NL2011356C2 - Voermengwagen en werkwijze voor het uitvoeren van onderhoud aan een dergelijke voermengwagen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Voermengwagen en werkwijze voor het uitvoeren van onderhoud aan een dergelijke voermengwagen.

Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een voermengwagen.

Voermengwagens worden ingezet om grondstoffen voor veevoer te laden en te mengen en te versnijden terwijl de voermengwagen wordt getransporteerd naar de plaats waar het gemengde voer moet worden gedistribueerd. Daartoe kan een trekkend voertuig, typisch een tractor, een met het trekkend voertuig gekoppeld getrokken voertuig zijnde de voermengwagen verplaatsen naar een opslaglocatie voor grondstoffen ergens op een erf van een veehouderij. Daar aangekomen wordt de voermengwagen beladen rechtstreeks vanuit een silo boven de voermengwagen of bijvoorbeeld met een tweede voertuig dat is voorzien van laadmiddelen, zoals typisch een laadbak of met een laadmiddel vast aan de voermengwagen. Eén of een aantal mengorganen, zoals typisch vijzels, in de mengkuip worden al tijdens het beladen van de mengkuip met voer roterend aangedreven door de aandrijving van het trekkend voertuig, dat via een zogenaamde aftakas, ook wel power-take-off (PTO) genoemd, is gekoppeld met de voermengwagen. Nadat volledige belading van de mengkuip heeft plaats gevonden, verplaatst het samenstel van trekkend en getrokken voertuig naar een locatie waar het vee wordt gehouden, typisch een stal, op de veehouderij. Tijdens deze verplaatsing kunnen de mengorganen werkzaam blijven en zijn zij dit ook vaak in de praktijk. Nadat voldoende vermenging en versnijding van het voer in de mengkuip heeft plaats gevonden wordt de voermengwagen door het trekkend voertuig langs het vee verplaatst tijdens welke verplaatsing het voer uit de mengkuip vanwege draaiende mengorganen via een geopende deur in de wand van de mengkuip geworpen en het voer aldus aan het vee wordt aangeboden.

Een voermengwagen kan voor de aandrijving van de mengorganen naast de koppeling met de aftakas of power-take-off voorzien zijn van een elektrische aandrijving die via een koppeling gekoppeld kan zijn aan de aandrijving van de mengorganen. Wanneer het trekkend voertuig aangekoppeld is kan deze het trekkend voertuig via de aftakas voorzien in de aandrijving van de mengorganen. Wanneer het trekkend voertuig afgekoppeld is kan de elektrische aandrijving voorzien in de aandrijving van de mengorganen. De elektrische aandrijving kan gevoed worden, bijvoorbeeld via een voedingsrail in de stal met een aftakking voor de mengwagen, via een kabel of via op de voermengwagen voorziene opslagmiddelen voor energie in de vorm van batterijen die deel uitmaken van de elektrische aandrijving. Een nadeel van een dergelijke elektrische aandrijving met op de voermengwagen voorziene opslagmiddelen is dat deze relatief kostbaar is en veel plaats in beslag neemt als gevolg van het hoge benodigd elektrisch vermogen.

Een doel van de onderhavige uitvinding is om een voermengwagen te verschaffen met een verder verbeterde elektrische aandrijving.

Het genoemde doel is bereikt met de voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding, omvattende: - een verrijdbaar chassis, bij voorkeur gevormd door een chassis met ten minste twee met het chassis verbonden wielen voor het rollend op een ondergrond afsteunen van de voermengwagen, - een op het chassis aangebrachte mengkuip voor het voer, - ten minste één in de mengkuip aangebracht mengorgaan voor het mengen van het voer, - een elektromotor die met het ten minste ene mengorgaan is verbonden voor het roterend aandrijven daarvan, - met de elektromotor verbonden opslagmiddelen voor opslag en afgifte aan de elektromotor van elektrische energie, zoals batterijen, waarbij het chassis is opgebouwd uit ten minste één chassisbalk met een binnenruimte waarin de energie-opslagmiddelen zijn opgenomen.

Een voordeel van de voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding is, dat door het in de binnenruimte van de ten minste ene chassisbalk onderbrengen van de energie-opslagmiddelen, de op de voermengwagen beschikbare ruimte efficiënt wordt benut en er geen additionele voorzieningen zoals onder de voermengwagen hangende bakken te worden aangebracht voor het daarin onderbrengen van de opslagmiddelen. Bovendien ontstaat er als gevolg van het gebruiken van de chassisbalken, die omwille van de dragende functie ervan, zeer robuust zijn uitgevoerd, de mogelijkheid om kostentechnisch zeer gunstige batterijcellen toe te passen zoals tractiebatterij-cellen, welk type batterijen geen eigen behuizing heeft. Hierbij vormt de chassisbalk dus een bijzonder robuuste en veilige behuizing voor de energie-opslagmiddelen.

Bij grote voorkeur betreft het ten minste ene in de mengkuip aangebrachte mengorgaan een vijzel. In een uitvoeringsvorm heeft de voermengwagen één vijzel. In een alternatieve uitvoeringsvorm heeft de voermengwagen twee of meer vijzels, bij voorkeur twee vijzels, bij voorkeur in langsrichting van de voermengwagen gezien achter elkaar opgesteld in de mengkuip.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder, maar niet uitsluitend, gericht op een voermengwagen die is ingericht om als getrokken voertuig te worden ingezet. Derhalve heeft de voermengwagen bij grote voorkeur koppelmiddelen die aan een voorzijde van het chassis zijn voorzien, voor het achter een trekkend voertuig koppelen van de voermengwagen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is de voermengwagen als hybride wagen uitgevoerd. De voermengwagen kan als zelfstandig rijdbaar en bestuurbaar voertuig zijn uitgevoerd en daarvoor bijvoorbeeld een bestuurderscabine omvatten en een aandrijfmotor zoals een verbrandingsmotor voor het over een ondergrond voortbewegen van de voermengwagen. De voermengwagen heeft hierbij bovendien ten minste één gestuurde as. De aandrijfmotor kan via een aftakas eveneens met het ten minste ene mengorgaan zijn verbonden voor het leveren van aandrijfvermogen aan het ten minste ene mengorgaan additioneel aan het door de elektromotor geleverde aandrijfvermogen, voor het roterend aandrijven van het mengorgaan.

