NL2011501C2 - Werkwijze voor het bevestigen van een klep van een straatkolk aan een kolkwand en een bevestigingsorgaan voor toepassing daarbij. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het bevestigen van een klep van een straatkolk aan een kolkwand en een bevestigingsorgaan voor toepassing daarbij

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een klep van een straatkolk aan een kolkwand volgens de aanhef van conclusie 1. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een bevestigingsorgaan voor toepassing bij de werkwijze en op een klep voor een straatkolk voor toepassing bij de werkwijze.

Een dergelijke werkwijze is in de techniek bekend. Een straatkolk wordt toegepast om uit rioleringsbuizen afkomstig water op te vangen. Om te voorkomen dat water en verontreinigingen de buis in spoelen wordt een scharnierbare klep tegen het uiteinde van de rioleringsbuis geplaatst, welke klep slechts kan openen in de richting van de straatkolk. De klep zal door invloed van de zwaartekracht in een tegen de rioleringsbuis afsluitende positie hangen. Een tegen de klep werkende kracht zal de klep openen indien de kracht vanuit de rioleringsbuis komt en zal de klep stevig tegen de kolkwand rondom de buisopening drukken indien de kracht vanuit de straatkolk komt. Water, samen met verontreinigingen die met het water worden meegevoerd, kan zodoende in de straatkolk terechtkomen, terwijl een verplaatsing in omgekeerde richting niet mogelijk is. Van de straat afkomstig water en verontreinigingen zullen derhalve niet in de rioleringsbuis terecht kunnen komen.

Om de klep in de straatkolk te installeren wordt volgens de huidige methode een set gaten in een wand van een straatkolk geboord waarin pluggen worden geplaatst, waarna de klep middels schroeven aan de wand wordt vastgezet.

Deze momenteel toegepaste methode heeft grote nadelen. De aansluiting van de rioleringsbuis op de straatkolk is diep beneden de toegang tot de straatkolk gelegen, soms meer dan een meter. De geringe afmeting van de straatkolk maakt het daarom zeer moeilijk om gaten te boren, pluggen aan te brengen en de klep te positioneren en te bevestigen. De onnauwkeurigheid bij het plaatsen van de klep kan dan ook zeer hoog zijn.

De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde werkwijze voor het positioneren en bevestigen van een klep van een straatkolk te verschaffen.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die een snelle bevestiging van een klep mogelijk maakt.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde werkwijze te verschaffen die een snelle en nauwkeurige positionering van de kolkklep verschaft.

Volgens een verder aspect heeft de uitvinding tevens betrekking op een bevestigingsorgaan voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding.

Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoeringsvorm een werkwijze die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze werkwijze heeft het voordeel dat zowel de positionering van de kolkklep, meer in het bijzonder het bevestigingsorgaan van de kolkklep, als het vastzetten van de kolkklep tegen de kolkwand zeer snel kunnen geschieden. Een groot voordeel is dat geen afzonderlijke gaten geboord hoeven te worden, waarbij het in de praktijk is gebleken dat het nauwkeurig aanbrengen van de gaten vrijwel onmogelijk is, waardoor de klep een onvoldoende afsluiting verschaft.

Het heeft hierbij in het bijzonder de voorkeur dat het bevestigingsorgaan een van inwendig schroefdraad voorziene opening omvat voor koppeling met het klemorgaan, welk klemorgaan bijvoorbeeld uit een bout met uitwendig schroefdraad kan bestaan, voor het klemmend bevestigen van het bevestigingsorgaan en de klepin-richting tegen de nok. Dit verschaft een zeer snelle en zekere bevestiging van de klepinrichting aan de kolkwand.

Binnen de uitvinding wordt met de termen "opening" en "klemorgaan" tevens en met name ook bedoeld "ten minste een opening" respectievelijk "ten minste een klemorgaan", waarbij een geschikte verbinding van de klepinrichting aan de straatkolk kan worden verkregen wanneer twee openingen en twee klemorganen, in het bijzonder twee bouten, worden voorzien.

Het heeft de voorkeur wanneer de straatkolk een nis in de kolkwand omvat, welke nis aan de toegangsopening ervan een nok omvat voor het vasthouden van een in de nis gepositioneerd bevesti-gingsorgaan. Veel kolken zijn reeds voorzien van een dergelijke nis. De nis is gevormd als een uitsparing in de wand van de straatkolk, met een drempel waarvan de naar de straatkolk toegekeerde zijde in hoofdzaak is uitgelijnd met de wand van de straatkolk. Het bevestigingsorgaan kan in de nis worden geplaatst en zal op de bodem van de nis komen te liggen, zodanig dat het bevestigingsorgaan door de drempel, dat is de nok, wordt tegengehouden. Het bevestigingsorgaan zal wegens de drempel niet uit de nis kunnen vallen of rollen.

