NL2009909C2 - Materiaal met een oppervlakte structuur en een werkwijze voor het aanbrengen van een beschermlaag op een materiaal met een oppervlakte structuur. - Google Patents

Description

MATERIAAL MET EEN OPPERVLAKTE STRUCTUUR EN EEN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN BESCHERMLAAG OP EEN MATERIAAL MET EEN OPPERVLAKTE STRUCTUUR

5 De uitvinding heeft betrekking op een materiaal met een oppervlakte structuur, welk materiaal is ingericht om op een object te worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het reduceren van de weerstand van het object of voor het reduceren van aangroei op het object in (zee)water. Het materiaal kan bijvoorbeeld een folie zijn.

Dergelijke materialen of folies zijn op zichzelf bekend, bijvoorbeeld uit de Nederlandse 10 octrooischriften met nummers NL-C-1035216 en NL-C-1029708. De folies uit bijvoorbeeld NL-C-1035216 en NL-C-1029708 zijn flexibele kunststof folies met een oppervlakte structuur voor het reduceren van de luchtweerstand van een zich in lucht voortbewegend object, bijvoorbeeld een auto of een vliegtuig. Andere van dergelijke materialen of folies vertonen een oppervlakte structuur voor het reduceren van de weerstand van een zich in water voortbewegend object, zoals een boot of 15 schip. De afmetingen van de oppervlakte structuren van dergelijke materialen of folies zijn gekozen in afhankelijkheid van onder andere de verplaatsingssnelheid van het object en het medium waarin het object zich verplaatst. Bijvoorbeeld liggen de afmetingen van de oppervlakte structuur tussen enkele micrometers tot enkele honderden micrometers. Deze of andere materialen of folies zijn tevens geschikt voor het reduceren of zelfs voorkomen van aangroei van organismen, 20 zoals algen, mossels, enz., op objecten in (zee)water, zoals boten of off-shore constructies. Dergelijke materialen of folies worden ook wel antifouling materialen of folies genoemd.

Een nadeel van de bekende materialen is, dat, bijvoorbeeld bij het aanbrengen van het materiaal op een object of gedurende opslag of transport van het materiaal, de oppervlakte structuur beschadigd kan raken. Beschadigde oppervlakte structuren hebben het nadeel, dat de 25 reductie van de weerstand of aangroei lager kan worden dan bij een onbeschadigde oppervlakte structuur.

Het is een doel van de uitvinding om het bovengenoemde nadeel althans gedeeltelijk te ondervangen. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding om een materiaal of folie van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen, die eenvoudig kan worden aangebracht op een object 30 en/of eenvoudig kan worden getransporteerd en opgeslagen met een verminderde kans op beschadiging van de oppervlakte structuur van het materiaal.

Dit doel wordt bereikt met een materiaal van de in de aanhef vermelde soort, bijvoorbeeld een folie, die volgens de uitvinding is gekenmerkt door een afneembare beschermlaag, die op de oppervlakte structuur van het materiaal is aangebracht ter bescherming van de oppervlakte 35 structuur.

2

De beschermlaag die op de oppervlakte structuur van het materiaal is aangebracht beschermt de oppervlakte structuur van het materiaal, bijvoorbeeld tijdens transport en/of opslag en/of het aanbrengen van het materiaal op een object. De beschermlaag vangt hierbij drukkrachten op die op het materiaal met beschermlaag worden uitgeoefend. Bijvoorbeeld vangt de 5 beschermlaag de drukkrachten op, die een persoon of inrichting daarop uitoefent bij het aanbrengen van het materiaal op het object teneinde een goede hechting tussen het materiaal en het object te krijgen. Na het aanbrengen van het materiaal op het object kan de beschermlaag eenvoudig van het materiaal worden afgenomen, zodat de oppervlakte structuur van het materiaal komt bloot te liggen.

10 Het materiaal of de folie omvat bijvoorbeeld een buitenoppervlak van polytetrafluoretheen (PTFE), van siliconen, van polyvinylideenfluoride (PVDF), van acrylaat/polyvinylideenfluoride, of van een andere geschikte kunststof. De beschermlaag hecht niet aan dergelijke materialen waardoor deze eenvoudig kan worden losgetrokken. Het materiaal of de folie kan van dergelijke materialen vervaardigd zijn of een buitenlaag daarvan omvatten, die op een basis van een ander 15 materiaal, bijvoorbeeld van polyvinylchloride (PVC) of van een mengsel van polyvinylchloride (PVC) en etheenvinylacetaat, kan zijn aangebracht. Opgemerkt wordt, dat het buitenoppervlak hierbij gedefinieerd is als het oppervlak van het materiaal of de folie, dat in een op het object aangebrachte toestand van het object af gekeerd is.

