NL1028622C2

NL1028622C2 - Stelwig.

Info

Publication number: NL1028622C2
Application number: NL1028622A
Authority: NL
Inventors: Jan Matel
Original assignee: Innosell B V
Priority date: 2004-03-26
Filing date: 2005-03-24
Publication date: 2006-02-13
Also published as: DE202004004925U1; NL1028622A1

Description

Stelwig

De uitvinding heeft betrekking op een stelwig voor het stellen ten opzichte van elkaar van bouwelementen voor een muur, in het bijzonder kalkzandsteenblokken.

Dergelijke stelwiggen worden tussen twee op 5 elkaar gezette, aan elkaar te lijmen bouwblokken geplaatst wanneer het bovenste bouwblok niet zuiver verticaal in lijn ligt met het onderste bouwblok. Door de wigvorm kan het bovenste bouwblok enigszins, in de gewenste mate gekanteld worden naar een oriëntatie waarin de zij oppervlakken daar-10 van, in het bijzonder het binnenoppervlak, in één vlak ligt met het binnenoppervlak van het onderste bouwblok.

Een bekende stelwig van harde kunststof kan met i een hamer tussen de beide bouwblokken ingedreven worden om de kanteling te bewerkstelligen. De stelwig is aan de 15 bovenzijde voorzien van een vaste aanslagrand die uitsteekt van het oplopende bovenvlak van de stelwig. Deze aanslagrand voorkomt dat de wig te diep wordt ingeslagen. De maximale insteekdiepte van de stelwig is door de vaste rand echter beperkt tot één maximale insteekdiepte, hetgeen 20 nadelig kan zijn wanneer in uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld bij onregelmatigheden aan de randen van de bouwblokken, of bij afwijkingen in de maatvoering van de bouwblokken, de stelwig verder dan de maximale insteekdiepte dient te worden ingeslagen.

1028622 2

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

Een verder doel van de uitvinding is een alternatieve stelwig te verschaffen.

5 De uitvinding verschaft, volgens een eerste aspect, een stelwig voor het stellen ten opzichte van elkaar van bouwelementen voor een muur, in het bijzonder kalkzandsteenblokken, waarbij de stelwig een puntvormig, volgens een wighoek toelopend wiggedeelte omvat dat be-10 grensd wordt door twee convergerende hoofdvlakken die overgaan in zijvlakken van de stelwig, waarbij ten minste een van de vlakken is opgebouwd met een eerste vlak-gedeelte en een in kleur daarvan afwijkend tweede vlak-gedeelte die onderling een kleurovergang bepalen voor het 15 visueel waarnemen van een insteekmaat in een insteekrich-ting van de stelwig.

De stelwig volgens de uitvinding kan enerzijds, door waarneming van de kleurovergang, tot een bepaalde voorkeurs-insteekdiepte worden ingebracht, en anderzijds, 20 indien dat nodig is, onder visuele waarneming en daardoor op gecontroleerde wij ze verder dan deze voorkeursdiepte worden ingebracht.

De kleurovergang van de stelwig kan duurzaam aanwezig blijven indien de kleurovergang tussen het eerste 25 vlakgedeelte en het tweede vlakgedeelte is bepaald door een materiaalovergang in de stelwig. De stelwig kan daardoor ondanks slijtage van de vlakken meerdere malen worden gebruikt.

Bij voorkeur strekt de kleurovergang tussen het 3 0 eerste en het tweede vlakgedeelte zich uit met een richtingscomponent in de insteekrichting, waarbij de afstand tussen de kleurovergang en een zijrand van de stelwig varieert in de insteekrichting over ten minste een gedeelte van de lengte van de stelwig in die richting. De eenvoudig 35 visueel waarneembare afstand tussen de kleurovergang en de zijrand kan aldus een maat zijn voor de insteekdiepte van de stelwig.