In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm is het chassis in hoofdzaak opgebouwd uit twee parallelle, onderling op een afstand gelegen, chassisbalken die zich in een langsrichting van de voermengwagen uitstrekken. Bij grote voorkeur zijn de chassisbalken uit staal vervaardigd.

Bij voorkeur heeft elke van de ten minste ene chassisbalk een rechthoekige dwarsdoorsnede met vier omtrekswanddelen, omvattende een basisdeel dat gevormd is door drie van de vier omtrekswanddelen, en een losneembaar met het basisdeel verbonden dekseldeel dat de vierde van de vier omtrekswanddelen vormt. Zodoende wordt een holle chassisbalk gevormd die toch goed toegankelijk is ten behoeve van bijvoorbeeld onderhoud aan de batterijen.

Het is hierbij gunstig indien het basisdeel is gevormd door een onderwand en twee tegenover gelegen zijwanden van de chassisbalk, en waarbij het dekseldeel een bovenwand van de chassisbalk vormt. Ofwel het basisdeel heeft een open bovenzijde die met het dekseldeel afsluitbaar is. Hierdoor kunnen de energie-opslagmiddelen eenvoudig van bovenaf in de binnenruimte worden neergelaten.

In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm is de ten minste ene chassisbalk gevormd door een U-vormig profiel met een open bovenzijde, ofwel analoog aan het boven omschreven basisdeel. De mengkuip is hierbij met een bodem ervan, bij grote voorkeur een althans in hoofdzaak vlakke bodem, althans nagenoeg direct aansluitend op de open bovenzijde van de ten minste ene chassisbalk voorzien, zodanig dat de genoemde bodem van de mengkuip een afdekking van de open bovenzijde van de ten minste ene chassisbalk vormt.

Bij voorkeur zijn het dekseldeel en het basisdeel zodanig geconfigureerd dat deze onder gebruikmaking van verbindingsmiddelen over de lengte van de chassisbalk onderling fixeerbaar zijn. In een uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen op een van het basisdeel en het dekseldeel voorziene nokken die in gemonteerde toestand vallen in in de andere van het basisdeel en het dekseldeel voorziene uitsparingen, voor het verhogen van de stijfheid van de chassisbalk. De verbindingsmiddelen kunnen verder schroefverbindingsmiddelen omvatten voor het onderling fixeren van basisdeel en dekseldeel.

Het is gunstig indien de opslagmiddelen een veelvoud van onderling in serie geschakelde batterijen omvatten, bij voorkeur omvattende tractiebatterij-cellen van ongeveer 2 Volt. Door de bovengenoemde robuust uitgevoerde chassisbalken kunnen dergelijke tractiebatterij-cellen, welk type batterijen geen eigen behuizing heeft, gunstig worden toegepast. Hierbij vormt de chassisbalk dus een bijzonder robuuste en veilige behuizing voor de tractiebatterij-cellen.

Het is verder gunstig indien kopse uiteinden van het basisdeel van de ten minste ene chassisbalk door eindplaten zijn afgesloten en waarbij het dekseldeel de open zijde van het basisdeel althans nagenoeg volledig afsluit, waarbij de chassisbalk een doorgang voor gas van de binnenruimte naar de buitenomgeving omvat ten behoeve van het uit de binnenruimte wegleiden van gasemissie van de tractiebatterij-cellen in bedrijf.

Ten behoeve van het stabiel ondersteunen van de mengkuip is het gunstig indien elke van de twee chassisbalken ter plaatse van diens tegenovergelegen kopse uiteinden een steunpunt heeft voor het daarmee ondersteunen van de mengkuip ter plaatse van, of althans nabij een respectievelijke hoek ervan. In een uitvoeringsvorm omvatten de steunpunten elk een weegsensor voor het bij het betreffende steunpunt kunnen wegen van het op dat steunpunt afgesteunde gewicht van de mengkuip.

In een uitermate gunstige voorkeursuitvoeringsvorm is de mengkuip ten opzichte van het chassis verplaatsbaar, op het chassis aangebracht. Hierdoor is op efficiënte wijze toegang verschaft tot de energie-opslagmiddelen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de mengkuip zwenkbaar om een zwenkas met het chassis verbonden. De voermengwagen omvat in een uitvoeringsvorm verplaatsingsmiddelen die tussen het chassis en de mengkuip werkzaam zijn voor het ten opzichte van het chassis om de zwenkas zwenken van de mengkuip.

Hierbij is het gunstig indien twee aan de zelfde respectievelijke kopse zijde van de chassisbalken gelegen steunpunten de zwenkas bepalen, die zich dan dus in dwarsrichting van de voermengwagen uitstrekt. Indien zoals boven omschreven de chassisbalken een basisdeel hebben dat gevormd is door drie van de vier omtrekswanddelen, zijnde de bodem en de twee tegenovergelegen zijwanden, en een losneembaar met het basisdeel verbonden dekseldeel hebben dat de vierde van de vier omtrekswanddelen, zijnde de bovenwand, vormt, of indien de chassisbalken U-vormig zijn met een open bovenzijde, is in een uitvoeringsvorm van de voermengwagen volgens de uitvinding tevens in naar een buitenzijde van de voermengwagen gekeerde zijwand van een chassisbalkeen opening aangebracht, nabij het kopse uiteinde waar de zwenkas is gelegen, welke opening door een afsluitplaat afsluitbaar is, en door welke opening de energie-opslagmiddelen bereikbaar zijn. Hierdoor kunnen eveneens gedeelten van de energie-opslagmiddelen die nabij de zwenkas zijn gelegen eenvoudig worden benaderd via een zijkant, aangezien nabij de zwenkas de bodem van de mengkuip zich relatief gezien dichtbij de chassisbalken bevindt, in een van het chassis weg gezwenkte toestand van de mengkuip. De afsluitplaten zijn bij voorkeur zodanig dat deze met vooruitspringend gedeelte ervan passend in de opening in de genoemde zijwand van de chassisbalk vallen en aansluiten op de omtrekswand van de opening, en zijn verder bij voorkeur met een boutverbinding stevig op de genoemde zijwand fixeerbaar, zodat de stijfheid van de chassisbalk ter plaatse van de opening zo weinig mogelijk afneemt.

