NL2012538A - Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan. - Google Patents

Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2012538A
NL2012538A NL2012538A NL2012538A NL2012538A NL 2012538 A NL2012538 A NL 2012538A NL 2012538 A NL2012538 A NL 2012538A NL 2012538 A NL2012538 A NL 2012538A NL 2012538 A NL2012538 A NL 2012538A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
milking
group
animal
content
Prior art date
Application number
NL2012538A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2012538B1 (nl
Inventor
Neelus Kool Pieter
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL2012538A priority Critical patent/NL2012538B1/nl
Priority to US15/129,541 priority patent/US10542722B2/en
Priority to EP15715486.5A priority patent/EP3125678B1/en
Priority to CA2940701A priority patent/CA2940701C/en
Priority to PCT/NL2015/050159 priority patent/WO2015152710A2/en
Publication of NL2012538A publication Critical patent/NL2012538A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012538B1 publication Critical patent/NL2012538B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • A01J5/01Milkmeters; Milk flow sensing devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/013On-site detection of mastitis in milk
    • A01J5/0131On-site detection of mastitis in milk by analysing the milk composition, e.g. concentration or detection of specific substances
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/045Taking milk-samples
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J9/00Milk receptacles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • A01K1/126Carousels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/006Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K29/00Other apparatus for animal husbandry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)
  • Management, Administration, Business Operations System, And Electronic Commerce (AREA)

Description

Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan
De onderhavige uitvinding heeft in een eerste aspect betrekking op een werkwijze voor het beheren van een kudde van meerdere melkdieren, welke kudde N groepen van elk ten minste één dier omvat, waarbij N > 2, de werkwijze omvattende A) het voor ten minste één, en in het bijzonder elke, groep melkdieren bepalen van een gehalte van een stof in de melk, en B) het uitvoeren van een diergerelateerde handeling voor de ten minste ene, in het bijzonder voor elke, groep in afhankelijkheid van het bepaalde gehalte van de stof in de melk van die groep.
Op zich is het bekend om de melk van een melkdier te controleren, bijvoorbeeld door gehaltes aan stoffen daarin te meten, om op basis van de gemeten gehaltes eventueel maatregelen te nemen. Voorbeelden van gehaltes zijn vet en eiwit, omdat mede op basis daarvan een melkveehouder zijn melk betaald krijgt. Niet elke koe (of ander melkdier) is echter hetzelfde, dus bij het nemen van maatregelen zal hij tenminste enigszins rekening moeten houden met diereigenschappen. Bekend is bijvoorbeeld het op gezette tijden nemen van een melkmonster van een dier, om dat in het laboratorium te testen op gehaltes. Dit gebeurt echter slechts eenmaal per enkele weken tot maanden, en zou bij hogere frequenties erg omslachtig en kostbaar zijn. Bovendien duurt het altijd enige tijd voordat de resultaten beschikbaar komen.
Ook is het natuurlijk mogelijk om analyseapparatuur in de melkmachine in te bouwen. Daarbij is het nadelig dat dergelijke apparatuur niet alleen complex en duur is, maar vaak ook nog eens kwetsbaar, hetgeen in een ruwe omgeving als een melkveehouderij weinig betrouwbaarheid zal kunnen garanderen. Daarnaast is de tijd waarin de apparatuur haar werk kan doen vaak beperkt. Immers duurt een melkbeurt maar enkele minuten, en wordt de melk daarna meteen doorgepompt naar de melktank, alwaar een gewenst meten in afhankelijkheid van een deel van een kudde niet meer mogelijk is door mengen van de melk met melk van andere dieren.
Een nadeel van deze bekende werkwijzen is dan ook dat deze hetzij te infrequent plaatsvindt, hetzij alleen met dure en gevoelige apparatuur in een relatief kort tijdsbestek moet plaatsvinden.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de in de inleiding genoemde werkwijze te verbeteren.
De uitvinding bereikt dit doel met een werkwijze volgens conclusie 1, in het bijzonder voor het beheren van een kudde van meerdere melkdieren, welke kudde N groepen van elk ten minste één dier omvat, waarbij N > 2, de werkwijze omvattende A) het voor ten minste één, en in het bijzonder elke, groep melkdieren bepalen van een gehalte van een stof in de melk, en B) het uitvoeren van een diergerelateerde handeling voor de ten minste ene, in het bijzonder voor elke, groep in afhankelijkheid van het bepaalde gehalte van de stof in de melk van die groep, waarbij de stap van het bepalen van het gehalte omvat: A1) ten minste N-maal herhalen van de stappen: a) uitvoeren van ten minste één melking voor winnen van melk van ten minste één dier van de ten minste ene groep melkdieren, waarbij een hoeveelheid wordt gemeten van de melk van de ten minste ene melking b) uitvoeren van ten minste één melking voor winnen van melk van ten minste één dier van een andere groep melkdieren uit de kudde, waarbij een hoeveelheid wordt gemeten van de melk van de ten minste ene melking c) tot een bulkverzameling verzamelen van alle melk waarvan de hoeveelheid in de stappen a) en b) is bepaald, d) met behulp van een externe meetinrichting bepalen van een referentiegehalte van de stof in de bulkverzameling melk, en A2) bepalen van het gehalte van de stof in de melk van dieren van de ten minste ene groep melkdieren uit de in de stappen a) en b) gemeten hoeveelheidswaarden alsmede de referentiewaarde, en onder een voorafbepaalde aanname.
