NL2010702C2

NL2010702C2 - Ladder.

Info

Publication number: NL2010702C2
Application number: NL2010702A
Authority: NL
Inventors: Jeroen Werf; Ralf Heeremans
Original assignee: Jnr Patent B V
Priority date: 2013-04-24
Filing date: 2013-04-24
Publication date: 2014-10-27
Also published as: CN104120970A; EP2796639A1

Description

Ladder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ladder, in het bijzonder een ladder voor bevestiging aan een bouwsteiger.

Dergelijke ladders zijn op zich bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooi US 3 997 024 en het Amerikaanse octrooi US 4 807 719, en dienen er respectievelijk voor om het beklimmen van de bouwsteiger mogelijk te maken en om het op de voorgeschreven wijze, dat wil zeggen vanaf de zijkant, beklimmen van de bouwsteiger te bevorderen.

De ladders volgens de stand van de techniek hebben echter diverse nadelen. Allereerst zijn zij niet universeel toepasbaar op een willekeurige bouwsteiger, maar dient er een steiger uitgerust met een speciale bevestigingsvoorziening voorhanden te zijn.

Daarnaast zijn de bekende bevestigingsconstructies zodanig uitgevoerd dat de steiger er in breedte door toeneemt, hetgeen nadelig is bij het verplaatsen van een dergelijke steiger, in het bijzonder wanneer de verplaatsing door relatief smalle openingen, zoals deurposten dient te geschieden.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding een ladder te verschaffen voor gebruik op een bouwsteiger, die de bovengenoemde nadelen ontbeert, danwel die een bruikbaar alternatief vormt voor de stand der techniek.

De uitvinding stelt daartoe een ladder voor, omvattende een eerste staander, voorzien van sporten, aan één uiteinde in lengterichting schamierbaar verbonden met het uiteinde in lengterichting van een tweede staander, waarbij de tweede staander voorzien is van ten minste één losmaakbaar sluitbaar oog, voor het direct om een zich verticaal uitstrekkende buis van een steigerstaander roteerbaar bevestigen van de ladder.

De ladder volgens de uitvinding biedt diverse voordelen. Allereerst is deze toepasbaar op iedere standaard-steiger opgebouwd uit ronde buis, of althans op elke ten minste een zich verticaal uitstrekkend rond buisdeel omvattende steiger.

Tevens biedt de ladder het voordeel dat de steiger hierdoor niet breder behoeft te worden, en er in het bijzonder geen uitstekende delen op bevestigd hoeven te worden, hetgeen kans op het beschadigen van de ruimte waarin de steiger gebruikt wordt aanzienlijk afneemt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het oog zodanig aan de tweede staander verbonden dat de ladder in één aan een steiger gekoppelde toestand, waarbij de tweede staander van de ladder zich in een vlak parallel aan dat waarin de steigerstaander uitstrekt, in breedterichting niet meer dan de dikte van het oogmateriaal langs de steigerstaander uitsteekt.

Een dergelijke bevestiging kan bijvoorbeeld worden bereikt doordat het oog gezien in een richting van iemand die voor de ladder staat om deze te beklimmen, is bevestigd middels een houder die in hoofdzaak recht naar achter steekt. Het oog zelf kan gevormd worden door een omgekruld plaatdeel, dat ter vereenvoudiging van de bevestiging uit twee losmaakbaar met elkaar verbindbare delen kan bestaan. Deze delen kunnen van een snelsluiting zijn voorzien, of bijvoorbeeld door middel van bouten aan elkaar bevestigbaar zijn.

De binnenomtrek van het oog is bij voorkeur zodanig gekozen dat het in een gesloten toestand niet vormsluitend is met de steigerbuis, maar juist iets ruimer, zodat de ladder vrijelijk gedraaid kan worden.

In een volgende uitvoeringsvorm is de eerste staander langer dan de tweede staander, zodat een stabiele uitgeklapte toestand bereikt kan worden waarbij de tweede staander zich verticaal uitstrekt. De tweede staander kan daarbij parallel aan de steiger opgesteld zijn, hetgeen een stabiele bevestiging aan de steiger vereenvoudigt.