102 86 22 3

De insteekdiepte kan eenduidig visueel worden bepaald indien de afstand tussen de kleurovergang en de zijrand in insteekrichting ofwel doorgaand oploopt ofwel doorgaand afloopt.

5 In een eenvoudig uitvoeringsvorm strekt de kleur overgang over het vlak uit volgens een rechte lijn, waardoor een lineaire relatie kan zijn bepaald tussen de afstand tussen de kleurovergang en de zijrand enerzijds, en de insteekdiepte anderzijds.

10 In een in hoofdzaak symmetrische uitvoeringsvorm bepaalt de kleurovergang een in insteekrichting uitstrekkende pijlpunt.

Bij voorkeur is een pijlpunt daarbij in insteekrichting in het midden van de stelwig gelegen.

15 De insteekdiepte kan van meerdere zijden van de stelwig beoordeeld worden indien de stelwig meerdere kleurovergangen omvat grenzend aan de hoekranden tussen de hoofdvlakken en zijvlakken, waarbij de afstand tussen de puntvormige insteekzijde en de kleurovergangen aan de 20 hoekranden gelijk is. Zo kan scheefstand van de stelwig visueel worden geconstateerd en zonodig worden gecorrigeerd .

Van de stelwig kan bijvoorbeeld een boven- of onderzijde worden onderscheiden indien het aantal kleur-25 overgangen of pijlpunten van twee tegenover elkaar gelegen vlakken van het wiggedeelte van elkaar verschilt.

Indien de kleurovergang een maximale standaard voegmaat vastlegt, kan worden voorkomen dat een te grote voeg wordt gelijmd die door de te grote hoogte te zwak is 30 voor zijn dragende functie.

Bij voorkeur heeft stelwig ter hoogte van de plaats van de pijlpunt of kleurovergang aan de hoekranden een dikte van ongeveer 2,5-4,5 mm.

In een eerste ontwikkeling omvat de stelwig een 35 puntvormig eerste wiggedeelte van een eerste materiaal, en een daarmee verbonden tweede wiggedeelte van een tweede materiaal, waarbij het eerste wiggedeelte is voorzien van t02 86 22 4 een ten opzichte van het hoofdvlak of zijvlak teruggelegen opneemruimte voor opname van het tweede wiggedeelte, waarbij het eerste wiggedeelte en een in de opneemruimte gelegen tweede wiggedeelte samen de hoofdvlakken en zijvlakken 5 van de wig bepalen. De stelwig kan op voordelige wijze door middel van spuitgieten worden vervaardigd, al dan niet in twee stappen, namelijk voor het eerste wiggedeelte en voor het tweede wiggedeelte.

In een tweede, verdere ontwikkeling omvat de 10 stelwig een aangrijpgedeelte voor hanteren van de stelwig door een gebruiker.

Bij voorkeur omvat het aangrijpgedeelte een of meerdere van een hoofdvlak verhoogd of verlaagd gelegen delen, bij voorkeur een of meerdere dwars op de insteek-15 richting uitstrekkende ribben respectievelijk sleuven op korte afstand van een achtereind van de stelwig.

Alternatief of daarbij is een hoofdvlak in het aangrijpgedeelte voorzien van een verdieping voor een vinger van de gebruiker.

20 De uitvinding verschaft voorts, volgens een verder aspect, een stelwig omvattend een puntvormig, volgens een wighoek toelopend wiggedeelte dat begrensd wordt door twee convergerende hoofdvlakken die overgaan in zij -vlakken van de stelwig, waarbij ten minste een van de 25 vlakken is voorzien van een in dat vlak gelegen kleurovergang .

De uitvinding verschaft voorts, volgens een ander aspect, een stelwig voor het stellen ten opzichte van elkaar van bouwelementen voor een muur, in het bijzonder 30 kalkzandsteenblokken, waarbij de stelwig een puntvormig, volgens een wighoek toelopend wiggedeelte omvat, dat begrensd wordt door twee convergerende hoofdvlakken van de stelwig, waarbij de stelwig aan een van de hoofdvlakken voorzien is van een buigbaar met het wiggedeelte verbonden 35 aanslag of begrenzing.

