NL2012772B1 - Gewrichtsorthese. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Gewrichtsorthese.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een orthese voor het stabiliseren van een gewricht van een ledemaat van een menselijk of dierlijk lichaam tenminste omvattende een eerste orthese-deel en een tweede orthese-deel, welke orthese-delen elk plaatsbaar zijn tegen een, met het gewricht verbonden, ledemaatdeel, alsmede een, tegen het gewricht plaatsbaar, scharnierelement, welk schamierelement beide orthese-delen scharnierend om een scharnieras met elkaar verbindt.

Een orthese volgens bovenvermelde aanhef is algemeen bekend en wordt als een uitwendig gedragen hulpmiddel gebruikt bij de revalidatie van personen of dieren. Meer specifiek wordt een orthese gebruikt als een aanvullend ontlastend dan wel ondersteunend hulpmiddel voor een gewricht, met name bij revalidatie-trajecten waarbij het aangedane gewricht niet te zwaar mag worden belast. Als alternatief kan een orthese boven bovengenoemde aanhef ook worden ingezet bij het corrigeren van standsafwijkingen of abnormale beweeglijkheid van gewrichten.

Hiertoe wordt elk orthese-deel bevestigd aan het ledemaatdeel van het gewricht, waarbij het scharnierelement ter plaatste van het gewricht wordt geplaatst. Met geschikte middelen, zoals banden of riemen worden beide orthese-delen tegen hun respectievelijke ledemaatdeel bevestigd (b.v. tegen het boven- resp. onderbeen, waarbij het scharnierelement zich ter hoogte van het kniegewricht bevindt).

Een nadeel van de bekende ortheses is dat tijdens de revalidatie de betreffende patiënt (mens of dier) het te ondersteunen of te stabiliseren gewricht kan overbelasten, hetgeen het revalidatie-proces nadelig beïnvloedt of zelf teniet doet.

Hiertoe is de orthese gekenmerkt, door instelmiddelen voor het instellen van een maximale scharnierhoek van het scharnierelement. Hiermee wordt een ongewenste overbelasting van het gewricht als gevolg van een te grote scharnierbeweging voorkomen, waardoor het revalidatieproces niet wordt verstoord.

Meer specifiek omvatten de instelmiddelen tenminste één instelsamenstel, welk instelsamenstel tenminste een eerste op het eerste orthesedeel aangebracht verstelelement omvatten, welk eerste verstelelement samenwerkt met een op het tweede orthesedeel aangebracht eerste aanslagelement. Hiertoe is het mogelijk om de scharnierhoek in beide scharnierrichtingen van de orthese in te stellen.

Bij voorkeur omvat het instelsamenstel verder tenminste één in het eerste orthesedeel aangebrachte eerste geleiding, waarin het eerste verstelelement verplaatsbaar opneembaar is. Dit resulteert in een compacte en bedrijfszekere orthese-constructie.

De compacte en bedrijfszekere orthese-constructie wordt verder gekenmerkt, doordat het eerste aanslagelement in de eerste geleiding verplaatsbaar is.

Ten behoeve van een functionele instelling van de maximale scharnierhoek omvat het eerste instelsamenstel een in de eerste geleiding schroefbaar fixeerelement omvat, waar bij een verdere uitwerking van de uitvinding tussen het fixeerelement en het verstelelement één of meer tussenelementen zijn opgenomen. Hiermee is een meer veelzijdige instelling van de orthese mogelijk.

Elk tussenelement kan daarbij zijn uitgevoerd als een kogel.

Een meer functionele orthese overeenkomstig de uitvinding wordt gerealiseerd, indien de instelmiddelen een tweede instelsamenstel omvatten, waarbij het eerste en het tweede instelsamenstel elk aan weerszijden van de scharnieras van het scharnierelement zijn aangebracht. Met deze uitvoeringsvorm kan de maximale scharnierhoek naar beide scharnierrichtingen van de orthese worden ingesteld.

Bovendien wordt hiermee een compacte inbouwruimte verkregen, doordat het fixeerelement niet in lijn hoeft te liggen met het aanslagpunt tussen het verstelelement en het aanslagelement.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een orthese overeenkomstig de uitvinding.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een orthese overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 de uitvoeringsvorm van Figuur 1 in een eerste uiterste gebruiksstand;

Figuur 3 de uitvoeringsvorm van Figuur 1 in een andere uiterste gebruiksstand.