De uitvinding berust op de gedachte dat het niet nodig is om de individuele melk van een individueel dier door te meten op gehaltes, maar dat het voldoende is om het effect, d.i. de bijdrage, van die melk af te uit leiden meerdere verzamelingen melk waaraan die melk heeft bijgedragen. In concreto, elke bulktank bevat een bijdrage van het betreffende dier of de betreffende groep dieren. Voor dergelijke bulkmelk staat veel meer meettijd ter beschikking. Door nu geschikt gebruik te maken van meerdere metingen van een of meer bulktanks kan met behulp van wiskundige technieken een betrekkelijk betrouwbare uitspraak worden gedaan over delen van de kudde. Een groot voordeel is dat er geen apparatuur bij de melkinrichtingen zelf nodig is. Met name bij grote bedrijven met meerdere melkinrichtingen, zoals een melkcarrousel met enkele tientallen melkinrichtingen, zou dat enorme kosten met zich meebrengen.
Hierin zijn de gehaltes van stoffen veelal de percentages van in de melk voorkomende stoffen. Dit kunnen stoffen zijn die er altijd al in voorkomen, of ook stoffen die bij uitzondering voorkomen. Voorts dient "stof" breed te worden uitgelegd, en omvat ook bijvoorbeeld somatische cellen en dergelijke. Referentiegehaltes zijn gehaltes zoals bepaald voor de betreffende bulkhoeveelheid melk, door middel van een externe meetinrichting. Omdat dergelijke externe apparatuur vaak veel nauwkeuriger en betrouwbaarder is dienen de hiermee bepaalde waarden als referentiewaarden.
De "diergerelateerde handeling" betreft hierbij altijd een melkdiergerelateerde handeling, dat wil zeggen een handeling die dient te worden uitgevoerd op het melkdier, of de groep melkdieren, en tot doel heeft een invloed te hebben op de melk of het melken van de dieren. Deze invloed kan direct zijn, zoals een echte melkhandeling, of ook indirect, zoals met betrekking tot (uier- of andere) gezondheid van de dieren. Een en ander zal hieronder nader worden toegelicht.
Met "melking" wordt in dit verband bedoeld een melkbeurt van het melkdier, waarbij al de beschikbare melk wordt gewonnen. In beginsel zouden ook onvolledige melkbeurten, zoals bij aftrappen van een melkbeker of dergelijke kunnen worden meegenomen, maar het wordt niet uitgesloten dat bij een dergelijke onvolledige melking de gehaltes in de (deel)melk anders zijn dan voor een volledige melking. Er kan dan voor worden gekozen om hetzij de betreffende melking, hetzij zelfs de verzamelde (bulk)hoeveelheid buiten beschouwing te laten, al naargelang de verwachte afwijking. Overigens wordt met "bulkverzameling melk" een verzameling melk van meerdere melkingen bedoeld, bij voorkeur van vele melkingen, zoals enkele tientallen of zelfs honderden melkingen. Voorts zal de bulkverzameling (of bulkhoeveelheid) melk in de praktijk altijd ook melk van andere groep(en) melkdieren bevatten. Het is in theorie wel mogelijk om de melk van de groepen volledig gescheiden op te vangen, maar dat is zodanig omslachtig, zeker indien het gedurende langere tijd moet worden herhaald, dat dit in de praktijk ondoenlijk is, en zeker niet beoogd is met de onderhavige uitvinding. Bovendien is dat een triviale oplossing, omdat dan immers de referentiewaarden de zuivere groepswaarde voorstellen, en er dus helemaal niets meer hoeft te worden afgeleid. Daarentegen is het bij de onderhavige uitvinding de bedoeling dat ook indien er van twee of meer groepen de melk in een en hetzelfde bulkvat wordt opgevangen, er toch nog iets te zeggen is over de waarden van de individuele groepen.
Met de externe meetinrichting wordt hier bedoeld een meetinrichting die niet is bestemd om metingen te doen aan melk die nog de bulktank in moet stromen, maar juist om metingen aan de bulkmelk te doen. Een dergelijke meetinrichting kan bijvoorbeeld metingen verrichten in de bulktank zelf, of op monsters uit die bulktank. De monsters kunnen op hun beurt direct op de melkveehouderij uit de bulktank zijn genomen, of pas in de tankwagen of zelfs in de melkfabriek. Derhalve kan de externe meetinrichting op de melkveehouderij zelf zijn verschaft, of geheel extern, d.w.z. ver van de melkveehouderij/melkinrichtingen vandaan.
Met een "voorafbepaalde aanname" wordt in dit verband bedoeld dat er vooraf een aaname wordt gedaan omtrent hoe de bijdragen van de melk van de verschillende diergroepen zijn en hoe zij zich ontwikkelen. Immers kan voor een zinvolle analyse het aantal onbekenden niet onbeperkt toenemen. Verderop zal over de voorafbepaalde aannames nader worden uitgeweid.
