NL2011700C2

NL2011700C2 - Verbeterd stelsysteem voor een metselprofiel.

Info

Publication number: NL2011700C2
Application number: NL2011700A
Authority: NL
Inventors: Jan Willem Fransen
Original assignee: J W Fransen Beheer B V
Priority date: 2012-12-21
Filing date: 2013-10-29
Publication date: 2014-06-24
Also published as: PL2935725T3; US20150368917A1; WO2014098585A1; AU2013364537A1; CA2934857A1; EP2935725B1; EP2935725A1

Description

VERBETERD STELSYSTEEM VOOR EEN METSELPROFIEL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het stellen van een metselprofiel ten opzichte van een te metselen muur, omvattende een 5 voeglichaam, dat is ingericht voor opname in een voeg van de muur, en met het voeglichaam te verbinden eerste metselprofielbevestigingsmiddelen, die zijn ingericht voor bevestiging aan het metselprofiel.

Een dergelijk systeem is bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO2010/110656 van dezelfde uitvinder.

10 Het bekende systeem heeft diverse voordelen. Een belangrijk voordeel is dat het metselprofiel wordt bevestigd door een voeglichaam in de voeg, zodat beschadigingen aan de metselstenen kan worden vermeden en daarmee reparaties aan de gemetselde muur tot een minimum kunnen worden beperkt. In algemene zin kan er met het bekende systeem sneller worden gemetseld met een mooier 15 resultaat.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om het bekende systeem nog verder te verbeteren.

Het systeem volgens de uitvinding heeft daartoe als kenmerk, dat het voeglichaam twee in elkaar verschuifbare delen omvat, waarin de delen van het 2 0 voeglichaam losneembaar met elkaar zijn verbonden in gebruiksstand.

Na het afronden van de metselwerkzaamheden en het verwijderen van de metselprofielen kan het zichtbare deel van het voeglichaam eenvoudig worden verwijderd door de verbinding te verbreken en de twee delen in elkaar te schuiven.

Dit kan handmatig plaatsvinden, bijvoorbeeld met behulp van een hamer en een 2 5 slagpin. In de voeg blijft slechts een minieme opening zichtbaar, die eenvoudig kan worden dicht gestreken.

Opgemerkt wordt dat uit NL2004502 een systeem bekend is volgens de aanhef van conclusie 1 met een voeglichaam met twee in elkaar verschuifbare delen. Bij het bekende systeem zijn de twee delen van het voeglichaam in de gebruiksstand 30 onderling niet gefixeerd. Bovendien is het bekende voeglichaam zodanig ingericht dat in de gebruiksstand één van de delen voldoende ver uit de voeg kan worden geschoven om het metselprofiel erop te bevestigen. Dit kan tot stabiliteitsproblemen leiden, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van het metselwerk.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm heeft het voeglichaam in 35 gebruiksstand een maximale afmeting in schuifrichting, die kleiner is dan of gelijk is 2 aan de afmeting van een metselsteen in schuifrichting. In de praktijk betekent dit dat de lengte van het voeglichaam kleiner dan of gelijk aan de breedte van de metselsteen zal zijn. Doordat het voeglichaam na gebruik in de ruststand ingeschoven is, kan het voeglichaam dan volledig in de voeg worden opgenomen, 5 zelfs bij een halfsteens muur.

In een eerste praktische voorkeursuitvoeringsvorm zijn de delen van het voeglichaam middels een losbreekbare verbinding met elkaar verbonden. Een losbreekbare verbinding kan worden gerealiseerd door een plaatselijke verzwakking, die zodanig wordt gekozen dat deze gemakkelijk afbreekt onder invloed van een 10 slagkracht.

In een tweede praktische voorkeursuitvoeringsvorm zijn de delen van het voeglichaam middels een klikverbinding met elkaar verbonden. Ook de klikverbinding kan zodanig worden gekozen dat deze gemakkelijk afbreekt onder invloed van een slagkracht.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de verbinding uit het midden van het voeglichaam gelegen. De eerste metselprofielbevestigingsmiddelen kunnen dan aan het langere voeglichaamsdeel bevestigd worden dat meer trekkracht kan opvangen.