De beschermlaag is bij voorkeur een flexibele laag, zodat het flexibele materiaal of de 20 flexibele folie eenvoudig op een object kan worden aangebracht.

In een uitvoeringsvorm van het materiaal volgens de uitvinding omvat de beschermlaag een kunststof. De kunststof is bijvoorbeeld gekozen uit de groep omvattende polyvinylchloride (PVC), alkyd, acrylaat, polyurethaan (PU) en epoxy. Meer in het bijzonder is de beschermlaag van polyvinylchloride (PVC) vervaardigd. Ook kan de beschermlaag een kunststof bevattende verf 25 zijn, welke kunststof gekozen kan zijn uit de hierboven genoemde groep.

Voor het aanbrengen van het materiaal op het object is de van de oppervlakte structuur afgekeerde zijde van het materiaal bijvoorbeeld van een kleeflaag voorzien. De kleeflaag kan voor transport en/of opslag van het materiaal van een afneembare deklaag voorzien zijn, die voor het aanbrengen van het materiaal op het object wordt verwijderd. Alternatief wordt het materiaal met 30 behulp van een apart kleefmiddel met zijn van de oppervlakte structuur afgekeerde zijde op het object gehecht.

De beschermlaag kan zijn gevormd door het op de folie aanbrengen en vervolgens laten drogen van een laag van een vloeibare substantie.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een 35 beschermlaag op een materiaal met een oppervlakte structuur, bijvoorbeeld een folie, welk materiaal is ingericht om op een object te worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het reduceren van 3 de weerstand van het object of voor het reduceren van aangroei op het object in (zee)water, welke werkwijze de stappen omvat: (a) het verschaffen van het materiaal met de oppervlakte structuur, en (b) het aanbrengen van de beschermlaag op de oppervlakte structuur van het materiaal.

5 Praktisch wordt stap (b) uitgevoerd door het uitvoeren van de volgende stappen: (c) het verschaffen van een vloeibare, bijvoorbeeld kunststof bevattende substantie, (d) het op de oppervlakte structuur van het materiaal aanbrengen van een laag van de vloeibare substantie; (e) het laten drogen van de vloeibare substantie voor het vormen van de beschermlaag.

10 Het aanbrengen van de vloeibare substantie kan bijvoorbeeld door gieten plaatsvinden. Het aanbrengen van de substantie in vloeibare vorm biedt het voordeel, dat de substantie zich eenvoudig voegt naar de eventueel complexe oppervlakte structuur van het materiaal. De kunststof is bijvoorbeeld gekozen uit de groep omvattende polyvinylchloride (PVC), alkyd, acrylaat, polyurethaan (PU), en epoxy. Meer in het bijzonder is de substantie polyvinylchloride (PVC) of 15 een verf op basis van een van de genoemde kunststoffen.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt stap (d) uitgevoerd door het langs een roterende wals transporteren van het materiaal, waarbij de oppervlakte structuur zich aan de naar de wals toegekeerde zijde van het materiaal bevindt, en waarbij de wals in vloeistof overbrengend contact is met een met de vloeibare substantie gevulde houder voor het uit 20 de houder naar het materiaal overdragen van de vloeibare substantie.

Met behulp van een dergelijke wals kan de substantie eenvoudig op het materiaal worden aangebracht.

In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de houder een tweede wals, die aangrenzend aan de wals opgesteld is, zodanig, dat de omtrekswanden van de 25 wals en de tweede wals elkaar raken in een contactzone, en waarbij de houder gevormd wordt door een ruimte tussen de wals en de tweede wals die over zijn langsrichting begrensd is door de contactzone en die aan zijn eindzones begrens is door aan de eindzones opgestelde eindelementen.

Een dergelijke ruimte gevuld met de aan te brengen substantie wordt ook wel een nip genoemd.

30 In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding bevindt de omtrekswand van de wals zich op een bepaalde afstand van het materiaal, waarbij de laag vloeibare substantie die op het materiaal wordt aangebracht een dikte bezit die in hoofdzaak overeen komt met de bepaalde afstand.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding bevat de 35 vloeibare substantie een kunststof, die gekozen is uit de groep omvattende polyvinylchloride (PVC), alkyd, acrylaat, polyurethaan (PU), en epoxy. Meer in het bijzonder is vloeibare substantie 4 vloeibare polyvinylchloride (PVC). Ook kan de vloeibare substantie een kunststof bevattende verf zijn, welke kunststof gekozen kan zijn uit de hierboven genoemde groep.

