NL2009128C2

NL2009128C2 - Inrichting voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld, alsmede werkwijze voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld.

Info

Publication number: NL2009128C2
Application number: NL2009128A
Authority: NL
Inventors: Guido Joseph Matheus Vliegen; Francesco Antonius Lodewijk Harmeling
Original assignee: Ten Cate Thiolon Bv
Priority date: 2012-07-05
Filing date: 2012-07-05
Publication date: 2014-01-07
Also published as: EP2870293A1; EP2870293B1; WO2014007627A1; ES2835730T3

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld, alsmede werkwijze voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld.

5

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld.

10

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld.

Al jaren worden kunstgrasvelden voor velerlei toepassingen 15 gebruikt als alternatief voor natuurgras. Onder meer sportvelden worden de laatste jaren vaak omgebouwd tot kunstgrassportvelden. Deze kunstgrassportvelden omvatten een drager waaruit gedistribueerd geplaatste vezels omhoog steken. Deze vezels kunnen op verschillende wijze aan de drager bevestigd zijn. Alom gebruikte technieken zijn het tuften of inweven van de vezels. Met de keuze van verschillende 20 vormen en materiaalkeuzen worden de verschillende eigenschappen van het kunstgrassportveld bepaald, zoals rolsnelheid, wrijvingscoëfficiënt, stijfheid, veerkracht, elasticiteit, demping enz.

Veel hedendaagse kunstgrassportvelden zijn voorzien van 25 instrooimateriaal om de bovengenoemde eigenschappen en in het algemeen de speleigenschappen te verbeteren. Het instrooimateriaal, bijvoorbeeld kleine rubberkorrels vermengd met zand, wordt tussen de vezels ingestrooid en zorgt enerzijds voor ondersteuning van de vezels waardoor deze minder de neiging hebben tot een platte oriëntatie, en anderzijds verhogen ze onder meer de 30 dempende eigenschappen van het veld.

Een belangrijk voordeel aan kunstgrasvelden is, dat deze in mindere mate onderhoud behoeven en intensiever bespeeld kunnen worden dan natuurgrasvelden. Ook behoeven kunstgrasvelden geen irrigatie of andere 2 bewateringssystemen en hoeft het veld niet te worden gemaaid. Dit zijn belangrijke redenen om over te stappen van een natuurgrasveld naar een kunstgrasveld.

Een verhoogde speelintensiteit heeft echter invloed op bepaalde 5 eigenschappen van het veld. Zo is er bij de meeste sporten geen sprake van een uniforme belasting van het veld. Bijvoorbeeld rondom een doelgebied is het veld vaak intensiever bespeeld dan aan de zijkanten. Dit heeft als gevolg dat het instrooimateriaal niet meer uniform over het veld verdeeld is zoals dit was ten tijde van het instrooien ervan. Deze niet-uniforme verdeling van het instrooimateriaal io heeft een negatieve invloed op de bespeelbaarheid van het veld, en de perceptie van de spelers.

Teneinde een gewenste kwaliteit te garanderen stellen organisaties zoals de internationale voetbalorganisaties UEFA en de FIFA bepaalde eisen aan 15 kunstgrassportvelden. Zo wordt er een waardering in sterren toegepast om te bepalen of bepaalde kunstgrassportvelden voldoen aan de norm om bijvoorbeeld Europa League of Champions League wedstrijden op te spelen.

Reeds in 2009 heeft de FIFA een programma geïnitieerd waarin 20 voorkeursproducenten van kunstgrassportvelden zijn opgenomen. Met deze voorkeursproducenten zijn afspraken gemaakt om kwaliteitsgaranties af te geven op het gebied van productie, installatie en onderhoud van het kunstgrassportveld. Daarmee wordt niet alleen het belang van kwaliteit in productie en installatie onderstreept, maar ook het belang van onderhoud. Het kunstgrassportveld kan ten 25 tijde van installatie voldoen aan alle gestelde eisen, maar dient ook na een bepaalde tijdsperiode of bespelingsinterval nog aan deze eisen te voldoen.

Ten behoeve van het onderhoud van deze kunstgrassportvelden zijn diverse inrichtingen bekend, onder meer om vuil van het veld te verwijderen of 30 instrooimateriaal te herverdelen of te hernieuwen. Uit WO 2009 091452 A2 is een inrichting bekend waarmee vuil van het veld verwijderd kan worden. Hiertoe wordt een inrichting geopenbaard die achter een tractor kan worden bevestigd en waarmee instrooimateriaal en vuil van het veld wordt geborsteld en het instrooimateriaal vervolgens opnieuw op het veld wordt ingestrooid.

