt van een vooraf ingestelde grenswaarde.

Description

Blusschuiminrichting voor het genereren van blusschuim, alsmede werkwijze voor het testen van een blusschuiminrichting BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een blusschuiminrichting voor het genereren van blusschuim, omvattende: een bluswaterleiding, een schuimmiddelhouder, mengmiddelen voor het tijdens bedrijf bijmengen van schuimmiddel aan het door de bluswaterleiding stromend bluswater, een schuimmiddelleiding die de schuimmiddelhouder verbindt met de mengmiddelen, een eerste stromingsmeter voor het meten van de hoeveelheid bluswater die per tijdseenheid door de bluswaterleiding loopt, en een regeleenheid die verbonden is met de eerste stromingsmeter.

Stand van de techniek

Een dergelijke blusschuiminrichting is bekend uit W02008/118408A. Bij deze bekende blusschuiminrichting is de schuimmiddelhouder aangesloten op een proportionele pomp die wordt aangestuurd door de regeleenheid en afhankelijk van het gemeten debiet van het bluswater meer of minder blusschuim vanuit de blusschuimhouder in de bluswaterleiding pompt.

Ook is een blusschuiminrichting bekend waarbij de schuimmiddelhouder is gevormd door een bladdertank waarin een bladder (zak) aanwezig is die gevuld is met schuimmiddel. In de bladdertank heerst een druk die het schuimmiddel in de bladder naar buiten wil drukken. Deze druk wordt opgebouwd door drukmiddelen. De drukmiddelen zijn hierbij gevormd door een aftakleiding die de bluswaterleiding verbindt met de bladdertank. De mengmiddelen zijn in de bluswaterleiding aanwezig en hebben een zekere weerstand. Bij voldoende waterstroming ontstaat er een drukverschil over de mengmiddelen. De druk in de bladdertank is gelijk aan de druk stroomopwaarts van de mengmiddelen. Stroomafwaarts van de mengmiddelen heerst een lagere druk in de bluswaterleiding ten gevolge van de weerstand die de stroming van het bluswater ondervindt in de mengmiddelen. Ten gevolge van dit drukverschil wordt het schuimmiddel uit de bladdertank aangezogen en vermengd met het bluswater.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een blusschuiminrichting van de in de aanhef omschreven soort waarbij de concentratie schuimmiddel in het bluswater nauwkeuriger ingesteld en gehandhaafd kan worden. Hiertoe is de blusschuiminrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de blusschuiminrichting voorts een tweede stromingsmeter omvat voor het meten van de hoeveelheid schuimmiddel die per tijdseenheid door de schuimmiddelleiding loopt, alsmede een regelklep die de stroming door de schuimmiddelleiding kan reduceren, en waarbij de regeleenheid tevens is verbonden met de tweede stromingsmeter en met de regelklep, en waarbij de regeleenheid de regelklep aanstuurt bij een over-/onderschrijding van een vooraf ingestelde grenswaarde voor de verhouding van de door beide stromingsmeters gemeten waarden.

De regelklep kan aangesloten zijn tussen de schuimmiddelleiding en een retourleiding naar de schuimmiddelhouder of kan in de schuimmiddelleiding aanwezig zijn. De stromingsmeters, regelklep en regeleenheid zijn bij voorkeur elektrisch uitgevoerd. Door de hoeveelheid schuimmiddel en bluswater per tijdseenheid te meten kan de werkelijke verhouding tussen beide en dus de concentratie schuimmiddel in het bluswater berekend worden. Door bij een afwijking van de gemeten en berekende concentratie buiten een ingegeven tolerantiegebied via de regelklep de stroming van het schuimmiddelen aan te passen kan de gewenste concentratie nauwkeurig ingesteld en gehandhaafd worden.

Een uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de schuimmiddelhouder is gevormd door een bladdertank waarin een bladder aanwezig is die gevuld is met het schuimmiddel, en op de bluswaterleiding stroomopwaarts van de mengmiddelen een aftakleiding is aangesloten die in verbinding staat met de bladdertank voor het onder druk houden van het schuimmiddel. De tweede stromingsmeter en de regeUdep kunnen hierbij in de schuimmiddelleiding aanwezig zijn. Echter, bij een gunstige uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding bevinden de tweede stromingsmeter en de regelklep zich in de aftakleiding. De tweede stromingsmeter meet in deze uitvoeringsvorm indirect de hoeveelheid schuimmiddel die door de schuimleiding stroomt. Deze hoeveelheid is immers gelijk aan de hoeveelheid bluswater dat in de bladdertank stroomt.

