NL2010678C2 - Mannelijke en vrouwelijke delen van een dierenidentificatieinrichting. - Google Patents

Mannelijke en vrouwelijke delen van een dierenidentificatieinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2010678C2
NL2010678C2 NL2010678A NL2010678A NL2010678C2 NL 2010678 C2 NL2010678 C2 NL 2010678C2 NL 2010678 A NL2010678 A NL 2010678A NL 2010678 A NL2010678 A NL 2010678A NL 2010678 C2 NL2010678 C2 NL 2010678C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shaft
male
head
male part
support
Prior art date
Application number
NL2010678A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2010678A (nl
Inventor
Jean-Jacques Hilpert
Johan Decaluwé
Mathieu Delden
Original Assignee
Allflex Europ
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Allflex Europ filed Critical Allflex Europ
Publication of NL2010678A publication Critical patent/NL2010678A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2010678C2 publication Critical patent/NL2010678C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/001Ear-tags

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)
  • Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Farming Of Fish And Shellfish (AREA)

Description

Mannelijke en vrouwelijke delen van een dierenidentificatie- inrichting
Gebied van de uitvinding
Het gebied van de uitvinding is dat van de identificatie en/of het merken van dieren.
Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op de identificatie-inrichtingen, ook merken genoemd, gebruikt voor het identificeren of merken van een dier dat met name tot de varkenssoort behoort.
Stand van de techniek
De identificatie van vee is in tal van landen verplicht gemaakt om de opvolging van de veestapel te verzekeren en de oorsprong van de dieren bestemd met name voor consumptie te garanderen.
Zodoende, om de traceerbaarheid te verzekeren, wordt een dier op klassieke wijze geïdentificeerd door middel van een merk, bij voorbeeld bevestigd aan zijn oor, gevormd door een mannelijk deel en een vrouwelijk deel die zijn ontworpen om zich op een onomkeerbare wijze aaneen te sluiten.
Op klassieke wijze omvat het mannelijke deel, zoals toegelicht in figuur 1, een schacht 11 die zich uitstrekt uitgaande van een steun 12 bestemd om te steunen op een zijde van het oor van het dier, loodrecht (of in hoofdzaak loodrecht) op deze steun. Een dergelijke schacht 11 bestaat in hoofdzaak uit een stang 111 en een kop 112.
Het vrouwelijke deel omvat van zijn kant, zoals toegelicht in figuur 2, een ontvangstknop 21 met een opening 211 en een holte 212 voor de inbrenging van de kop 112 van de mannelijke schacht 11. De basis of steun 22 van het vrouwelijke deel kan op de andere zijde van het oor steunen.
Dergelijke merken rusten dus al tal van jaren de meeste fokdieren uit, ongeacht hun soort (runderen, schapen, varkens, geiten of andere).
In het bijzonder heeft de schacht van het mannelijke deel, ongeacht de soort van het te merken dier, altijd in hoofdzaak dezelfde afmetingen. Het is zodoende mogelijk hetzelfde gereedschap (op klassieke wijze een tang) te gebruiken om een identificatiemerk op het oor van een rund of op het oor van een varken aan te brengen.
Zodoende heeft de kop 112 van de schacht 11, op klassieke wijze, de vorm van een punt waarvan de basis een diameter 01 in de orde van grootte van 7,8 mm heeft. De stang lil heeft de vorm van een cilinder of kegel waarvan de minimale diameter 02, ter hoogte van de verbinding met de kop 112, in de orde van grootte van 4,8 mm is.
De steunen van de mannelijke en vrouwelijke delen daarentegen, respectievelijk referenties 12 en 22 op de figuren 1 en 2, hebben vormen en afmetingen die zijn aangepast aan het ras en aan de leeftijd van het te merken dier. Het formaat van het merk kan zodoende verschillen afhankelijk van de soort, en met name afhankelijk van de grootte van de soort. Het formaat en de vorm van deze steunen hebben inderdaad geen invloed op het type van het werktuig gebruikt om het merk aan te brengen.
Zodoende heeft de steun 12 van het mannelijke deel, bijvoorbeeld, een cirkelvormige oppervlakte. De schacht 11 strekt zich dan vanaf het midden van de steun 12 uit. De steun 12 omvat eventueel een verlenging die een in hoofdzaak rechthoekige merkoppervlakte definieert.
