NL2010105C2 - Schenkverpakking voor een fluã¯dum, en schenkorgaan daarvoor. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Schenkverpakking voor een fluïdum, en schenkorgaan daarvoor Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een schenkverpakking voor een 5 fluïdum, volgens de aanhef van conclusie 1.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een schenkorgaan voor een dergelijke schenkverpakking.

Een dergelijke schenkverpakking en schenkorgaan zijn bekend uit EP 1 786 687. In deze schenkverpakking is tussen een wand van het schenkorgaan 10 en de verzegeling van de schenkverpakking een verbreekorgaan voorzien dat in staat en ingericht is om bij een extern op de wand uitgeoefende druk in te werken op de verzegeling ten einde deze te verbreken.

De bekende schenkverpakking en het bekende schenkorgaan bieden in de praktijk een doeltreffende en betrouwbare verbreking van de 15 verzegeling van buitenaf, dat wil zeggen zonder dat de gebruiker daarbij in aanraking met het stromingspad van de inhoud van de verpakking hoeft te treden.

Het is echter gebleken dat in sommige gevallen de verbreking niet optimaal is, doordat het verbreekorgaan de verzegeling niet voldoende verbreekt. In dat geval zal een deel van de verzegeling het stroompad belemmeren, waardoor een 20 optimale uitstroom van het fluïdum niet mogelijk is.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een schenkverpakking en schenkorgaan van de in de aanhef genoemde soort te verbeteren. Het is met name een doel om een schenkverpakking en schenkorgaan te verschaffen, waarmee een doeltreffende en betrouwbare verbreking van de 25 verzegeling mogelijk is.

Met dit doel voor ogen verschaft de uitvinding een schenkverpakking van de in de aanhef genoemde soort, welke gekenmerkt is doordat het schenkorgaan voorzien is van twee zich aan weerszijden van het verbreeklichaam uitstrekkende zwenkarmen, waarbij elk van de zwenkarmen met een eerste uiteinde 30 zwenkbaar met het verbreeklichaam, en met het daartegenover gelegen tweede uiteinde zwenkbaar met het schenkorgaan verbonden is. In het schenkorgaan is het verbreeklichaam via ten minste twee zich aan weerszijden van het verbreeklichaam uitstrekkende zwenkarmen verbonden met het basislichaam van het schenkorgaan, waarbij elk van de zwenkarmen met een eerste uiteinde zwenkbaar met het 2 verbreeklichaam, en met het daartegenover gelegen tweede uiteinde zwenkbaar met het basislichaam verbonden is.

Het verbreeklichaam is aldus door middel van de twee zwenkarmen zodanig met het schenkorgaan verbonden, dat deze ten opzichte van het 5 basislichaam van het schenkorgaan in hoofdzaak een translatie kan ondergaan, in de richting van de opening van het schenkorgaan, en zelfs tot voorbij die opening. De zwenkarmen zorgen daarbij voor enige veerkracht, dat wil zeggen bij het uitoefenen van een externe druk op het verbreeklichaam, zullen de zwenkarmen vanaf een bepaald moment meehelpen om het verbreeklichaam in de richting van de 10 verzegeling te drukken, en er voor zorgen dat het verbreeklichaam tot voorbij de opening beweegbaar is. De zwenkarmen zijn daarbij bij voorkeur zodanig ingericht, dat het met het verbreeklichaam verbonden uiteinde zich in de verbroken toestand van de verzegeling op grotere afstand van het basislichaam gelegen is, dan in de verzegelde toestand. De armen zijn bij voorkeur flexibel uitgevoerd, waardoor ze in 15 de verzegelde toestand enigszins krom kunnen staan, en in de verbroken toestand van de verzegeling zich in hoofdzaak recht kunnen uitstrekken. Dit zorgt voor een grote translatie-beweging van het verbreeklichaam tot voorbij de opening, doorheen de verzegeling. Aldus zorgt de relatief grote uitslag ervoor dat de verzegeling op doeltreffende en betrouwbare wijze verbroken wordt. Daarbij is in die toestand 20 tussen het verbreeklichaam en het basislichaam van het schenkorgaan een uitstroomopening gecreëerd, waardoor een goede uitstroming van het fluïdum gegarandeerd is. Hiermee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.