Een andere gunstige uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de schuimmiddelhouder is gevormd door een druktank waarin het schuimmiddel door drukmiddelen onder een hogere druk gehouden wordt dan de druk van het bluswater in de bluswaterleiding. De drukmiddelen kunnen gevormd zijn door een compressor die lucht in de druktank pompt of een cilinder waarin een gas onder druk aanwezig is en die via een drukregelaar in verbinding staat met de druktank.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de eerste stromingsmeter is gevormd door een gekalibreerde druksensor. Het voordeel hiervan wordt hierna bij de beschrijving van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding verduidelijkt.

Een andere gunstige uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de eerste stromingsmeter gevormd is door een drukverschilmeter over een extra of een reeds aanwezige restrictie.

Een verdere uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de blusschuiminrichting voorts een driewegklep omvat die in de schuimmiddelleiding nabij de mengmiddelen aanwezig is, alsmede een op de driewegklep aangesloten retourleiding en een in de retourleiding aanwezige drukregelklep. De retourleiding kan aangesloten zijn op de schuimmiddelhouder of op een opvangtank. Deze uitvoeringsvorm maakt de volgende gunstige werkwijze mogelijk.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het testen van de hierboven vermelde blusschuiminrichting volgens de uitvinding, welke is gekenmerkt, doordat de driewegklep wordt gezet in een stand waarbij de schuimmiddelleiding in verbinding staat met de retourleiding en de drukregelklep zodanig wordt ingesteld dat tijdens bedrijf in de retourleiding dezelfde druk heerst als in de bluswaterleiding stroomafwaarts van de mengmiddelen. Dit testen heeft als doel om de samenstelling van het blusschuim (ofwel de concentratie van het schuimmiddel in het bluswater) te controleren. Door het schuimmiddel niet aan het bluswater toe te voegen maar terug te laten stromen in de schuimmiddelhouder of op te vangen kan getest worden zonder schuimmiddel te verbruiken.

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat vervolgens door de beide stromingsmeters de stroming gemeten wordt en afhankelijk van de gemeten waarden door de regeleenheid de regelklep aangestuurd wordt.

Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat op de eerste stromingsmeter een simulatiesignaal gezet wordt of ter plaatse van de eerste stromingsmeter het water in de bluswaterleiding onder druk gezet wordt en vervolgens door de tweede stromingsmeter de stroming gemeten wordt en afhankelijk van de gemeten en gesimuleerde waarden door de regeleenheid de regelklep aangestuurd wordt. Ingeval de eerste stromingsmeter een drukmeter is dan kan het bluswater in de bluswaterleiding onder druk gezet worden ter plaatse van de eerste stromingsmeter in plaats van een simulatiesignaal op de eerste stromingsmeter te zetten. Hierdoor kan zelfs getest worden zonder bluswater te verbruiken.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding uitgevoerd met een bladdertank;

Figuur 2 een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding uitgevoerd met een bladdertank en een alternatieve locatie van de regelklep;

Figuur 3 een schematische weergave van een derde uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding uitgevoerd met een druktank; en

Figuur 4 een schematische weergave van een vierde uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding uitgevoerd met een vloeistofpomp.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding op schematische wijze weergegeven. De blusschuiminrichting 1 heeft een bluswaterleiding 3 waarin mengmiddelen 5 aanwezig zijn die gevormd zijn door restrictie met daarop aangesloten een schuimmiddelleiding 7 die in verbinding staat met een schuimmiddelhouder 9. Deze schuimmiddelhouder is gevormd door een bladdertank waarin een bladder 11 (een zak) aanwezig is waarin zich het schuimmiddel bevindt. De ruimte in de bladdertank tussen de bladder en de wand van de tank staat via een aftakleiding 13 in verbinding met de bluswaterleiding 3 stroomopwaarts van de mengmiddelen 5. Deze aftakleiding 13 vormt drukmiddelen voor het onder druk houden van het in de schuimmiddelhouder 9 aanwezige schuimmiddel.