Voor een beter begrip van de uitvinding zal in de navolgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers worden aangeduid.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een orthese voor het stabiliseren van een gewricht van een ledemaat van een mens of dierlijk lichaam overeenkomstig de uitvinding. De orthese wordt aangeduid met referentiecijfer 10 en is opgebouwd uit een eerste orthesedeel 11 en een tweede orthesedeel 12, die met behulp van een scharnierelement 13 met elkaar zijn verbonden. Het eerste orthesedeel 11 alsook het tweede orthesedeel 12 zijn elk min of meer langgerekt van vorm en dienen - voor het stabiliseren van een gewricht - tegen de met het betreffende gewricht verbonden ledemaatdeel geplaatst te worden.

Indien de orthese 10 gebruikt wordt voor het stabiliseren van bijvoorbeeld een kniegewricht dient het eerste orthesedeel 11 tegen het bovenbeen en het tweede orthesedeel 12 tegen het onderdeel te worden geplaatst. Het scharnierelement 13 komt dan ter plaatse van het kniegewricht te liggen. Indien het orthesedeel 10 gebruikt wordt voor het stabiliseren van een ellebooggewricht dient het eerste orthesedeel 11 tegen de bovenarm en het tweede orthesedeel 12 tegen de onderarm geplaatst te worden.

Voor een geschikte fixering van de orthesedelen 11 en 12 tegen hun respectievelijk ledemaatdelen zijn beide orthesedelen voorzien van openingen 110 respectievelijk 120 voor samenwerking met bevestigingsmiddelen zoals een riem of band. Eventueel kunnen de beide orthesedelen 11 respectievelijk 12 met behulp van de openingen 110 respectievelijk 120 verbonden worden met aanvullende orthesedelen die vervaardigd kunnen zijn van een hard kunststofmateriaal en gevormd zijn naar het betreffende ledemaatdeel.

Zoals getoond in de Figuur 1 is het eerste orthesedeel 11 zodanig gevormd dat deze een ronde of komvormige uitsparing 11a bezit waarin een overeenkomend gevormd komvormig deel 12a van het tweede orthesedeel 12 scharnierend in opneembaar is.

De orthese 10 en in het bijzonder de orthesedelen 11 en 12 en het scharnierelement 13 kunnen daarbij scharnieren om het scharnierpunt of de scharnieras A, welke scharnieras A zich voor een beter begrip van de uitvinding denkbeeldig uit het vlak van de tekening omhoog steekt.

Een dergelijke gewrichtsorthese wordt bij revalidatie veelvuldig ingezet teneinde een gewricht te stabiliseren en te ondersteunen bij zijn gewrichtsfunctie. Teneinde overbelasting van het gewricht tijdens revalidatie te voorkomen is de orthese overeenkomstig de uitvinding voorzien van instelmiddelen, welke ingericht zijn voor het instellen van een maximale scharnierhoek van het scharnierelement 13. In de Figuur 1 zijn deze instelmiddelen weergegeven met het referentiecijfer 14a respectievelijk 14b.

Omdat de orthese 10 bij deze uitvoeringsvorm naar twee richtingen kan scharnieren om de scharnieras A, zijn de instelmiddelen voor het instellen van een maximale scharnierhoek van het scharnierelement 13 aan beide zijden van de scharnieras A van het scharnierelement 13 aangebracht. Ter verduidelijking van de Figuur 1 wordt hierbij opgemerkt dat de beide orthesedelen 11 en 12 in het vlak van de tekening om de scharnieras A scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar en dat de instelmiddelen 14 (aangeduid als 14a en 14b) aan beide zijden van de scharnieras A en in het scharniervlak (zijnde het vlak van de tekening) zijn aangebracht.

Op deze manier kunnen de instelmiddelen 14 voor elke scharnierende bewegingsrichting de maximale scharnierhoek instellen, zodat hiermee overbelasting van het gewricht wordt voorkomen.