In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm vormen zowel de aan het ene, voorste, kops uiteinde van de chassisbalken voorziene steunpunten, als de aan het tegenovergelegen andere, achterste, kops uiteinde van de chassisbalken voorziene steunpunten, een respectievelijke voorste en achterste zwenkas, die zich dus beide in dwarsrichting, en parallel aan elkaar, uitstrekken, waarbij de verplaatsingsmiddelen werkzaam zijn ongeveer midden tussen het voorste en achterste uiteinde, waarbij de voermengwagen blokkeermiddelen omvat voor het onafhankelijk van elkaar kunnen blokkeren van verplaatsing van de mengkuip ten opzichte van het chassis ter plaatse van de voorste respectievelijk de achterste zwenkas. Hierdoor kan er voor worden gekozen om met de verplaatsingsmiddelen de achterzijde van de mengkuip, of de voorzijde van de mengkuip te lichten, door het blokkeren van of de blokkeermiddelen behorende bij de achterste zwenkas, of de blokkeermiddelen behorende bij de voorste zwenkas. Doordat de verplaatsingsmiddelen ongeveer in het midden werkzaam zijn, hoeven deze niet dubbel, dat wil zeggen zowel bij het voorste uiteinde als bij het achterste uiteinde, te worden aangebracht. De verplaatsingsmiddelen zijn bij voorkeur gevormd door een zuiger-cilinder combinatie, werkzaam tussen de mengkuip en een chassisbalk. Bij voorkeur is er per chassisbalk een dergelijke zuiger-cilinder combinatie voorzien. In een uitvoeringsvorm is de zuiger-cilinder combinatie, of zijn de zuiger-cilinder combinaties gemeenschappelijk, door een individu handmatig bedienbaar zoals met een hydraulische pomp voorzien van een handmatig bedieningselement zoals een hendel. In een andere uitvoeringsvorm is de zuiger-cilinder combinatie, of zijn de zuiger-cilinder combinaties gemeenschappelijk, automatisch bedienbaar door middel van een elektromotor die met een hydraulische pomp is verbonden. De elektromotor kan via een bedieningselement zoals een door een individu te bedienen schakelaar in- dan wel uit worden geschakeld.

In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het chassis een geleiding die deel uitmaakt van de verplaatsingsmiddelen, en de mengkuip een contra-geleiding die deel uitmaakt van de verplaatsingsmiddelen, die samenwerkt met de geleiding, voor het over de geleiding kunnen bewegen van de mengkuip ten behoeve van het ten minste ten dele van het chassis af verplaatsen van de mengkuip. De ene van de geleiding en de contra-geleiding kan looprollen en/of glij-organen omvatten terwijl de andere van de geleiding en de contra-geleiding een glijvlak zoals een rail kan omvatten. De mengkuip kan hierbij in een uitvoeringsvorm zijn ingericht om handmatig ten opzichte van het chassis te worden verplaatst. In een andere uitvoeringsvorm hierbij omvatten de verplaatsingsmiddelen een verplaatsingselement zoals bijvoorbeeld een zuiger-cilinder combinatie, analoog aan boven omschreven handmatig of automatisch bedienbaar, voor het ten opzichte van het chassis verplaatsen van de mengkuip.

Het is hierbij gunstig indien de voermengwagen steunpoten omvat voor het in de ten minste ten dele van het chassis af verplaatste toestand van de mengkuip, op een ondergrond ondersteunen van een deel van de mengkuip dat van het chassis af is verplaatst.

In een weer alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen neerlaatmiddelen voor het ten opzichte van wielassen van wielen van de voermengwagen neerwaarts naar een ondergrond bewegen van het chassis, waarbij de mengkuip voorzien is van steunpoten voor het rechtstreeks op de ondergrond afsteunen van de mengkuip, ten minste tijdens het neerwaarts bewegen van het chassis. De neerlaatmiddelen kunnen een in hoogte verstelbare wielophanging omvatten.

Ten behoeve van het gunstig benutten van de binnenruimte en het robuust omsluiten van een aantal van een batterijpakket deel uitmakende tractiebatterij-cellen is het gunstig indien in de binnenruimte van de ten minste ene chassisbalk ten minste één langs- en/of dwarsschot is aangebracht voor het onderverdelen van de binnenruimte in meerdere compartimenten. Een compartiment kan bij voorkeur zodanig zijn gedimensioneerd dat hierin één batterijpakket van 48 stuks 2-Volt cellen opsluitbaar is, ofwel, een 96-Volt batterijpakket.

In een uitermate gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen een dissel met twee disselbenen welke disselbenen ter plaatse van de koppelmiddelen samenkomen en achterwaarts in de richting van de twee chassisbalken divergeren en elk met één van de twee chassisbalken zijn verbonden.

Bij voorkeur strekt het ten minste ene mengorgaan zich vanaf een bodem van de mengkuip opwaarts in de mengkuip uit, waarbij de elektromotor zich onder de bodem van de mengkuip bevindt.

Het is verder gunstig indien de bodem van de mengkuip zich juist boven een bovenzijde van de twee chassisbalken uitstrekt, waarbij de elektromotor zich tussen de twee chassisbalken bevindt. Hierdoor wordt de op de voermengwagen beschikbare ruimte efficiënt benut.

In een uitvoeringsvorm is de voermengwagen uitgevoerd als zelfstandig rijdbaar en bestuurbaar voertuig en omvat daartoe een aandrijfmotor zoals een verbrandingsmotor voor het over een ondergrond voortbewegen van de voermengwagen, en ten minste twee assen met wielen, waarvan ten minste één as een gestuurde as is.