Op dezelfde wijze kan de steun 22 van het vrouwelijke deel een cirkelvormige oppervlakte hebben. De ontvangstknop 21 en de ingangsopening 211 ervan zijn dan op de steun 22 gecentreerd. De steun 22 omvat eventueel een verlenging die een in hoofdzaak rechthoekige merkoppervlakte definieert.
Een nadeel van deze merken volgens de stand van de techniek is echter dat ze slecht zijn aangepast aan de oren van varkens, die bijzonder kwetsbaar zijn. De uitvinders van de onderhavige octrooiaanvraag hebben inderdaad vastgesteld dat de gaten aangebracht in de oren van varkens tijdens de aanbrenging van het merk de neiging vertonen tijdens het leven van het dier groter te worden, wat met name gezondheidsproblemen voor het dier inhoudt, wat een hoger infectierisico vormt gekoppeld aan de grootte van het gat, en van de betrouwbaarheid van het identificatiesysteem dat van het oor van het dier zou kunnen loskomen (door doorheen het gat te gaan).
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding stelt een nieuw bijzonder ingenieus merk voor, met name aangepast aan het merken van varkens.
Meer bepaald stelt de uitvinding een nieuw mannelijk deel van een identificatie-inrichting van een dier voor dat een schacht omvat die zich uitstrekt uitgaande van een steun die is bestemd om te steunen op een zijde van het oor van het dier, volgens dewelke de schacht een omloopvorm heeft en ten minste een eerste gedeelte omvat dat stang vormt en een tweede gedeelte dat kop vormt die is bestemd om in een vrouwelijk deel van de identificatie-inrichting binnen te dringen om de mannelijke en vrouwelijke delen samen te brengen.
Volgens de uitvinding heeft de kop een maximale diameter tussen 3 mm en 5,5 mm.
Het mannelijke deel volgens de uitvinding heeft dus een "gereduceerde" schacht ten opzichte van de mannelijke delen volgens de stand van de techniek. Zoals aangeduid met betrekking tot de stand van de techniek heeft de kop van de schacht inderdaad op klassieke wijze een diameter in de orde van grootte van 7,8 mm.
De reductie van de afmetingen van de schacht biedt tal van voordelen.
In hoofdzaak hebben de uitvinders, op totaal onverwachte wijze, vastgesteld dat het gebruik van een schacht met gereduceerde afmeting zeker wel een gat met gereduceerde afmeting tijdens de aanbrenging van het merk voortbracht, maar vooral dat dit gat tijdens het leven van het dier weinig vergrootte. Een merk volgens de uitvinding is dus veel betrouwbaarder en gezonder dan een merk volgens de stand van de techniek.
Bovendien maakt het gebruik van schachten met gereduceerde afmetingen het mogelijk de hoeveelheid materiaal gebruikt tijdens de vervaardiging van de mannelijke delen te beperken, wat het mogelijk maakt de productiekost ervan te reduceren.
Er moet worden opgemerkt dat de voorgestelde benadering verre van vanzelfsprekend is. De deskundige beoogt inderdaad zoveel mogelijk de bestaande producten te hergebruiken. Bovendien is hij tevreden als hij dezelfde tang kan gebruiken om merken op verschillende soorten dieren te kunnen aanbrengen. Hij zou dus niet gestimuleerd zijn geweest om de afmetingen van bestaande schachten te wijzigen met het risico van plaatsingsgereedschap te moeten veranderen.
Bovendien, terwijl de dieren reeds decennia lang met behulp van dergelijke merken worden geïdentificeerd, is nooit beoogd de grootte van de schacht van de mannelijke delen te wijzigen.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm heeft de schacht een uitsparing die is bestemd om een naald van een plaatsingsgereedschap op te nemen, en heeft de kop een maximale diameter tussen 4,5 mm en 5,5 mm.
In het bijzonder heeft de kop een maximale diameter in de orde van grootte van of gelijk aan 5 mm.
Een dergelijke kop heeft, bijvoorbeeld, de vorm van een punt, eventueel afgeknot en/of hol, waarvan de basis een diameter gelijk aan 5 mm heeft.
Volgens een specifiek kenmerk van de uitvinding is de stang cilindrisch of conisch en heeft ze een minimale diameter tussen 3,1 mm en 4,1 mm.
Volgens een ander specifiek kenmerk heeft de stang een minimale diameter in de orde van grootte van of gelijk aan 3,6 mm.
Opnieuw heeft het mannelijke deel volgens de uitvinding dus een "gereduceerde" schacht ten opzichte van de mannelijke delen volgens de stand van de techniek. Zoals aangeduid met betrekking tot de stand van de techniek heeft de stang inderdaad op klassieke wijze een minimale diameter, ter hoogte van de verbinding met de kop, in de orde van grootte van 4,8 mm.