Meer in het bijzonder wordt met referentiecijfers 14a respectievelijk 14b elk afzonderlijk een instelsamenstel aangeduid, dat ingericht is voor het instellen van de maximale scharnierhoek in de betreffende scharnierrichting van de beide orthesedelen 11 en 12.

De navolgende toelichting richt zich op een beschrijving van het instelsamenstel aangeduid met referentiecijfer 14a, welk instelsamenstel zoals getoond in Figuur 1 aan de linkerzijde van de scharnieras A in de orthese 10 is aangebracht. Dit instelsamenstel 14a dient voor het instellen van een maximale scharnierhoek, indien het eerste respectievelijk het tweede orthesedeel 11 (12) een scharnierbeweging maakt, zodanig dat het eerste orthesedeel 11 linksom en het tweede orthesedeel 12 rechtsom scharniert (gezien in het vlak van de Figuur 1).

Anderzijds dient het instelsamenstel 14b voor het instellen van een maximale scharnierhoek, indien het eerste respectievelijk tweede orthesedeel 11 (12) een scharnierbeweging, zodanig dat het eerste orthesedeel 11 rechtsom en het tweede orthesedeel 12 linksom scharniert (gezien in het vlak van de Figuur 1.

Het instelsamenstel 14a (14b) omvat ten minste een eerste op het eerste orthesedeel 11 aangebrachte stelelement 141a (141b), welk eerste verstelelement 141a (141b) samenwerkt met een op het tweede orthesedeel 12 aangebracht aanslagelement 142a (142b). De positie van het verstelelement 141a (141b) ten opzichte van het aanslagelement 142a (142b) is verstelbaar, zodat bij verdraaiing van de beide orthesedelen 11 en 12 om hun gemeenschappelijke scharnieras A het verstelelement 141a (141b) in aanraking komt met het aanslagelement 142a (142b) en zo een verdere verdraaiing van de beide orthesedelen 11 en 12 om de scharnieras A blokkeert.

Op deze wijze kan afhankelijk van de positie van het verstelelement 141a (141b) ten opzichte van het aanslagelement 142a (142b) de maximale scharnierhoek van de gehele orthese worden begrenst. Hiermee wordt overbelasting van het gewricht door een ongewenste (lees: een fysiek ongezonde en ongewenste scharnierhoek) eenvoudig voorkomen.

De eindpositie van het verstelelement 141a (141b) ten opzichte van het aanslagelement 142a (142b) kan binnen een bepaald bereik vrij worden ingesteld, zodat daarmee de scharnierhoek van de orthese (en derhalve het gewricht) op een eenvoudige en revalidatie-bevorderend wijze kan worden gemaximaliseerd.

Het verstelelement 141a van het eerste instelsamenstel 14a dient voor het instellen van de maximale scharnierhoek tussen de beide orthesedelen 11 en 12 indien het eerste (tweede) orthesedeel 11 (12) gezien in het vlak van de Figuur 1 linksom (rechtsom) scharniert, terwijl het verstelelement 141b van het tweede instelsamenstel 14b dient om de scharnierhoek van de orthese in te stellen indien het eerste (tweede) orthesedeel 11 (12) gezien in het vlak van de Figuur 1 rechtsom (linksom) scharniert.

Ten behoeve van een goede positie-instelling van het verstelelement 141a (141b) is in het eerste orthesedeel 11 een eerste geleiding 143a (143b) aangebracht waarin het verstelelement 141a (141b) verplaatsbaar is opgenomen. Zoals getoond in de Figuur 1 is in de geleiding 143a (143b) het verstelelement 141a (141b) opgenomen, zodanig dat het verstelelement 141a (141b) bij scharnieren van de orthese in aanraking kan komen met het aanslagelement 142a (142b).

Zoals duidelijk getoond vormt het aanslagelement 142a (142b) een eindvlak van de uitsparing 144a (144b), dat in het tweede orthesedeel 12 is aangebracht. In het bijzonder is de geleiding 143a (143b) resp. de uitsparing 144a (144b) door middel van een freesbewerking in het eerste (tweede) orthesedeel 11 (12) aangebracht en daarna afgesloten door een tegen het orthesedeel 11 en 12 aangebrachte eindplaat (niet weergegeven).