Een zeer geschikte uitvoeringsvorm wordt verkregen wanneer de nis twee op afstand van elkaar gelegen nokken omvat en waarbij het bevestigingsorgaan nabij van elkaar af gelegen uiteinden tegen de nokken aan kan worden geklemd. De nok wordt in dit geval door twee in hoofdzaak afzonderlijke drempels gevormd die feitelijk twee nokken vormen, die gezamenlijk het bevestigingsorgaan tegenhouden. Aan de tussen de drempels gevormde uitsparing kan een opening in het bevestigingsorgaan worden voorzien waarin een bout van de klepinrichting kan worden gevoerd om het bevestigingsorgaan en het koppelorgaan van de klepinrichting vast te klemmen tegen de nok.

Voorts kan het bevestigingsorgaan een ten minste gedeeltelijk onronde doorsnede hebben met een eerste relatief kleine diameter en een tweede relatief grote diameter, waarbij de opening is voorzien aan een zijde van de relatief grote diameter en waarbij de hoogte van de toegangsopening van de nis boven de nokken kleiner is dan de afmeting van de relatief grote diameter. Door het bevestigingsorgaan met de relatief kleine diameter loodrecht ten opzichte van de verplaatsingsrichting in de nis te schuiven en deze vervolgens te verdraaien, zodanig dat de relatief grote diameter loodrecht ten opzichte van de verplaatsingsrichting is gelegen, kan het bevestigingsorgaan in de nis worden geplaatst, zonder dat die daar weer uit kan worden verwijderd. Door het koppelorgaan van de klepinrichting vervolgens middels het klemorgaan aan het bevestigingsorgaan te verbinden, bijvoorbeeld door de bout in de opening te schroeven, wordt het bevestigingsorgaan vast tegen een eerste zijde van de nok getrokken en wordt het klemorgaan vast te gen de tweede zijde van de nok getrokken. De klepinrichting is hierdoor vast in de straatkolk bevestigd.

Het heeft de voorkeur dat het bevestigingsorgaan aan de nabij de nokken gelegen uiteinden verjongd is uitgevoerd, zodanig dat de dikte aan de uiteinden kleiner is dan de hoogte van de toegangs-opening van de nis boven de nokken, bij voorkeur aan een deel van het omtrekoppervlak van het bevestigingsorgaan verjongd is uitgevoerd. Hierdoor kan het bevestigingsorgaan eenvoudig in de nis worden geplaatst en, na verdraaiing, er niet eenvoudig uit worden gehaald.

Met name heeft het de voorkeur dat het bevestigingsorgaan een handvat omvat welke is voorzien aan een zijde met de relatief kleine diameter. Het handvat kan, na verdraaiing zoals hiervoor genoemd, tegen een achterwand van de nis worden geplaatst, waardoor een verdere verdraaiing wordt voorkomen. In het bijzonder heeft het hierbij de voorkeur dat de openingen bij positionering van het handvat tegen de wand, naar het klemorgaan zijn gericht, zodanig dat de bouten eenvoudig in de openingen kunnen worden gevoerd .

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bevestigingsorgaan voor een klepinrichting van een straatkolk voor toepassing in een werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de klepinrichting een aan de straatkolk te verbinden koppelorgaan omvat; waarbij het bevestigingsorgaan een ten minste gedeeltelijk onronde doorsnede heeft met een eerste relatief kleine diameter en een tweede relatief grote diameter; waarbij ten minste een opening voor samenwerkende koppeling met een met het koppelorgaan samenwerkend klemorgaan, is voorzien aan een zijde van de relatief grote diameter. De hiervoor genoemde voordelen kunnen hiermede worden verkregen.

Het bevestigingsorgaan kan op zeer voordelige wijze worden gevormd van een ten minste gedeeltelijk afgeplatte, ovale of anderszins onronde buis. Bijvoorbeeld kan een ronde buis worden toegepast waarvan ten minste de uiteinden ervan afgeplat zijn.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een klepinrichting voor toepassing in een werkwijze volgens de uitvinding, omvattende een tegen een eerste zijde van een nok te klemmen bevestigingsorgaan en een tegen een andere zij de van de nok te klemmen koppelorgaan, waarbij het bevestigingsor-gaan is ingericht voor koppeling met een aan het koppelorgaan voorzien klemorgaan, voor het klemmend tegen de nok bevestigen van het bevestigingsorgaan en het koppelorgaan. Ook dit verschaft de hiervoor genoemde voordelen.