Bijzondere uitvoeringsvormen zijn beschreven in de afhankelijke conclusies, alsmede in de nuvolgende beschrijving. Hier wordt opgemerkt dat in het navolgende in de beschrijving en conclusies overal waar "koeien" staat ook andere melkdieren kunnen worden meegelezen, zoals schapen, geiten enzovoort. Gemakshalve wordt hieronder echter telkens slechts "koeien" genoemd.
In het bijzonder is ten minste één groep gekozen uit beweidingskoeien, stalkoeien, vaarzen (eenkalfskoeien) en meerkalfskoeien. Van elke van dergelijke groepen is op zich bekend dat de melksamenstelling anders kan zijn dan bij koeien uit andere groepen. Daardoor is het mogelijk en zinvol om van dergelijke groepen de melk te analyseren volgens de uitvinding. Merk op dat, in het geval van twee groepen een of meer gehalten bij toeval hetzelfde is/zijn, dit nog steeds automatisch naar boven komt. Daarnaast kan de verkregen informatie omtrent de melk zinvol zijn bij het beheer van afzonderlijke diergroepen, omdat die niet alleen in melkgehalte(n) kunnen verschillen, maar ook in de wijze waarop ze het beste kunnen worden gehouden. Overigens kan vrijwel naar believen de kudde worden opgedeeld in groepen van 1 of meer dieren. Hierbij zal een kleiner aantal groepen echter veelal nauwkeuriger resultaten opleveren.
In uitvoeringsvormen omvat stap A2) regressieanalyse. In het bijzonder omvat stap A2) lineaire-regressieanalyse. Regressieanalyse is een bewezen en betrouwbare manier om de betreffende gehalten te bepalen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een stelsel van ten minste N vergelijkingen met als onbekenden de gehaltes per groep, en met als bekenden de een of meer bulkgehalten, de betreffende bulkhoeveelheid/-heden, en de melkgift per groep per bulkhoeveelheid. Een en ander zal hieronder aan de hand van een voorbeeld nader worden toegelicht. Overigens zijn andere technieken voor analyseren van de melk niet uitgesloten.
In uitvoeringsvormen omvat de aanname dat genoemd gehalte voor die (c.q. elke) groep tijdsonafhankelijk is. Voor het analyseren van de hoeveelheden melk en hun gehalten dient er met voordeel een aanname te worden gedaan omtrent hoe individuele (melk)bijdragen een invloed hebben op de totale melk, de bulkhoeveelheid. Een eenvoudige, maar toch bruikbare benadering is de bovengenoemde, die per groep de een of meer gehalten constant veronderstelt.
In alternatieve uitvoeringsvormen omvat de aanname dat genoemde gehaltes van verschillende groepen een constante verhouding hebben. Dat wil zeggen dat, van de ene totale hoeveelheid tot de andere totale hoeveelheid, de een of meer gehaltes van melk per diergroep zelf niet constant hoeven zijn, maar dat hun onderlinge verhouding dat wel is. Met andere woorden, mochten bepaalde externe omstandigheden zoals temperatuur een invloed op de gehalten hebben, die dan dus niet tijdsonafhankelijk zijn, dan is hier de aanname dat voor alle groepen die invloed procentueel hetzelfde is. Dit geeft mogelijkheden tot een iets preciezere analyse, terwijl de wiskundige stappen nog steeds eenvoudig en snel zijn. Uiteraard zijn ook andere en complexere aannames mogelijk.
In uitvoeringsvormen omvat stap c) het in een bulktank opvangen van de melk van alle in een tijdsduur uitgevoerde melkingen van alle groepen, waarbij tenminste van alle groepen, en met voordeel van alle melkingen, de hoeveelheid wordt bepaald. Bijvoorbeeld omvat dit het nemen van een bulktankmonster bij verschillende opgevangen hoeveelheden melk, zoals na 500 liter, 1.000 liter, 2.000 liter enzovoort. Dan zijn er verschillende hoeveelheden, alsmede verschillende bijdragen van de verschillende groepen, zodat de analyse volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd.
De bulkmelk kan worden verzameld uit verschillende groepen die door elkaar in één ruimte lopen en ook door elkaar worden gemolken, mits van elk dier de identiteit wordt vastgesteld bij het melken, zodat ook de bijbehorende groep kan worden bepaald. Dit is bijvoorbeeld het geval bij gerobotiseerd melken. Ook is het mogelijk dat de dieren van een of meer, of zelfs alle groepen, apart worden gehouden en apart worden gemolken. Dit is veelal mogelijk indien op conventionele wijze wordt gemolken, en een groep dieren naar de melkstal wordt gebracht. In al deze gevallen volstaat een enkele melkmeter (per melkplaats). Het is echter ook mogelijk om meerdere melkmeters te gebruiken, aangezien het enige dat telt is hoeveel melk per diergroep wordt gegeven.