In een elegante uitvoeringsvorm omvat het voeglichaam een eerste deel, dat 2 0 althans ten dele hol is uitgevoerd, en een tweede deel, dat is ingericht voor althans gedeeltelijke opname in het eerste deel, waarin het eerste en het tweede deel een overeenkomstige vorm hebben, bij voorkeur een taps toelopende vorm. De overeenkomstige vorm dient lossend te zijn.

Bij voorkeur is één van de delen aan één uiteinde voorzien van één of meer 2 5 zich op hoofdzaak dwars op het deel uitstrekkende zoekranden voor een nauwkeurige plaatsing op de metselsteen.

Bij voorkeur zijn de zoekranden losbreekbaar met het deel verbonden, zodat deze bij het uitoefenen van de slag gelijktijdig afbreken met de verbindingslijn.

In een andere uitvoeringsvorm zijn de eerste 3 0 metselprofielbevestigingsmiddelen ingericht voor losneembare bevestiging nabij de onderzijde van het metselprofiel. De bevestiging nabij de onderzijde van het metselprofiel sluit aan bij de traditionele wijze van het bevestigen van metselprofielen. Een ander belangrijk voordeel is dat het metselprofiel los is te koppelen waardoor men gemakkelijk ook op de hoeken kan schoonmaken en 35 aanvoegen. De combinatie van beide maatregelen maakt het mogelijk om het 3 metselprofiel op te tillen uit de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen en te verplaatsen naar hoger gelegen verdere eerste metselprofielbevestigingsmiddelen.

In een verdere uitwerking van deze uitvoeringsvorm omvatten de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen een koppelsteun voor bevestiging aan het 5 voeglichaam en een voet voor bevestiging aan de onderzijde van het metselprofiel, waarin de koppelsteun en de voet zijn voorzien van eerste samenwerkende koppelmiddelen.

Volgens een nog verdere en zeer maatvaste uitwerking van deze voorkeursuitvoeringsvorm omvat het systeem volgens de uitvinding verder een 10 grondelement, waarin het grondelement en de voet zijn voorzien van eerste samenwerkende koppelmiddelen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het systeem tweede metselprofielbevestigingsmiddelen voor bevestiging van het metselprofiel aan een binnenblad van een spouwmuur.

15 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de tweede metselprofielbevestigingsmiddelen een koppelstuk voor bevestiging nabij de bovenzijde van het metselprofiel, een wandsteun voor bevestiging aan het binnenblad alsmede een flexibele koppelarm voor het verbinden van het koppelstuk en de wandsteun, waarin de koppelarm en het koppelstuk zijn voorzien van tweede 2 0 samenwerkende koppelmiddelen. De wandsteun kan boven het isolatiemateriaal van de spouwmuur op het binnenblad worden bevestigd. Het isolatiemateriaal kan hierdoor heel blijven en een constante R-waarde behouden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een voeglichaam, zoals beschreven als onderdeel van het systeem volgens de uitvinding.

25

De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Figuur 1 illustreert schematisch de toepassing van het systeem volgens de 30 uitvinding;

Figuur 2 toont schematisch diverse onderdelen van het systeem volgens de uitvinding in explosieaanzicht;

Figuur 3 toont een voeglichaam volgens de uitvinding in meer detail;

Figuur 4 toont een onderdeel van het systeem volgens de uitvinding in meer 35 detail; 4

Figuren 5A en 5B tonen schematisch een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een voeglichaam volgens de uitvinding;

Figuur 6A toont een eerste variant van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van het voeglichaam deels opengewerkt; 5 Figuur 6B toont een detail van een tweede variant;

Figuur 7A toont een derde variant van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van het voeglichaam deels opengewerkt; en

Figuur 7B toont een deel van figuur 7A in meer detail.

10 De figuren illustreren de toepassing van het systeem volgens de uitvinding voor het stellen van een metselprofiel 100 ten opzichte van een te metselen spouwmuur. Figuur 1 toont schematisch diverse onderdelen van het systeem volgens de uitvinding in gebruiksstand.

De muur 220 vormt het buitenblad van een spouwmuur en wordt op het 15 vakgebied aangeduid als schoon metselwerk. De spouwmuur omvat zoals gebruikelijk verder een binnenblad 210. Tussen het binnenblad 210 en het buitenblad 220 is isolatiemateriaal 230 aangebracht.