Volgens een tweede uitvoeringsvorm is de schacht vol en heeft de kop een maximale diameter tussen 3 mm en 4 mm.
In het bijzonder heeft de kop een maximale diameter in de orde van grootte van of gelijk aan 3,5 mm.
Een dergelijke kop heeft, bijvoorbeeld, de vorm van een punt, eventueel afgeknot en/of hol, waarvan de basis een diameter gelijk aan 3,5 mm heeft.
Volgens een specifiek kenmerk van de uitvinding is de stang cilindrisch of conisch en heeft ze een minimale diameter tussen 2 mm en 3 mm.
Volgens een ander specifiek kenmerk heeft de stang een minimale diameter in de orde van grootte van of gelijk aan 2,5 mm.
Volgens deze verschillende uitvoeringsvormen kan de schacht dus "hol" zijn (d.w.z. een uitsparing hebben) of vol zi jn.
Er kunnen dus klassieke tangen worden gebruikt om merken volgens de uitvinding aan te brengen. In het bijzonder kunnen de mannelijke delen waarvan de schacht vol is, door middel van een klassieke tang zonder naald worden aangebracht.
De mannelijke delen waarvan de schacht een uitsparing heeft, kunnen ook door middel van een klassieke tang worden aangebracht, zoals de TTU-tang of "Universal Total Tagger" van Allflex (gedeponeerde handelsmerken), eventueel voorzien van een fijnere naald.
De voordelen gekoppeld aan de reductie van de grootte van dergelijke holle of volle schachten zijn dezelfde als de eerder beschreven en worden niet in detail herhaald.
Er wordt echter opgemerkt dat de waarden voorgesteld voor de diameter van de stang voldoende zijn om de stevigheid van het mannelijke deel en de onschendbaarheid van het merk door breuk van het mannelijke deel te verzekeren.
Volgens een specifiek kenmerk van de uitvinding heeft de steun een in hoofdzaak vierkante oppervlakte.
Zodoende zijn de tegenoverliggende zijkanten van de steun in hoofdzaak parallel en zijn de aangrenzende zijkanten in hoofdzaak loodrecht. De hoeken van de vierkante steun kunnen daarentegen recht of "afgerond" zijn.
De afmetingen van een dergelijke steun zijn in de orde van grootte van 24x24 mm, 30x30 mm of 40x40 mm, afhankelijk van de dierensoort.
Het gebruik van een vierkante steun is bijzonder voordelig, omdat hij het mogelijk maakt de oppervlakte van de steun te reduceren en dus de hoeveelheid materiaal gebruikt voor de steun en, bijgevolg, het gewicht van het mannelijke deel.
Een mannelijk deel met een vierkante steun heeft inderdaad dezelfde kenmerken in termen van onschendbaarheid als een mannelijk deel met een cirkelvormige steun waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de diagonaal van de vierkante steun. Bij wijze van voorbeeld kunnen een mannelijk deel met een vierkante steun in de orde van grootte van 40x40 mm en een mannelijk deel met een cirkelvormige steun waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan 56 mm (d.w.z. de lengte van de diagonaal van de vierkante steun) niet doorheen een gat met een diameter in de orde van grootte van 55 mm gaan.
De oppervlakte van een cirkelvormige steun waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van de diagonaal van een vierkante steun is daarentegen n/2 keer groter dan de oppervlakte van deze vierkante steun. Het gewicht verbonden met het mannelijke deel met een vierkante steun is dus duidelijk lager dan dat van het mannelijke deel met een dergelijke cirkelvormige steun.
Een dergelijk mannelijk deel is bijvoorbeeld in thermoplastisch materiaal, zoals polyurethaan, gerealiseerd.
De uitvinding heeft overigens betrekking op een vrouwelijk deel van een identificatie-inrichting dat een holte omvat die is bestemd voor het opnemen van de kop van een mannelijk deel zoals eerder beschreven om de mannelijke en vrouwelijke delen samen te brengen.
Volgens de uitvinding heeft de ingangsopening van een dergelijke holte een diameter tussen 2,4 en 4,5 mm.
Een dergelijk vrouwelijk deel is dus geschikt om samen te werken met een mannelijk deel met een smalle schacht, zoals eerder beschreven.
