NL2011324C2 - Dakkapel en werkwijze voor het plaatsen ervan. - Google Patents

Description

Dakkapel en werkwijze voor het plaatsen ervan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dakkapel. Dakkapellen zijn in de techniek bekend. Om de bruikbare ruimte onder een schuine dakconstructie te vergroten wordt veelal een dakkapel voorzien. De bruikbare binnenruimte van een gebouw neemt hierdoor aanzienlijk toe, met name omdat het beloopbare oppervlak vergroot wordt.

Het is bekend om dakkapellen pas te monteren wanneer een woning of dergelijke reeds bewoond is. Dit betekent dat een bewoner van de betreffende woning overlast heeft van de werkzaamheden. De werkzaamheden bestaan zowel uit het in de schuine dakconstructie aanbrengen van een uitsparing door een deel van de dakconstructie te verwijderen. In vergelijking met de overige werkzaamheden kan deze stap relatief snel worden uitgevoerd. Vervolgens dient de dakkapel te worden geplaatst, waarvoor de monteurs buiten op de schuine dakconstructie een groot deel van hun werkzaamheden dienen uit te voeren. Wegens de grote hoogte dienen de monteurs aangelijnde en gezekerde veiligheidsharnassen te dragen en dient een steiger tegen de gevel te worden geplaatst.

De uitvinding heeft tot doel een verbeterde dakkapel te verschaffen .

De uitvinding heeft nu tot doel een dakkapel te verschaffen die eenvoudiger kan worden geplaatst.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een dakkapel te verschaffen die sneller kan worden geplaatst.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een dakkapel te verschaffen die veiliger kan worden geplaatst.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde werkwijze te verschaffen waarmee een dakkapel op een schuine dakconstructie kan worden geplaatst.

Daarnaast heeft de uitvinding tot doel een werkwijze te verschaffen waarmee een dakkapel veilig en snel kan worden geplaatst.

Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoerings vorm een dakkapel die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze dakkapel heeft het voordeel dat deze zeer snel en eenvoudig kan worden gemonteerd. Het frame kan aan de schuine dakconstructie worden bevestigd waarna de opbouwconstructie kan worden opgehesen en van buitenaf in zijn geheel in het frame kan worden gehangen. Wanneer het frame aan de schuine dakconstructie is gemonteerd, kan de gehele montage van de dakkapel binnen enkele minuten plaatsvinden .

Het is voordelig gebleken wanneer het frame nabij een tijdens gebruik hoogstgelegen positie een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende kaderbalk omvat welke aan een van de opening afgelegen zijde een van de kaderbalk afgerichte nok omvat voor invoeging in een door het grijpelement gevormde uitsparing. Hierdoor wordt het voordeel verkregen dat een eenvoudige waterkering wordt verkregen welke gelijktijdig dienst doet als scharnier voor het plaatsen van de opbouwconstructie op het frame.

Een eenvoudige en effectieve verbinding wordt met name verkregen wanneer het grijpelement en vangorgaan een kraalverbinding verschaffen.

In het bijzonder is zowel het plaatsen van de opbouwconstructie eenvoudig uit te voeren en wordt bovendien een zeer effectieve waterkering verkregen wanneer het vangorgaan is voorzien nabij een in gebruik hoogste positie van de kaderbalk.

Deze voordelen worden verder vergroot wanneer het van de kaderbalk af gelegen uiteinde van de nok in gebruik naar beneden is gericht.

Een zeer efficiënte afdichting en geleiding bij het plaatsen van de opbouwconstructie op het frame worden verkregen wanneer het vangorgaan en grijpelement zich over in hoofdzaak de gehele breedte van de dakkapel uitstrekken.

In het bijzonder heeft het de voorkeur dat het frame een rond een opening voorzien kader omvat. Het kader zal kunnen zijn gevormd van doorlopende balken welke een ononderbroken kader vormen en binnen het kader een opening vormen. Wanneer het frame in de schuine dakconstructie wordt bevestigd wordt hierdoor een, middels het frame, afgewerkte uitsparing verkregen. De opbouwconstructie kan vervolgens eenvoudig aan het frame worden gekoppeld.