Zoals te doen gebruikelijk wordt er vlak boven het onderhanden metselwerk een touwtje of draad gespannen tussen twee metselprofielen 100 zodanig dat de te 2 0 metselen muur 220 waterpas kan worden gemetseld. Geschikte metselprofielen 100 zijn op het vakgebied bekend. In dit voorbeeld is een houten profielbalk 100 geïllustreerd, die in verticale positie nabij de hoek van muur 220 is opgesteld.

Figuur 2 toont schematisch verdere onderdelen van het systeem volgens de uitvinding in explosieaanzicht. Figuur 3 toont een voeglichaam 10 volgens de 2 5 uitvinding in meer detail

Volgens de uitvinding wordt een voeglichaam 10 ingemetseld in een voeg 222 tussen twee boven elkaar gelegen metselstenen 221. Het voeglichaam 10, verder aangeduid als voegplug 10, dient voor het aan muur 220 verbinden van eerste bevestigingsmiddelen 20, die zijn ingericht voor bevestiging aan het metselprofiel 30 100.

Voor een stabiele verticale positie zijn tweede bevestigingsmiddelen 30 voor het metselprofiel verschaft voor bevestiging van het metselprofiel 100 aan het binnenblad 210 van de spouwmuur.

Het belangrijkste onderdeel van het stelsysteem 1 volgens de uitvinding is de 35 voegplug 10, die twee in elkaar verschuifbare delen 11 en 12 omvat. De delen 11 en 5 12 van de voegplug 10 zijn losneembaar, bij voorkeur losbreekbaar, met elkaar verbonden middels een verbindingslijn 13. De verbindingslijn 13 vormt een verzwakking in het materiaal van de voegplug 10, die onder invloed van een slagkracht, bijvoorbeeld met een hamer en een slagpin, gemakkelijk zal losbreken, 5 waarna het deel 12 althans ten dele in het deel 11 zal verschuiven.

Beide voegplugdelen 11, 12 hebben een overeenkomstige vorm. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm hebben beide voegplugdelen een taps toelopende vorm. Bij voorkeur is het eerste deel 11 hol uitgevoerd en is het tweede deel 12 althans ten dele massief uitgevoerd. De lengte van de voegplug 10 komt 10 nagenoeg overeen met de breedte van een metselsteen 221. Het eerste deel 11 is korter dan het tweede deel 12. De afmetingen van de delen 11 en 12 zijn zodanig gekozen dat het deel 12, na het verbreken van verbindingslijn 13, in deel 11 kan schuiven. Nadat deel 12 althans ten dele in deel 11 is geslagen, zal voegplug 10 niet langer zichtbaar zijn vanaf het buitenblad 220. De voeg hoeft ter plaatse alleen even 15 te worden aangestreken om deel 12 volledig aan het zicht te onttrekken.

Voor een snelle, nauwkeurige plaatsing kan voegplug 10 aan een uiteinde voorzien van één of meer zoekranden, die zich in hoofdzaak dwars op deel 12 uitstrekken. Bij voorkeur zijn de zoekranden losbreekbaar met het deel 12 verbonden, zodat deze na het ondergaan van een slag gemakkelijk af zullen breken. 2 0 Voor een goede hechting in het voegmateriaal kan deel 11 aan weerszijden zijn voorzien van vleugels. Bij voorkeur zijn de vleugels dunner uitgevoerd dan deel 11 en voorzien van gaten.

De voegplug 10 is bij voorkeur vervaardigd van kunststof, in het bijzonder een harde kunststof.

2 5 De eerste metselprofielbevestigingsmiddelen 20 zijn ingericht voor bevestiging aan het metselprofiel 100. De eerste metselprofielbevestigingsmiddelen 20 omvatten een voet 22 voor bevestiging aan de onderzijde van het metselprofiel 100. De eerste metselprofielbevestigingsmiddelen 20 omvatten tevens een koppelsteun 21 voor bevestiging aan de voegplug 10. De koppelsteun 21 en de voet 30 22 zijn voorzien van eerste samenwerkende koppelmiddelen 24, bij voorkeur samenwerkende pinnen 24A en gaten 24B.