De verstelling van het verstelelement 141a-141b en daarmee de instelling van de maximale scharnierhoek van de orthese 10 geschiedt met een fixeerelement 145a (145b) dat voorzien is van een (niet weergegeven) schroefdraad, dat samenwerkt met een inwendige schroefdraad aangebracht in de eerste geleiding 143a (143b). Het fixeerelement is daarbij voorzien van een eerste eindvlak 147a (147b) voor samenwerking met een schroevendraaier. Het andere eindvlak 146a (146b) van het fixeerelement 145a (145b) fungeert als blokkeeraanslagvlak voor het verstelelement 141a-141b.

Door verstelling (door schroeven) van het fixeerelement 145a (145b) in de eerste geleiding 143a (143b) kan het fixeerelement in de richting van de scharnieras A worden verplaatst, waardoor tevens het contactvlak 146a (146b) zich verplaatst ten opzichte van het aanslagvlak 142a (142b). Hierdoor wordt tevens de maximale scharnierbeweging (en derhalve scharnierhoek) van de orthesedelen 11 en 12 ten opzichte van elkaar ingesteld, voordat het verstelelement 141a (141b) in aanraking komen met het aansl uitvlak 142a (142b).

Afhankelijk van de scharnierbeweging van de orthese 10 en de positie van het fixeerelement 145a (145b) in de geleiding 143a (143b) zal het verstelelement 141a (141b) bij een geringe dan wel grote hoekverdraaiing in aanraking komen met het aanslagvlak 142a (142b) en zodoende verdere rotatie om de scharnieras A van de orthese voorkomen.

Zoals duidelijk getoond in de Figuur 1 zal de positie van het verstelelement 141a door het fixeerelement 145a bij rotatie van de orthesedelen 11 en 12 om de centrale scharnieras A een grote hoekverdraaiing mogelijk maken, waarbij het eerste orthesedeel 11 linksom en het tweede orthesedeel 12 rechtsom scharniert.

De hoekverdraaiing waarbij het eerste orthesedeel 11 rechtsom en het tweede orthesedeel 12 linksom scharniert is echter geringer daar het verstelelement 141b van het tweede instelsamenstel 14b over een grotere afstand in de eerste en tweede geleiding 143b-144b is verplaatst door het fixeerelement 145b. Daardoor zal het verstelelement 141b al een kleinere rotatie-hoek van de beide orthesedelen 11 en 12 om de centrale scharnieras A in aanraking komen met het aanslagvlak 142b en derhalve een verdere scharnierbeweging voorkomen.

Ten behoeve van een meer flexibelere instelling van de maximale scharnierhoek met behulp van het aanslagelement 141a (141b) en het fixeerelement 145a (145b) kunnen aanvullende tussenelementen 148a (148b) tussen het fixeerelement 145a (145b) en het verstelelement 141a (141b) zijn opgenomen in de eerste en tweede geleiding 143a-144a (143b-144b). Hiermee wordt de maximale scharnierafstand tussen het verstelelement 141a (141b) van elk instelsamenstel 14a (14b) en het aanslagvlak 142a (142b) ingesteld.

De eerste geleiding 143a (143b) heeft een dusdanige vorm, zodat het verstelelement 141a (141b) als ook de tussenelementen 148a (148b) opgesloten blijven in (de geleiding van) het orthese-element 11 en ook na een eventuele verwijdering van het orthese-element 12, bij voorbeeld voor aanpassingsdoeleinden, niet uit de geleiding 143a (143b) kunnen vallen

Daarbij wordt opgemerkt dat extra tussenelementen 148a (148b) het verstelelement 141a (141b) meer in de richting van het aanslagvlak 142a (142b) verplaatst en dienovereenkomstig de maximale scharnierhoek van de orthese 10 verder beperken. Immers, de aanwezigheid van meerdere tussenelementen 148a (148b) in de gezamenlijke geleiding 143a-144a (143b-144b) leidt ertoe dat bij rotatie van de beide orthesedelen 11 en 12 om hun gemeenschappelijke scharnieras A het verstelelement 141a (141b) reeds na een kleine rotatiebeweging in aanraking komt met het aanslagvlak 142a (142b) en zodoende een verdere scharnierbeweging om de scharnieras A voorkomt.