Zo omvat in uitvoeringsvormen stap c) voorts het naar een melkverwerker transporteren van de melk van de bulktank, waarbij stap d) omvat het door de melkverwerker bepalen van het referentiegehalte. Dit is een natuurlijke en doelmatige uitvoering, omdat hierbij gebruik gemaakt kan worden van de externe meetapparatuur van bijvoorbeeld een zuivelfabrikant. Immers ontvangt deze de (bulk)melk en meet die toch al door. De metingen bepalen de uitbetaling, en zullen dus nauwkeurig en betrouwbaar zijn. Bovendien is er voldoende tijd voor een meting, omdat de melk gedurende langere tijd beschikbaar is in de fabriek, en ook hoeft de melkveehouder zelf geen werk te verrichten, omdat de zuivelfabriek toch al de betreffende metingen uitvoert.
In uitvoeringsvormen worden in stap A1) de ten minste N-maal herhaalde stappen achtereenvolgens uitgevoerd. Hiermee wordt in het bijzonder bedoeld dat er van ten minste N achtereenvolgende bulktanks een meting wordt verricht om de een of meer gehalten te bepalen. Dit geeft een goed beeld van de gehalten. Bovendien kan aldus vrij eenvoudig een lopend gemiddelde worden gevonden, door de N laatste bulkhoeveelheden te gebruiken in de analyse. Zo kan het effect van beheersmaatregelen worden gecontroleerd.
In uitvoeringsvormen betreft de stof melkeiwit, melkvet of lactose. Dit zijn vaak belangrijke stoffen in de melk, waarvan de gehalten vaal standaard worden bepaald in bulkmelk. Niettemin kunnen uiteraard alle gewenste stoffen worden betrokken in de analyse, zoals specifieke eiwitten, ureum, vrije vetzuren (hoewel deze minder stabiel zijn, en dus minder goed kunnen worden gemeten in de bulk) enzovoort. Onder "stoffen" valt bij de onderhavige uitvinding ook het begrip "somatische cellen". Uiteraard is het ook mogelijk om een of meer bulkhoeveelheden niet mee te nemen in de metingen, bijvoorbeeld omdat een tank verontreinigd is, of enige andere reden.
In uitvoeringsvormen omvat de diergerelateerde handeling het instellen van een melkparameter, in het bijzonder van een of meer melkinrichtingen waarmee een of meer melkdieren van de kudde worden gemolken. Het instellen is in het bijzonder voor de betreffende diergroep. Door instellen van zo'n melkparameter kan mogelijk direct invloed worden uitgeoefend op de melk, zodat met de metingen volgens de onderhavige uitvinding een zo groot mogelijk effect kan worden gesorteerd. In het bijzonder omvat de melkinstelling een afkoppeldrempel, waarbij, wanneer een melkstroom van een dier deze afkoppeldrempel onderschrijdt, een melkbeker van een speen van het melkdier wordt afgekoppeld. Dit is een voorbeeld waarbij het instellen, per groep dieren, van een parameter direct invloed kan uitoefenen. Immers is het vetgehalte van melk tijdens een melking enigszins afhankelijk van hoe ver de speen is uitgemolken, waarbij in het algemeen het vetgehalte naar het einde van een melkbeurt toe een stijgende tendens vertoont. Anderzijds daalt de gemiddelde melksnelheid richting het einde van een melkbeurt, zodat het gunstig kan zijn om een optimum te zoeken. De onderhavige uitvinding kan dan bijvoorbeeld helpen bij het vinden van een optimale combinatie van totale gemiddelde melksnelheid (dus capaciteit van de melkinrichting in liter/dag) en de totale kilogrammen melkvet. Uiteraard zijn ook andere melkinstellingen mogelijk, zoals melkvacuüm, pulsatiefrequentie, enzovoort.
In uitvoeringsvormen omvat de diergerelateerde handeling het instellen van een parameter van een voerinrichting. De voerinrichting is uiteraard bestemd voor aan een of meer van de melkdieren verschaffen van voer, in het bijzonder van de betreffende groep dieren. Dat wil zeggen dat op basis van een voor de betreffende groep dieren bepaald gehalte een parameter van de voerinrichting kan worden ingesteld voor die dieren, zodat die een aanpassing in hun voer krijgen. Wederom kan aldus een terugkoppeling worden gegeven aan de dieren op basis van het bereikte gehalte. In het bijzonder omvat de voerinstelling een samenstelling of dagelijkse hoeveelheid van aan de groep melkdieren te geven voer. Met name voerhoeveelheid en -samenstelling kunnen een grote invloed uitoefenen op de melkproductie en -samenstelling. Zo kan (kracht)voer tot een zekere extra hoeveelheid ook voor extra melkproductie zorgen, terwijl ook bepaalde combinaties tot een (iets) andere melksamenstelling kunnen leiden, zoals een andere vet-eiwitverhouding. Al dergelijke instellingen kunnen met de uitvinding eenvoudig worden uitgetest, zonder aanvullende apparatuur te hoeven aanschaffen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een melksysteem volgens conclusie 11, in het bijzonder voor het melken van meerdere melkdieren, die in meerdere groepen zijn ingedeeld, waarbij het melksysteem omvat: - een melkinrichting die is ingericht voor uitvoeren van met melkingen winnen van melk van de melkdieren, - een met de melkinrichting verbonden bulktank voor althans gedurende een periode opvangen van de melk van de melkingen van melkdieren, - ten minste één melkmeter die is ingericht voor bepalen van een hoeveelheid van de per melking en/of per groep melkdieren gewonnen melk, en - een besturing, die is ingericht voor ontvangen van gegevens betreffende een gehalte van een stof in de melk in de bulktank, en die voorts is ingericht voor uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding.