Deze stelwig kan enerzijds, door met de aanslag of begrenzing tegen een bouwelement te komen, tot een 1028622 5 voorkeurs-insteekdiepte worden ingebracht, en anderzijds, indien dat nodig is, onder visuele waarneming van het wegbuigen van aanslag of begrenzing, weer verder dan deze voorkeursdiepte worden ingebracht. Het wegbuigen is daar-5 bij een duidelijke maat voor het overschrijden van de voorkeursinsteekdiepte.

Bij voorkeur is de aanslag plaatvormig, zodat deze goed zichtbaar is.

De plaatvormige aanslag kan daarbij vervaardigd 10 zijn van buigbaar materiaal, zoals bijvoorbeeld TPE.

Indien het wiggedeelte is voorzien van een uitsparing voor opname van de plaatvormige aanslag in omgebogen toestand, dan kan de stelwig tot voorbij de aanslag ingebracht zonder of met slechts beperkte hinder van de 15 omgebogen aanslag. Het hoofdvlak kan daarbij een doorlopend geheel vormen.

Bij voorkeur is de aanslag verschaft ter hoogte van de plaats waarde stelwig een dikte heeft van ongeveer 2-4 mm, zodat de werkman weet dat met het aankomen van de 20 aanslag tegen de stenen ook de maximale voegmaat is gesteld.

Bij voorkeur is de stelwig achter de aanslag voorzien van een aangrijpgedeelte voor hanteren van de stelwig door een gebruiker, voor vergemakkelijking van de 25 plaatsing in de groef. Indien de aanslag ongeveer halverwege de wig gelegen is wordt een aangrijpgedeelte verschaft dat goed en betrouwbaar aan te pakken is. Het heeft daarbij de voorkeur dat althans een hoofdvlak in het aangrijpgedeelte voorzien is van een verdieping voor een vinger van 30 de gebruiker.

Alternatief of daarbij omvat het aangrijpgedeelte een of meerdere van een hoofdvlak verhoogd of verlaagd gelegen delen, bij voorkeur een of meerdere dwars op de insteekrichting uitstrekkende ribben respectievelijk sleu-35 ven op korte afstand van een achtereind van de stelwig.

De aanslag is bij voorkeur meegevormd met de stelwig, in het bijzonder door spuitgieten.

102 86 22 6

De aanslag bezit bij voorkeur een van de rest van de stelwig afwijkende kleur, zodat in een oogopslag gezien kan worden waar de stelwiggen te diep zijn ingevoerd en waar niet.

5 Bij voorkeur legt de aanslag een maximale stan daard voegmaat vast.

De stelwig volgens de uitvinding is in het bij -zonder goed te vervaardigen door middel van spuitgieten indien deze is vervaardigd van kunststof materiaal.

10 Opgemerkt wordt dat in het Duitse gebruiksmodel 20.200.025 een stelwig getoond wordt, die niet bestemd is voor het in een muur stellen van bouwelementen, maar voor het instellen van de stand van bijvoorbeeld een deur. De bedoeling is niet dat deze stelwiggen afgebroken worden: in 15 tegendeel, zij zijn voorzien van een middel om ze op te hangen of op een andere wijze weg te bergen. Zo kunnen zij voorzien zijn van een gat of van een in de keg opgenomen magneet of iets dergelijks. Er is geen sprake van kleurverschillen.

20 De maatregelen van de voornoemde uitvoeringsvor men kunnen onderling gecombineerd zijn.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 25 Figuur 1 een isometrisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een stelwig volgens de uitvinding;

Figuur 2 een stelwig volgens het aanzicht van figuur 1, in uiteengenomen toestand;

Figuur 3 een isometrisch onderaanzicht van de 30 stelwig volgens figuren 1 en 2;

Figuur 4 de stelwig volgens het aanzicht van figuur 3, in uiteengenomen toestand;

Figuur 5 een schematische weergave van het invoeren van de stelwig volgens figuren 1-4 in een muur van 35 kalkzandsteenblokken;

Figuur 6 een isometrisch aanzicht vaneen alternatieve uitvoering van de stelwig volgens de uitvinding.