35 3

Uit GB 2 306 306 A is een inrichting bekend voor het borstelen van kunstgrasvelden. Het hierin geopenbaarde roterende drievoudige borstelsysteem kan door een tractor voortgetrokken worden en de roterende borstels herverdelen het instrooimateriaal over het veld. Teneinde tot een goede herschikking van het 5 instrooimateriaal te komen, en daarmee te voldoen aan voorgeschreven kwaliteitseisen, dient de bediener van de tractor het resultaat van de borstelhandelingen zorgvuldig te controleren, en waar nodig opnieuw over het veld te gaan om de borstels opnieuw het instrooimateriaal te laten verdelen.

io Dergelijke handelingen zijn niet alleen arbeidsintensief, maar dienen ook gedurende de dag uitgevoerd te worden omdat een bepaalde minimale lichtsterkte nodig is om te kunnen bepalen of het instrooimateriaal na de onderhoudswerkzaamheden voldoende uniform verdeeld is. Dit vergt een hoge mate van nauwkeurigheid en discipline van degene die het onderhoud uitvoert om 15 met enige regelmaat deze werkzaamheden uit te voeren. In de praktijk blijken veel sportvelden door vrijwilligers onderhouden te worden, waarvan in beperktere mate kan worden verlangd en verwacht dat deze met de juiste nauwkeurigheid en discipline het onderhoud uitvoeren. Derhalve kan de kwaliteit na installatie van het veld niet worden gewaarborgd.

20

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een inrichting waarmee ten minste een gedeelte van de bovengenoemde problemen worden overwonnen.

25 In het bijzonder is een doel van de onderhavige uitvinding, in een werkwijze en inrichting te voorzien waarmee zodanig onderhoud kan worden gepleegd, dat aan het kunstgrasveld gestelde kwaliteitseisen kan worden voldaan.

Deze doelstellingen worden bereikt met een inrichting voor het 30 uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld, welke inrichting over het kunstgrasveld verplaatsbaar is. De inrichting omvat onderhoudsmiddelen voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan het kunstgrasveld en aandrijfmiddelen voor het zelfstandig verplaatsen van de inrichting over het kunstgrasveld. De inrichting 4 omvat verder aanstuurmiddelen voor het op basis van een onderhoudsplan aansturen van de onderhoudsmiddelen en de aandrijfmiddelen.

Kunstgrassportvelden behoeven minder onderhoud dan 5 natuurgrassportvelden. Echter, ook kunstgrasvelden, en in het bijzonder kunstgrassportvelden die voor wedstrijddoeleinden gebruikt worden, dienen aan hoge eisen te voldoen. Onder dit onderhoud worden in het kader van de onderhavige aanvrage alle vormen van onderhoud aan kunstgrasvelden verstaan, zoals bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot, het verwijderen van vuil, bladeren, 10 sneeuw, het herverdelen van instrooimateriaal, het vervangen van instrooimateriaal, enz.

Aangezien kunstgrassportvelden veelal na installatie onder beheer zijn van een sportvereniging, is het onderhoud niet te allen tijde gewaarborgd. 15 Bijvoorbeeld in het geval van voetbalvelden zijn er sportorganisaties zoals FIFA die eisen stellen aan het kunstgrasveld om ingezet te mogen worden voor bepaalde soorten voetbalwedstrijden. Teneinde de kwaliteit van het kunstgrasveld te waarborgen en te zorgen dat het kunstgrasveld ook na gebruik gedurende een zekere periode aan de gestelde eisen blijft voldoen, is het noodzakelijk, op gezette 20 tijden en na een bepaalde gebruiksperiode aan het veld onderhoud uit te voeren.

Het nadeel van bekende onderhoudsinrichtingen is, dat het uit te voeren onderhoud afhankelijk is van een gebruiker (veelal een facility manager van de sportvereniging). Dit wil zeggen dat het aan de gebruiker is om te bepalen welke 25 werkzaamheden uitgevoerd worden, waar deze uitgevoerd worden, en met welke interval en intensiteit. Veelal wordt het aan de beoordeling van de facility of onderhoudsmanager overgelaten om te bepalen óf het veld wel onderhoud behoeft. Daarbij wordt op het oog bepaald of er bepaalde delen van het veld specifiek onderhoud, zoals het toevoegen van instrooimateriaal, vereisen.