Dit systeem kan de voordelen verschaffen zoals reeds hierboven beschreven voor de werkwijze volgens de uitvinding. Deze voordelen zullen hier niet nog eens worden beschreven. Wel wordt hier opgemerkt dat, indien er slechts één melkmeter verschaft is, deze uiteraard voor alle diergroepen wordt ingezet. Er zal dan in beginsel slechts één melkplaats/melkinrichting zijn. De diergroepen worden dan, al dan nietgemengd, achtereenvolgens gemolken. Fysiek gescheiden gehouden diergroepen, die ook nog eens fysiek gescheiden gemolken worden, zijn echter ook mogelijk, met dan bij voorkeur meerdere melkmeters, zoals een of meer per diergroep.
In uitvoeringsvormen heeft de melkinrichting een instelbare parameter, en is de besturing ingericht om de parameter in te stellen op basis van het bepaalde gehalte. Zoals boven reeds aangegeven kan dit bijvoorbeeld een afkoppeldrempel voor een melkstroom per speen of uier betreffen, of ook een melkvacuüm, pulsatiefrequentie enzovoort.
Uiteraard kunnen er meer melkinrichtingen zijn verschaft. De voor de betreffende diergroep op basis van de daarbij gemeten gehalten bepaalde instelling kan daarbij telkens worden toegepast wanneer een dier uit de diergroep wordt gemolken.
In uitvoeringsvormen omvat het melksysteem voorts een voersysteem voor voederen van ten minste één van de meerdere groepen, welk voersysteem een instelbare parameter heeft, en waarbij de besturing is ingericht om de parameter in te stellen op basis van het bepaalde gehalte. Het voersysteem omvat met name een krachtvoerstation of een mineralendoseerstation. Deze zijn bij uitstek geschikt voor het beïnvloeden van het voeren van een dier of diergroep, vanwege hun grote effect op de melkgift, zowel kwantitatief als kwalitatief. Daarnaast is het veelal zo dat ruwvoer ad libitum wordt gegeven, zodat het doseren daarvan omslachtiger is.
In uitvoeringsvormen is de besturing ingericht met een communicatieinrichting voor automatisch ontvangen van genoemd gehalte van een externe partij, in het bijzonder een melkverwerker. Hierbij omvat de communicatieinrichting bijvoorbeeld een telefoon, modem of andere telecommunicatieverbinding, met name ook een die geschikt is voor een internetverbinding. Via een dergelijke verbinding kunnen automatisch de gegevens betreffende de en of meer gehalten worden ontvangen, zodat ze daarna kunnen worden verwerkt in combinatie met de gegevens van melkhoeveelheden van de diergroepen, om te komen tot een individueel gehalte, of een gehalte per diergroep.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin de enige figuur zeer schematisch een voorbeeld van de uitvinding toont.
Figuur 1 toont een stal 10 met eerste dieren 11 en tweede dieren 12, die op een melkplaats 13 kunnen worden gemolken met een melkinrichting 14 met melkbekers 15, vanwaar de melk via de melkleiding 16 door melkmeter 17 naar een melktank 18 gaat, onder besturing van besturing 19.
Met 20 is een voederinrichting aangeduid, met 3 voervoorraden 21 en een voertrog 22.
Voorts is met 23 een melktankwagen aangeduid, die bulkmelk naar een melkfabriek 24 met analyseapparatuur 25 brengt.
In de getoonde stal 10 zijn er eerste dieren 11, zoals eenkalfskoeien, en tweede dieren 12, zoals meerkalfskoeien. Deze koeien verschillen naar verwachting in hun melksamenstelling. Andere opdelingen, zoals tussen koeien die wèl, en koeien die niet worden beweid, zijn ook mogelijk, evenals opdelingen in meer dan twee groepen.
In de praktijk zullen de eerste en tweede dieren 11 en 12 worden gemolken op de melkplaats 13, met behulp van de melkinrichting 14, hier slechts zeer schematisch weergegeven. Dat kan zowel een melkrobot met automatische aansluiting, als een conventionele melkinrichting zijn met handaansluiting van de melkbekers 15. De melkbekers onttrekken de melk aan het dier, en die melk wordt door de melkleiding 16 getransporteerd naar de melkopvang in de vorm van een melktank 18. Per melkbeurt van een dier 11, 12 wordt de melkhoeveelheid bepaald met behulp van de melkmeter 17, en opgeslagen door de besturing 19.