In een uitvoering, die het verbreeklichaam stabiliseert tijdens diens beweging, omvat de schenkverpakking een zich dwars op de zwenkarmen 25 uitstrekkende verdere zwenkarm die met een eerste uiteinde zwenkbaar met het verbreeklichaam verbonden is, en die met het daartegenover gelegen uiteinde zwenkbaar met het schenkorgaan verbonden is.

In een mogelijke uitvoering, omvat de schenkverpakking twee zich aan weerszijden van het verbreeklichaam uitstrekkende verdere zwenkarmen die 30 zich in hoofdzaak dwars op de zwenkarmen uitstrekken, waarbij de verdere zwenkarmen elk met een eerste uiteinde zwenkbaar met het verbreeklichaam verbonden zijn, en met het daartegenover gelegen uiteinde zwenkbaar met het schenkorgaan verbonden zijn. Op deze wijze wordt de beweging van het verbreeklichaam verder beperkt, zodanig dat het verbreeklichaam in hoofdzaak een 3 translerende beweging, in hoofdzaak in een richting dwars op het door het plaatvormig lichaam van het schenkorgaan gevormde vlak, ondergaat. Daarbij zorgen de verdere zwenkarmen voor een aanvullende duwkracht bij het openen van de schenkverpakking.

5 In een uitvoering zijn de zwenkarmen zodanig ingericht dat ze zich in een aangebroken toestand van de schenkverpakking althans in hoofdzaak volledig in het inwendige van de houder bevinden.

Om een verbeterde verbreking van de verzegeling tot stand te brengen, omvat het verbreeklichaam in een uitvoering een plaatvormig snijorgaan 10 dat zich in hoofdzaak dwars op het door de verzegeling gevormd vlak uitstrekt. Het plaatvormig snijorgaan strekt zich aldus dwars op het door het plaatvormig lichaam gevormde vlak, waardoor een rand van het plaatvormig snijorgaan de verzegeling als eerste bereikt, en er vervolgens doorheen kan prikken en/of snijden.

Daarbij geldt dat een rand van het plaatvormige snijorgaan in een 15 uitvoering een snijvlak vormt, waarbij ten minste een gedeelte van het snijvlak zich in een onaangebroken toestand van de verpakking onder een hoek ten opzichte van het door de verzegeling gevormde vlak uitstrekt. Daarmee wordt bedoeld dat het lijnvormige snijvlak onder een hoek staat ten opzichte van het door de verzegeling gevormde vlak, en daar dus niet parallel aan geplaatst is. Bij het naar beneden 20 duwen van het verbreeklichaam, zal derhalve het snijvlak in een punt in contact komen met de verzegeling. Hierdoor ontstaat ter plaatse van het puntcontact een zeer grote druk, waardoor de verzegeling op eenvoudige en betrouwbare wijze verbroken wordt. Het is overigens denkbaar dat het snijvlak voorzien is van delen die zich ten opzichte van elkaar weer onder een hoek uitstrekken, zodanig dat het 25 verbreeklichaam niet met 1, maar 2 of zelfs meer punten in aanraking komt met de verzegeling.

In een uitvoering, strekken ten minste de twee uiteinden van het snijvlak zich onder een hoek ten opzichte van de verzegeling uit. Daarbij is het verbreeklichaam bij voorkeur zodanig ingericht dat bij het omlaag bewegen van het 30 verbreeklichaam, de twee uiteinden van het snijvlak als eerste in contact komen met de verzegeling. Het tussen de twee uiteinden gelegen gedeelte van het snijvlak is relatief op grotere afstand geplaatst, dat wil zeggen dat het snijvlak concaaf is uitgevoerd, waardoor dit op grotere afstand geplaatste gedeelte later in contact komt met de verzegeling.

