NL2011629C2 - Minitunnelsysteem. - Google Patents

Minitunnelsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2011629C2
NL2011629C2 NL2011629A NL2011629A NL2011629C2 NL 2011629 C2 NL2011629 C2 NL 2011629C2 NL 2011629 A NL2011629 A NL 2011629A NL 2011629 A NL2011629 A NL 2011629A NL 2011629 C2 NL2011629 C2 NL 2011629C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
foil
supporting part
holder
mini
tunnel system
Prior art date
Application number
NL2011629A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Maria Engels
Marcus Franciscus Engels
Christiaan Michiel Engels
Original Assignee
Engels Familie Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Engels Familie Holding B V filed Critical Engels Familie Holding B V
Priority to NL2011629A priority Critical patent/NL2011629C2/nl
Priority to ES14188301T priority patent/ES2805013T3/es
Priority to EP14188301.7A priority patent/EP2865260B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2011629C2 publication Critical patent/NL2011629C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G13/00Protecting plants
    • A01G13/02Protective coverings for plants; Coverings for the ground; Devices for laying-out or removing coverings
    • A01G13/0231Tunnels, i.e. protective full coverings for rows of plants
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G22/00Cultivation of specific crops or plants not otherwise provided for
    • A01G22/10Asparagus

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Medicines Containing Plant Substances (AREA)
  • Supports For Plants (AREA)
  • Lining And Supports For Tunnels (AREA)

Description

Korte aanduiding: Minitunnelsysteem Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een minitunnelsysteem voor een aspergebed, met een folie-element dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen op afstand van het aspergebed geplaatst is, waarbij elk van de houderelementen een bevestigingsdeel omvat dat bevestigd is met een ondergrond nabij of op het aspergebed, alsmede een foliedraagdeel omvat dat in contact staat met het folie-element.
De uitvinding heeft verder betrekking op een houderelement voor een minitunnelsysteem.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een minitunnelsysteem.
Een dergelijk minitunnelsysteem is bekend uit DE 10 2010 047 591 B3. Het bekende minitunnelsysteem omvat een aspergebed en een veelheid in de langsrichting van het aspergebed op afstand van elkaar geplaatste houderelementen. Over de houderelementen is een folie-element voorzien. Het houderelement is in hoofdzaak U-vormig, met twee profielbenen die verbonden zijn door een staafvormig draagprofiel. De profielbenen steken met een uiteinde daarvan in de ondergrond nabij het aspergebed, zodat het draagprofiel zich in hoofdzaak parallel aan de ondergrond uitstrekt. Op het draagprofiel rust het folie-element, zodat het folie-element op afstand van het aspergebed gehouden is. Hierdoor ontstaat een warmte-werking op het aspergebed, en wordt als het ware een isolerende laag tussen het folie-element van het aspergebed verschaft. Door de isolerende laag wordt een verbeterde groei van de asperges verkregen. Het in contact met het folie-element staande deel van het draagprofiel strekt zich in hoofdzaak recht, evenwijdig aan de ondergrond, uit.
Het is een nadeel van het bekende minitunnelsysteem dat bij gebruik beschadigingen kunnen optreden van het folie-element.
Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een minitunnelsysteem te verschaffen, waarmee schade aan het folie-element verminder of zelfs voorkomen wordt.
Daartoe verschaft de uitvinding een minitunnelsysteem volgens conclusie 1. Het minitunnelsysteem is gekenmerkt, doordat het foliedraagdeel zich in de langsrichting van het aspergebed in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekt. Het naar het folie-element gericht deel van het foliedraagdeel is in hoofdzaak onder een hoek ten opzichte van de ondergrond geplaatst, en daarmee strekken het folie-draagdeel en het daarmee in contact zijnde folie-element zich in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uit. Daarmee wordt bedoeld dat de delen van het folie-element en het foliedraagdeel die in contact staan met elkaar zich in hoofdzaak schuin (niet-parallel) ten opzichte van het door de ondergrond gevormde vlak uitstrekken. Het is gebleken dat met het minitunnelsysteem volgens de onderhavige uitvinding de schade aan het folie-element vermindert, of zelfs vermeden wordt, doordat het zich in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° uitstrekkende foliedraagdeel het folie-element over een relatief grotere lengte daarvan ondersteunt. De spanningen in het folie-element worden gelijkmatiger verdeeld. Zo worden plaatselijke, en/of hoge spanningen in het folie-element voorkomen, wat de kans op beschadigingen vermindert. Hiermee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.