In deze uitvoeringsvorm lopen de dieren van de twee groepen door elkaar. Het is ook mogelijk om de diergroepen gescheiden te houden, bijvoorbeeld in verschillende stallen, omdat ze ook andere, verschillende omstandigheden nodig hebben. Nog steeds kunnen alle dieren door dezelfde melkinrichting 14 worden gemolken, hoewel dat wat meer dierverplaatsingen vereist. Het is daarnaast mogelijk om per stal een of meer melkinrichtingen en melkmeters te hebben. Het maakt niet uit waar de melkmeters zich bevinden, en hoe de dieren van de kudde worden gemolken, zolang er maar kan worden bepaald hoeveel melk elke diergroep afzonderlijk heeft gegeven.
Melk van eerste en tweede dieren zal gemengd in de melktank 18 aankomen. Deze bulkmelk wordt om de 2 a 3 dagen afgevoerd naar een melkfabriek 24, met behulp van een melktankwagen 23. Deze neemt zelf een monster van de bulkmelk bijvoorbeeld bij de melktank 18, of dat monster wordt genomen in de melkfabriek. Het melkmonster wordt vervolgens geanalyseerd met behulp van de analyseapparatuur 25. Deze bepaalt nauwkeurig bijvoorbeeld de gehalten vet, eiwit en lactose van de bulkmelk, als referentiewaarden. Deze gehalten kunnen in allerlei vormen worden aangeleverd aan de besturing 19, zoals op papier en vervolgens met de hand ingevoerd, of ook via een telecommunicatieverbinding, zoals via Internet. Dit is weergegeven met de streeplijn. Voordeel hiervan is dat de gegevens automatisch, en dus zo snel mogelijk worden verwerkt.
Bovendien zal de totale hoeveelheid melk worden gemeten, in de melkfabriek 24 en/of bij de stal 10/melktank 18. Daarnaast zal door optellen van de in de besturing opgeslagen individuele melkgiften van de eerste respectievelijk tweede dieren ook de respectieve totale melkgift per diergroep bekend zijn.
Door vervolgens tenminste zoveel sets van referentiewaarden met hoeveelheidswaarden te analyseren als er groepen dieren zijn, kunnen de bijdragen van elke groep dieren aan de gemeten referentiewaarden worden berekend, en wel zonder meetapparatuur (anders dan hoeveelheid) in de stal 10. Op basis van de gemeten waarden is het bijvoorbeeld mogelijk om de aan een bepaalde diergroep verstrekte voersamenstelling aan te passen. Bijvoorbeeld wordt meer krachtvoer of meer mineraal verstrekt om een of meer gehaltes bij die groep te verhogen, of juist minder omdat het gehalte al zo hoog is dat het voer beter voor een andere diergroep kan worden ingezet. Ook is het mogelijk om de melkwijze door de besturing te laten aanpassen, zoals een lagere afkoppeldrempel waarbij het melken wordt gestopt. Dat leidt in het algemeen tot een hoger vetgehalte van de melk, maar kost iets meer tijd, zodat de capaciteit van de melkinrichting 14 negatief zou kunnen worden beïnvloed. Niettemin verkrijgt men aldus volgens de uitvinding gegevens die nuttig kunnen zijn bij het beheren van de kudde melkdieren.
Een voorbeeld van verkregen waarden zijn als volgt. 1e bulkmelktank van 3450 liter heeft 4,363% vet en 3,464% eiwit.
Groep 1 leverde 1650 liter, en groep 2 leverde 1800 liter. 2e bulkmelktank van 4000 liter heeft 4,356% vet en 3,456% eiwit.
Groep 1 leverde 2100 liter en groep 2 leverde 1900 liter.
Analyse met per gehalte 2 vergelijkingen met 2 onbekenden levert: 1650 v1 + 1800 v2 = 3450 4,363 2100 v1 + 1900 v2 = 4000 4,356 en 1650 e1 + 1800 e2 = 3450 3,464 2100 e1 + 1900 e2 = 4000 3,456, waarin v1 resp. v2 zijn de vetgehalten van de eerste resp. tweede dieren, en e1 resp. e2 zijn de eiwitgehalten van de eerste resp. tweede dieren.
Oplossen levert v1 = 4,28% v2 = 4,44% e1 = 3,37% e2 = 3,55%.
Hierbij is de aanname gedaan dat de gehaltes niet veranderen in de tijd. Bij andere aannames dient de analyse dienovereenkomstig te worden aangepast. Voorts is het mogelijk om voor meerdere hoeveelheden dezelfde analyse te doen, zodat de verkregen getallen betrouwbaarder worden.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het beheren van een kudde van meerdere melkdieren, welke kudde N groepen van elk ten minste één dier omvat, waarbij N > 2, de werkwijze omvattende A) het voor ten minste één, en in het bijzonder elke, groep melkdieren bepalen van een gehalte van een stof in de melk, en B) het uitvoeren van een diergerelateerde handeling voor de ten minste ene, in het bijzonder voor elke, groep in afhankelijkheid van het bepaalde gehalte van de stof in de melk van die groep, waarbij de stap van het bepalen van het gehalte omvat: A1) ten minste N-maal herhalen van de stappen: a) uitvoeren van ten minste één melking voor winnen van melk van ten minste één dier van de ten minste ene groep melkdieren, waarbij een hoeveelheid wordt gemeten van de melk van de ten minste ene melking, b) uitvoeren van ten minste één melking voor winnen van melk van ten minste één dier van een andere groep melkdieren uit de kudde, waarbij een hoeveelheid wordt gemeten van de melk van de ten minste ene melking, c) tot een bulkverzameling verzamelen van alle melk waarvan de hoeveelheid in de stappen a) en b) is bepaald, d) met behulp van een externe meetinrichting bepalen van een referentiegehalte van de stof in de bulkverzameling melk, en A2) bepalen van het gehalte van de stof in de melk van dieren van de ten minste ene groep melkdieren uit de in de stappen a) en b) gemeten hoeveelheidswaarden alsmede de referentiewaarde, en onder een voorafbepaalde aanname.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ten minste één groep is gekozen uit beweidingskoeien, stalkoeien, vaarzen (eenkalfskoeien) en meerkalfskoeien.