Het is hierbij gunstig indien de voermengwagen een bestuurderspositie omvat en een door een bestuurder op de voermengwagen bedienbare besturingsinrichting die met de gestuurde as is verbonden.

De voermengwagen omvat in een uitvoeringsvorm beladingsmiddelen zoals een laadschep voor het met voer kunnen vullen van de mengkuip.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het uitvoeren van onderhoud aan uitvoeringsvormen van een voermengwagen volgens de uitvinding waarbij de mengkuip ten opzichte van het chassis verplaatsbaar, op het chassis is aangebracht, omvattende de stappen van: a) het met de verplaatsingsmiddelen van het chassis weg verplaatsen van de mengkuip, b) het verschaffen van toegang tot de binnenruimte van de ten minste ene chassisbalk, c) het ten minste door een individu inspecteren van de energie-opslagmiddelen, en d) het met de verplaatsingsmiddelen weer terug naar het chassis verplaatsen van de mengkuip.

Op deze wijze kan bijzonder snel en eenvoudig onderhoud aan de energie-opslagmiddelen worden uitgevoerd. Indien de voermengwagen een veelvoud van tractiebatterij-cellen omvat, omvat stap c) bij voorkeur het bijvullen van ten minste één batterij-cel. Stap a) omvat bij voorkeur het op een bovenomschreven wijze ten opzichte van het chassis om een zwenkas zwenken van de mengkuip. Voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn analoog aan de bovenomschreven voordelen van de voermengwagen volgens de uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal navolgend worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van voermengwagens volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende figuren, waarin:

Fig. 1 in zijaanzicht een combinatie van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een voermengwagen volgens de uitvinding met een trekkend voertuig toont;

Fig. 2a in driedimensionaal aanzicht een deel van het chassis van de voermengwagen volgens figuur 1 toont;

Fig. 2b in driedimensionaal aanzicht een deel van het chassis van de voermengwagen volgens figuur 1 toont;

Fig. 3 een tweede voorkeursuitvoeringsvorm in zijaanzicht van een voermengwagen volgens de uitvinding toont;

Fig. 4 de voermengwagen volgens figuur 3 in een andere bedrijfsstand toont;

Fig. 5 een derde voorkeursuitvoeringsvorm in zijaanzicht van een voermengwagen volgens de uitvinding toont;

Fig. 6 een vierde voorkeursuitvoeringsvorm in zijaanzicht van een voermengwagen volgens de uitvinding toont;

Voermengwagen 1 volgens figuur 1 omvat een chassis 3 dat voorzien is van één as 4, voorzien van wielen 5. Aanwezigheid van meer dan één as, zoals bijvoorbeeld twee assen, ofwel een tandemas, is binnen het kader van de uitvinding eveneens denkbaar en mogelijk. De voermengwagen 1 heeft verder twee aangedreven draaibare mengorganen in de vorm van vijzels 9, die in een mengkuip 10 van de voermengwagen 1 zijn aangebracht. Ten behoeve van het in figuur 1 zichtbaar maken van de vijzels 9 is overigens een gedeelte van een zijwand van de mengkuip 10 in figuur 1 weggesneden. Door de as 4 met wielen 5 is de voermengwagen 1 verrijdbaar. De vijzels 9 zijn met hun draaiingsas verticaal in de mengkuip 10 aangebracht. Grondstoffen c.q. voerbestanddelen worden door de vijzels 9 omhooggewerkt. Door dit gedurende een bepaalde tijd uit te voeren raken daardoor de voerbestanddelen met elkaar gemengd. Mengorganen kunnen binnen het kader van de uitvinding op zich ook op andere wijze aangebracht zijn, bijvoorbeeld horizontaal in de mengkuip 10.

Het chassis 3 bestaat zoals met name figuur 2a en 2b tonen, in hoofdzaak uit twee parallelle, zich in langsrichting 79 van de voermengwagen 1 uitstrekkende chassisbalken 3a en 3b. De chassisbalken 3a, 3b zijn hol en hebben een binnenruimte 11 waarin zoals hieronder in meer detail zal worden besproken energie-opslagmiddelen in de vorm van batterijen 12 zijn opgenomen. In figuur 1 is ten behoeve van het tonen van de batterijen 12, de aan de zichtzijde in figuur 1 gelegen chassisbalk transparant weergegeven. De binnenruimte 11 van de beide chassisbalken 3a, 3b is door in langsrichting gerichte tussenschotten 13 en in dwarsrichting gerichte tussenschotten 14 in verschillende compartimenten onderverdeeld.

Zoals met name in figuren 2a en 2b is getoond, hebben de chassisbalken 3a, 3b elk een rechthoekige dwarsdoorsnede met vier omtrekswanddelen, en zijn opgebouwd uit een basisdeel 15 dat gevormd is door drie van de vier omtrekswanddelen, zijnde de bodem 72 en de twee tegenovergelegen zijwanden 71, en uit een van het basisdeel 15 losneembaar dekseldeel 16 dat de vierde van de vier omtrekswanddelen vormt. Zoals figuur 32b toont, wordt per chassisbalk 3a of 3b het dekseldeel 16 gevormd door twee dekseldeelelementen 16 die afzonderlijk van elkaar van het basisdeel 15 losneembaar zijn. Het dekseldeel 16 en het basisdeel 15 zijn zodanig geconfigureerd dat deze onder gebruikmaking van verbindingsmiddelen over de lengte van de chassisbalk 3a, 3b onderling fixeerbaar zijn. Ten behoeve van het verhogen van de stijfheid van de chassisbalk 3a, 3b is het dekseldeel 16 langs de omtrek ervan en tevens ter plaatse van schot 13 met een boutverbinding met het basisdeel 15 verbonden.