Opgemerkt wordt daarbij dat bij het minitunnelsysteem volgens de stand van techniek schade aan het folie-element voornamelijk plaats vindt ter plaatse van de hoekdelen van het houderelement, ofwel die delen van het houderelement waarbij de benen van de U (bevestigingsdeel) overgaan in de basis van de U (foliedraagdeel). Doordat het deel van het houderelement tussen de hoeken in hoofdzaak parallel aan de grond is, vind daar geen ondersteuning plaats. Derhalve is op de hoeken de spanning in het folie-element als gevolg van diens eigengewicht of aanvullende belasting door weersomstandigheden als wind het grootst. Bij het minitunnelsysteem volgens de uitvinding is het houderelement echter zodanig uitgevoerd, dat bij elk houderelement het contact tussen het folie-element en het foliedraagdeel ten opzichte van de stand van de techniek vergroot is, en wel door het foliedraagdeel niet in hoofdzaak vlak (zoals bij de stand van de techniek), maar onder een hoek ongelijk 0°, en in een uitvoeringsvorm bol (met bolle rug), gekromd of cirkelboogvormig, uit te voeren. Hierdoor wordt het folie-element als een soort tent gedragen door het foliedraagdeel, en worden puntbelastingen, en daarmee kans op schade, voorkomen.
Het is daarbij denkbaar dat de in contact met elkaar staande delen zich volledig schuin, dat wil zeggen volledig onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekken. Het is echter ook denkbaar dat de in contact met elkaar staande delen zich niet volledig schuin, oftewel niet volledig onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekken, maar zich deels onder een hoek groter dan 0°, deels parallel aan de ondergrond, en deels onder een hoek kleiner dan 0° uitstrekken (gekromd profiel, b.v. cirkelboogvormig). Daarbij strekt dan een relatief klein deel van het foliedraagdeel zich parallel aan de ondergrond uitstrekt. Het deel dat zich parallel uitstrekt is bij voorkeur minder dan 50%, bij nog meer voorkeur minder dan 33%, bij zeer grote voorkeur minder dan 16%, bij hoogste voorkeur minder dan 8% van het totale deel van het foliedraagdeel dat naar het folie-element gericht is. Hoe kleiner het deel van het foliedraagdeel dat naar het folie-element gericht is, en dat zich parallel uitstrekt, hoe minder kans op schade aan het folie-element.
Met in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° wordt bedoeld dat ten minste 50%, bij voorkeur meer dan 67%, bij nog meer voorkeur meer dan 84%, bij hoogste voorkeur meer dan 92% van de naar het folie-element gericht deel van het foliedraagdeel zich onder een hoek anders dan 0° ten opzichte van de ondergrond (horizontaal) uitstrekt. Daarbij wordt opgemerkt dat de hoek groter dan 0° of kleiner dan 0° kan zijn, hetgeen bijvoorbeeld het geval is wanneer het foliedraagdeel boogvormig gekromd is uitgevoerd.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies, waarvan hieronder enkele uitvoeringsvormen en hun voordelen nader toegelicht zullen worden.
Een goede spanningsverdeling in het folie-element wordt verkregen wanneer het foliedraagdeel in hoofdzaak gekromd, in het bijzonder cirkelboogvormig, is uitgevoerd. Daarbij kan de krommingstraal van het foliedraagdeel gelegen zijn tussen 0,5 keer en 6 keer de afstand tussen de ondergrond en het foliedraagdeel, in het bijzonder tussen 2 keer en 4 keer de afstand tussen de ondergrond en het foliedraagdeel. In een uitvoeringsvorm is de krommingsstraal ongeveer 300 cm, bij een lengte van het foliedraagdeel van ongeveer 100 cm, en bij een lengte van het bevestigingsdeel van ongeveer 90 cm. Andere afmetingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van dezelfde, of soortgelijke, verhoudingen, zijn utieraard denkbaar. Het foliedraagdeel kan zich in een uitvoering over een cirkelboog die gelegen is tussen 20° en 90° uitstrekken.
Een goede toepasbaarheid van het houderelement wordt verkregen wanneer het houderelement in hoofdzaak symmetrisch is uitgevoerd. Dit verzekert een juiste plaatsing van het houderelement.
In een uitvoering, is het houderelement in hoofdzaak U-vormig uitgevoerd, waarbij het foliedraagdeel de basis van de U vormt, en waarbij het houderelement twee bevestigingsdelen omvat die de benen van de U vormen. Een dergelijke uitvoering is eenvoudig te fabriceren. Daarbij zorgt een dergelijke uitvoering ook voor een nauwkeurige en stabiele plaatsing van het houderelement, doordat de benen van de U bevestigingsdelen van het houderelement vormen.