Een effectieve ondersteuning van de opbouwconstructie op het frame wordt verkregen wanneer het frame een afsteunoppervlak omvat en de opbouwconstructie een op het afsteunoppervlak te positioneren draagvlak omvat. Bijvoorbeeld kunnen dit doorlopende vlakken zijn, dat wil zeggen aan alle zijden van het frame en de opbouwconstructie, maar de vlakken kunnen ook slechts op delen van de omtrek van het frame en de opbouwconstructie zijn voorzien. Een voordeel van doorlopende vlakken is dat gelijktijdig een tocht- en vochtafdichting wordt verkregen.

Een effectieve afdichting wordt met name verkregen wanneer de opbouwconstructie aan een tijdens gebruik naar beneden gerichte zijde een U-vormig element omvat, voor opname van ten minste een deel van het afsteunoppervlak van het frame. Hiermede wordt tevens begrepen een U-vormig element aan het frame en een binnen de benen van het U-vormige element te plaatsen deel van het afsteunoppervlak van de opbouwconstructie. De toepassing van een dergelijk U-vormig element heeft bovendien het voordeel dat een eenvoudige uitlijning van opbouwconstructie en frame wordt verkregen bij het koppelen van beide delen. Ook verschaft een dergelijk gevormd element een labyrint-afdichting waardoor vocht en tocht effectief worden tegengehouden.

Bescherming tegen weersinvloeden wordt verder verkregen wanneer de dakkapel aan alle buitenzijden een met dakbekleding van het dak samenwerkbare waterkering omvat.

Een efficiënte waterafvoer wordt verkregen wanneer het dak van de opbouwconstructie tijdens gebruik afloopt in de richting van een hoogstgelegen positie van het frame en het frame een geïntegreerde hemelwaterafvoer omvat voor afvoer van hemelwater vanaf de schuine dakconstructie en vanaf het dak van de dakkapel. Het water kan bijvoorbeeld worden afgevoerd aan de van de opbouwconstructie afgelegen zijde van de balk waaraan de nok is voorzien en vervolgens langs de zijkanten van de dakkapel via het schuine dak naar beneden toe worden afgevoerd.

Om een efficiënte afdichting tussen frame en opbouwconstructie te verkrijgen heeft het de voorkeur dat de opbouwconstructie nabij het draagvlak een samendrukbaar materiaal omvat voor het verschaffen van een tochtafdichting, bij voorkeur een rubbermate- riaal. Dit materiaal zal tussen het afsteunoppervlak en draagvlak kunnen zijn gelegen, wat een effectieve afdichting verschaft.

In het bijzonder is de dakkapel volgens de uitvinding eenvoudig te plaatsen wanneer de opbouwconstructie een in hoofdzaak geprefabriceerde constructie is. Na het plaatsen van het frame kan de opbouwconstructie ineens op zijn plaats worden gebracht middels een hijskraan of dergelijke. Ook heeft het de voorkeur dat het frame een geprefabriceerde constructie is.

Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van een dakkapel volgens de uitvinding op een schuine dakconstructie, welke werkwijze ten minste de stappen omvat van: [a] het in een schuine dakconstructie aan brengen van een uitsparing, [b] het aan randen van de uitsparing monteren van het frame, zodanig dat een vangorgaan is voorzien nabij een hoogste positie van het frame, [c] het om het vangorgaan plaatsen van het grijpelement van de opbouwconstructie, zodanig dat het draagvlak van de opbouwconstructie op afstand is gelegen van het afsteunoppervlak van het frame, en [d] het roteren van de opbouwconstructie om het grijpelement, om het draagvlak van de opbouwconstructie te laten afsteunen op het afsteunoppervlak van het frame. Hiermee worden de hiervoor genoemde voordelen verkregen.

In het bijzonder heeft het bij de werkwijze volgens de uitvinding de voorkeur dat de opbouwconstructie in een tegen het frame aanliggende positie wordt gehesen.

De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in:

Fig. 1 een schematisch vooraanzicht van een dakkapel volgens de uitvinding,

Fig. 2 - 7 en 9 een schematisch zijaanzicht van de dakkapel volgens de uitvinding, en

Fig. 8 een schematisch vooraanzicht van een deel van de dakkapel volgens de uitvinding.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.

Fig. 1 toont een schematische weergave van een dakkapel 1 volgens de uitvinding. De dakkapel 1 omvat twee zijkanten 2, 3, een onderzijde 4 en een bovenzijde 5. Het dak van de dakkapel 1 is aan de in de figuur getoonde voorzijde omgeven door een boeiboord 6. De dakkapel 1 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm drie vensters 7.