De voermengwagen 1 heeft tevens koppelmiddelen in de vorm van een aan het vrij uiteinde van een dissel 8 voorziene trekkoppeling 18 voor koppeling als getrokken voertuig achter een trekkend voertuig 2, zoals bijvoorbeeld een tractor zoals in figuur 1 is getoond. De dissel 8 heeft twee disselbenen 8a, 8b welke disselbenen 8a, 8b ter plaatse van de trekkoppeling 18 samenkomen en achterwaarts in de richting van de twee chassisbalken 3a, 3b divergeren en elk met één van de twee chassisbalken 3a respectievelijk 3b zijn verbonden.

De mengkuip 10 heeft een althans in hoofdzaak vlakke bodem 18 en is aan de bovenzijde geopend en kan gevuld worden door er van boven de te mengen grondstoffen in te storten. Door het aandrijven van de vijzels 9 worden de grondstoffen in de mengkuip 10 omhoog getransporteerd terwijl ze door een aanzuigende werking van de vijzels 9 naast de vijzels weer een omlaag gaande beweging uitvoeren. Hierdoor vermengen de grondstoffen zich onderling. De mengbewerking kan worden voortgezet totdat bijvoorbeeld door visuele inspectie waargenomen wordt dat de gewenste menging heeft plaatsgevonden. Door losdeuren 19 die aan weerszijden van de mengkuip 10 in de wand van de mengkuip 10 zijn voorzien te openen en de vijzels 9 te activeren kan voer vanuit de mengkuip 10 via de geopende losdeuren 19 aangeboden worden aan vee in een stal.

Zoals in fig. 1 getoond, omvat de voermengwagen 1 een aandrijving voor de vijzels 9. Ten behoeve van het duidelijk tonen van de aandrijving is een deel van de chassisbalk aan de zichtzijde inclusief de daarin opgenomen batterijen in de figuur weggesneden. De aandrijving omvat een gemeenschappelijke aandrijfas 21 waarmee een koppeling gemaakt kan worden met een aftakas 74 ofwel PTO van een trekkend voertuig 2. Deze aandrijving omvat ten minste een frequentie gestuurde, aan de gemeenschappelijke aandrijfas 21 gekoppelde, elektromotor 22 die via haakse overbrenging 23 met een bijbehorende vijzel 9 is gekoppeld voor het roterend om de verticale hartlijn van de betreffende vijzel 9 aandrijven daarvan. De haakse overbrenging 23 kan ook een doorlopende as hebben, zodat deze een onderdeel vormt van de gemeenschappelijke aandrijfas 21. Wanneer meer dan een elektromotor is voorzien, zijn deze onderling waar nodig gekoppeld door een verdere aandrijfas, om de gemeenschappelijke aandrijfas 21 te vormen. Het zal voor de deskundige in de techniek duidelijk zijn dat bij andere soorten mengorganen die niet als vijzels zijn uitgevoerd andersoortige overbrengingen mogelijk en/of noodzakelijk zijn. Ook kan de gemeenschappelijke aandrijfas uit verschillende los van elkaar staande secties bestaan die door middel van overbrengingen aan elkaar gekoppeld zijn voor de wederzijdse overdracht van koppel en toerental.

De elektromotor 22 is, ten behoeve van autonome werking van de voermengwagen 1, aangesloten op batterijpakketten omvattende batterijen 12 die binnenin chassisbalken 3a en 3b van chassis 3 zijn ondergebracht. De batterijpakketten zijn geconfigureerd voor opslag en afgifte van elektrische energie voor voeding van de ten minste ene elektromotor 22. De batterijpakketten zijn door middel van een omvormer 24 gekoppeld aan elk van de ten minste ene elektromotor 22. Elk batterijpakket omvat een veelvoud van onderling in serie geschakelde batterijen 12 omvatten. De batterijen betreffen tractiebatterij-cellen van ongeveer 2 Volt. Dergelijke batterijen worden veelvuldig in heftrucks toegepast. Een batterijpakket kan bijvoorbeeld 48 cellen omvatten, ofwel, een 96-Volt pakket zijn. 96 Volt kan, in een uitvoeringsvorm van de voermengwagen, omwille van veiligheidsvereisten, het maximaal toelaatbare aantal Volt per batterijpakket zijn. De pakketten zijn onderling eveneens in serie geschakeld, zodanig dat de totaal geleverde spanning is aangepast aan de vereiste voedingsspanning van de elektromotor 22.

Tevens zijn laadmiddelen 17 voor het elektrisch opladen van de batterijpakketten voorzien. Deze zijn op de dissel 8 van de voermengwagen 1 aangebracht en kunnen op een externe stroomvoorziening worden aangesloten. Alternatief zijn de laadmiddelen niet op de voermengwagen zelf voorzien en kunnen deze door middel van een kabelverbinding met de batterijpakketten verbonden worden.

Afhankelijk van de hoeveelheid en/of de samenstelling van het te mengen voer kan ervoor worden gekozen om de vijzels enkel met de elektromotor 22 aan te drijven, of om, door aankoppeling van de aftakas 74, additioneel vermogen aan de vijzels te laten leveren door het trekkend voertuig, waardoor een hoger mengvermogen kan worden verkregen. De aftakas 74 zou in een uitvoeringsvorm van de uitvinding eveneens kunnen worden ingezet voor het opladen van de batterijen door de elektromotor 22 in generatorbedrijf in te zetten.

De aandrijfmiddelen voor de vijzels 9 omvatten tevens een besturingseenheid die enerzijds is ingericht voor het ontvangen van signalen zoals bedieningssignalen afkomstig van een bedieningspaneel of draadloos via een draadloos bedieningstoestel, en het afgeven van besturingssignalen aan elke omzetter 24 van elk van de ten minste ene elektromotor 22. De batterijen worden gemonitord door de besturingseenheid. Dat wil zeggen dat met de besturingseenheid eigenschappen van de batterijen zoals waterniveau en temperatuur kunnen worden uitgelezen, onder gebruikmaking van daartoe geschikte sensoren. In een uitvoeringsvorm kan, bij het met de besturingseenheid vaststellen van een te laag waterniveau in ten minste één batterij, of een te hoge temperatuur in ten minste één batterij, een alarmsignaal, zoals het laten oplichten van een waarschuwingslamp, worden afgegeven. Ook is het in een uitvoeringsvorm mogelijk dat de voermengwagen, meer specifiek de motor 22 van de vijzels 9, bij een dergelijk alarmsignaal automatisch wordt afgeschakeld.