De uitvinding ziet verder op een werkwijze voor het aanbrengen van een materiaal met een oppervlakte structuur op een object, welke werkwijze de stappen omvat: 5 (f) het verschaffen van een materiaal volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven, welk materiaal is ingericht om op een object te worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het reduceren van de weerstand van het object of voor het reduceren van aangroei op het object in (zee)water, welk materiaal is gekenmerkt door een afneembare beschermlaag, die op de oppervlakte structuur van het materiaal is aangebracht ter bescherming van de oppervlakte 10 structuur: (g) het aanbrengen van het materiaal op een object, zodanig, dat het materiaal met een van de oppervlakte structuur afgekeerde zijde van het materiaal op het object wordt aangebracht.

(h) het verwijderen van de beschermlaag van het materiaal.

Door de beschermlaag die op het materiaal is aangebracht kan het materiaal eenvoudig op 15 het oppervlak worden aangebracht, waarbij door een persoon of een inrichting een drukkracht op het materiaal kan worden uitgeoefend voor het verkrijgen van een goede hechting van het materiaal op het object, zonder dat de oppervlakte structuur door de drukkrachten beschadigd raakt of in elk geval met een verminderde kans op beschadiging. Het materiaal wordt bijvoorbeeld aan het oppervlak gehecht met behulp van een kleefmiddel, welk kleefmiddel apart kan zijn verschaft of 20 als kleeflaag op het materiaal zijn aangebracht, zoals hierboven is beschreven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin figuur 1 een doorsnedeaanzicht van een folie volgens de uitvinding toont; en figuur 2 een werkwijze voor het vervaardigen van de folie uit figuur 1 toont.

25 Figuur 1 toont een folie 1 met een oppervlakte structuur, in dit geval een zogeheten riblet structuur. De folie vertoont aan zijn onderzijde een kleeflaag 2, waarmee de folie op een object kan worden aangebracht voor het reduceren van de weerstand van het object of voor het reduceren van aangroei op het object in (zee)water. Aan zijn bovenzijde, namelijk aan de zijde van de oppervlakte structuur van de folie 1, is de folie 1 van een afneembare beschermlaag 3 voorzien, die op de 30 oppervlakte structuur van de folie is aangebracht ter bescherming van de oppervlakte structuur. De beschermlaag 3 is een flexibele laag, bijvoorbeeld een polyvinylchloride (PVC) of een kunststof bevattende verf. Door de aanwezigheid van de beschermlaag 3 kan de folie 1 eenvoudig op het oppervlak van het object worden aangebracht, waarbij een drukkracht op de beschermlaag kan worden uitgeoefend om de folie met de kleeflaag goed op het object te laten hechten, zonder dat de 35 oppervlakte structuur van de folie 1 door de drukkrachten beschadigd raakt of in elk geval met een verminderde kans op beschadiging. Na het aanbrengen van de folie 1 op het object kan de 5 beschermlaag 3 van de folie 1 worden verwijderd, zodat de oppervlakte structuur van de folie 1 komt bloot te liggen. Op de kleeflaag 2 is een afdeklaag 4 aangebracht, die de kleeflaag 2 afdekt, en die kan worden verwijderd voor het aanbrengen van de folie 1 op het object zodat de kleeflaag komt bloot te liggen.

5 Figuur 2 toont een inrichting voor het vervaardigen van de folie 1 uit figuur 1. Hieruit blijkt, dat de folie 1 in een transportrichting 5 wordt getransporteerd en daarbij langs een roterende wals 6 wordt geleid. De wals 6 roteert hierbij in een richting 7, ofwel mee met de transportrichting 5. De oppervlakte structuur bevindt zich hierbij aan de naar de wals 6 toegekeerde zijde van de folie 1. Naast de wals 6 is een tweede wals 9 opgesteld, die in een aan de richting 7 tegengestelde 10 richting 10 roteert. Zoals blijkt uit figuur 2 raken de omtrekswanden van de wals 6 en de tweede wals 9 elkaar in een contactzone 11, waarbij een houder of nip 12 gevormd wordt door een ruimte tussen de wals 6 en de tweede wals 9 die over zijn langsrichting begrensd is door de contactzone 11 en die aan zijn eindzones begrens is door aan de eindzones opgestelde eindelementen (niet getoond). De nip 12 bevat een vloeibare substantie 8, bijvoorbeeld polyvinylchloride (PVC) of een 15 kunststof bevattende verf. Door de rotatie van de wals 6 in de richting 7 neemt de wals 6 telkens een laag van de substantie 8 mee en draagt die laag aan de onderzijde van de wals 6, namelijk aan zijn naar de folie 1 toegekeerde zijde, op de folie 1 over, waarbij de substantie 8 op de oppervlakte structuur wordt aangebracht. Vervolgens kan de laag substantie 8 drogen voor het vormen van de beschermlaag 3. Het drogen kan passief plaatsvinden of bijvoorbeeld door verwarmen of blazen 20 van lucht.