3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij stap A2) regressieanalyse, in het bijzonder lineaire-regressieanalyse, omvat.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aanname omvat dat genoemd gehalte voor die (c.q. elke) groep tijdsonafhankelijk is.
5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, waarbij de aanname omvat dat genoemde gehaltes van verschillende groepen een constante verhouding hebben.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij stap c) het in een bulktank opvangen van de melk van alle in een tijdsduur uitgevoerde melkingen van alle groepen omvat, waarbij tenminste van alle groepen, en met voordeel van alle melkingen, de hoeveelheid wordt bepaald.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij stap c) voorts omvat het naar een melkverwerker transporteren van de melk van de bulktank, waarbij stap d) omvat het door de melkverwerker bepalen van het referentiegehalte.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conlusies, waarbij de stof melkeiwit, melkvet of lactose betreft.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de diergerelateerde handeling het instellen van een melkparameter omvat, in het bijzonder een afkoppeldrempel, bij onderschrijden van de melkstroom waarvan een melkbeker van een speen van het melkdier wordt afgekoppeld.
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de diergerelateerde handeling het instellen van een parameter van een voerinrichting betreft, in het bijzonder een samenstelling of dagelijkse hoeveelheid van aan de groep melkdieren te geven voer.
11. Melksysteem voor het melken van meerdere melkdieren, die in meerdere groepen zijn ingedeeld, waarbij het melksysteem omvat: - een melkinrichting die is ingericht voor uitvoeren van met melkingen winnen van melk van de melkdieren, - een met de melkinrichting verbonden bulktank voor althans gedurende een periode opvangen van de melk van de melkingen van melkdieren, - ten minste één melkmeter die is ingericht voor bepalen van een hoeveelheid van de per melking en/of per groep melkdieren gewonnen melk, en - een besturing, die is ingericht voor ontvangen van gegevens betreffende een gehalte van een stof in de melk in de bulktank, en die voorts is ingericht voor uitvoeren van een werkwijze volgens een der conclusies 1-10.
12. Melksysteem volgens conclusie 11, waarbij de melkinrichting een instelbare parameter heeft, en waarbij de besturing is ingericht om de parameter in te stellen op basis van het bepaalde gehalte.
13. Melksysteem volgens conclusie 10 of 11, voorts omvattende een voersysteem voor voederen van ten minste één van de meerdere groepen, welk voersysteem een instelbare parameter heeft, en waarbij de besturing is ingericht om de parameter in te stellen op basis van het bepaalde gehalte.
14. Melksysteem volgens een der conclusies 10-13, waarbij de besturing is ingericht met een communicatieinrichting voor automatisch ontvangen van genoemd gehalte van een externe partij, in het bijzonder een melkverwerker.
NL2012538A 2014-04-01 2014-04-01 Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan. NL2012538B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012538A NL2012538B1 (nl) 2014-04-01 2014-04-01 Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan.