Elk van de chassisbalken 3a, 3b is ter plaatsen van de beide kopse uiteinden ervan voorzien van een steunpunt voor het daarmee ondersteunen van mengkuip 10. Ter plaatse van de beide voorste, dat wil zeggen aan de zijde van de dissel gelegen, kopse uiteinden van de chassisbalken 3a, 3b zijn steunpunten 25a, 25b aangebracht die deel uitmaken van een verbindingsbalk 25 die ter plaatse van de voorste kopse uiteinden de beide chassisbalken 3a, 3b onderling verbindt. De steunpunten 25a, 25b omvatten respectievelijke weegsensoren voor het ter plaatse van het betreffende steunpunt 25a, 25b kunnen wegen van het daarop rustende gewicht van de mengkuip 10. Hetzelfde geldt voor de achterzijde van de voermengwagen 1 waar een verbindingsbalk 27 is aangebracht die de beide chassisbalken 3a, 3b onderling verbindt en aan de uiteinden ervan respectievelijke steunpunten 27a, 27b omvat, welke steunpunten 27a, 27b respectievelijke weegsensoren omvatten. Door deze integratie van weegsensoren in de steunpunten kan nauwkeurig bij de respectievelijke steunpunten het daarop afgesteunde gewicht van de mengkuip 10 worden bepaald.

De mengkuip 10 is onder de bodem 18 ervan voorzien van neerwaarts gerichte U-vormige steunblokken 26a, 26b die zijn ingericht om te vallen over steunpunten 25a en 25b. In figuren 2a en 2b zijn de steunblokken los van de mengkuip, ter plaatse van de bijbehorende steunpunten afgebeeld. Aan de achterzijde van de mengkuip 10 zijn steunblokken 28a, 28b voorzien die zijn ingericht om te vallen over steunpunt 27a, 27b. Zowel het eerste paar van steunblokken 26a, 26b aan de voorzijde van de voermengwagen 1, alswel het achterste paar van steunblokken 28a, 28b aan de achterzijde van de voermengwagen, kan met blokkeerelementen 75, 76 ten opzichte van het bijbehorende paar steunpunten 25a, 25b respectievelijk 27a, 27b worden vergrendeld. De blokkeerelementen 75, 76 kunnen zijn gevormd door een blokkeerpal die in een blokkeerstand de vrije uiteinden van de beide benen van de U-vorm verbindt om zodoende een steunpunt in de U-vorm op te sluiten. Indien alleen de achterste steunblokken 28a, 28b worden vergrendeld ontstaat de situatie zoals in fig. 3 getoond. Hierbij kan met twee ongeveer in het midden van de voermengwagen 1, gezien in langsrichting van de voermengwagen 1, aangebrachte zuiger-cilindercombinaties 31 die elk werkzaam zijn tussen een chassisbalk 3a of 3b van het chassis 3 en de mengkuip 10, de laatstgenoemde ten opzichte van het chassis 3 worden opgeheven om aldus te zwenken om een door de beide steunpunten 27a, 27b bepaalde horizontale in dwarsrichting gerichte zwenkas 32 te zwenken. Hiertoe kan op eenvoudige wijze toegang worden verschaft tot de bovenzijde van de chassisbalken 3a, 3b, met name meer naar de voorzijde toe, ten behoeve van het basisdeel 15 ervan wegnemen van het dekseldeel 16 om zodoende de batterijen 12 te kunnen benaderen. Dit is met name van belang bij het reguliere onderhoud van de batterijen dan wel batterij pakketten of bijvoorbeeld het bijvullen van de batterijen met gedemineraliseerd water.

Fig. 4 toont de situatie waarin juist steunblokken 28a, 28b niet ten opzichte van de bijbehorende steunpunten 27a, 27b zijn geblokkeerd terwijl steunblokken 26a, 26b wel ten opzichte van steunpunten 25a, 25b zijn geblokkeerd door blokkeerelementen 75. Door bekrachtiging van zuiger-cilindercombinaties 31 wordt mengkuip 10 opgeheven en zwenkt ten opzichte van chassis 3 om in dwarsrichting gerichte en door steunpunten 25a, 25b bepaalde zwenkas 33. Hierdoor kan toegang worden verkregen tot batterijen 12, met name de batterijen die zich meer naar de achterzijde toe van de voermengwagen 1 bevinden. De bekrachtiging van de zuiger-cilindercombinaties 31 geschiedt zoals in figuur 4 getoond onder gebruikmaking van een hydraulische pomp 63 die langs hydraulische weg met de zuiger-cilinder combinaties 31 in verbinding staat. Aan de pomp 63 is een hendel 64 voorzien die door een individu 65 kan worden bediend voor het van het chassis 3 weg verplaatsen van de mengkuip 10.

Zoals met name fig. 3 en 4 tonen is de aandrijving van de vijzels 9, waaronder de elektromotor 22 en de overbrengingen 23, vast onder de bodem 18 van de mengkuip 10 aangebracht waardoor feitelijk bij het zwenken om welke van de twee zwenkassen 32 of 33 dan ook er enkel voor dient te hoeven gezorgd dat de voedingskabel van de batterij pakketten naar omzetter 24 voldoende lang is om de verplaatsingsafstand van de mengkuip 10 te overbruggen. Voor het verhogen van de veiligheid voor een individu zoals een onderhoudsmonteur zijn in een uitvoeringsvorm van de voermengwagen batterijpakketten van elk 96 Volt, bij voorkeur vier van dergelijke pakketten, in de binnenruimte van de chassisbalken voorzien en via connectoren onderling in serie geschakeld. Het geheel van de in serie geschakelde batterijpakketten is met de elektromotor verbonden. De connectoren zijn zodanig voorzien dat de mengkuip niet ten opzichte van het chassis kan worden verplaatst zonder eerst de connectoren los te koppelen, hetzij handmatig, hetzij geautomatiseerd. Het loskoppelen heeft als gevolg dat in een ten opzichte van het chassis verplaatste toestand van de mengkuip de elektrische verbinding tussen de batterijpakketten en/of elektromotor is verbroken zodat er niet meer dan 96 Volt op elektrische kabels dan wel aansluitpunten staat. In een uitvoeringsvorm zijn de connectoren zodanig met de mengkuip verbonden dat als gevolg van het van het chassis weg verplaatsen van de mengkuip, de connectoren worden losgekoppeld.