Fig. 2 geeft een schematisch zijaanzicht in doorsnede van de dakkapel 1 volgens de uitvinding. De dakkapel 1 is gemonteerd op een schuine dakconstructie 8. Hiertoe is een frame 9 aan de schuine dakconstructie 8 bevestigd. Een opbouwconstructie 10, zoals nader getoond in Fig. 5, is op het frame 9 geplaatst en daaraan bevestigd. Hierdoor wordt een stevige onderlinge koppeling van frame 9 en opbouwconstructie 10 verkregen. De onderlinge koppeling kan bijvoorbeeld middels bout en moer-verbindingen of schroeven worden verkregen. Het frame 9 omvat aan de bovenzijde 11, zoals ook getoond in Fig. 4, een waterkering 12 die onder bestaande dakbedekking 13 kan worden gevoegd. Van de dakbedekking 13 afkomstig hemelwater, schematisch aangeduid met pijl 15 in Fig. 3, zal via een door het frame 9 gevormde goot 14 worden afgevoerd (zoals getoond in Fig. 2).

Het frame 9 kan in principe zowel op de dag als in de dag aan de schuine dakconstructie 8 worden bevestigd.

Fig. 4 toont het frame 9, waarbij een aan de zijkant 2 voorziene zijbalk 16 is getoond, alsmede een bovenste balk 17 en een onderste balk 18. Een linker zijbalk is eveneens aanwezig, maar niet getoond in de figuur. De balken 16, 17, 18 vormen samen met de linker zijbalk een doorlopend kader dat aan de schuine dakconstructie is bevestigd en een bevestigingsplatform vormt voor plaatsing van de opbouwconstructie 10. De bovenzijden van de balken, schematisch aangeduid met verwijzingscijfers 19, 20, 21 voor de balken 17, 18, 16 dienen als afsteunoppervlak voor de opbouwconstructie 10. De opbouwconstructie 10 omvat daartoe draagvlakken 22, 23, 24, zoals aangeduid in Fig. 5.

Zoals getoond in Fig. 4 omvat de balk 17 een nok 25. Hier kan een grijpelement 26 dat is voorzien aan de opbouwconstructie 10 omheen grijpen wanneer de opbouwconstructie 10 in een stand zoals weergegeven in Fig. 6 op het frame 9 wordt neergelaten. Het grijpelement 26 grijpt om de nok 25, die als vangorgaan 25 dienst doet, ter vorming van een kraalverbinding waardoor een scharnierbare koppeling van frame 9 en opbouwconstructie 10 wordt verkregen. De opbouwconstructie 10 kan vervolgens worden geroteerd om de kraalverbinding in de richting van de pijl 27 zoals getoond in Fig. 6.

In Fig. 6 is voorts weergegeven dat een in een onderste draagvlak 23 van de opbouwconstructie 10 een uitsparing 28 is voorzien voor opname van een aan de onderste balk 18 voorziene nok 29. Deze vormen samen een uitlijnvoorziening voor frame 9 en opbouwconstructie 10. Dit is in meer detail getoond in Fig. 9, waar ook een waterafdichting 31 aan de onderzijde van de dakkapel 1 is getoond.

Fig. 7 toont een schematisch zijaanzicht van een detail van de dakkapel 1. Het dakoppervlak 30 loopt enigszins af in de richting van de goot 14 waardoor hemelwater van het dakoppervlak 30 in de goot 14 terecht zal komen. Het zal vervolgens op de reguliere dakbedekking 13 aan de zijkant 2, 3 van de dakkapel 1 van de schuine dakconstructie 8 terecht komen, zoals getoond in Fig. 8.