Opgemerkt wordt, dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, maar zich tevens uitstrekt tot varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims (11)

1. Folie met een oppervlakte structuur, welke folie is ingericht om op een objectie worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het reduceren van de weerstand van het object of voor het 5 reduceren van aangroei op het object in (zee)water, welke folie is gekenmerkt door een afneembare beschermlaag, die op de oppervlakte structuur van het materiaal is aangebracht ter bescherming van de oppervlakte structuur.

2. Folie volgens conclusie 1, waarbij de beschermlaag een flexibele laag is. 10

3. Folie volgens conclusie 2, waarbij de beschermlaag een kunststof omvat.

4. Folie volgens conclusie 3, waarbij de kunststof is gekozen uit de groep omvattende polyvinylchloride (PVC), alkyd, acrylaat, polyurethaan (PU), en epoxy. 15

5. Folie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beschermlaag is gevormd door het op de folie aanbrengen en vervolgens laten drogen van een laag van een vloeibare substantie.

6. Werkwijze voor het aanbrengen van een beschermlaag op een folie met een oppervlakte 20 structuur, welke folie is ingericht om op een object te worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het reduceren van de weerstand van het object of voor het reduceren van aangroei op het object in (zee)water, welke werkwijze de stappen omvat: (a) het verschaffen van het materiaal met de oppervlakte structuur, en (b) het aanbrengen van de beschermlaag op de oppervlakte structuur van het materiaal. 25

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij stap (b) wordt uitgevoerd door het uitvoeren van de volgende stappen: (c) het verschaffen van een vloeibare, bijvoorbeeld kunststof bevattende substantie, (d) het op de oppervlakte structuur van het materiaal aanbrengen van een laag van de 30 vloeibare substantie; (e) het laten drogen van de vloeibare substantie voor het vormen van de beschermlaag. 1 Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij stap (d) wordt uitgevoerd door het langs een roterende wals transporteren van het materiaal, waarbij de oppervlakte structuur zich aan de naar de wals 35 toegekeerde zijde van het materiaal bevindt, en waarbij de wals in vloeistof overbrengend contact is met een met de vloeibare substantie gevulde houder voor het uit de houder naar het materiaal overdragen van de vloeibare substantie.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de houder een tweede wals omvat, die aangrenzend aan 5 de wals opgesteld is, zodanig, dat de omtrekswanden van de wals en de tweede wals elkaar raken in een contactzone, en waarbij de houder gevormd wordt door een ruimte tussen de wals en de tweede wals die over zijn langsrichting begrensd is door de contactzone en die aan zijn eindzones begrens is door aan de eindzones opgestelde eindelementen.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 7, waarbij de omtrekswand van de wals zich op een bepaalde afstand van het materiaal bevindt, en waarbij de laag vloeibare substantie die op het materiaal wordt aangebracht een dikte bezit die in hoofdzaak overeen komt met de bepaalde afstand.

11. Werkwijze volgens een der conclusies 6 - 10, waarbij de vloeibare substantie een kunststof 15 bevat, die gekozen is uit de groep omvattende polyvinylchloride (PVC), alkyd, acrylaat, polyurethaan (PU), en epoxy.

12. Werkwijze voor het aanbrengen van een folie met een oppervlakte structuur op een object, welke werkwijze de stappen omvat: 20 (f) het verschaffen van een folie volgens een der conclusies 1-6, welke folie is ingericht om op een object te worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het reduceren van de weerstand van het object of voor het reduceren van aangroei op het object in (zee)water, welke folie is gekenmerkt door een afneembare beschermlaag, die op de oppervlakte structuur van het materiaal is aangebracht ter bescherming van de oppervlakte structuur: 25 (g) het aanbrengen van het materiaal op een object, zodanig, dat het materiaal met een van de oppervlakte structuur afgekeerde zijde van het materiaal op het object wordt aangebracht. (h) het verwijderen van de beschermlaag van het materiaal.