4

Het is daarbij denkbaar, dat ten minste een zich tussen de uiteinden van het snijvlak bevindend gedeelte van het snijvlak zich in hoofdzaak parallel aan de verzegeling uitstrekt. Dit gedeelte zal dan een lijncontact vormen met de verzegeling, nadat deze al gedeeltelijk verbroken is, waardoor bij een verder duwen 5 van het verbreeklichaam de verzegeling doorgedrukt wordt en enigszins opzij gedrukt zal worden, om zo een stroompad voor het fluïdum te creëren.

Voor hygiënische doeleinden is het denkbaar dat de schenkverpakking aan een van de schenkopening afgekeerde zijde van het schenkorgaan voorzien is van een flexibel wanddeel, zoals bijvoorbeeld een folie, 10 dat slechts een gedeelte van de schenkopening afdekt. Het flexibele wanddeel strekt zich ten minste uit tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden van het plaatvormig lichaam, en dekt aldus een relatief groot deel van de schenkopening af. Een gedeelte van de schenkopening wordt echter niet afgedekt, zodat het fluïdum wel op normale wijze uit de schenkverpakking kan stromen. Met het flexibele wanddeel kan 15 een gebruiker bij het indrukken van het verbreeklichaam, niet in rechtstreeks contact komen met het fluïdum, of met het binnenste van de houder van de schenkverpakking. Hiermee wordt een besmetting en/of verontreiniging van het fluïdum voorkomen, waardoor het mogelijk is dat het fluïdum langer houdbaar is.

Daarnaast hoeft door toepassing van dit verder wanddeel geen 20 relatief dik “trek” aluminium onder de sluiting te worden aangebracht, zodat kan worden volstaan met een veel dunner materiaal, zoals een vlies.

Het flexibele wanddeel kan in een bijzondere uitvoeringsvorm op eenvoudige wijze vervaardigd worden, door gebruik te maken van een zogeheten inmould-labeling techniek. Het schenkorgaan wordt dan door middel van een 25 spuitgiettechniek vervaardigd, waarbij het flexibele wanddeel zich dan als folie reeds in de matrijs bevindt. Door gebruik te maken van dezelfde materialen, ontstaat er dan een onlosneembare hechting tussen het verbreeklichaam, de basis, en het flexibele wanddeel in de vorm van een folie.

In een uitvoering, is het flexibele wanddeel bevestigd of verbonden 30 aan het verbreeklichaam, en in het bijzonder ook aan de zwenkarmen. Zo is het wanddeel op doeltreffende wijze verbonden aan het schenkorgaan. Verder is het denkbaar dat het flexibele wanddeel ook verbonden is met ten minste drie zijden van het plaatvormig lichaam van het schenkorgaan. Het schenkorgaan kan daarbij aan een zijde voorzien zijn van een zich boogvormig boven die zijde uitstrekkend 5 randelement, waaraan het flexibele wanddeel bevestigd is. Aldus is tussen die zijde van het plaatvormig basislichaam en het randelement een uitstroomopening voor het fluïdum gevormd. Op doeltreffende wijze is aldus een compact en hygiënisch schenkorgaan verschaft.

5 Om een relatief grote translerende beweging van het verbreeklichaam tot stand te brengen, zijn in een uitvoering de zwenkarmen in hoofdzaak L-vormig gekromd uitgevoerd.

In een uitvoering, is het schenkorgaan voorzien van een scharnierbaar deksel, dat in een gesloten toestand de schenkopening en het 10 verbreekorgaan afdekt, en dat in een open toestand de schenkopening zodanig vrijgeeft dat in een aangebroken toestand het fluïdum uit de houder te schenken is.

De uitvinding zal navolgend ter illustratie nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de bijgevoegde figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. 15 In de figuren tonen:

Fig. 1a en 1b- een aanzicht in perspectief van een schenkverpakking met een schenkorgaan volgens de onderhavige uitvinding, respectievelijk een zijaanzicht in gedeeltelijke doorsnede van het schenkorgaan van 20 Fig. 1a, in een gesloten toestand van het schenkorgaan;