102 8 6 22 7

De stelwig 1 van figuren 1-4 is vervaardigd van een hard kunststof, zoals bijvoorbeeld polystyreen, en bezit van een insteekdeel 10 en een daaraan vast verbonden einddeel 30. Het voorste deel 10 en het achterste deel 30 5 zijn van verschillende kleuren kunststof vervaardigd, bijvoorbeeld blauw respectievelijk rood kunststof.

Het insteekdeel 10 bezit een bovenste hoofdvlak 11 en een onderste hoofdvlak 12 die onder een hoek van <χ (figuur 5) naar elkaar convergeren om elkaar te ontmoeten 10 in een voorrand 15. Het bovenste hoofdvlak 11 en het onderste hoofdvlak 12 gaan vloeiend over in respectievelijk een bovenplaat 31 en onderplaten 35 van het einddeel 30. Het einddeel 30 vormt eveneens een recht achtervlak 33 van de stelwig 1.

15 Zoals weergegeven in figuur 2 bezit het insteek deel 10 een ten opzichte van het bovenste hoofdvlak 11 verdiept gelegen driehoekig vlak 16 waarvan een punt naar de voorrand 15 is gericht en in het midden van het bovenste hoofdvlak 1 is gelegen. Het driehoekige vlak 16 is aan de 20 zijden naar de punt begrensd door twee opstaande rechte randen 2 0.

Zoals weergegeven in figuur 4 bezit het insteekdeel 10 aan de onderzijde twee verdiept gelegen driehoekige vlakken 13 waarvan een punt naar de voorrand 15 gericht en 25 in insteekrichting A gezien in het midden van de zijden van het onderste hoofdvlak 12 zijn gelegen. Tussen de verdiepte vlakken 13 bezit het onderste hoofdvlak 12 een puntvormig gedeelte 17 waarlangs neergaande rechte randen 38 zijn gelegen. Tussen het verdiepte vlak 20 aan de bovenzijde en 30 de verdiepte vlakken 13 aan de onderzijde van het insteekdeel 10 bezit het insteekdeel 10 een van het achtervlak 33 teruggelegen eindvlak 19.

Het insteekdeel 10 en het einddeel 30 zijn in dit voorbeeld complementair aan elkaar gevormd, waardoor aan de 35 bovenzijde de driehoekige bovenplaat 31 van het einddeel 30 passend tussen het verdiepte vlak 20 en de opstaande randen 16 is opgenomen en aan de onderzijde de twee driehoekige 1028622 8 onderplaten 35 van het einddeel 30 passend tussen de verdiepte vlakken 13 en de opstaande randen 38 zijn opgenomen. Het bovenste hoofdvlak 11 en de driehoekige bovenplaat 31, het onderste hoofdvlak 12 en de driehoekige onderplaten 35, 5 en de zijvlakken 14 en 35 liggen daarbij aan de buitenzijde van de stelwig 1 steeds in eenzelfde vlak.

Het einddeel 30 is aan de bovenzijde voorzien van twee evenwijdig aan elkaar en dwars op de insteekrichting A uitstrekkende ribben 32 waarover de top van bijvoorbeeld de 10 duim van een werkman past, zodat de stelwig 1 gemakkelijk en betrouwbaar kan worden aangegrepen aan het einddeel 30.

De stelwig 1 kan middels de techniek van twee componenten spuitgieten vervaardigd worden, waarbij het insteekdeel 10 en het einddeel 30 tegelijk op of op elkaar 15 volgend gespuitgiet kunnen worden. De delen vormen daarbij een innige verbinding met elkaar.