Ten slotte heeft het de voorkeur dat in de klepinrichting volgens de uitvinding het bevestigingsorgaan een ten minste gedeeltelijk onronde doorsnede heeft met een eerste relatief kleine diameter en een tweede relatief grote diameter; waarbij ten minste een opening voor samenwerkende koppeling met een met het koppelorgaan samenwerkend klemorgaan, is voorzien aan een zijde van de relatief grote diameter.

De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in:

Fig. 1 een schematische weergave van een bevestigingsorgaan voor toepassing in de onderhavige uitvinding,

Fig. 2 een eerste stap in de bevestiging van een klepinrichting in een straatkolk,

Fig. 3 een tweede stap in de bevestiging van een klepinrichting in een straatkolk,

Fig. 4 een derde stap in de bevestiging van een klepinrichting in een straatkolk,

Fig. 5 een vierde stap in de bevestiging van een klepinrichting in een straatkolk, en

Fig. 6 een alternatieve vorm van een bevestigingsorgaan.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.

Fig. 1 toont een schematische weergave van een bevestigingsorgaan 1 voor toepassing in de onderhavige uitvinding. Het orgaan 1 heeft aan de uiteinden 2, 3 een onronde doorsnede, verkregen door aan de uiteinden van een rond, cilindervormig lichaam een deel van het materiaal te verwijderen. Aan de uiteinden 2, 3 heeft het bevestigingsorgaan 1 een eerste, relatief kleine diameter Dl en een tweede, relatief grote diameter D2. Tevens zijn twee ope-ningen 4, 5 voorzien met inwendig schroefdraad. Ten slotte is het orgaan voorzien van een handvat 6, voor het hanteren van het orgaan.

Fig. 2 tot en met Fig. 5 tonen de toepassing van het bevesti-gingsorgaan 1. De buisaansluiting 7 zoals getoond in de Figuren 2 - 5 is een algemeen in straatkolken toegepaste buisaansluiting 7. De buisaansluiting 7 is geïntegreerd in de wand van de straatkolk, zodanig dat het oppervlak 8 in lijn ligt met de binnenwand van de straatkolk. Een rioolbuis wordt aangesloten op het buiseinde 9 dat in Fig. 2 - 5 is getoond.

Een klep 10 (niet getoond in Fig. 2-4, wel getoond in Fig. 5) wordt tegen de wand 11 van de buisaansluiting 7 geplaatst. Het is in de techniek bekend om een klep 10 toe te passen, waarbij deze scharnierbaar is tussen een bijvoorbeeld tegen ten minste een van wand 8 en wand 11 aan gelegen positie en een op afstand van de wand 8 of wand 11 gelegen positie. In rusttoestand zal de klep 10 tegen wand 8 of wand 11 aanliggen, ten gevolge van de zwaartekracht .

Het bevestigingsorgaan 1 wordt in de nis 12 geplaatst, zoals getoond in Fig. 2. Het bevestigingsorgaan 1 wordt zodanig gepositioneerd dat deze tussen de nokken 13, 14 en de bovenzijde 15 van de nis 12 kan worden gevoerd. Dit houdt in dit geval in dat de kleine diameter Dl loodrecht op de verplaatsingsrichting van het bevestigingsorgaan 1 is gelegen. De relatief grote diameter D2 van het bevestigingsorgaan 1 is groter dan de ruimte tussen de nokken 13, 14 en de bovenzijde 15 van de nis 12, waardoor een plaatsing in die positie niet mogelijk is. Nadat het bevestigingsorgaan 1 in de nis 12 is geplaatst wordt deze over 90° verdraaid (zoals getoond in Fig. 3) waardoor deze met de grote diameter D2 evenwijdig aan de toegangsopening van de nis 12 is gelegen (zoals getoond in Fig. 4). Het bevestigingsorgaan 1 is in deze positie opgesloten in de nis 12.

Van schroefdraad voorziene openingen 4, 5 zijn naar de toegangsopening gericht en zijn eenvoudig en direct bereikbaar vanuit de straatkolk.

Wegens het handvat 6, gevormd van een staafvormig orgaan, zal het bevestigingsorgaan 1 automatisch in de in Fig. 4 getoonde positie staan. Het gewicht van het handvat zorgt automatisch voor het in stand houden van deze positie.