De blusschuiminrichting 1 heeft voorts een eerste elektromagnetische stromingsmeter 15, die stroomopwaarts van de mengmiddelen 5 in de bluswaterleiding 3 aanwezig is, voor het meten van de hoeveelheid bluswater die per tijdseenheid door de bluswaterleiding loopt. Verder heeft de blusschuiminrichting een tweede elektromagnetische stromingsmeter 17, die in de schuimmiddelleiding 7 aanwezig is, voor het meten van de hoeveelheid schuimmiddel die per tijdseenheid door de schuimmiddelleiding loopt.

In de schuimmiddelleiding 7 is voorts een elektrisch aanstuurbare regelklep 19 aanwezig die de stroming door de schuimmiddelleiding kan reduceren. De blusschuiminrichting heeft voorts een elektronische regeleenheid 21 die verbonden is met de beide stromingsmeters 15 en 17 en die de regelklep 19 aanstuurt bij een over-/onderschrijding van een vooraf ingestelde grenswaarde voor de verhouding van de door beide stromingsmeters gemeten waarden.

In de schuimmiddelleiding 7 nabij de mengmiddelen 5 is voorts een driewegklep 23 aanwezig. Op deze driewegklep is een retourleiding 25 aangesloten waarin zich een drukregelklep 27 bevindt. De retourleiding 25 mondt uit in een opvangbak 29 of opvangtank. Bij het testen van de blusschuiminrichting 1 wordt de driewegklep 23 gezet in een stand waarbij de schuimmiddelleiding 7 in verbinding staat met de retourleiding 25. De drukregelklep 27 wordt zodanig ingesteld dat tijdens bedrijf in de retourleiding 25 dezelfde druk heerst als in de bluswaterleiding 3 stroomafwaarts van de mengmiddelen 5. Vervolgens wordt door de beide stromingsmeters 15 en 17 de stroming gemeten. Afhankelijk van de gemeten waarden wordt door de regeleenheid 21 de regeUdep 19 aangestuurd. Op deze wijze wordt getest zonder schuimmiddel te verbruiken. De driewegklep 23 kan uitgevoerd zijn als een manueel bediende klep.

De stromingsmeters 15 en 17 kunnen gevormd zijn door drukverschilmeters die over een in de desbetreffende leiding aanwezig restrictie aanwezig zijn. In deze uitvoeringsvorm echter zijn de stromingsmeters gevormd door gekalibreerde druksensors. Hierdoor kan bij het testen op de eerste stromingsmeter 15 een simulatiesignaal gezet worden of ter plaatse van de eerste stromingsmeter het water in de bluswaterleiding 3 onder druk gezet worden en vervolgens door de tweede stromingsmeter 17 de stroming gemeten worden. Afhankelijk van de gemeten en/of gesimuleerde waarden wordt door de regeleenheid 21 de regelklep 19 aangestuurd. Op deze wijze wordt bij het testen niet alleen geen schuimmiddel verbruikt maar ook geen bluswater.

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Deze blusschuiminrichting 31 verschilt van de eerste uitvoeringsvorm in dat de regelklep 19 en de tweede stromingsmeter 17 in de aftakleiding 13 aanwezig zijn in plaats van in de schuimleiding 7. De hoeveel schuimmiddel die door de schuimmiddelleiding loopt wordt hierbij indirect gemeten door de hoeveelheid bluswater dat in de bladdertank stroomt te meten.

In figuur 3 is een derde uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Deze blusschuiminrichting 33 verschilt van de eerste uitvoeringsvorm in dat de schuimmiddelhouder 9 is uitgevoerd als een druktank. Het schuimmiddel wordt in de druktank door drukmiddelen 35 onder een hogere druk gehouden dan de druk van het bluswater in de bluswaterleiding 3 stroomopwaarts van de mengmiddelen 5. De drukmiddelen 35 kunnen gevormd zijn door een compressor die lucht in de druktank pompt of een cilinder waarin een gas onder druk aanwezig is en die via een drukregelaar in verbinding staat met de druktank. De mengmiddelen 5 zijn in deze uitvoeringsvorm gevormd door de aansluiting van de schuimmiddelleiding 7 op de bluswaterleiding 3.