De bevestigingsdelen en het foliedraagdeel bezitten in een illustratieve uitvoeringsvorm afmetingen van ongeveer 90 cm, respectievelijk 100 cm. Andere afmetingen zijn uiteraard denkbaar.
In een uitvoering, is het bevestigingsdeel door middel van een koppeldeel met het foliedraagdeel verbonden is, waarbij het koppeldeel zich onder een hoek ongelijk 0° uitstrekt ten opzichte van het foliedraagdeel en het bevestigingsdeel. Het foliedraagdeel, bijvoorbeeld in de vorm van een bolle rug, zorgt voor extra veerkracht in het houderelement.
Het koppeldeel kan zich onder een hoek uitstrekken die gelegen is tussen 100° en 150° ten opzichte van het bevestigingsdeel. In een uitvoeringsvorm is de hoek met de ondergrond ongeveer 25°.
Het heeft daarbij de voorkeur dat het koppeldeel een grotere hoek met de ondergrond maakt dan het daarmee verbonden einddeel van het foliedraagdeel. Met andere woorden, bij de overgang van het einddeel van het foliedraagdeel naar het koppeldeel, zal het koppeldeel zich onder een grotere hoek verder in de richting van de grond uitstrekken. Zo wordt ervoor gezorgd dat de folie geen grote druk kan uitoefenen op dit koppelstuk, waarmee dus schade aan het folie-element voorkomen wordt.
Opgemerkt wordt daarbij dat de hoek die het koppeldeel maakt met de grond, in een uitvoering 25°, alhoewel grotere of kleinere hoeken denkbaar zijn, er tevens zorgt voor een corrigerende werking voor een eventueel te gebruiken oogstmachine. Een dergelijke oogstmachine is bijvoorbeeld bekend uit NL 2009501 op naam van aanvrager, welke aanvrage hierbij onder verwijzing volledig is opgenomen. Bij gebruik van een dergelijke oogstmachine zal, wanneer een houderelement niet diep genoeg in de grond staat of de machine te ver in de grond gezakt is, de machine niet direct blijven haken aan de hoek, maar zal het houderelement geleidelijk onder de machine door bewegen. Het heeft de voorkeur wanneer de hoek van het koppeldeel met de grond kleiner is dan 45 °.
Het foliedraagdeel kan ten opzichte van de ondergrond volledig boven het bevestigingsdeel en het koppeldeel gelegen zijn. In een uitvoering is het hoogste punt van het foliedraagdeel boven het koppeldeel (en boven het bevestigingsdeel) gelegen. De afstand tussen het hoogste punt van het foliedraagdeel en het koppeldeel kan gelegen zijn tussen 10 mm en 40 mm, en is bij voorkeur gelegen tussen 20 mm en 30 mm.
Een relatief goedkope uitvoering wordt verkregen wanneer het houderelement, omvattende het bevestigingsdeel en het foliedraagdeel integraal zijn uitgevoerd. Het houderelement kan bijvoorbeeld een voorgevormde staaf, plaat of balk zijn. De staaf, plaat of balk zijn relatief goedkoop en eenvoudig te vormen tot een houderelement volgens de onderhavige uitvinding. Indien het houderelement een koppeldeel omvat, dan kan dit ook integraal zijn uitgevoerd.
Indien de houderelementen in de langsrichting gezien op een geschikte afstand geplaatst worden, dan kan het folie-element, gezien in een vlak dat de aan één zijde van het aspergebed in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen omvat, in hoofdzaak continu golvend, zoals bijvoorbeeld sinus-vormig, verloopt. De periode van de golven wordt enerzijds bepaald door de afmetingen van de houderelementen, in het bijzonder door de afmetingen (lengte in langsrichting van het aspergebed) van het foliedraagdeel, en anderzijds door de onderlinge afstand van twee naburige houderelementen. Met continu golvend wordt bedoeld dat het folie-element een in hoofdzaak geleidelijke verandering van de raaklijn omvat, hetgeen bijvoorbeeld het geval is bij een sinusoïde. De golfbeweging wordt dan bij voorkeur niet onderbroken door plaatselijke pieken of dalen. Daarbij bevindt zich, in een voorkeursuitvoeringsvorm, gezien tussen twee aan een zijde van het aspergebed in de langsrichting opeenvolgende houderelementen, het folie-element, zoals gezien in het vlak gevormd door de opeenvolgende houderelementen, tussen het foliedraagdeel en de ondergrond. Althans het laagste punt van het folie-element strekt zich dus tot onder het foliedraagdeel uit. Op deze wijze wordt een gelijkmatig verloop van het folie-element verkregen, waardoor spanningen in het folie-element vermeden worden.