De koppelsteun 21 omvat een vlak oppervlak, dat in de gebruiksstand aanligt tegen metselsteen 221. Ter voorkoming van beschadigingen aan de metselstenen is het oppervlak bij voorkeur voorzien van een zacht materiaal, bijvoorbeeld rubber. De 35 koppelsteun 21 omvat een gat 23, bij voorkeur een sleufgat, waardoorheen 6 schroeven kunnen worden gestoken om de koppelsteun 21 te verschroeven aan deel 12 van de voegplug 10. Deel 12 is daartoe voorzien van gaten 14.

De eerste samenwerkende koppelmiddelen 24 kunnen middels instelmiddelen, bijvoorbeeld een sleufgatverbinding 25, zijn bevestigd aan de 5 koppelsteun 21. Middels de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen 20 is het metselprofiel 100 op losneembare wijze te koppelen aan de koppelsteun 21, die tijdelijk is bevestigd aan de voegplug 10.

Figuur 4 toont een onderdeel van het systeem volgens de uitvinding in meer detail. Bij het aanvangen van de metselwerkzaamheden kan handig gebruik worden 10 gemaakt van een grondelement 26 voor bevestiging van de onderzijde van metselprofiel 100 aan de ondergrond 200, bijvoorbeeld een betonvloer. Het grondelement 26 is voorzien van delen van de eerste samenwerkende koppelmiddelen, in dit voorbeeld pinnen 24A, voor losneembare koppeling aan de voet 22 van het metselprofiel 100. Het grondelement 26 is verder voorzien van gaten 15 27 voor bevestiging aan de ondergrond 200. Het grondelement is bijvoorkeur plaatvormig en functioneert tevens als stelplaat. Het grondelement is voorzien van een stellijn M, die de muurlijn weergeeft. De muur wordt deels op het grondelement 26 gemetseld langs de lijn M. Een aantal rijen hoger wordt vervolgens een voegplug 10 ingemetseld in een rechte lijn boven het grondelement 26. Met het voeglichaam 2 0 10 kunnen vervolgens de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen 20 worden verbonden. Het stelsysteem volgens de uitvinding is gegarandeerd maatvast.

De tweede metselprofielbevestigingsmiddelen 30 omvatten een koppelstuk 31 voor bevestiging, bij voorkeur nabij de bovenzijde van het metselprofiel 100, en een wandsteun 32 voor bevestiging aan het binnenblad 210. Verder is een flexibele 2 5 koppelarm 33 voorzien voor het verbinden van het koppelstuk 31 en de wandsteun 32. De koppelarm 33 en het koppelstuk 31 zijn voorzien van tweede samenwerkende koppelmiddelen 34 voor het losneembaar koppelen van het metselprofiel 100 aan het binnenblad 210.

De tweede samenwerkende koppelmiddelen 34 omvatten bij voorkeur twee 30 plaatvormige delen aan het uiteinde van koppelstuk 31 of arm 33, die ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn. Arm 33 of koppelstuk 31 kan zijn ingericht voor opname van één van beide delen, die zodanig zijn uitgevoerd dat de tweede samenwerkende koppelmiddelen in positie kunnen worden vergrendeld door verdraaiing ervan. Bij voorkeur omvat het koppelstuk 31 een hoekelement waarmee het verschroefd kan 35 worden aan metselprofielen van diverse afmetingen. Wandsteun 32 wordt bij 7 voorkeur op één bevestigingspunt verschroeid aan binnenblad 210 en is verder voorzien van een gat 35, bij voorkeur een sleufgat, voor bevestiging van arm 33. Met deze tweede metselprofielbevestigingsmiddelen 30 is het metselprofiel 100 op een tweede positie losneembaar koppelbaar aan het binnenblad 210.

5 Flexibele arm 33 is bij voorkeur vervaardigd van kunststof, zodat deze enerzijds een betrouwbare positie van metselprofiel 100 garandeert, terwijl deze anderzijds de benodigde flexibiliteit biedt om metselprofiel 100 zo nodig te kunnen bewegen.

De eerste en tweede metselprofielbevestigingsmiddelen zijn zoveel mogelijk 10 voorzien van sleufgaten om een maatvaste bevestiging te vereenvoudigen.