Wanneer, zoals schematisch weergegeven in figuur 5, een tweede kalkzandsteenblok 41 bovenop een reeds geplaatst eerste kalkzandsteenblok 42 geplaatst moet worden, 20 om middels lijmlaag 45 vastgezet te worden voor het maken van een muur 40, is het van belang dat de binnenzijde van de muur 40, gevormd door oppervlakken 44, 46 van de voornoemde blokken 41, 42, in één verticaal vlak gelegen zijn. Dan kan immers de aan te brengen stuclaag zo dun mogelijk 25 zijn.

Bijvoorbeeld door een beschadiging of afwijking in de maatvoering of toleranties in de maatvoering van één of beide blokken 41, 42 komt het vaak voor dat de blokken niet precies volgens een verticaal vlak zijn uitgericht. In 30 dat geval kan eenvoudig door aangrijpen met de hand op de ribben 32 van de stelwig 1 tussen de blokken 41, 42, in de richting A gevoerd worden en daarna verder ingeslagen worden, om de onderlinge uitrichting van de blokken 41, 42 te corrigeren. Dit kan aan de binnenzijde danwel de buiten-35 zijde van een muur 40 plaatsvinden.

De werkman kan de stelwig 1 op volledig gecontroleerde wijze plaatsen, waarbij de* punt of punten van de 1028622 9 driehoekige delen 35, 37 als het ware een peilpunt bepalen voor de gewenste insteekdiepte in de richting A, en daarmee de draaghoogte van de wig 1. Hierbij oefent het bovenste hoofdvlak 11 een opwaartse kracht uit op een blok 41.

5 De werkman drukt of slaat de stelwig zover in, totdat bijvoorbeeld de positie weergegeven in de onderste voeg van figuur 5 bereikt is, in dit geval een voeg tussen blokken 41, 42 en 43. De stelwig 1 is zover ingevoerd in de voeg, dat de punt van de driehoekige delen 16 nog geheel 10 voor het vlak van de buitenzijde van de muur 40 is gelegen. Dikte van de stelwig 1 ter plaatse van het verticale vlak van het oppervlak 44 is dan ongeveer 3 millimeter. Bij een dergelijke lijmdikte zal de lijmlaag doorgaans niet loslaten.

15 Indien nodig, bijvoorbeeld bij een onregelmatig heid op de hoeken van de blokken 42, 43 kan de stelwig 1 tot voorbij het begin van de peilpunten worden gevoerd om zonodig bewust ter plaatse een afwijkende, grotere voeg-dikte toe te passen. De projectie van de oppervlakken 44, 20 46 van de blokken 41, 42 is in dat geval weergegeven in respectievelijk figuren 1 en 3 door middel van onderbroken lijnen B, D. De breedte van de driehoekige delen ter plaatse, aangegeven met C respectievelijk D, is een visuele maat voor het overschrijden van de maximale standaard 25 insteekdiepte.

De alternatieve stelwig 50 van figuur 6 is vervaardigd van een hard kunststof materiaal, zoals bijvoorbeeld polystyreen, en bezit een bovenste hoofdvlak 53 en een onderste hoofdvlak 54, die weer onder een hoek naar 30 elkaar convergeren om elkaar te ontmoeten in een voorrand 57. Het wiggedeelte 52 bezit voorts zijvlakken 55 en 56, en een achtervlak 58.

In deze alternatieve uitvoering is ongeveer halverwege het wiggedeelte 52 een plaatje 61 meegevormd, 35 die vervaardigd is van thermoplastisch elastomeer (TPE), en bijvoorbeeld door spuitgieten, met een gedeelte 64 opgenomen in een tot in het ondervlak 54 reikende gleuf 62 in 1028622 10 eerder gespuitgiet wiggedeelte 52, gevormd. Alternatief kunnen wiggedeelte 52 en plaatje 61 tegelijk gespuitgiet worden met twee componenten. Het plaatje 61 is relatief dun (0,5-2 mm) en is makkelijk buigbaar. Aan de van de rand 57 5 afgekeerde zijde van het plaatje 61 is een uitsparing 63 in het wiggedeelte 52 gevormd, welke een vorm bezit die overeenkomt met of groter is dan het plaatje 61. Het plaatje 61 heeft een van het wiggedeelte 52 sterk afwijkende kleur.