Elk tussenelement 148a (148b) is bij voorkeur uitgevoerd als een kogel. Anderzijds kan het tussenelement 148a (148b) vervaardigd zijn als een langgerekt element, dat in langsrichting gezien stijf is, maar anderzijds wel buigzaam is teneinde verplaatsing door de geleiding 143a (143b) mogelijk te maken. De in langsrichting gezien stijve eigenschap voorkomt vervorming in langsrichting en voorkomt dan ook dan een verandering in de maximale scharnierhoek.

Het voordeel van een dergelijk instelmechanisme maakt een flexibele instelling van de maximale scharnierhoek mogelijk door verdraaiing van het fixeerelement 145a door middel van schroeven in de eerste geleiding 143a (143b).

Hiermee wordt een compacte inbouwruimte verkregen doordat de instelschroef of fixeerelement 145a (145b) niet in lijn hoeft te liggen met het aanslagpunt tussen het verstelelement 141a (141b) en het aanslagvlak 142a (142b).

Zoals duidelijk getoond in Figuur 1 ligt het aanslagpunt tussen het verstelelement 141a en het aanslagvlak 142a (respectievelijk 141b en 142b) zich buiten het verlengde van de eerste geleiding 143a (143b) daar de tweede geleiding 144a (144b) een gebogen vorm bezit en de buitenomtrek volgt van het komvormige deel 12a van het tweede orthesedeel 12.

De uiterste scharnierpositie voor het instelsamenstel 14a (resp. 14b) wordt in Figuur 2 (resp. Figuur 3) getoond, waarbij het tweede orthesedeel 12 van de gewrichtsorthese linksom (resp. rechtsom) (zie de gekromde pijl in de respectievelijke Figuur) scharniert, totdat het aanslagelement 142a (resp. 142b) aan komt te liggen tegen het verstelelement 141a (resp. 141b), en zo de maximale scharnierhoek bereikt. Verstelling van het verstelelement 141a (141b) met behulp van het fixeerelement 145a (145b) kan de maximale scharnierhoek voor elk instelsamenstel 14a (14b) instellen.

Claims (10)

1. Orthese voor het stabiliseren van een gewricht van een ledemaat van een menselijk of dierlijk lichaam tenminste omvattende een eerste orthese-deel en een tweede orthese-deel, welke orthese-delen elk plaatsbaar zijn tegen een, met het gewricht verbonden, ledemaatdeel, alsmede een, tegen het gewricht plaatsbaar, scharnierelement, welk scharnierelement beide orthese-delen scharnierend om een scharnieras met elkaar verbindt, alsmede instelmiddelen voor het instellen van een maximale scharnierhoek van het scharnierelement.

2. Orthese volgens conclusie 1, waarbij de instelmiddelen tenminste één instelsamenstel omvatten, welk instelsamenstel tenminste een eerste op het eerste orthesedeel aangebracht verstelelement omvatten, welk eerste verstelelement samenwerkt met een op het tweede orthesedeel aangebracht eerste aanslagelement.

3. Orthese volgens conclusie 2, waarbij het instelsamenstel verder tenminste één in het eerste orthesedeel aangebrachte eerste geleiding omvat, waarin het eerste verstelelement verplaatsbaar opneembaar is.

4. Orthese volgens conclusie 3, waarbij het eerste aanslagelement in de eerste geleiding verplaatsbaar is.

5. Orthese volgens één of meer van de conclusies 2-4, waarbij het eerste instelsamenstel een in de eerste geleiding schroefbaar fixeerelement omvat.

6. Orthese volgens conclusie 5, waarbij tussen het fixeerelement en het verstelelement één of meer tussenelementen zijn opgenomen.

7. Orthese volgens conclusie 6, waarbij elk tussenelement is uitgevoerd als een kogel.

8. Orthese volgens conclusie 6 of 7, waarbij elk tussenelement is uitgevoerd als een flexibel, maar in axiale richting stijf element.

9. Orthese volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de instelmiddelen een tweede instelsamenstel omvatten.

10. Orthese volgens conclusie 9, waarbij het eerste en het tweede instelsamenstel elk aan weerszijden van de scharnieras van het scharnierelement zijn aangebracht.