Fig. 2a en 2b - een aanzicht in perspectief en een zijaanzicht in gedeeltelijke doorsnede van de schenkverpakking, respectievelijk van het schenkorgaan van Fig. 1a en 1b, waarbij een deksel van het schenkorgaan geopend is; 25 Fig. 3a en 3b - een aanzicht in perspectief en een zijaanzicht in gedeeltelijke doorsnede van de schenkverpakking, respectievelijk van het schenkorgaan van Fig. 1a en 1b, waarbij een deksel van het schenkorgaan geopend is en de verzegeling door een verbreeklichaam van het schenkorgaan verbroken is;

Fig. 4 - een onderaanzicht in perspectief van het schenkorgaan 30 volgens de uitvinding zoals getoond in Fig. 2a en 2b;

Fig. 5 - een onderaanzicht in perspectief van het schenkorgaan volgens de uitvinding zoals getoond in Fig. 3a en 3b;

Fig. 1 toont een schenkverpakking 1 voor een fluïdum, omvattende 6 een in hoofdzaak voor het fluïdum ondoordringbare houder 1 die door een aantal wanden 2, 3, 4 gevormd is. De bovenste wand 3 van de houder 1 is voorzien van een schenkopening (in deze figuur niet zichtbaar), die bedekt is door een schenkorgaan 6. De schenkverpakking is bijvoorbeeld een pak voor een fluïdum, 5 zoals melk, yoghurt, appelsap, of andersoortige vloeibare of half-vloeibare producten. Dergelijke verpakkingen en inhouden zijn voor de vakman op zich bekend, en de uitvinding is dan ook niet beperkt tot het soort fluïdum dat in de verpakking 1 aanwezig is. Opgemerkt wordt daarbij dat ook niet-consumeerbare producten kunnen zijn opgenomen.

10 Fig. 1a laat het schenkorgaan 6 zien in een onaangebroken toestand van de houder 1, waarbij een schenkorgaan 6 met een deksel 11 een niet getoonde schenkopening afdekt. Het deksel 11 omvat een aangrijplipje 16.

Fig. 1b laat een gedeeltelijke doorsnede in zijaanzicht van het schenkorgaan 6 zien, in de in Fig. 1a getoonde toestand. Het schenkorgaan 6 omvat 15 een in hoofdzaak rechthoekige basis 12, waarin een opening gevormd is. De basis 12 van het schenkorgaan wordt daarbij op voor de vakman op zich bekende wijze op de zich in de bovenwand 3 bevindende schenkopening 5, die is afgedekt door verzegeling 9 bevestigd, zodanig dat de opening van de basis 12 in hoofdzaak in lijn is met de te vormen schenkopening 5 in de schenkverpakking 1. Ter plaatse van de 20 opening van de basis 12, en in lijn met die opening, is een verbreekorgaan 21 voorzien. Het verbreekorgaan 21 is aan een onderzijde daarvan, althans de zijde die naar de verzegeling 9 gericht is, voorzien van twee scherpe punten 22, 24, die gebruikt kunnen worden voor het daarmee verbreken van de verzegeling. Het verbreeklichaam 21 omvat enkele scharnierbare armen 26, 27 (waarbij in Fig. 1b 25 slechts een achterste arm 26 te zien is), welke armen 26, 27 het verbreeklichaam 21 met de basis 12 van het schenkorgaan 6 verbinden. De armen 26, 27 zijn daarbij door middel van een filmscharnier zodanig vormgegeven dat ze kunnen scharnieren ter plaatse van de overgang tussen de basis 12 en de arm 26, 27 enerzijds, en dat ze kunnen scharnieren ter plaatse van de overgang tussen de arm 26, 27 en het 30 verbreeklichaam 21 anderzijds. Het verbreeklichaam 21 bevindt zich in de in Fig. 1b getoonde situatie aan een bovenzijde van de basis 12, en wel zodanig dat het verbreekorgaan 21 zich boven de verzegeling van de schenkopening, en bij voorkeur op enige afstand van die verzegeling, bevindt. Aan de voorzijde van het 7 schenkorgaan 6 bevindt zich een uitstroomkanaal, via welke fluïdum in een toestand waarin het zegel verbroken is kan uitstromen.