US15/129,541 US10542722B2 (en) 2014-04-01 2015-03-13 Method and managing dairy animals, and a milking system for performing the same
EP15715486.5A EP3125678B1 (en) 2014-04-01 2015-03-13 Method of managing dairy animals and device for applying said method
CA2940701A CA2940701C (en) 2014-04-01 2015-03-13 Method of managing dairy animals, and a milking system for performing the same
PCT/NL2015/050159 WO2015152710A2 (en) 2014-04-01 2015-03-13 Method and managing dairy animals, and a milking system for performing the same

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012538A NL2012538B1 (nl) 2014-04-01 2014-04-01 Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2012538A true NL2012538A (nl) 2016-01-12
NL2012538B1 NL2012538B1 (nl) 2016-02-15

Family

ID=50687595

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012538A NL2012538B1 (nl) 2014-04-01 2014-04-01 Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US10542722B2 (nl)
EP (1) EP3125678B1 (nl)
CA (1) CA2940701C (nl)
NL (1) NL2012538B1 (nl)
WO (1) WO2015152710A2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11441955B2 (en) * 2020-02-20 2022-09-13 Afimilk Agricultural Cooperative Ltd. Wash and livestock monitoring milk meter
CN116390647A (zh) * 2020-10-05 2023-07-04 莱利专利股份有限公司 用于给乳畜挤乳的方法和机器人挤乳设备
WO2024181904A1 (en) * 2023-02-27 2024-09-06 Delaval Holding Ab Milking arrangement at farm

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000027183A1 (en) * 1998-11-05 2000-05-18 Chemometec A/S A system for regulating the handling of milk during the milking process and a method for regulating said milking process
US20020124803A1 (en) * 2001-03-07 2002-09-12 Fei Chen System for optimising the production performance of a milk producing animal herd
WO2002100164A1 (en) * 2001-06-12 2002-12-19 Delaval Holding Ab Improvement of milk measurement and milk collection
WO2007108737A1 (en) * 2006-03-17 2007-09-27 Delaval Holding Ab Milking system, method, and herd management system for a community milking center
US20070289536A1 (en) * 2006-06-09 2007-12-20 Dairy Controls International, Inc. In-line apparatus and real-time method to determine milk characteristics

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3679365A (en) * 1970-01-29 1972-07-25 Technicon Instr Method for the automatic counting of the somatic cells in milk,and novel reaction reagent for use therewith
DE3139536C2 (de) * 1981-10-05 1986-08-07 Westfalia Separator Ag, 4740 Oelde Milchmengenmeßgerät für Melkanlagen zum unmittelbaren Messen der von einer Kuh im Zuge des Melkens abgegebenen Milchmenge
US5743209A (en) * 1994-08-01 1998-04-28 La Federation Francaise De Controle Laitier (F.F.C.L.) System and method for monitoring and controlling milk production at dairy farms
AU5569399A (en) * 1998-09-28 2000-04-17 Babson Bros. Co. Milk flow monitor and milker unit detacher
NL1010540C2 (nl) * 1998-11-12 2000-05-15 Maasland Nv Werkwijze voor het vaststellen van de aanwezigheid van bepaalde stoffen in melk en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.
NL1018633C2 (nl) * 2001-07-25 2003-01-28 Lely Entpr Ag Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken van een melkdier.
US7704744B2 (en) * 2002-02-11 2010-04-27 Foss Analytical A/S Methods for casein determination in milk
WO2005018414A2 (en) * 2003-07-25 2005-03-03 The Regents Of The University Of California Detection of somatic cells in milk
DE10349577A1 (de) * 2003-10-24 2005-06-02 Westfaliasurge Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Melken eines Tieres bei Selbstjustierung zumindest eines Messfühlers zur Überwachung zumindest einer Kenngröße der Milch
US20080121185A1 (en) * 2006-11-27 2008-05-29 Talo Tamminga System and method of production for milk products
NL2012276C2 (nl) * 2014-02-17 2015-08-25 Lely Patent Nv Melkveehouderijsysteem.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000027183A1 (en) * 1998-11-05 2000-05-18 Chemometec A/S A system for regulating the handling of milk during the milking process and a method for regulating said milking process
US20020124803A1 (en) * 2001-03-07 2002-09-12 Fei Chen System for optimising the production performance of a milk producing animal herd
WO2002100164A1 (en) * 2001-06-12 2002-12-19 Delaval Holding Ab Improvement of milk measurement and milk collection
WO2007108737A1 (en) * 2006-03-17 2007-09-27 Delaval Holding Ab Milking system, method, and herd management system for a community milking center
US20070289536A1 (en) * 2006-06-09 2007-12-20 Dairy Controls International, Inc. In-line apparatus and real-time method to determine milk characteristics

Also Published As

Publication number Publication date
EP3125678B1 (en) 2018-05-16
CA2940701A1 (en) 2015-10-08
CA2940701C (en) 2022-11-01
WO2015152710A3 (en) 2015-11-26
EP3125678A2 (en) 2017-02-08
US10542722B2 (en) 2020-01-28
WO2015152710A2 (en) 2015-10-08
US20170172101A1 (en) 2017-06-22
NL2012538B1 (nl) 2016-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Forsbäck et al. Day-to-day variation in milk yield and milk composition at the udder-quarter level
Wethal et al. Genetic analyses of novel temperament and milkability traits in Norwegian Red cattle based on data from automatic milking systems
US7997228B2 (en) Milk measurement and milk collection
NL2012538B1 (nl) Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan.
WO2019102471A1 (en) Method and apparatus for monitoring food intake of livestock animals
EP2131647B1 (en) Method for collecting milk in a milk tank, milking system and computer program products
CN110809399B (zh) 挤奶系统
US20230243799A1 (en) System and Method for Analysis of a Fluid
US8573155B2 (en) Milking system
Kamphuis et al. Devices used by automated milking systems are similarly accurate in estimating milk yield and in collecting a representative milk sample compared with devices used by farms with conventional milk recording
EP2555610B1 (en) Arrangement and method for analyzing milk
US20230129837A1 (en) System and methods for analysis of a fluid
Kuwan Alternated milk recording–recalculation, results and conclusion for future test planning
Brigitta et al. Evaluation of gross composition of the buffalo milk using an ultrasonic milk analyser.
Burger Count the ways to quality milk

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180501