Indien men, bijvoorbeeld, een mannelijk deel met een holle schacht volgens de eerder voorgestelde eerste uitvoeringsvorm bekijkt, is de diameter van de ingangsopening tussen 3,5 mm en 4,5 mm en voordeligerwijs gelijk aan 4 mm. Indien men een mannelijk deel met een volle schacht volgens de eerder voorgestelde tweede uitvoeringsvorm bekijkt, is de diameter van de ingangsopening tussen 2,4 mm en 3,4 mm en voordeligerwijs gelijk aan 2,9 mm.
In het bijzonder zijn de afmetingen van de holte aangepast om zich zo goed mogelijk aan te passen aan de nieuwe voorgestelde afmetingen voor het mannelijke deel, om met name een goede samenbrenging van de mannelijke en vrouwelijke delen en de onschendbaarheid van het merk te verzekeren.
Bovendien maakt het gebruik van een ontvangstknop met gereduceerde afmetingen het mogelijk de hoeveelheid materiaal gebruikt bij de vervaardiging van de vrouwelijke delen te beperken, wat het mogelijk maakt de productiekost ervan te reduceren.
Volgens een ander specifiek aspect van de uitvinding werkt de holte samen met een steun die is bestemd om te steunen op een andere zijde van het oor van het dier, waarbij de steun een in hoofdzaak vierkante oppervlakte heeft.
Zodoende zijn de tegenoverliggende zijkanten van de steun in hoofdzaak parallel en zijn de aangrenzende zijkanten in hoofdzaak loodrecht. De hoeken van de vierkante steun kunnen daarentegen recht of "afgerond" zijn.
De afmetingen van een dergelijke steun zijn, bijvoorbeeld, in de orde van grootte van 24x24 mm, 30x30 mm of 40x40 mm, afhankelijk van de dierensoort.
Zoals hierboven aangetoond, is het gebruik van een vierkante steun bijzonder voordelig, omdat hij het mogelijk maakt de oppervlakte van de steun te reduceren en dus de hoeveelheid van het materiaal gebruikt voor de steun en, bijgevolg, het gewicht van het vrouwelijke deel.
Een dergelijk vrouwelijk deel is bijvoorbeeld in thermoplastisch materiaal, zoals polyurethaan of hogedichtheidpolyethyleen gerealiseerd.
Zodoende bestaat een merk volgens de uitvinding voordeligerwijs uit een mannelijk deel dat een schacht met kleine afmetingen zoals eerder beschreven en een steun met een vierkante oppervlakte omvat, en een vrouwelijk deel dat een ontvangstknop met kleine afmetingen omvat zoals eerder beschreven en een steun met een vierkante oppervlakte omvat.
In het bijzonder kan het materiaal gebruikt voor de mannelijke en vrouwelijke delen verschillend zijn (polyurethaan voor het mannelijke deel en hogedichtheidpolyethyleen bijvoorbeeld). Varkens bestemd voor vetmesting worden inderdaad na slechts enkele levensmaanden afgeslacht en het is niet nodig ze met merken uit te rusten die jarenlang bestand zijn.
Lijst van de figuren
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken duidelijker uit de onderstaande beschrijving van een specifieke uitvoeringsvorm, gegeven bij wijze van eenvoudig toelichtend en niet-beperkend voorbeeld, en bijgesloten tekeningen, waarbij: - de figuren 1 en 2, voorgesteld met betrekking tot de stand van de techniek, respectievelijk een mannelijk deel en een vrouwelijk deel van een identificatie-inrichting volgens de stand van de techniek toelichten; - de figuren 3 en 4 een voorbeeld van mannelijke en vrouwelijke delen volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding toelichten; - de figuren 5A-5B, 6A-6B, 7 en 10 de resultaten van een test uitgevoerd op een eerste groep biggen voorstellen, die biggen omvatten uitgerust met een identificatiemerk met een holle schacht volgens de uitvinding op het ene oor en met een controlemerk op het andere oor; - de figuren 8A-8B, 9A-9B en 11 de resultaten van een test uitgevoerd op een tweede groep biggen voorstellen, die biggen omvatten uitgerust met een identificatiemerk met een volle schacht volgens de uitvinding op het ene oor en een controlemerk op het andere oor.
Beschrijving van een uitvoeringsvorm van de uitvinding
Het algemene principe van de uitvinding berust op een keuze van specifieke afmetingen voor de mannelijke en vrouwelijke delen van een identificatiemerk die verrassende effecten verschaffen, wanneer een dergelijk merk op het oor van dieren van met name de varkenssoort wordt aangebracht.