De houderelementen worden bij voorkeur aan twee zijden van het aspergebed geplaatst. De houderelementen kunnen in een richting dwars op de langsrichting, tegenover elkaar gelegen zijn, of ook versprongen in de langsrichting ten opzichte van elkaar geplaatst zijn.
Het heeft de voorkeur, wanneer het houderelement in hoofdzaak vlak is uitgevoerd. Het foliedraagdeel van het houderelement strekt zich in een uitvoeringsvorm in hoofdzaak parallel aan de langsrichting van het aspergebed uitstrekt.
Volgens een aspect van de uitvinding verschaft deze een houderelement voor een minitunnelsysteem volgens de uitvinding. Het houderelement is uitgevoerd zoals hierboven reeds omschreven.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is het bevestigingsdeel beweegbaar ten opzichte van het foliedraagdeel uitgevoerd. Het bevestigingsdeel is bij voorkeur elastisch beweegbaar uitgevoerd. Hierdoor wordt het mogelijk om enige spanning op het houderelement te voorzien, bij plaatsing in de ondergrond. Dit zorgt voor enige weerstand bij belastingen, bijvoorbeeld ten gevolge van wind, of van het folie-element zelf, waardoor schade op het folie-element voorkomen wordt.
Het houderelement kan zodanig elastisch uitgevoerd zijn dat het foliedraagdeel naar een gekromde toestand brengbaar is. Het foliedraagdeel kan in een uitvoering bijvoorbeeld onder invloed van relatieve beweging van de bevestigingsdelen (b.v. naar elkaar toe) gekromd worden. Zo wordt er tevens enige spanning in het foliedraagdeel gebracht.
Zoals reeds vermeld, is in een gewenste uitvoeringsvorm het houderelement in hoofdzaak U-vormig uitgevoerd, met een foliedraagdeel dat de basis van de U vormt, en twee bevestigingsdelen die de benen van de U-vormen.
De twee bevestigingsdelen van het houderelement staan in een uitvoeringsvorm, in een onbelaste toestand van het houderelement onder een hoek ten opzichte van elkaar. Door de bevestigingsdelen naar elkaar toe te zwenken, kan het foliedraagdeel gekromd worden. Bij voorkeur strekken de bevestigingsdelen zich in een onbelaste, niet in de ondergrond geplaatste, toestand onder een hoek van 5 tot 45°, in het bijzonder ongeveer 20°, ten opzichte van elkaar uit.
Het foliedraagdeel kan dan in de onbelaste toestand in hoofdzaak recht zijn uitgevoerd, en het houderelement is naar een belaste toestand brengbaar door de uiteinden van de U naar elkaar te bewegen zodat in de belaste toestand het foliedraagdeel gekromd is. In een uitvoeringsvorm van het minitunnelsysteem, strekken de bevestigingsdelen zich in een in de ondergrond geplaatste toestand evenwijdig aan elkaar uit, doordat ze op voorgevormde wijze in de ondergrond gestoken worden..
Volgens een aspect van de uitvinding verschaft deze een werkwijze voor het vervaardigen van een minitunnelsysteem volgens de uitvinding. De werkwijze omvat de stap van het op een aspergebed plaatsen van een folie-element. De werkwijze omvat verder de stap van het in een ondergrond op of nabij het aspergebed aanbrengen van ten minste twee houderelementen volgens de onderhavige uitvinding. Daarbij omvat de werkwijze de stap van het zodanig op de houderelementen aanbrengen van een folie-element dat het foliedraagdeel en het daarmee in contact zijnde folie-element zich in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekken.
In een uitvoeringsvorm, omvat de werkwijze de stap van het zodanig op spanning brengen van het houderelement dat het foliedraagdeel in hoofdzaak gekromd, in het bijzonder cirkelboogvormig, is.
De uitvinding zal nader worden uitgelegd aan de hand van enkele de voorkeur hebbende uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de bijbehorende figuren. Daarin tonen:
Figuur 1a en b - een schematisch zijaanzicht en dwarsdoorsnede van een minitunnelsysteem volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 - een aanzicht van een houderelement voor een minitunnelsysteem volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 3 - een aanzicht van een houderelement volgens de onderhavige uitvinding, in een onbelaste toestand.