Teneinde onbeoogd inklappen van de ladder tijdens gebruik tegen te gaan, kan deze worden voorzien van een vergrendeling, voor het in de stabiele uitgeklapte toestand houden van de ladder. Een dergelijke vergrendeling kan gevormd worden met een uitzetter welke vergrendeld kan worden door deze door een dood punt heen te drukken.

Tevens kan er een voorziening zijn voor het voorkomen van onbeoogd draaien van de ladder ten opzichte van de steiger. Daartoe kan bijvoorbeeld de tweede staander van de ladder voorzien zijn van een aangrijpmiddel, voor het aan een horizontale buis van de steiger bevestigen van die tweede staander. Een dergelijk aangrijpmiddel kan bijvoorbeeld een haak omvatten, waarmee de ladder over de zich horizontaal uitstrekkende buis van een steiger gehangen kan worden.

In een dergelijke uitvoering is het voordelig wanneer de haak op een zodanige hoogte is aangebracht dat de ladder in ten minste twee verticale posities aan een steiger bevestigd kan worden, waarbij de ladder in een eerste positie op een ondergrond waarop de steiger staat afsteunt, en de ladder in een tweede positie boven de ondergrond waarop de steiger staat afsteunt. De eerste positie kan dan tijdens gebruik van de ladder worden toegepast, terwijl de tweede positie dient voor het opbergen van de ladder of het tezamen met de steiger verplaatsen van de ladder.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bouwsteiger, omvattende een samenstel van bouw steiger staanders, waarvan er ten minste één een zich verticaal uitstrekkend buisdeel met een in hoofdzaak ronde doorsnede omvat, en ten minste een door de bouwsteigerstaanders gedragen plateau dat een werkvlak vormt, gekenmerkt door een ladder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste éne oog is aangebracht om het buisdeel met de in hoofdzaak ronde doorsnede, en ook een dergelijke bouwsteiger, waarbij de ladder zodanig bevestigd is dat deze roteerbaar is tussen een stand waaraan deze aangelegen is aan een lengtezijde van het plateau, voor het via de ladder betreden van het plateau, en een stand waarin deze aangelegen is aan een breedterichting van het plateau, voor het transporteren van de steiger en/of het opbergen van de ladder. De bouwsteiger kan daarbij voorzien zijn van een zich verticaal uitstrekkende buis, waarbij het bevestigingsmiddel van de ladder aangrijpt op de zich verticaal uitstrekkende buis.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van de volgende figuren. Hierin toont:

Figuur 1 diverse aanzichten van de uitvinding in een eerste toestand;

Figuur 2 diverse aanzichten van de uitvinding in een tweede toestand;

Figuur 3 een eerste detail van de uitvinding; en

Figuur 4 een eerste detail van de uitvinding.

Figuur 1 toont diverse aanzichten van de uitvinding in een eerste toestand. Zichtbaar is een ladder 1, omvattende een eerste staander 2, voorzien van sporten 3, aan één uiteinde 4 in lengterichting schamierbaar verbonden met het uiteinde in lengterichting van een tweede staander 5, waarbij de tweede staander 5 voorzien is van ten minste één losmaakbaar sluitbaar oog 6, voor het direct om een zich verticaal uitstrekkende buis 7 van een steigerstaander 8 roteerbaar bevestigen van de ladder 1. De figuur toont tevens een bouwsteiger 9, omvattende een samenstel van bouwsteigerstaanders 10, waarvan er ten minste één een zich verticaal uitstrekkend buisdeel 7 met een in hoofdzaak ronde doorsnede 11 omvat, en ten minste een door de bouwsteigerstaanders 10 gedragen plateau 12 dat een werkvlak vormt, gekenmerkt door een ladder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste éne oog is aangebracht om het buisdeel 11 met de in hoofdzaak ronde doorsnede.