Het deksel 11, dat enigszins stijf is uitgevoerd, zorgt er echter voor dat een gebruiker het verbreeklichaam 21 niet via dat deksel 11 naar beneden kan 5 bewegen, zodanig dat een onbedoeld openen van de verpakking niet mogelijk is. Het deksel 11, dat door middel van een vergrendelelement 18 in de basis 12 geklemd is, kan door een gebruiker naar een open toestand gebracht worden wanneer de gebruiker het aan de voorzijde voorziene lipje 16 van het deksel aangrijpt.

Wanneer de gebruiker het deksel 11 omhoog scharniert, dan wordt 10 de in Fig. 2a en 2b getoonde situatie verkregen. Het deksel 11 van het schenkorgaan 6 is omhoog bewogen, waardoor het verbreeklichaam 21, dat afgedekt is door een flexibel wanddeel 15 dat voorzien is aan een van de schenkopening afgekeerde zijde van het schenkorgaan 21, toegankelijk is voor een gebruiker. Het wanddeel 15 dekt slechts een gedeelte van de schenkopening af 15 doordat aan de voorzijde een uitstroomopening 31 van het schenkorgaan 6 niet is afgedekt door het wanddeel 15, en daar dus fluïdum vrij doorheen kan stromen -mits de verzegeling 9 verbroken is.

In de in Fig. 2a en 2b getoonde situatie is het verbreeklichaam 21 door een gebruiker naar beneden toe te bewegen, om zo de verzegeling 9 in het 20 wanddeel 3 te verbreken en de uitstroomopening vrij te geven. De dubbel scharnierende bevestiging van de armen 26, 27 zorgt ervoor dat het verbreeklichaam 21 in staat is om de zich op de schenkopening bevindende verzegeling te verbreken, zoals navolgend zal worden toegelicht aan de hand van Fig. 3a en 3b.

Fig. 3a en 3b tonen de toestand waarin het verbreeklichaam 21 naar 25 beneden toe, tot voorbij de basis 12, en door de verzegeling 9 heen, gedrukt is. In die toestand is de uitstroomopening 5 (zie Fig. 1b) vrijgegeven, doordat de verzegeling 9 is weggedrukt (in Fig. 3b schematisch aangegeven) en is een stroompad F vanaf het binnenste van de houder, via het uitstroomkanaal 31, naar buiten de houder 1, aanwezig, zodanig dat het fluïdum uit de houder 1 kan stromen. 30 Indien de gebruiker tijdelijk niet meer gebruik wenst de maken van de schenkverpakking 1, dan kan de gebruiker het deksel 11 terug bewegen naar de in Fig. 1a en 1b getoonde toestand, waarin het deksel 11 door middel van het vergrendelelement 18 stevig aangrijpt op de basis 12, en het stromingspad F ter 8 plaatse van de uitstroomopening 31 onderbroken wordt. Er kan nu niet meer ongewenst fluïdum de houder 1 verlaten.

Het schenkorgaan 6 met diens verbreeklichaam 21 zal nader toegelicht worden aan de hand van Fig. 4 en 5, welke het schenkorgaan in een 5 gedeactiveerde toestand, respectievelijk in een geactiveerde toestand tonen. Daarbij is in Fig. 4 en 5 te zien dat het verbreeklichaam een in hoofdzaak plaatvormig lichaam 21 is, dat aan een onderzijde daarvan voorzien is van een verbreekprofiel. Zoals Fig. 3b duidelijker laat zien, omvat dit verbreekprofiel een aan een eerste uiteinde voorziene punt 22, alsmede een aan het daartegenover gelegen uiteinde 10 voorziene verdere punt 24. Tussen de puntvormige uiteinden heeft het verbreeklichaam een concaaf of hol verloop, dat wil zeggen dat de punten in een niet-geactiveerde toestand van het verbreeklichaam 21 het dichts bij de verzegeling 9 voorzien zijn. De door de onderzijde van het verbreeklichaam 21 gevormde rand is in de in Fig. 4 en Fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm gevormd als een snijrand, dat wil 15 zeggen dat de rand relatief scherp is uitgevoerd, zodat deze eenvoudig door het zegel 9 heen kan snijden.