Meer bepaald stelt de uitvinding voor de afmetingen van de schacht van het mannelijke deel ten opzichte van de schachten volgens de stand van de techniek te reduceren en de afmetingen van de ontvangstknop van het vrouwelijke deel ten opzichte van de ontvangstknoppen volgens de stand van de techniek te reduceren.
De uitvinders hebben daadwerkelijk vastgesteld dat de keuze van een bereik van specifieke waarden voor de afmetingen van de schacht het mogelijk maakte de verhoging van de grootte van het gat voortgebracht in het oor door het aanbrengen van het merk tijdens het leven van het dier te vermijden (of ten minste te reduceren).
Nog meer bepaald, terwijl volgens de stand van de techniek de basis van de kop van de mannelijk schacht een diameter in de orde van grootte van 7,8 mm had, stelt de uitvinding voor deze afmeting tot een diameter in de orde van grootte van 5 ± 0,5 mm voor een holle schacht of in de orde van grootte van 3,5 ± 0,5 mm voor een volle schacht te reduceren.
De diameter van de stang van de mannelijke schacht ter hoogte van zijn verbinding met de kop (ook "diameter onder kop" genoemd), op klassieke wijze in de orde van grootte van 4,8 mm, kan ook tot een diameter in de orde van grootte van 3,6 ± 0,5 mm voor een holle schacht of in de orde van grootte van 2,5 ± 0,5 mm voor een volle schacht worden gereduceerd.
Ten slotte kan de lengte van de schacht ook van 20,8 mm volgens de stand van de techniek tot 20,3 mm volgens de uitvinding worden gereduceerd.
De figuren 3 en 4 lichten een voorbeeld van de mannelijke en vrouwelijke delen volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding toe.
Volgens deze uitvoeringsvorm heeft de kop 112 van de schacht 11 van het mannelijke deel de vorm van een punt waarvan de basis een diameter 03 in de orde van grootte van 5 mm heeft, indien de schacht hol is, of in de orde van grootte van 3,5 mm, indien de schacht vol is. De stang lil heeft de vorm van een cilinder waarvan de diameter 04, met name ter hoogte van de verbinding met de kop 112, in de orde van grootte van 3,6 mm is, indien de schacht hol is, of in de orde van grootte van 2,5 mm, indien de schacht vol is.
Een dergelijke schacht kan hol zijn, wat de invoeging ervan op de naald van een tang gebruikt voor de aanbrenging van het merk mogelijk maakt, of vol zijn.
Bovendien hebben, volgens de uitvoeringsvorm toegelicht in figuren 3 en 4, de steun 12 van het mannelijke deel en de steun 22 van het vrouwelijke deel in hoofdzaak vierkante oppervlakten.
Volgens andere uitvoeringsvormen kan een merk volgens de uitvinding (mannelijk en/of vrouwelijk deel) ook met elektronische identificatiemiddelen worden verbonden. In dat geval hebben de steunen op klassieke wijze een cirkelvorm.
Hierna worden de resultaten van een test uitgevoerd op een niet-openbare plaats voorgesteld die het verrassende effect aantonen dat werd verkregen bij het gebruik van merken met afmetingen die tot de beperkte waardebereiken geïdentificeerd door de uitvinders behoren.
Deze test werd uitgevoerd op varkens, met aanbrenging van een identificatiemerk volgens de stand van de techniek op het ene oor van het dier en aanbrenging van een identificatiemerk met holle schacht of met volle schacht volgens de uitvoeringsvorm toegelicht in figuren 3 en 4 en hierboven beschreven op het andere oor van het dier, in de 36 uur volgend op de geboorte van het dier.
De test werd in een fokkerij met 700 zeugen uitgevoerd, in vijf groepen van 120 zeugen met biggen. De aanbrenging werd onder normale fokomstandigheden gerealiseerd, met gelijktijdige verzorging van de biggen.
Volgens deze test werden twee groepen van 300 biggen onderzocht.
Een identificatiemerk dat een mannelijk deel omvat met een holle schacht volgens de uitvinding werd op het oor van 300 biggen van eenzelfde groep aangebracht die enkele uren tot maximum 36 uur oud zijn, die een eerste groep vormen.
Een controlemerk volgens de stand van de techniek, het merk "Porcina Allflex" (gedeponeerd handelsmerk", werd tegelijkertijd op het andere oor van deze 300 biggen aangebracht.