Het plaatsen van de stelwig 51 geschiedt op 10 dezelfde wijze als stelwig l. De stelwig 51 wordt zover maximaal ingevoerd dat het buigbare plaatje 61 tegen oppervlak 44 aankomt. Wanneer de stelwig 51 verder ingevoerd wordt zal het plaatje 61 door het oppervlak 44 gebogen worden en voor een groot deel, bij voorkeur althans nage-15 noeg geheel in de uitsparing 63 opgenomen worden. Men kan dan makkelijk zien dat de betreffende stelwig te diep is ingeslagen.

1028622

Claims

1. Stelwig voor het stellen ten opzichte van elkaar van bouwelementen voor een muur, in het bijzonder kalkzandsteenblokken, waarbij de stelwig een puntvormig, volgens een wighoek toelopend wiggedeelte omvat dat be- 5 grensd wordt door twee convergerende hoofdvlakken die overgaan in zijvlakken van de stelwig, waarbij ten minste een van de vlakken is opgebouwd met een eerste vlakgedeelte en een in kleur daarvan afwijkend tweede vlakgedeelte die onderling een kleurovergang bepalen voor het visueel waar- 10 nemen van een insteekmaat in een insteekrichting van de stelwig.

2. Stelwig volgens conclusie 1, waarbij de kleurovergang tussen het eerste vlakgedeelte en het tweede vlakgedeelte is bepaald door een materiaalovergang in de 15 stelwig.

3. Stelwig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kleurovergang tussen het eerste en het tweede vlakgedeelte zich uitstrekt met een richtingscomponent in de insteekrichting, waarbij de afstand tussen de 20 kleurovergang en een zijrand van de stelwig varieert in de insteekrichting over ten minste een gedeelte van de lengte van de stelwig in die richting.

4. Stelwig volgens conclusie 3, waarbij de afstand tussen de kleurovergang en de zijrand in insteek- 25 richting ofwel doorgaand oploopt ofwel doorgaand afloopt.

5. Stelwig volgens een der voorgaande conclu-, sies, waarbij de kleurovergang over het vlak uitstrekt volgens een rechte lijn.

6. Stelwig volgens een der voorgaande conclu- 30 sies, waarbij de kleurovergang een in insteekrichting uitstrekkende pijlpunt bepaalt. 1028622

7. Stelwig volgens conclusie 6, waarbij een pijlpunt in insteekrichting in het midden van de stelwig is gelegen.

8. Stelwig volgens een der voorgaande conclu- 5 sies, omvattend meerdere kleurovergangen grenzend aan de hoekranden tussen de hoofdvlakken en zijvlakken, waarbij de afstand tussen de puntvormige insteekzijde en de kleurovergangen aan de hoekranden gelijk is.

9. Stelwig volgens een der voorgaande conclu- 10 sies, waarbij het aantal kleurovergangen of pijlpunten van twee tegenover elkaar gelegen vlakken van het wiggedeelte van elkaar verschilt.

10. Stelwig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de kleurovergang een maximale standaard 15 voegmaat vastlegt.

11. Stelwig volgens een der conclusies 3-10, waarbij de stelwig ter hoogte van de plaats van de pijlpunt of kleurovergang aan de hoekranden een dikte heeft van ongeveer 2,5-4,5 mm.

12. Stelwig volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de stelwig een puntvormig eerste wiggedeelte van een eerste materiaal, en een daarmee verbonden tweede wiggedeelte van een tweede materiaal omvat, waarbij het eerste wiggedeelte is voorzien van een ten opzichte van het 25 hoofdvlak of zijvlak teruggelegen opneemruimte voor opname van het tweede wiggedeelte, waarbij het eerste wiggedeelte en een in de opneemruimte gelegen tweede wiggedeelte samen de hoofdvlakken en zijvlakken van de wig bepalen.