Het oog 6 is zodanig aan de tweede staander verbonden dat de ladder 1 in één aan een steiger 9 gekoppelde toestand, waarbij de tweede staander van de ladder zich in een vlak parallel aan dat waarin de steigerstaander uitstrekt, in breedterichting niet meer dan de dikte van het oogmateriaal langs de steigerstaander uitsteekt. De eerste staander 2 is langer dan de tweede staander 5, zodat een stabiele uitgeklapte toestand bereikt kan worden waarbij de tweede staander zich verticaal uitstrekt.

De ladder 2 is voorzien van een vergrendeling, voor het in de stabiele uitgeklapte toestand houden van de ladder 2, en de tweede staander 5 voorzien is van een aangrijpmiddel 13, voor aan een horizontale buis van de steiger 9 bevestigen van de tweede staander 5.

Figuur 2 toont dezelfde ladder 1 en dezelfde steiger 9 uit figuur 1, in een toestand waarin deze aangelegen is aan een lengtezijde van het plateau 12, voor het via de ladder betreden van het plateau, in tegenstelling tot de in figuur 1 getoonde toestand waarin deze aangelegen is aan een breedterichting van het plateau 12.

Figuur 3 een toont in detail het losmaakbaar sluitbaar oog 6.

Figuur 4 toont dat het aangrijpmiddel een haak omvat, waarmee de ladder over de zich horizontaal uitstrekkende buis van een steiger gehangen kan worden.

Claims

1. Ladder, omvattende: Een eerste staander, voorzien van sporten, aan één uiteinde in lengterichting schamierbaar verbonden met het uiteinde in lengterichting van een tweede staander, met het kenmerk dat de tweede staander voorzien is van ten minste één losmaakbaar sluitbaar oog, voor het direct om een zich verticaal uitstrekkende buis van een steigerstaander roteerbaar bevestigen van de ladder.

2. Ladder volgens conclusie 1, waarbij het oog zodanig aan de tweede staander verbonden is dat de ladder in één aan een steiger gekoppelde toestand, waarbij de tweede staander van de ladder zich in een vlak parallel aan dat waarin de steigerstaander uitstrekt, in breedterichting niet meer dan de dikte van het oogmateriaal langs de steigerstaander uitsteekt.

3. Ladder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste staander langer is dan de tweede staander, zodat een stabiele uitgeklapte toestand bereikt kan worden waarbij de tweede staander zich verticaal uitstrekt.

4. Ladder volgens conclusie 3, voorzien van een vergrendeling, voor het in de stabiele uitgeklapte toestand houden van de ladder.

5. Ladder volgens één der conclusies 1-3, waarbij de tweede staander voorzien is van een aangrijpmiddel, voor aan een horizontale buis van de steiger bevestigen van de tweede staander.

6. Ladder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het aangrijpmiddel een haak omvat, waarmee de ladder over de zich horizontaal uitstrekkende buis van een steiger gehangen kan worden.

7. Ladder volgens conclusie 5 of 6, waarbij de haak op een zodanige hoogte is aangebracht dat de ladder in ten minste twee verticale posities aan een steiger bevestigd kan worden, waarbij de ladder in een eerste positie op een ondergrond waarop de steiger staat afsteunt, en de ladder in een tweede positie boven de ondergrond waarop de steiger staat afsteunt.

8. Bouwsteiger, omvattende een samenstel van bouwsteigerstaanders, waarvan er ten minste één een zich verticaal uitstrekkend buisdeel met een in hoofdzaak ronde doorsnede omvat, en ten minste een door de bouwsteigerstaanders gedragen plateau dat een werkvlak vormt, gekenmerkt door een ladder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste éne oog is aangebracht om het buisdeel met de in hoofdzaak ronde doorsnede.

9. Bouwsteiger volgens conclusie 8, waarbij de ladder zodanig bevestigd is dat deze roteerbaar is tussen een stand waaraan deze aangelegen is aan een lengtezijde van het plateau, voor het via de ladder betreden van het plateau, en een stand waarin deze aangelegen is aan een breedterichting van het plateau, voor het transporteren van de steiger en/of het opbergen van de ladder.

10. Bouwsteiger volgens conclusie 8 of 9, omvattende een zich verticaal uitstrekkende buis, waarbij het bevestigingsmiddel van de ladder aangrijpt op de zich verticaal uitstrekkende buis.