Figuur 1a toont schematisch in zijaanzicht een minitunnelsysteem 21 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Te zien is een schematisch met een lijn aangegeven ondergrond 23. Op de ondergrond 23 is een aspergebed 22 voorzien, dat zich in een met pijl L aangegeven langsrichting van het aspergebed 22 uitstrekt, en dat zich met een niet nader aangegeven hoogte ten opzichte van de ondergrond 23 uitstrekt. Het minitunnelsysteem omvat enkele in de langsrichting L op afstand van elkaar geplaatste houderelementen 1, die in de ondergrond 23 voorzien zijn. De houderelementen 1 zijn in hoofdzaak U-vormig uitgevoerd, waarbij de benen van de U bevestigingsdelen 3 van het houderelement vormen, met welke bevestigingsdelen 3 het houderelement 1 in de ondergrond 23 bevestigd is. De twee bevestigingsdelen 3 van elk houderelement strekken zich in hoofdzaak parallel aan elkaar uit, en strekken zich in hoofdzaak dwars op het door de ondergrond 23 gevormde vlak uit. Tussen de twee bevestigingsdelen 3 strekt zich een foliedraagdeel 7 uit. Dit foliedraagdeel 7 vormt de basis van het U-vormig houderelement 1. Op de twee foliedraagdelen 7 rust een folie-element 17. Dit folie-element is in een uitvoeringsvorm een doorzichtig folie-element 17. Aanvullend kan een niet getoond verder folie-element voorzien zijn, welke bijvoorbeeld een folie met een witte zijde en een zwarte zijde kan zijn. Een minitunnelsysteem dat gebruik maakt van twee op deze wijze uitgevoerde folie-elementen (1 doorzichtig, en 1 met zwarte en witte zijden) is op zich bekend voor de vakman.
Figuur 1a laat een doorsnede van het folie-element 17 zien, gezien in een vlak dat beide houderelementen 1 omvat. Te zien is daarbij dat het folie-element 17 golvend verloopt. Het folie-element heeft een golfvormig patroon, in het getoonde geval meer specifiek een sinusoïde vorm. Ter plaatse van de houderelementen 1 vertoont het folie-element 17 een top, of hoogste punt, en tussen de twee houderelementen 1 in, heeft het folie-element 17 een dal. Over de lengte L van het aspergebed heeft het folie-element 17 derhalve een golfvormig verloop. Dit golfvormig patroon wordt verkregen doordat het houderelement 1 zodanig is uitgevoerd, dat het naar het folie-element 17 gerichte deel van het foliedraagdeel 7 zich in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekt. Het foliedraagdeel heeft daarbij in de getoonde uitvoeringsvorm een continu rijzend en dalend verloop, met daarbij slechts een relatief zeer klein deel dat daadwerkelijk parallel aan de ondergrond 23 verloopt. Het houderelement 1 zal overigens nog aan de hand van Fig. 2 en Fig. 3 worden uitgelegd.
Opgemerkt wordt overigens dat de situatie in Fig. 1a een doorsnede door het folie-element 17 toont. Het moge duidelijk zijn dat het folie-element 17 aan weerszijden van het aspergebed 22 zich tot aan of nabij de ondergrond 23 uitstrekt. Een voorbeeld hiervan is getoond in Fig. 1b. Hier is een op de ondergrond 23 voorzien aspergebed 22 te zien. Aan een rechterzijde is een houderelement 3a volgens de onderhavige uitvinding voorzien. Aan de linkerzijde is een zelfde, of soortgelijk houderelement 3b voorzien, dat echter ten opzichte van het rechter houderelement 3a op voor de kijker verdere afstand geplaatst is. Door de vorm van het houderelement 3 volgens de onderhavige uitvinding, heeft het folie-element 17 ook in dwarsdoorsnede een continu golvend patroon, hetgeen spanningen in het folie-element vermindert.