Een identificatiemerk dat een mannelijk deel omvat met een volle schacht volgens de uitvinding werd ook op het oor van 300 andere biggen van eenzelfde groep aangebracht die enkele uren tot maximum 36 uur oud zijn, die een tweede groep vormen. Een controlemerk volgens de stand van de techniek, nog steeds het merk "Porcina Allflex" (gedeponeerd handelsmerk), werd tegelijkertijd op het andere oor van deze 300 biggen aangebracht.
Bij het spenen van de biggen eenentwintig dagen later stelden de uitvinders van de onderhavige octrooiaanvraag geen enkel merkverlies op de biggen van de twee groepen vast. Bovendien vertoonde geen van de biggen infectie of letsel met betrekking tot de aanbrenging van een merk volgens de uitvinding en/of een merk volgens de stand van de techniek.
Vijftien dagen na het spenen stelden de uitvinders van de onderhavige octrooiaanvraag geen enkel merkverlies op de biggen van de twee groepen vast. Opnieuw vertoonde geen van de biggen infectie of letsel met betrekking tot de aanbrenging van een merk volgens de uitvinding en/of een merk volgens de stand van de techniek en bleek de wondgenezing goed.
Er werden op biggen van elk van de groepen merken verwijderd om de grootte van de gaten achtergelaten door deze merken te meten.
Wat de eerste groep betreft die de biggen voorzien van een identificatiemerk met een holle schacht volgens de uitvinding omvat, stelden de uitvinders vast dat de diameter van het gat dat na wegneming van het merk volgens de uitvinding overbleef, in de orde van grootte van 4 mm, ongeveer twee keer kleiner is dan de diameter van het gat dat na wegneming van het controlemerk overbleef, in de orde van grootte van 8 mm.
Deze resultaten zijn met name te zien op de foto's 5A-5B, 6A-6B en 7 die respectievelijk de buitenzijden (figuur 5A) en binnenzijden (figuur 5B) van het oor van een big van de eerste groep na wegneming van het merk met holle schacht volgens de uitvinding, de buitenzijden (figuur 6A) en binnenzijden (figuur 6B) van het oor van ditzelfde big na wegneming van het controlemerk en de twee oren (figuur 7) van ditzelfde big na wegneming van de twee merken toelichten.
Wat de tweede groep betreft die de biggen voorzien van een identificatiemerk met een volle schacht volgens de uitvinding omvat, stelden de uitvinders vast dat de diameter van het gat dat na wegneming van het merk volgens de uitvinding overbleef, in de orde van grootte van 3,5 mm, meer dan twee keer kleiner is dan de diameter van het gat dat na wegneming van het controlemerk overbleef, in de orde van grootte van 8 mm.
Deze resultaten zijn met name te zien op de foto's 8A-8B en 9A-9B die respectievelijk de buitenzijden (figuur 8A) en binnenzijden (figuur 8B) van het oor van een big van de tweede groep na wegneming van het merk met volle schacht volgens de uitvinding en de buitenzijden (figuur 9A) en binnenzijden (figuur 9B) van het oor van ditzelfde big na wegneming van het controlemerk toelichten.
Er werden nieuwe maatregelen getroffen, wanneer de varkens 132 dagen oud waren.
Ten eerste stelden de uitvinders van de onderhavige octrooiaanvraag het verlies van een controlemerk op een varken van elk van de twee groepen vast. Geen enkel merk volgens de uitvinding (met volle schacht of met holle schacht) daarentegen raakte verloren.
Vervolgens werden op varkens van elk van de groepen merken verwijderd, om opnieuw de grootte van de gaten achtergelaten door deze merken te meten.
Wat de eerste groep betreft, stelden de uitvinders vast dat de diameter van het gat dat na wegneming van het merk met holle schacht volgens de uitvinding overbleef, in de orde van grootte van 7 mm is. De diameter van het gat dat na wegneming van het controlemerk overbleef, is in de orde van grootte van 1,5 cm. De gaten achtergelaten door de merken met holle schacht volgens de uitvinding hebben dus een oppervlakte die 2 tot 3 keer kleiner is dan die van de gaten achtergelaten door de controlemerken.
Deze resultaten zijn met name te zien op foto 10 die de twee oren van een varken van de eerste groep na wegneming van de twee merken (met holle schacht volgens de uitvinding en controlemerk) toelicht.