De zwenkarmen 26, 27 of veerarmen 26, 27 bevestigen het verbreekorgaan 21 met de rechthoekige basis 12 van het schenkorgaan 6. De veerarmen zijn daarbij zodanig uitgevoerd, dat het verbreeklichaam een relatief grote 20 slag kan maken bij het naar beneden drukken van het verbreeklichaam 21, zodat de verzegeling verbroken wordt en opzij geduwd wordt voor het vrijgegeven van de tunnelvormige uitstroomopening 31, via stroompad F. Desondanks bezit het schenkorgaan 6 in een niet-geopende toestand slechts een geringe hoogte.

Doordat twee armen 27 aan weerszijden van het verbreeklichaam 25 27 voorzien zijn, en L-vormig, of C-vormig zijn uitgevoerd, zorgen ze bij het naar beneden bewegen van het verbreeklichaam voor een stuwende, of meehelpende kracht. Bij het voorbij een bepaald punt bewegen van het verbreeklichaam duwen deze armen 27 het verbreeklichaam 21 verder naar beneden toe. Hierdoor helpen de armen 27 bij het verbreken van de verzegeling 9. De verzegeling kan hierdoor door 30 de gebruiker op eenvoudige wijze, en zonder uitoefening van een grote kracht, verbroken worden. De verdere arm 26 die dwars op de eerder beschreven armen 27 staat, zorgt voor stabiliteit, zodanig dat het verbreeklichaam 21 niet weg kan klappen.

9

Het schenkorgaan kan op doeltreffende wijze in hoofdzaak volledig (althans op het flexibele wanddeel na) vervaardigd worden door middel van spuitgieten. Hiertoe wordt een folie, dat later het flexibele wanddeel 15 vormt en in die hoedanigheid de schenkopening aan de bovenzijde afsluit en er voor zorgt dat 5 slechts het stroompad F via de uitstroomopening 31 vrij is, in een daartoe geschikte matrijs gelegd. Het folie is afkomstig van bijvoorbeeld een rol, die aan een zijde de matrijs binnenkomt, en aan een andere zijde de matrijs weer verlaat. Bij het sluiten van de matrijs ondergaat het folie reeds een ‘thermoform’-bewerking: het wordt van vlak in een ‘cupjes-vorm’ geperst. Tijdens het spuitgieten wordt aldus het 10 schenkorgaan met flexibel wanddeel vervaardigd. Dit eindproduct bevindt zich op de lange rol folie die het flexibel wanddeel vormt. De rol kan iets verder bewogen worden, waarna het spuitgietproces zich herhaalt. Het eindproduct is dan een rol folie omvattende een groot aantal schenkorganen. De individuele schenkorganen kunnen op maat van de rol verwijderd worden, waarna ze rechtstreeks op de houder 15 van de schenkverpakking plaatsbaar zijn, op een wijze die op zich voor de vakman bekend is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm, is het schenkorgaan vervaardigd van polypropyleen (PP). Het flexibel wanddeel kan dan ook van PP vervaardigd zijn, hetgeen als voordeel heeft dat beide materialen aan elkaar hechten waardoor ze 20 tijdens het productieproces onlosmakelijk met elkaar verbonden worden. Alternatief kan polyethyleen gebruikt worden.

In de bovenstaand beschreven uitvoering heeft het schenkorgaan een gewicht van ongeveer 1,7 gram, hetgeen een grote besparing is ten opzichte van de ongeveer 2.7 gram van huidige afsluitingen die de aanvrager bekend zijn.

25 Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven omschreven is aan de hand van enkele mogelijke uitvoeringsvormen, welke de voorkeur genieten. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de uitvinding zijn vele modificaties denkbaar. De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

30

Claims (13)

1. Schenkverpakking voor een fluïdum, omvattende een in hoofdzaak voor het fluïdum ondoordringbare houder met een schenkopening welke althans in 5 een onaangebroken toestand van de houder is afgesloten door middel van een verbreekbare verzegeling, waarbij de schenkverpakking ter plaatse van de schenkopening voorzien is van een schenkorgaan met een verbreeklichaam dat in staat en ingericht is om bij een daarop uitgeoefende druk in te werken op de verzegeling voor het verbreken van de verzegeling om aldus de houder naar een 10 aangebroken toestand te brengen, met het kenmerk, dat het schenkorgaan voorzien is van twee zich aan weerszijden van het verbreeklichaam uitstrekkende zwenkarmen, waarbij elk van de zwenkarmen met een eerste uiteinde zwenkbaar met het verbreeklichaam, en met het daartegenover gelegen tweede uiteinde zwenkbaar met het schenkorgaan verbonden is.