In figuur 4 is schematisch een vierde uitvoeringsvorm van de blusschuiminrichting volgens de uitvinding weergegeven. Deze blusschuiminrichting 37 verschilt van de eerste uitvoeringsvorm in dat het schuimmiddel in de schuimmiddelhouder 9 niet onder druk gehouden wordt maar in de bluswaterleiding 3 gepompt wordt door een in de schuimmiddelleiding 7 aanwezige vloeistofpomp 39. In de schuimmiddelleiding 7 nabij de bluswaterleiding 3 bevindt zich een eenrichtingsklep 41 om te voorkomen dat bluswater in de schuimmiddelleiding 7 kan stromen. De regelklep 19 bevindt zich hierbij niet in de schuimmiddelleiding maar in een van de schuimmiddelleiding 7 afgetakte bypass-leiding 43 die terug naar de schuimmiddelhouder 9 loopt. In de bypass-leiding 43 is voorts een verdere drukregelklep 45 aanwezig. Voorts mondt de op de driewegklep 23 aangesloten retourleiding 25 niet uit in een opvangbak of opvangtank maar in de schuimmiddelhouder 9. De drukregelkleppen 27 en 45 kunnen uitgevoerd zijn als manueel bediende kleppen.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

1. Blusschuiminrichting voor het genereren van blusschuim, omvattende: een bluswaterleiding (3), een schuimmiddelhouder (9), mengmiddelen (5) voor het tijdens bedrijf bijmengen van schuimmiddel aan het door de bluswaterleiding stromend bluswater, een schuimmiddelleiding (7) die de schuimmiddelhouder verbindt met de mengmiddelen, een eerste stromingsmeter (15) voor het meten van de hoeveelheid bluswater die per tijdseenheid door de bluswaterleiding (3) loopt, en een regeleenheid (21) die verbonden is met de eerste stromingsmeter, met het kenmerk, dat de blusschuiminrichting voorts een tweede stromingsmeter (17) omvat voor het meten van de hoeveelheid schuimmiddel die per tijdseenheid door de schuimmiddelleiding (7) loopt, alsmede een regelklep (19) die de stroming door de schuimmiddelleiding kan reduceren, waarbij de regeleenheid (21) tevens is verbonden met de tweede stromingsmeter en met de regelklep, en waarbij de regeleenheid de regelklep aanstuurt bij een over-/onderschrijding van een vooraf ingestelde grenswaarde voor de verhouding van de door beide stromingsmeters gemeten waarden.

2. Blusschuiminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schuimmiddelhouder (9) is gevormd door een bladdertank waarin een bladder (11) aanwezig is die gevuld is met het schuimmiddel, en op de bluswaterleiding (3) stroomopwaarts van de mengmiddelen (5) een aftakleiding (13) is aangesloten die in verbinding staat met de bladdertank voor het onder druk houden van het schuimmiddel, waarbij de tweede stromingsmeter (17) en de regelklep (19) zich in de aftakleiding (13) bevinden.

3. Blusschuiminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schuimmiddelhouder (9) is gevormd door een druktank waarin het schuimmiddel door drukmiddelen (45) onder een hogere druk gehouden wordt dan de druk van het bluswater in de bluswaterleiding (3).

4. Blusschuiminrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de eerste stromingsmeter (15) is gevormd door een gekalibreerde druksensor.

5. Blusschuiminrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de eerste stromingsmeter (15) is gevormd door een drukverschilmeter over een extra of een reeds aanwezige restrictie.

6. Blusschuiminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blusschuiminrichting voorts een driewegklep (23) omvat die in de schuimmiddelleiding (7) nabij de mengmiddelen (5) aanwezig is, alsmede een op de driewegklep aangesloten retourleiding (25) en een in de retourleiding aanwezige drukregelklep (27).

7. Werkwijze voor het testen van een blusschuiminrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de driewegklep (23) wordt gezet in een stand waarbij de schuimmiddelleiding (7) in verbinding staat met de retourleiding (25) en de drukregelklep (27) zodanig wordt ingesteld dat tijdens bedrijf in de retourleiding (25) dezelfde druk heerst als in de bluswaterleiding (3) stroomafwaarts van de mengmiddelen (5).

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat vervolgens door de beide stromingsmeters (15, 17) de stroming gemeten wordt en afhankelijk van de gemeten waarden door de regeleenheid (21) de regelklep (19) aangestuurd wordt.

9. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat op de eerste stromingsmeter (15) een simulatiesignaal gezet wordt of ter plaatse van de eerste stromingsmeter (15) het water in de bluswaterleiding (3) onder druk gezet wordt en vervolgens door de tweede stromingsmeter (17) de stroming gemeten wordt en afhankelijk van de gemeten en gesimuleerde waarden door de regeleenheid (21) de regelklep (19) aangestuurd wordt.