Wat de tweede groep betreft, stelden de uitvinders vast dat de diameter van het gat dat na wegneming van het merk met volle schacht volgens de uitvinding overbleef, in de orde van grootte van 5 mm is. De diameter van het gat dat na wegneming van het controlemerk overbleef, is in de orde van grootte van 1,5 cm. De gaten achtergelaten door de merken met holle schacht volgens de uitvinding hebben dus een oppervlakte die 3 tot 4 keer kleiner is dan die van de gaten achtergelaten door de controlemerken.
Deze resultaten zijn met name te zien op foto 11 die de twee oren van een varken van de tweede groep na wegneming van de twee merken (met volle schacht volgens de uitvinding en controlemerk) toelicht.
De grootte van de gaten resulterende uit de aanbrenging van een merk volgens de uitvinding (met volle schacht of met holle schacht) is dus weinig veranderd tijdens de groei van het dier, terwijl ze nagenoeg is verdubbeld voor de gaten resulterende uit de aanbrenging van een controlemerk.
Deze test maakt het met name mogelijk aan te tonen dat het gebruik van een schacht met gereduceerde "grootte" of "diameter" een gat met gereduceerde grootte bij de aanbrenging van het merk voortbrengt en dat dit gat weinig groter wordt vergeleken met bestaande producten, tijdens het leven van het dier.
Het risico op verlies van een merk volgens de stand van de techniek is dus veel hoger dan het risico op verlies van een merk volgens de uitvinding, rekening houdende met de diameter van de gaten en de verplaatsingsomvang die de merken in de gaten kunnen ondergaan. Met andere woorden, zijn de merken volgens de uitvinding veel veiliger dan de merken volgens de stand van de techniek.
In het bijzonder merkt men op dat de waardebereiken gekozen volgens de uitvinding het mogelijk maken, ondanks de gereduceerde afmetingen van de schacht van het mannelijke deel, een nieuw merk te verkrijgen, waarbij de bestendigheids- en onschendbaarheidsvereisten (met name bestendigheid van de schacht tegen lostrekken) worden nageleefd.
Bovendien maakt het gebruik van mannelijke en/of vrouwelijke delen met gereduceerde afmetingen het mogelijk de hoeveelheid materiaal gebruikt bij de vervaardiging van deze mannelijke en/of vrouwelijke delen te beperken, wat het mogelijk maakt de productiekost ervan te reduceren en het gewicht ervan (in de orde van grootte van 1,55 g voor een mannelijk deel volgens figuur 3 en in de orde van grootte van 1 g voor een vrouwelijk deel volgens figuur 4) te reduceren.
Dergelijke merken volgens de uitvinding worden dus beter verdragen door de dieren met bijzonder kwetsbare oren, zoals varkens, en kunnen vanaf de geboorte van het dier worden aangebracht, zelfs wanneer de oren ervan nog zeer klein en kwetsbaar zijn.

Claims (10)

1. Mannelijk deel van een identificatie-inrichting van een dier, omvattend een schacht (11) die zich uitstrekt uitgaande van een steun (12) bestemd om te steunen op een zijde van het oor van genoemd dier, waarbij genoemde schacht een omloopvorm heeft en ten minste een eerste gedeelte omvat dat stang (lil) vormt en een tweede gedeelte dat kop (112) vormt, waarbij genoemde kop is bestemd om in een vrouwelijk deel van genoemde identificatie-inrichting binnen te dringen om genoemde mannelijke en vrouwelijke delen samen te brengen, met het kenmerk, dat genoemde kop een maximale diameter tussen 3 mm en 5,5 mm heeft en dat genoemde steun (12) een in hoofdzaak vierkante oppervlakte heeft.
2. Mannelijk deel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde schacht (11) een uitsparing omvat die is bestemd om een naald van een plaatsingsgereedschap op te nemen en dat genoemde kop (112) een maximale diameter tussen 4.5 mm en 5,5 mm heeft.
3. Mannelijk deel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde kop (112) een maximale diameter gelijk aan 5 mm heeft.
4. Mannelijk deel volgens één der conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat genoemde stang (lil) cilindrisch of conisch is en een minimale diameter tussen 3,1 mm en 4,1 mm heeft.
5. Mannelijk deel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat genoemde stang (lil) een minimale diameter gelijk aan 3.6 mm heeft.
6. Mannelijk deel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde schacht (11) vol is en dat genoemde kop (112) een maximale diameter tussen 3 mm en 4 mm heeft.
7. Mannelijk deel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat genoemde kop (112) een maximale diameter gelijk aan 3,5 mm heeft.