2. Schenkverpakking volgens conclusie 1, omvattende een zich dwars op de zwenkarmen uitstrekkende verdere zwenkarm die met een eerste uiteinde zwenkbaar met het verbreeklichaam verbonden is, en die met het daartegenover gelegen uiteinde zwenkbaar met het schenkorgaan verbonden is.

3. Schenkverpakking volgens conclusie 1, omvattende twee zich aan 20 weerszijden van het verbreeklichaam uitstrekkende verdere zwenkarmen die zich in hoofdzaak dwars op de zwenkarmen uitstrekken, waarbij de verdere zwenkarmen elk met een eerste uiteinde zwenkbaar met het verbreeklichaam verbonden zijn, en met het daartegenover gelegen uiteinde zwenkbaar met het schenkorgaan verbonden zijn.

4. Schenkverpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarmen zich in een aangebroken toestand van de schenkverpakking althans in hoofdzaak volledig in het inwendige van de houder bevinden.

5. Schenkverpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het verbreeklichaam een plaatvormig snijorgaan omvat, dat zich in 30 hoofdzaak dwars op het door de verzegeling gevormd vlak uitstrekt.

6. Schenkverpakking volgens conclusie 5, waarbij een rand van het plaatvormige snijorgaan een snijvlak vormt, waarbij ten minste een gedeelte van het snijvlak zich in een onaangebroken toestand van de verpakking onder een hoek ten opzichte van het door de verzegeling gevormde vlak uitstrekt.

7. Schenkverpakking volgens conclusie 6, waarbij ten minste de twee uiteinden van het snijvlak zich onder een hoek ten opzichte van de verzegeling uitstrekken.

8. Schenkverpakking volgens conclusie 7, waarbij ten minste een zich 5 tussen de uiteinden van het snijvlak bevindend gedeelte van het snijvlak zich in hoofdzaak parallel aan de verzegeling uitstrekt.

9. Schenkverpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een van de schenkopening afgekeerde zijde van het schenkorgaan voorzien is van een flexibel wanddeel dat slechts een gedeelte van de schenkopening afdekt.

10. Schenkverpakking volgens conclusie 9, waarbij het flexibele wanddeel bevestigd is aan het verbreeklichaam, en in het bijzonder ook aan de zwenkarmen.

11. Schenkverpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarmen in hoofdzaak L-vormig zijn uitgevoerd.

12. Schenkverpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het schenkorgaan voorzien is van een scharnierbaar deksel, dat in een gesloten toestand de schenkopening en het verbreekorgaan afdekt, en dat in een open toestand de schenkopening zodanig vrijgeeft dat in een aangebroken toestand het fluïdum uit de houder te schenken is.

13. Schenkorgaan voor een schenkverpakking voor een fluïdum, het schenkorgaan omvattende een plaatvormig basislichaam dat voorzien is van een doorgaande opening, alsmede een met het plaatvormig basislichaam verbonden verbreeklichaam dat aan een eerste zijde van het basislichaam plaatsbaar is, en dat in staat en ingericht is om bij een daarop uitgeoefende druk in de richting van de van 25 de eerste zijde afgekeerde tweede zijde van het basislichaam, en ten minste gedeeltelijk doorheen de opening, te bewegen, met het kenmerk, dat het verbreeklichaam via ten minste twee uitstrekkende zwenkarmen verbonden is met basislichaam, waarbij elk van de zwenkarmen met een eerste uiteinde zwenkbaar met het verbreeklichaam, en met het daartegenover gelegen tweede uiteinde 30 zwenkbaar met het basislichaam verbonden is.