Figuur 2 toont in groter detail een houderelement 1 van het minitunnelsysteem volgens Fig. 1a en 1b. Het houderelement 1 is U-vormig uitgevoerd, en omvat twee bevestigingsdelen 3, die de benen 5 van de U vormen, die met elkaar verbonden zijn door middel van een foliedraagdeel 7, dat de basis van de U vormt. De verbinding tussen de bevestigingsdelen 3 en het foliedraagdeel 7 komt telkens tot stand door middel van een koppeldeel 11, dat zich onder een hoek ten opzichte van het bijbehorende bevestigingsdeel 3 en het foliedraagdeel 7 uitstrekt. De hoek β die het koppeldeel 11 in een geplaatste toestand van het houderelement 1 maakt met de ondergrond (horizontaal) is ongeveer gelijk aan 25 graden [waarden!]. Bij voorkeur is de hoek van het koppeldeel met de ondergrond groter dan de hoek van het met het koppeldeel verbonden einddeel van het foliedraagdeel. In een gewenste uitvoeringsvorm, die ervoor zorgt dat een eventueel toegepaste oogstmachine niet, of althans moeilijker, kan blijven haken, is het koppeldeel zodanig uitgevoerd dat deze een hoek met de ondergrond maakt die kleiner is dan 45°, zoals bijvoorbeeld 25°, alhoewel andere hoeken ook denkbaar zijn. Te zien is verder dat het foliedraagdeel zich op continu gladde wijze uitstrekt tussen de twee koppeldelen 11, waarbij het foliedraagdeel 7 van links naar rechts eerst stijgt, en vervolgens daalt. Het foliedraagdeel 7 maakt dus in hoodzaak over diens volledige lengte een hoek met de ondergrond die in hoofdzaak ongelijk is aan 0°. Slechts bij de overgang van het stijgen naar het dalen verloopt het foliedraagdeel 7 horizontaal. Echter, de totale lengte waarover het foliedraagdeel 7 een horizontaal verloop heeft, is zeer klein. In de getoonde uitvoeringsvorm, is het foliedraagdeel 7 cirkelboogvormig uitgevoerd. Een bijbehorende krommingsstraal van het foliedraagdeel is bij voorkeur gelegen tussen 0,5 keer en 4 keer de afstand tussen de ondergrond en het foliedraagdeel, of tussen 0,5 keer en 4 keer de lengte van het been 5 van de U-vormig houderelement 1. In het bijzonder kan de krommingsstraal tussen 1 keer en 2 keer de respectievelijke waarde bedragen.
De bijbehorende cirkelboog α is bij voorkeur gelegen tussen 20° en 90°. In de getoonde uitvoeringsvorm is de cirkelboog α ongeveer 34°.
Het foliedraagdeel 7 bevindt zich verder in de getoonde uitvoeringsvorm volledig boven de koppeldelen 11. In Fig. 1 is het houderelement 1 symmetrisch uitgevoerd, in het bijzonder spiegelsymmetrisch ten opzichte van een as die parallel aan de profielbenen 5 van het houderelement 1 verloopt, en die midden tussen de profielbenen 5 geplaatst is. Asymmetrische uitvoeringen zijn echter ook denkbaar.
Figuur 2, tenslotte, toont een uitvoeringsvorm van een houderelement 1 voor een minitunnelsysteem 21 volgens de onderhavige uitvinding. Te zien is dat de profielbenen 5 van het houderelement 1 zich niet parallel aan elkaar uitstrekken. De basis van het U-vormige houderelement 1 wordt gevormd door een zich in hoofdzaak recht uitstrekkend foliedraagdeel 7. De benen strekken zich onder een hoek γ ten opzichte van een dwarslijn op het foliedraagdeel 7 uit. De hoek Y is ongeveer 20°, maar kan groter of kleiner gekozen worden. Bij voorkeur is de hoek gelegen tussen 10° en 45°. Koppeldelen 11, die onder een hoek ten opzichte van de benen 5 en het foliedraagdeel 7 staan, verbinden de profielbenen 5 met het foliedraagdeel 7.
De in Figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm maakt een voorspannen van het houderelement 1 mogelijk, door de benen 5 naar elkaar toe te bewegen tot de situatie in Fig. 2, of althans een soortgelijke toestand verkregen is, en de benen dan met hun bevestigingsdelen 3 in de ondergrond te steken. Bij het naar elkaar toe bewegen van de benen 5 wordt elastische energie opgeslagen in het foliedraagdeel 7, waardoor het foliedraagdeel 7 een gekromde vorm, in het bijzonder de cirkelboogvormige vorm zoals getoond in Figuur 2 verkrijgt. De in Figuur 3 getoonde uitvoering van het houderelement 1 is op zeer eenvoudige wijze te vervaardigen, en vereist slechts het op 4 plaatsen buigen van een rechte staaf.
Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven omschreven is aan de hand van enkele mogelijke uitvoeringsvormen, welke de voorkeur genieten. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de uitvinding zijn vele modificaties denkbaar. De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (21)

1. Minitunnelsysteem voor een aspergebed, met een folie-element dat door middel van een veelheid in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen op afstand van het aspergebed geplaatst is, waarbij elk van de houderelementen een bevestigingsdeel omvat dat met een ondergrond nabij of op het aspergebed verbonden is, en waarbij elk van de houderelementen een foliedraagdeel omvat dat in contact is met het folie-element, met het kenmerk, dat het foliedraagdeel zich in de langsrichting van het aspergebed in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekt.
2. Minitunnelsysteem volgens conclusie 1, waarbij het foliedraagdeel in hoofdzaak gekromd, in het bijzonder cirkelboogvormig, is uitgevoerd.
3. Minitunnelsysteem volgens conclusie 2, waarbij het foliedraagdeel cirkelboogvormig is uitgevoerd, waarbij de krommingstraal van het foliedraagdeel gelegen is tussen 0,5 keer en 6 keer de afstand tussen de ondergrond en het foliedraagdeel, in het bijzonder tussen 2 keer en 4 keer de afstand tussen de ondergrond en het foliedraagdeel.
4. Minitunnelsysteem volgens conclusie 3, waarbij het foliedraagdeel zich over een cirkelboog die gelegen is tussen 20° en 90° uitstrekt.
5. Minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het houderelement in hoofdzaak symmetrisch is uitgevoerd.
6. Minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het houderelement in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd, waarbij het foliedraagdeel de basis van de U vormt, en waarbij het houderelement twee bevestigingsdelen omvat die de benen van de U vormen.
7. Minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingsdeel door middel van een koppeldeel met het foliedraagdeel verbonden is, waarbij het koppeldeel zich onder een hoek ongelijk 0° uitstrekt ten opzichte van het foliedraagdeel en het bevestigingsdeel.
8. Minitunnelsysteem volgens conclusie 7, waarbij het koppeldeel zich onder een hoek die gelegen is tussen 100° en 150° uitstrekt ten opzichte van het bevestigingsdeel.
9. Minitunnelsysteem volgens conclusie 7 of 8, waarbij het foliedraagdeel ten opzichte van de ondergrond volledig boven het bevestigingsdeel en het koppeldeel gelegen is.
10. Minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het houderelement met het bevestigingsdeel en het foliedraagdeel, en indien afhankelijk van conclusies 7-9 ook met het koppeldeel, integraal is uitgevoerd.
11. Minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het folie-element, gezien in een vlak dat de aan een zijde van het aspergebed in de langsrichting van het aspergebed geplaatste houderelementen omvat, in hoofdzaak continu golvend, zoals bijvoorbeeld sinus-vormig, verloopt.
12. Minitunnelsysteem volgens conclusie 11, waarbij tussen twee aan een zijde van het aspergebed in de langsrichting opeenvolgende houderelementen het folie-element, gezien in het vlak gevormd door de opeenvolgende houderelementen, zich tussen het foliedraagdeel en de ondergrond bevindt.
13. Minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste het foliedraagdeel van het houderelement zich in hoofdzaak parallel aan de langsrichting van het aspergebed uitstrekt.
14. Houderelement voor een minitunnelsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het houderelement is uitgevoerd volgens een van de voorgaande conclusies.
15. Houderelement volgens conclusie 14 of 15, waarbij het bevestigingsdeel beweegbaar ten opzichte van het foliedraagdeel is uitgevoerd.
16. Houderelement volgens conclusie 16, waarbij het houderelement zodanig elastisch is uitgevoerd dat het foliedraagdeel naar een gekromde toestand brengbaar is.
17. Houderelement volgens conclusies 14-16, waarbij het houderelement in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd, met een foliedraagdeel dat de basis van de U vormt, en twee bevestigingsdelen die de benen van de U-vormen.
18. Houderelement volgens conclusie 16 en 17, waarbij, in een onbelaste toestand van het houderelement, de twee bevestigingsdelen onder een hoek ten opzichte van elkaar staan.
19. Houderelement volgens conclusie 18, waarbij het foliedraagdeel in de onbelaste toestand in hoofdzaak recht is uitgevoerd, en waarbij het houderelement naar een belaste toestand brengbaar is door de uiteinden van de U naar elkaar te bewegen zodat in de belaste toestand het foliedraagdeel gekromd is.