Fig. 5 toont ten slotte een geplaatste klepinrichting 17, dat via bouten 18, 19 aan het bevestigingsorgaan 1 is geklemd. Door de bouten 18, 19 in de openingen 4, 5 van het bevestigingsorgaan 1 te voeren en vast te draaien, wordt de klepinrichting 17 tegen de nokken 13, 14 getrokken en wordt het bevestigingsorgaan 1 tegen de achterzijde van de nokken 13, 14 getrokken, waardoor de klepinrichting 17 vast is verbonden met de straatkolk. De klepinrichting 17 is gevormd van een klep 10, dat middels een scharnier 16 is gekoppeld aan het koppelorgaan 20. Het koppelorgaan 20 is star verbonden met het verbindingsorgaan 1 dat in de nis 12 tegen de nokken 13, 14 is geklemd.

Fig. 6 toont ten slotte een vereenvoudigde uitvoeringsvorm van het bevestigingsorgaan 1 volgens de uitvinding. In deze variant is het orgaan 1 gevormd van een afgeplatte buis.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.

De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.

Claims (11)

1. Werkwijze voor het bevestigen van een klepinrichting aan een kolkwand van een straatkolk voor het kunnen afsluiten van een in de straatkolk uitmondende rioolbuis, omvattende de stap van het plaatsen van een bevestigingsorgaan voor de klepinrichting tussen de kolkwand en een met de kolkwand verbonden nok, waarbij het bevestigingsorgaan is ingericht voor koppeling met een aan de klepinrichting voorzien klemorgaan, voorts omvattende de stap van het klemmend tegen de nok bevestigen van het bevestigingsorgaan en de klepinrichting.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bevestigingsorgaan een van inwendig schroefdraad voorziene opening omvat voor koppeling met het klemorgaan, bijvoorbeeld een bout met uitwendig schroefdraad, voor het klemmend bevestigen van het bevestigingsorgaan en de klepinrichting tegen de nok.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de straatkolk een nis in de kolkwand omvat, welke nis aan de toegangsopening ervan een nok omvat voor het vasthouden van een in de nis gepositioneerd bevestigingsorgaan.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de nis twee op afstand van elkaar gelegen nokken omvat en waarbij het bevestigingsorgaan nabij van elkaar af gelegen uiteinden tegen de nokken aan kan worden geklemd.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij het bevestigingsorgaan een ten minste gedeeltelijk onronde doorsnede heeft met een eerste relatief kleine diameter en een tweede relatief grote diameter, waarbij de opening is voorzien aan een zijde van de relatief grote diameter en waarbij de hoogte van de toegangsopening van de nis boven de nokken kleiner is dan de afmeting van de relatief grote diameter.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het bevestigingsorgaan aan de nabij de nokken gelegen uiteinden verjongd is uitgevoerd, zodanig dat de dikte aan de uiteinden kleiner is dan de hoogte van de toegangsopening van de nis boven de nokken, bij voorkeur aan een deel van het omtrekoppervlak van het bevestigingsorgaan verjongd is uitgevoerd.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingsorgaan een handvat omvat welke is voorzien aan een zijde met de relatief kleine diameter.

8. Bevestigingsorgaan voor een klepinrichting van een straatkolk voor toepassing in een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de klepinrichting een aan de straatkolk te verbinden koppelorgaan omvat; waarbij het bevestigingsorgaan een ten minste gedeeltelijk onronde doorsnede heeft met een eerste relatief kleine diameter en een tweede relatief grote diameter; waarbij ten minste een opening voor samenwerkende koppeling met een met het koppelorgaan samenwerkend klemorgaan, is voorzien aan een zijde van de relatief grote diameter.

9. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 8, gevormd van een ten minste gedeeltelijk afgeplatte, ovale of anderszins onronde buis.

10. Klepinrichting voor toepassing in een werkwijze volgens een der conclusies 1-7, omvattende een tegen een eerste zijde van een nok te klemmen bevestigingsorgaan en een tegen een andere zijde van de nok te klemmen koppelorgaan, waarbij het bevestigingsorgaan is ingericht voor koppeling met een aan het koppelorgaan voorzien klemorgaan, voor het klemmend tegen de nok bevestigen van het bevestigingsorgaan en het koppelorgaan.

11. Klepinrichting volgens conclusie 10, waarbij het bevestigingsorgaan een ten minste gedeeltelijk onronde doorsnede heeft met een eerste relatief kleine diameter en een tweede relatief grote diameter; waarbij ten minste een opening voor samenwerkende koppeling met een met het koppelorgaan samenwerkend klemorgaan, is voorzien aan een zijde van de relatief grote diameter.