13. Stelwig volgens een der voorgaande conclu-30 sies, omvattend een aangrijpgedeelte voor hanteren van de stelwig door een gebruiker.

14. Stelwig volgens conclusie 13, waarbij het aangrijpgedeelte een of meerdere van een hoofdvlak verhoogd of verlaagd gelegen delen omvat, bij voorkeur een of meer- 35 dere dwars op de insteekrichting uitstrekkende ribben respectievelijk sleuven op korte afstand van een achtereind van de stelwig. 1028622

15. Stelwig volgens conclusie 13 of 14, waarbij een hoofdvlak in het aangrijpgedeelte voorzien is van een verdieping voor een vinger van de gebruiker.

16. Stelwig voor het stellen ten opzichte van 5 elkaar van bouwelementen voor een muur, in het bijzonder kalkzandsteenblokken, waarbij de stelwig een puntvormig, volgens een wighoek toelopend wiggedeelte omvat, dat begrensd wordt door twee convergerende hoofdvlakken van de stelwig, waarbij de stelwig aan een van de hoofdvlakken 10 voorzien is van een buigbaar met het wiggedeelte verbonden aanslag of begrenzing.

17. Stelwig volgens conclusie 16, waarbij de aanslag plaatvormig is.

18. Stelwig volgens conclusie 17, waarbij de 15 plaatvormige aanslag vervaardigd is van buigbaar materiaal, bijvoorbeeld TPE.

19. Stelwig volgens conclusie 17 of 18, waarbij het wiggedeelte is voorzien van een uitsparing voor opname van de plaatvormige aanslag in omgebogen toestand.

20. Stelwig volgens een der conclusies 16-19, waarbij de aanslag is verschaft ter hoogte van de plaats waar de stelwig een dikte heeft van ongeveer 2-4 mm.

21. Stelwig volgens een der conclusies 16-20, waarbij de stelwig achter de aanslag voorzien is van een 25 aangrijpgedeelte voor hanteren van de stelwig door een gebruiker.

22. Stelwig volgens conclusie 21, waarbij de aanslag ongeveer halverwege de wig gelegen is.

23. Stelwig volgens conclusie 21 of 22, waarbij 30 het aangrijpgedeelte een of meerdere van een hoofdvlak verhoogd of verlaagd gelegen delen omvat, bij voorkeur een of meerdere dwars op de insteekrichting uitstrekkende ribben respectievelijk sleuven op korte afstand van een achtereind van de stelwig.

24. Stelwig volgens een der conclusies 21-23, waarbij althans een hoofdvlak in het aangrijpgedeelte voorzien is van een verdieping voor een vinger van de 1028855 gebruiker.

25. Stelwig volgens een der conclusies 16-24, waarbij de aanslag meegevormd is met de stelwig.

26. Stelwig volgens een der conclusies 16-25, 5 waarbij de aanslag een van de rest van de stelwig afwij - kende kleur bezit.

27. Stelwig volgens een der conclusies 16-26, waarbij de aanslag een maximale standaard voegmaat vast-legt.

28. Stelwig volgens een der voorgaande conclu sies, vervaardigd van kunststof materiaal.

29. Stelwig, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een puntvormig, volgens een wighoek toelopend wiggedeelte dat begrensd wordt door 15 twee convergerende hoofdvlakken die overgaan in zijvlakken van de stelwig, waarbij ten minste een van de vlakken is voorzien van een in dat vlak gelegen kleurovergang.

30. Gebruik van een stelwig volgens een der voorgaande conclusies voor het stellen van stellen ten 20 opzichte van elkaar van bouwelementen voor een muur, in het bijzonder kalkzandsteenblokken.

31. Stelwig voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 102 86 22