Fig. 5 toont een voermengwagen 101 als verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding. Qua opbouw is voermengwagen 101 sterk vergelijkbaar met de boven omschreven voermengwagen 1, behalve ten aanzien van de wijze waarop onderlinge verplaatsing van chassis 103 en mengkuip 110 is voorzien.

Bij voermengwagen 101 is tussen chassis 103 en mengkuip 110 een zodanige geleiding 140 op de chassisbalken aangebracht dat de mengkuip 110 achterwaarts van het chassis 103 af kan worden verplaatst. Chassisbalken van chassis 103 komen op de verbinding met de mengkuip na overeen met bovenomschreven chassisbalken 3a en 3b van voermengwagen 1. Ter plaatse van een achterste uiteinde van de mengkuip 110 kunnen onder de bodem 118 van de mengkuip 110 uitschuifbare dan wel uitzwenkbare steunpoten 141, één bij iedere van de twee hoeken, zijn voorzien die in de ten minste ten dele van het chassis 103 af verplaatste toestand van de mengkuip 110 een ondersteuning op de ondergrond 142 vormen van de mengkuip 110. Geleiding 140 kan bijvoorbeeld ter plaatse van het achterste uiteinde van het chassis 103 geleidingsrollen 143 omvatten voor het ondersteunen van het van chassis 103 af geleiden van mengkuip 110.

Fig. 6 toont een voermengwagen 201 als nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding. Qua opbouw is voermengwagen 201 sterk vergelijkbaar met de boven omschreven voermengwagen 1, behalve ten aanzien van de wijze waarop onderlinge verplaatsing van chassis 203 en mengkuip 210 is voorzien. Het chassis 203 kan tot op ondergrond 242 worden neergelaten doordat de wielophanging in hoogte verstelbaar is, in combinatie van een in hoogte verstelbare additionele steunpoot 255 ter plaatse van de dissel 208 van chassis 203. De wielen 205 zijn niet via een doorlopende as onderling verbonden maar zijn roteerbaar aangebracht op een respectievelijke wielas 253 die vast met een wieldraagarm 251 is verbonden die ter plaatse van bevestigingspunt 250 zwenkbaar met chassisbalk 3a respectievelijk 3b is verbonden. Ten behoeve van de duidelijkheid is overigens wiel 205 transparant weergegeven zodat de wielophanging, althans die aan de zichtzijde van de voermengwagen, duidelijk zichtbaar is. Volledigheidshalve wordt vermeld dat het wiel 205 zich aan de buitenzijde bevindt en dat de wielophanging tussen wiel 205 en chassisbalk 203a bevindt. Een zuiger-cilindercombinatie 252 die tevens werkzaam is tussen de chassisbalk 3a en wieldraagarm 251 kan de gewenste hoogteverstelling van het chassis 203 bewerkstelligen aangezien bij het uit elkaar schuiven van de zuiger en de cilinder van zuiger-cilindercombinatie 252 de wieldragerarm 251 met het uiteinde ervan waar het wiel 205 aan is bevestigd neerwaarts rond bevestigingspunt 250 wordt gezwenkt zodat dientengevolge het chassis 203 wordt opgeheven. Voordat vanuit de normale gebruikssituatie het chassis 203 wordt neergelaten worden steunpoten of althans paren van steunpoten 260 respectievelijk 261, bij de hoeken van de mengkuip 210, uitgeschoven om de mengkuip 210 direct op ondergrond 242 af te steunen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is ten behoeve van de onderlinge verplaatsing tussen mengkuip en chassis op elk van de hoeken van het chassis een zuiger-cilindercombinatie aanwezig, welke aldus vier zuiger-cilindercombinaties synchroon bekrachtigbaar zijn voor het ten opzichte van het chassis recht omhoog heffen van de mengkuip voor het zodoende van bovenaf benaderbaar maken van de batterijen in de binnenruimte van de beide chassisbalken.

Claims (23)

1. Voermengwagen ten behoeve van het verschaffen van voer aan vee, omvattende - een chassis, - ten minste twee met het chassis verbonden wielen voor het rollend op een ondergrond afsteunen van de voermengwagen, - een op het chassis aangebrachte mengkuip voor het voer, - ten minste één in de mengkuip aangebracht mengorgaan voor het mengen van het voer, - een elektromotor die met het ten minste ene mengorgaan is verbonden voor het roterend aandrijven daarvan, - met de elektromotor verbonden opslagmiddelen voor opslag en afgifte aan de elektromotor van elektrische energie, zoals batterijen, waarbij het chassis is opgebouwd uit ten minste één chassisbalk met een binnenruimte waarin de energie-opslagmiddelen zijn opgenomen.

2. Voermengwagen volgens conclusie 1, waarbij het chassis in hoofdzaak is opgebouwd uit twee parallelle, onderling op een afstand gelegen, chassisbalken die zich in een langsrichting van de voermengwagen uitstrekken.

3. Voermengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke van de ten minste ene chassisbalk een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft met vier omtrekswanddelen, omvattende een basisdeel dat gevormd is door drie van de vier omtrekswanddelen, en een losneembaar met het basisdeel verbonden dekseldeel dat de vierde van de vier omtrekswanddelen vormt.