Figuur 5A en 5B tonen schematisch een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een voeglichaam 110 volgens de uitvinding als alternatief voor voeglichaam 10. Voeglichaam 110, ook wel aangeduid als voegplug 110, is in figuur 5A getoond in de gebruiksstand, waarin de voegplug de maximale afmeting in schuifrichting heeft.

15 Deze maximale afmeting is gelijk aan of kleiner dan de corresponderende afmeting van de metselsteen in schuifrichting. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de maximale lengte van voegplug 110 gelijk aan of kleiner dan de breedte van de steen 221. In figuur 5B is voegplug 110 getoond in ingeschoven stand of ruststand.

Evenals voegplug 10 omvat voegplug 110 twee in elkaar verschuifbare delen 111 en 2 0 112. De delen 111 en 112 van de voegplug 110 zijn losneembaar of losmaakbaar met elkaar verbonden middels een verbinding 113, 113’of 213. Deze verschillende verbindingen zijn getoond in figuren 6A, 6B en figuren 7A en 7B. De verbindingen 113, 113’ en 213 zijn onder invloed van een slagkracht, bijvoorbeeld met een hamer en een slagpin, gemakkelijk los te nemen of los te maken, waarna het deel 112 2 5 althans ten dele in het deel 111 zal verschuiven.

In de tweede voorkeursuitvoeringsvorm is het deel 111 aan beide zijkanten voorzien van zijvleugels 115. Optioneel zijn de zijvleugels 115 voorzien van gaten 116 voor het fixeren van voegplug 110 aan het metselwerk. Aan de van het deel 112 afgekeerde zijde is het deel 111 voorzien van achtervleugels 117. Het deel 112 is 3 0 aan de voorzijde voorzien van gaten 114 voor verbinding met de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen. Deel 112 is verder voorzien van optionele zoekranden 118, die zich in hoofdzaak dwars op deel 112 uitstrekken. De zoekranden 118 zijn bij voorkeur vervaardigd van een flexibel materiaal, zodat deze mee kunnen buigen bij het verschuiven van deel 112 in deel 111. Als alternatief 35 kunnen de zoekranden 118 ook losbreekbaar zijn uitgevoerd.

8

Figuur 6A toont voeglichaam 110 deels opengewerkt in bovenaanzicht voorzien van een eerste variant van de verbinding 113 tussen deel 111 en deel 112. Figuur 6B toont een detailaanzicht van een tweede variant van de verbinding 113’ tussen deel 111 en deel 112. Elk van de verbindingen 113, 113’ is hier losmaakbaar 5 uitgevoerd en functioneert als klikverbinding. De klikverbinding 113, 113’ fixeert deel 112 ten opzichte van deel 111 in de gebruiksstand. Na verwijdering van het metselprofiel en de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen kan de voegplug 110 naar de ruststand worden gebracht. De verbinding 113, 113’ wordt los geklikt of verbroken onder invloed van een slagkracht en deel 112 kan in deel 111 worden 10 geschoven.

Figuur 7 A toont voeglichaam 210 deels opengewerkt in bovenaanzicht voorzien van een derde variant van de verbinding 213 tussen deel 211 en deel 212. Verbinding 213 is een losbreekbare verbinding. De verbinding 213 kan worden verbroken onder invloed van een slagkracht op deel 212, waarna deel 212 in deel 15 211 kan worden geschoven.

Voegplug 210 komt verder volledig overeen met voegplug 110. Alle overeenkomstige onderdelen hebben een verwijzingscijfer dat is opgehoogd met 100 ten opzichte van de onderdelen uit figuur 6A.

In alle getoonde voorkeursuitvoeringsvormen dient de verbinding 13, 113, 2 0 113’, 213 voor fixatie van de delen 111 en 112 in de gebruikspositie. De verbinding is zodanig dat deze onder invloed van een slagkracht los gaat, bijvoorbeeld door te breken of los te klikken. De verbinding kan zich uitstrekken langs een lijn, zoals (een deel van) de omtreksrand van deel 112, of kan zijn gevormd door discrete punten en is in het algemeen een plaatselijke verzwakking van het materiaal.