8. Mannelijk deel volgens één der conclusies 6 en 7, met het kenmerk, dat genoemde stang (111) cilindrisch of conisch is en een minimale diameter tussen 2 mm en 3 mm heeft.
9. Mannelijk deel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat genoemde stang (111) een minimale diameter gelijk aan 2,5 mm heeft.
10. Vrouwelijk deel van een dierenidentificatie-inrichting, omvattend een holte (212) bestemd om de kop van een mannelijk deel volgens één der conclusies 1 tot 9 op te nemen voor het samenbrengen van genoemde mannelijke en vrouwelijke delen, met het kenmerk, dat de ingangsopening (211) van genoemde holte een diameter tussen 2,4 en 4,5 mm heeft en dat genoemde holte samenwerkt met een steun (22) die is bestemd om te steunen op een andere zijde van het oor van genoemd dier, waarbij genoemde steun een in hoofdzaak vierkante oppervlakte heeft.
NL2010678A 2012-04-23 2013-04-22 Mannelijke en vrouwelijke delen van een dierenidentificatieinrichting. NL2010678C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR1253715 2012-04-23
FR1253715A FR2989553B1 (fr) 2012-04-23 2012-04-23 Parties male et femelle d’un dispositif d’identification animale.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2010678A NL2010678A (nl) 2013-10-28
NL2010678C2 true NL2010678C2 (nl) 2015-08-17

Family

ID=48699463

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010678A NL2010678C2 (nl) 2012-04-23 2013-04-22 Mannelijke en vrouwelijke delen van een dierenidentificatieinrichting.

Country Status (5)

Country Link
BE (1) BE1021659B1 (nl)
DE (1) DE202013003790U1 (nl)
DK (1) DK201300063U3 (nl)
FR (1) FR2989553B1 (nl)
NL (1) NL2010678C2 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1268266A (fr) * 1960-09-24 1961-07-28 Perfectionnements aux boutons d'oreilles pour marquer le bétail
FR1385691A (fr) * 1963-12-19 1965-01-15 Marque d'identification pour animaux
IE48707B1 (en) * 1979-02-09 1985-05-01 Stafford Rodney Arthur Improvements in and relating to tags,particularly ear tags
US20110088295A1 (en) * 2009-10-15 2011-04-21 Eric Ibsen Device and method for animal identification

Also Published As

Publication number Publication date
BE1021659B1 (fr) 2015-12-22
NL2010678A (nl) 2013-10-28
DE202013003790U1 (de) 2013-07-18
DK201300063U3 (da) 2013-08-09
FR2989553A1 (fr) 2013-10-25
FR2989553B1 (fr) 2015-02-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0589533B2 (en) Fraud-resistant electronic identification device
US6907684B2 (en) Supplemental animal information tag
US20120285056A1 (en) System and Method for Maintaining Animal Ear Tags
US5526772A (en) Electronic identification tagging method for food-producing animals
NL2010678C2 (nl) Mannelijke en vrouwelijke delen van een dierenidentificatieinrichting.
CA2577362A1 (en) Animal ear tag
SE8304438D0 (sv) Merkbricka for identifiering av djur
CN109288611B (zh) 一种用于畜牧业的辅助牛前蹄指甲修剪的固定装置
Ferner et al. Marking and measuring reptiles
US5024013A (en) Identification tag assembly
NL8802482A (nl) Werkwijze voor het inplanteren van een voorwerp alsmede pistool.
AU2008346354A1 (en) Healing-promoting marking auricular ring
EP1690451A1 (en) A method of provisionally joining livestock tag parts together, a livestock tag part and strip of livestock tags
DE102005012678A1 (de) Verfahren zur Identifikation von Tieren
CN209749451U (zh) 兔子智能身份脚环
US9892618B2 (en) Signal emitting member attachment system and arrangement
NL1002407C2 (nl) Merken van dieren met een tweedelig oormerk.
US4685421A (en) Cattle/ewe estrus detector device
Caja et al. Comparison of visual and electronic devices for individual identification of dromedary camels under different farming conditions
Blowey Is there a case for reassessing hoof-trimming protocols?
CN210275499U (zh) 一种羊脚标
Smallwood et al. The effect of patagial tags on breeding success in American Kestrels
NL9000974A (nl) Werkwijze voor het herkenbaar maken van dieren door middel van een op een bijzondere plaats inwendig aangebrachte electronische codedrager, benevens daartoe ontworpen detectiesystemen.
US2155746A (en) Marking carcasses
US3503148A (en) Animal marker

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160501