30

Een onderhoudsinrichting volgens de uitvinding heeft deze nadelen niet. De onderhoudsinrichting omvat onderhoudsmiddelen die ingericht zijn voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden of onderhoudshandelingen aan het kunstgrasveld. Dit kunnen werkzaamheden zijn zoals het verwijderen van bladeren 35 of sneeuw, maar ook het verwijderen van vuil, of op het veld aanwezige 5 voorwerpen. Ook het borstelen van het kunstgrasveld, het herverdelen, vervangen, verwijderen of toevoegen van instrooimateriaal, en het bevochtigen van het veld of bijvoorbeeld het toevoegen van anti-algenmiddelen behoort tot de mogelijke onderhoudswerkzaamheden.

5

De onderhoudsinrichting is ingericht om over het kunstgrasveld te verplaatsen. Daartoe omvat de inrichting aandrijfmiddelen die ten minste één as met wielen aandrijven.

10 Een niet zelf voortgedreven onderhoudsinrichting heeft als nadeel dat hij afhankelijk is van de gebruiker. Dit wil zeggen, enkel wanneer de gebruiker in staat is om onderhoud te plegen, wordt dit onderhoud ook uitgevoerd. Zodoende is nachtelijk onderhoud veelal uitgesloten en wordt onderhoud vaak gepland op tijden waarop het veld mogelijk ook bespeeld zou kunnen worden. Indien de 15 aanstuurmiddelen ingericht zijn om de aandrijfmiddelen aan te sturen, kan de inrichting autonoom voortbewegen en is dit probleem niet aanwezig. Derhalve kan onderhoud ook ‘s nachts plaatsvinden, waardoor de periode waarop het veld bespeeld kan worden, wordt verlengt.

20 De aanstuurmiddelen volgens een eerste uitvoeringsvorm zijn zodanig uitgevoerd dat deze de onderhoudsmiddelen kunnen aansturen op basis van een onderhoudsplan. Daartoe omvatten de aanstuurmiddelen regelcircuits die ingericht zijn om de onderhoudsmiddelen aan te sturen. Deze regelcircuits omvatten ten minste een centrale rekeneenheid, CPU, en een geheugeneenheid waarin het 25 onderhoudsplan kan worden opgeslagen. Dit onderhoudsplan bevat informatie over de wijze waarop en wanneer de onderhoudsmiddelen aangestuurd worden.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm kan het onderhoudsplan bijvoorbeeld enkel gegevens omvatten over de positie op het veld waar onderhoud 30 gepleegd dient te worden. In een verdere uitvoering omvat het onderhoudsplan echter meer gegevens, zoals een andere intensiteit waarmee onderhoud uitgevoerd moet worden op bepaalde posities op het veld. Het is denkbaar dat in het onderhoudsplan opgenomen is, dat rondom het doelgebied van een kunstgrassportveld intensiever geborsteld moet worden dan nabij de zijkanten van 35 het veld.

6

Reeds uit de stand van de techniek bekende onderhoudsinrichtingen zijn afhankelijk van de gebruiker. Deze bepaalt op welke wijze en wanneer het onderhoud uitgevoerd wordt. Een onderhoudsinrichting 5 volgens de onderhavige uitvinding voert onderhoud echter uit volgens het onderhoudsplan. Dit plan kan voorafgaand aan het uitvoeren van het onderhoud in de inrichting worden geladen als een programma. Zodoende kunnen de aanstuurmiddelen voorzien worden van gegevens uit dit programma waarin de aan het veld gestelde kwaliteitseisen verwerkt zijn en zal de inrichting 10 dienovereenkomstig aangestuurd worden. Aldus kan met een onderhoudsinrichting volgens de onderhavige uitvinding aan de aan het veld gestelde kwaliteitseisen worden voldaan, niet alleen in een korte periode na installatie van het veld, maar ook over een langere periode van gebruik.

15 De aanstuurmiddelen kunnen zodanig afgesteld zijn, dat de onderhoudshandelingen pas beëindigd worden als aan de gestelde eisen is voldaan. Dat wil zeggen, dat de aanstuurmiddelen bijvoorbeeld weten dat er geborsteld dient te worden, of dat er in de zomerperiode of voorafgaand aan een ingeplande wedstrijd een bepaalde minimale hoeveelheid vocht aan het veld dient 20 te worden toegevoegd.