25 De uitvinding berust op de gedachte om een metselprofiel aan de onderzijde en/of aan de bovenzijde te bevestigen aan de te metselen muur middels het voeglichaam volgens de uitvinding. Indien deze uitvindingsgedachte wordt toegepast bij een spouwmuur kan de bovenzijde van het metselprofiel worden bevestigd aan het binnenblad en volstaat een optimale tweepuntsbevestiging. Met het stelsysteem 3 0 volgens de uitvinding kan een (permanente) koppeling tussen het binnenblad en het buitenblad worden vermeden en zullen de bijbehorende nadelen, waaronder vochtdoorvoer en vuilophoping, niet optreden. De afmetingen van de voegplug zijn gelijk aan of kleiner dan de afmetingen van de metselsteen. De voegplug volgens de uitvinding is derhalve ook geschikt voor gebruik bij een halfsteens muur, aangezien 35 de voegplug in de ruststand volledig in de specie van de voeg kan worden 9 opgenomen.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de 5 conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

Claims

1. Systeem voor het stellen van een metselprofiel ten opzichte van een te metselen muur, omvattende een voeglichaam, dat is ingericht voor opname in 5 een voeg van de muur, en met het voeglichaam te verbinden eerste metselprofielbevestigingsmiddelen, die zijn ingericht voor bevestiging aan het metselprofiel, met het kenmerk, dat het voeglichaam (10; 110; 210) twee in elkaar verschuifbare delen (11, 12; 111, 112; 211, 212) omvat, waarin de delen (11, 12; 111, 112; 211, 212) losneembaar met elkaar verbonden zijn in 10 gebruiksstand.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarin het voeglichaam (10; 110; 210) in gebruiksstand een maximale afmeting heeft in schuifrichting, die kleiner is dan of gelijk is aan de afmeting van een metselsteen (221) in schuifrichting. 15

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarin de delen (11, 12; 211, 212) van het voeglichaam (10; 210) middels een losbreekbare verbinding (13, 213) met elkaar verbonden zijn. 2 0

4. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarin de delen (111, 112) van het voeglichaam (110) middels een klikverbinding (113; 113’) met elkaar verbonden zijn.

5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de losneembare 25 verbinding (13; 113; 113’; 213) uit het midden van het voeglichaam (10; 110; 210. is gelegen.

6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het voeglichaam een eerste deel (11; 111; 211) omvat, dat althans ten dele hol is uitgevoerd, 30 en een tweede deel (12; 112; 212), dat is ingericht voor althans gedeeltelijke opname in het eerste deel, waarin het eerste en het tweede deel een overeenkomstige vorm hebben, bij voorkeur een taps toelopende vorm.

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarin één van de 35 delen (112) aan een uiteinde is voorzien van één of meer zich in hoofdzaak dwars op het deel uitstrekkende zoekranden (118).

8. Systeem volgens conclusie 7, waarin de zoekranden (118) losbreekbaar met het deel (112) verbonden zijn. 5

9. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen (20) zijn ingericht voor losneembare bevestiging nabij de onderzijde van het metselprofiel (100).

10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste metselprofielbevestigingsmiddelen (20) een koppelsteun (21) omvatten voor bevestiging aan het voeglichaam (10) en een voet (22) voor bevestiging aan de onderzijde van het metselprofiel (100), waarin de koppelsteun en de voet zijn voorzien van eerste samenwerkende koppelmiddelen (24). 15

11. Systeem volgens conclusie 10, waarin het systeem verder een grondelement (26) omvat, waarin het grondelement en de voet zijn voorzien van eerste samenwerkende koppelmiddelen (24). 2 0

12. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het systeem verder tweede metselprofielbevestigingsmiddelen (30) omvat voor bevestiging van het metselprofiel (100) aan een binnenblad van een spouwmuur.

13. Systeem volgens conclusie 12, waarin de tweede 2. metselprofielbevestigingsmiddelen (30) een koppelstuk (31) omvatten voor bevestiging nabij de bovenzijde van het metselprofiel (100), een wandsteun (32) voor bevestiging aan het binnenblad alsmede een flexibele koppelarm (33) voor het verbinden van het koppelstuk en de wandsteun, waarin de koppelarm en het koppelstuk zijn voorzien van tweede samenwerkende 3. koppelmiddelen (34).

14. Voeglichaam zoals beschreven als onderdeel van het systeem volgens één van de voorgaande conclusies.