20. Werkwijze voor het vervaardigen van een minitunnelsysteem volgens een van conclusies 1-13, gekenmerkt door de stappen van: het in een ondergrond op of nabij het aspergebed aanbrengen van ten minste twee houderelementen volgens een van conclusies 14-19, en het zodanig op de houderelementen aanbrengen van een folie-element dat het foliedraagdeel en het daarmee in contact zijnde folie-element zich in hoofdzaak onder een hoek ongelijk 0° ten opzichte van de ondergrond uitstrekken.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, omvattende de stap van het zodanig op spanning brengen van het houderelement dat het foliedraagdeel in hoofdzaak gekromd, in het bijzonder cirkelboogvormig, is.
NL2011629A 2013-10-17 2013-10-17 Minitunnelsysteem. NL2011629C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011629A NL2011629C2 (nl) 2013-10-17 2013-10-17 Minitunnelsysteem.
ES14188301T ES2805013T3 (es) 2013-10-17 2014-10-09 Mini-túnel para un lecho de espárragos
EP14188301.7A EP2865260B1 (en) 2013-10-17 2014-10-09 Mini-tunnel for an asparagus bed

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011629 2013-10-17
NL2011629A NL2011629C2 (nl) 2013-10-17 2013-10-17 Minitunnelsysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2011629C2 true NL2011629C2 (nl) 2015-04-20

Family

ID=50156843

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2011629A NL2011629C2 (nl) 2013-10-17 2013-10-17 Minitunnelsysteem.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2865260B1 (nl)
ES (1) ES2805013T3 (nl)
NL (1) NL2011629C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102010047591B3 (de) * 2010-10-07 2011-11-24 Bernhard Böckenhoff Minitunnelsystem für einen Spargeldamm
DE102011001917A1 (de) * 2011-04-08 2012-10-11 BAM Bundesanstalt für Materialforschung und -prüfung Funktionale Folientunnel, insbesondere sich selbst aufrichtende Strukturen und Verfahren der Programmierung

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2009501C2 (nl) 2012-09-21 2014-03-24 Engels Familie Holding B V Inrichting en werkwijze voor het van een aspergebed tillen van een folie-element en een verder folie-element, alsmede minitunnelsysteem voor een dergelijke inrichting en werkwijze.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102010047591B3 (de) * 2010-10-07 2011-11-24 Bernhard Böckenhoff Minitunnelsystem für einen Spargeldamm
DE102011001917A1 (de) * 2011-04-08 2012-10-11 BAM Bundesanstalt für Materialforschung und -prüfung Funktionale Folientunnel, insbesondere sich selbst aufrichtende Strukturen und Verfahren der Programmierung

Also Published As

Publication number Publication date
ES2805013T3 (es) 2021-02-10
EP2865260B1 (en) 2020-04-08
EP2865260A1 (en) 2015-04-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK3123577T3 (en) CABLE TRACK AND METHOD FOR PREPARING SUCH A CABLE TRACK
CN106029528A (zh) 货盘台
US8281524B2 (en) Stackable flat-roof/ground framework for solar panels
ES2369594B1 (es) Método de distribución de heliostatos en planta de torre.
US9050848B2 (en) Combination classification shelf
NL2011629C2 (nl) Minitunnelsysteem.
ES2959322T3 (es) Dispositivo para aislamiento sísmico de estructuras
NL2018791B1 (nl) Samenstel, montagesysteem en werkwijze voor het op een ondergrond plaatsen van zonnepanelen
US20130270074A1 (en) Lateral plate element for a link means included in a self-stacking endless conveyor belt
JP2014505000A5 (nl)
RU144974U1 (ru) Стойка опоры контактной сети железных дорог
AU2006284422B2 (en) Support cradle for rolled coils and other cylindrical objects
FR2885011A1 (fr) Filet de protection paragrele a elastique court central
CN107207164B (zh) 螺旋传送器
EP2525018A1 (fr) Dispositif de lestage d?un garde-corps sur une surface telle qu'une toiture ou terrasse
CN112777084A (zh) 货盘
RU162133U1 (ru) Устройство для упаковки, транспортировки и хранения гнутых труб
NL2003034C2 (nl) Groep bloempotten.
FR2943963A1 (fr) Accessoire de rangement, utilisable comme tapis de coffre pour un vehicule automobile.
NL2005051C2 (nl) Werkwijze ter vervaardiging van een warenhuis.
FR2958998A1 (fr) Dispositif ecarteur, destine a etre positionne au niveau d'un plafond, faux-plafond ou similaire.
RU105929U1 (ru) Стойка опоры линии электропередачи
JP5981063B1 (ja) 植生保護装置、植生保護構造及び植生植物を保護する方法
SU1546595A1 (ru) Анкерна опора пролетного строени транспортерной галереи
NL1036480C2 (nl) Warenhuis.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201101