4. Voermengwagen volgens conclusie 3, waarbij het basisdeel is gevormd door een onderwand en twee tegenover gelegen zijwanden van de chassisbalk, en waarbij het dekseldeel een bovenwand van de chassisbalk vormt.

5. Voermengwagen volgens conclusie 4, waarbij het dekseldeel en het basisdeel zodanig zijn geconfigureerd dat deze onder gebruikmaking van verbindingsmiddelen over de lengte van de chassisbalk onderling fixeerbaar zijn.

6. Voermengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opslagmiddelen een veelvoud van onderling in serie geschakelde batterijen omvatten.

7. Voermengwagen volgens conclusie 6, waarbij het veelvoud van batterijen tractiebatterij-cellen van ongeveer 2 Volt omvat.

8. Voermengwagen volgens conclusie 7 en volgens conclusie 3 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij kopse uiteinden van het basisdeel van de ten minste ene chassisbalk door eindplaten zijn afgesloten en waarbij het dekseldeel de open zijde van het basisdeel althans nagenoeg volledig afsluit, waarbij de chassisbalk een doorgang voor gas van de binnenruimte naar de buitenomgeving omvat ten behoeve van het uit de binnenruimte wegleiden van gasemissie van de tractiebatterij-cellen in bedrijf.

9. Voermengwagen volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij elke van de twee chassisbalken ter plaatse van diens tegenovergelegen kopse uiteinden een steunpunt heeft voor het daarmee ondersteunen van de mengkuip ter plaatse van, of althans nabij een respectievelijke hoek ervan.

10. Voermengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de mengkuip ten opzichte van het chassis verplaatsbaar, op het chassis is aangebracht.

11. Voermengwagen volgens conclusie 10, waarbij de mengkuip zwenkbaar om een zwenkas met het chassis is verbonden, en waarbij de voermengwagen verplaatsingsmiddelen omvat die tussen het chassis en de mengkuip werkzaam zijn voor het ten opzichte van het chassis om de zwenkas zwenken van de mengkuip.

12. Voermengwagen volgens conclusie 9 en 11, waarbij twee aan de zelfde respectievelijke kopse zijde van de chassisbalken gelegen steunpunten de zwenkas bepalen.

13. Voermengwagen volgens conclusie 12, waarbij zowel de aan het ene, voorste, kops uiteinde van de chassisbalken voorziene steunpunten, als de aan het tegenovergelegen andere, achterste, kops uiteinde van de chassisbalken voorziene steunpunten, een respectievelijke voorste en achterste zwenkas vormen, waarbij de verplaatsingsmiddelen werkzaam zijn ongeveer midden tussen het voorste en achterste uiteinde, waarbij de voermengwagen blokkeermiddelen omvat voor het onafhankelijk van elkaar kunnen blokkeren van verplaatsing van de mengkuip ten opzichte van het chassis ter plaatse van de voorste respectievelijk de achterste zwenkas.

14. Voermengwagen volgens conclusie 10, waarbij het chassis een geleiding omvat, en de mengkuip een contra-geleiding omvat die samenwerkt met de geleiding, voor het over de geleiding bewegen van de mengkuip ten behoeve van het ten minste ten dele van het chassis af verplaatsen van de mengkuip.

15. Voermengwagen volgens conclusie 14, omvattende steunpoten voor het in de ten minste ten dele van het chassis af verplaatste toestand van de mengkuip, ondersteunen van een deel van de mengkuip dat van het chassis af is verplaatst.

16. Voermengwagen volgens conclusie 10, de verplaatsingsmiddelen omvattende neerlaatmiddelen voor het ten opzichte van wielassen van wielen van de voermengwagen neerwaarts naar een ondergrond bewegen van het chassis, waarbij de mengkuip voorzien is van steunpoten voor het rechtstreeks op de ondergrond afsteunen van de mengkuip, ten minste tijdens het neerwaarts bewegen van het chassis.

17. Voermengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in de binnenruimte van de ten minste ene chassisbalk ten minste één langs-en/of dwarsschot is aangebracht voor het onderverdelen van de binnenruimte in meerdere compartimenten.

18. Voermengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene mengorgaan zich vanaf een bodem van de mengkuip opwaarts in de mengkuip uitstrekt, waarbij de elektromotor zich onder de bodem van de mengkuip bevindt.

19. Voermengwagen volgens conclusie 18 en volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de bodem van de mengkuip zich juist boven een bovenzijde van de twee chassisbalken uitstrekt, waarbij de elektromotor zich tussen de twee chassisbalken bevindt.

20. Voermengwagen volgens conclusie 2 of een daarvan afhankelijke conclusie, omvattende koppelmiddelen die aan een voorzijde van het chassis zijn voorzien, voor het achter een trekkend voertuig koppelen van de voermengwagen, de koppelmiddelen bij voorkeur omvattende een dissel met twee disselbenen welke disselbenen ter plaatse van de koppelmiddelen samenkomen en achterwaarts in de richting van de twee chassisbalken divergeren en elk met één van de twee chassisbalken zijn verbonden.

21. Voermengwagen volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 19, uitgevoerd als zelfstandig rijdbaar en bestuurbaar voertuig en daartoe omvattende een aandrijfmotor zoals een verbrandingsmotor voor het over een ondergrond voortbewegen van de voermengwagen, en ten minste twee assen met wielen, waarvan ten minste één as een gestuurde as is.

22. Voermengwagen volgens conclusie 21, omvattende een bestuurderspositie en een door een bestuurder op de voermengwagen bedienbare besturingsinrichting die met de gestuurde as is verbonden.

23. Werkwijze voor het uitvoeren van onderhoud aan een voermengwagen volgens conclusie 10 of een daarvan afhankelijke conclusie, omvattende de stappen van: - het met de verplaatsingsmiddelen van het chassis weg verplaatsen van de mengkuip, - het verschaffen van toegang tot de binnenruimte van de ten minste ene chassisbalk, - het ten minste door een individu inspecteren van de energie-opslagmiddelen, en - het met de verplaatsingsmiddelen weer terug naar het chassis verplaatsen van de mengkuip.