Fig. 8 toont voorts de zijbalk 16 van frame 9 en een zijpaneel 32 van opbouwconstructie 10, welke een balk of plaatvormig element 10 omvat met een daarop gekoppelde bevestigingsplaat of spijkerstrook 37. Het zijpaneel 32 omvat een U-vormige uitsparing 33 ter plaatse van het deel dat op de balk 16 rust, waarbij de benen van de U-vorm zijn gevormd van de spijkerstrook 37 en de afwerkplaat 37. Dit verschaft een bescherming tegen indringend vocht en tocht. Een niet door de zijbalk 16 opgenomen deel van de uitsparing 33 verschaft ventilatie. Op het steunvlak tussen paneel 32 en balk 16 is een samendrukbaar materiaal voorzien dat een uitstekende afdichting verschaft. De spijkerstrook 37 ligt aan tegen de zijbalk 16 van het frame 9. Bijvoorbeeld kan op positie 34 een schroef- of spijkerverbinding worden verschaft voor het onderling verbinden van frame 9 en opbouwconstructie 10. Op overeenkomstige wijze is een spijkerstrook 36 voorzien aan de zijbalk 16 van het frame 9, welke strook aanligt tegen de slaper 35 welke deel uitmaakt van de schuine dakconstructie. Deze spijkerstrook 36 kan middels een schroef- of spijkerverbinding worden verbonden aan de slaper 35. De gecombineerde bevestiging van frame 9 aan slaper 35 en opbouwconstructie 10 aan frame 9 verschaft een stabiele verbin- ding van de dakkapel aan de schuine dakconstructie.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.

De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.

Claims (15)

1. Dakkapel, omvattende een aan een schuine dakconstructie te bevestigen frame en een aan het frame te koppelen opbouwconstructie, waarbij het frame nabij een in gebruik hoogstgelegen positie een vangorgaan omvat voor samenwerking met een grijpelement van de opbouwconstructie, zodanig dat het samenbrengen van het grijpelement en het vangorgaan een scharnierbare koppeling van frame en opbouwconstructie verschaft.

2. Dakkapel volgens conclusie 1, waarbij het frame nabij een hoogstgelegen positie een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende kaderbalk omvat welke aan een van de opening afgelegen zijde een van de kaderbalk afgerichte nok omvat voor invoeging in een door het grijpelement gevormde uitsparing.

3. Dakkapel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het frame een rond een opening voorzien kader omvat.

4. Dakkapel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het grijpelement en vangorgaan een kraalverbinding verschaffen.

5. Dakkapel volgens conclusie 2, waarbij het vangorgaan is voorzien nabij een in gebruik hoogste positie van de kaderbalk.

6. Dakkapel volgens conclusie 2, waarbij het van de kaderbalk af gelegen uiteinde van de nok in gebruik naar beneden is gericht.

7. Dakkapel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het frame een afsteunoppervlak omvat en de opbouwconstructie een op het afsteunoppervlak te positioneren draagvlak omvat.

8. Dakkapel volgens conclusie 7, waarbij de opbouwconstructie aan een tijdens gebruik naar beneden gerichte zijde een U-vormig element omvat, voor opname van het afsteunoppervlak van het frame.

9. Dakkapel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vangorgaan en grijpelement zich over in hoofdzaak de gehele breedte van de dakkapel uitstrekken.

10. Dakkapel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de dakkapel aan alle buitenzijden een met dakbekleding van het dak samenwerkbare waterkering omvat.

11. Dakkapel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het dak van de opbouwconstructie tijdens gebruik afloopt in de richting van een hoogstgelegen positie van het frame en het frame een geïntegreerde hemelwaterafvoer omvat voor afvoer van hemelwater vanaf de schuine dakconstructie en vanaf het dak van de dakkapel.

12. Dakkapel volgens conclusie 7, waarbij de opbouwconstructie nabij het draagvlak een samendrukbaar materiaal omvat voor het verschaffen van een tochtafdichting, bij voorkeur een rubbermateri-aal.

13. Dakkapel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opbouwconstructie een in hoofdzaak geprefabriceerde constructie is.

14. Werkwijze voor het plaatsen van een dakkapel volgens een der voorgaande conclusies op een schuine dakconstructie, welke werkwijze ten minste de stappen omvat van: - het in een schuine dakconstructie aanbrengen van een uitsparing, - het aan randen van de uitsparing monteren van het frame, zodanig dat een vangorgaan is voorzien nabij een hoogste positie van het frame, - het om het vangorgaan plaatsen van het grijpelement van de opbouwconstructie, zodanig dat het draagvlak van de opbouwconstructie op afstand is gelegen van het afsteunoppervlak van het frame, en - het roteren van de opbouwconstructie om het grijpelement, om het draagvlak van de opbouwconstructie te laten afsteunen op het af-steunoppervlak van het frame.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de opbouwconstructie in een tegen het frame aanliggende positie wordt gehesen.