In een verdere uitvoering is de inrichting voorzien van een accu of andere energievoorziening om de aandrijfmiddelen van energie te voorzien, en in een bijzondere uitvoering is de inrichting in staat om zelfstandig naar een 25 oplaadstation te rijden om aldaar, bij een te lage accuspanning, de accu op te laden. Daar een accu slechts voor een beperkte periode de inrichting van energie kan voorzien, kan de inrichting aan een laadstation worden gekoppeld, om de accu op te laden. De aanstuurmiddelen kunnen daartoe uitgevoerd worden met een positioneringssysteem om zelfstandig het laadstation te vinden en daar met een 30 externe voeding verbonden te worden voor het opladen van de accu.

In een verdere uitvoeringsvorm zijn de aandrijfmiddelen op basis van het onderhoudsplan door de aanstuurmiddelen aanstuurbaar.

7

Het onderhoudsplan dat in de aanstuurmiddelen aanwezig is, omvat alle benodigde informatie om het onderhoud te plegen. Dit is ten minste informatie betreffende de wijze waarop onderhoud uitgevoerd wordt, zoals borstelen, en waar dit dient te worden uitgevoerd, zoals overal of nabij het doelgebied. In deze verdere 5 uitvoeringsvorm worden de aandrijfmiddelen op basis van het onderhoudsplan aangestuurd en dat wil zeggen dat de inrichting zich autonoom over het veld verplaatst en de route die daarbij gevolgd wordt, een route is op basis van het onderhoudsplan. Daarin kan bijvoorbeeld zijn opgenomen, dat de inrichting zich volgens een vaste route over het veld verplaatst. Dit zou in horizontale of diagonale 10 banen kunnen zijn, maar ook in een cirkelvormige beweging. Als alternatief kan de inrichting zich ook volgens een willekeurige route over het veld verplaatsen, en onderhoudshandelingen uitvoeren waar nodig. Dit kan betekenen, dat op sommige plaatsen op het veld de onderhoudsinrichting gedurende één onderhoudscyclus vaker onderhoud uitvoert dan op andere posities.

15

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het onderhoudsplan een stelsel van ten minste één variabelen uit de groep van spelgebruiksvariabelen, onderhoudsgebruikvariabelen, tijdsvariabelen, positioneringsvariabelen, klimaatvariabelen en fysieke karakteristieken van het kunstgrasveld.

20

Het onderhoudsplan omvat, zoals gezegd, tenminste informatie over het wel of niet uitvoeren van bepaalde onderhoudshandelingen. Meer in het bijzonder is het onderhoudsplan op basis van verschillende variabelen opgesteld. Zo kan het aantal speeluren als variabele in het onderhoudsplan worden 25 opgenomen, zodat gewaarborgd wordt dat na een vast aantal keren bespelen van het kunstgrasveld altijd bepaalde onderhoudshandelingen uitgevoerd worden. Ook kunnen klimaatvariabelen van het onderhoudsplan deel uitmaken. Bij weer met een hoge luchtvochtigheid zal er minder of geen vocht aan het kunstgrasveld hoeven worden toegevoegd.

30

Ook gegevens over eerder uitgevoerd onderhoud kunnen als variabelen in het onderhoudsplan worden opgenomen. Dergelijke informatie kan dienen voor toekomstig onderhoud. Als uit eerder onderhoud blijkt, dat er bijvoorbeeld nabij de doelgebieden minder instrooimateriaal aanwezig is, kan het 8 onderhoudsplan zodanig aangepast worden, dat al extra instrooimateriaal nabij de doelgebieden wordt toegevoegd.

De tijdsvariabelen kunnen zodanig in het onderhoudsplan 5 opgenomen zijn, dat vooraf bepaalde tijdsblokken ingegeven worden, waarbinnen onderhoud uitgevoerd dient te worden. In een praktische uitvoering kan bijvoorbeeld gekozen worden om onderhoud alleen in de nachtelijke uren uit te voeren.

Ook kan het onderhoudsplan fysieke karakteristieken van het 10 kunstgrasveld omvatten. Dergelijke karakteristieken kunnen eigenschappen van het veld zijn, zoals het type vezels dat is gebruikt, of de hoeveelheid of het soort instrooimateriaal. Echter dit kunnen ook variabelen zijn, zoals de rolweerstand van de bal, de hoogte van het instrooimateriaal, de aanwezigheid van instrooimateriaal, het vochtgehalte van het veld, de aanwezigheid van vuil, enz.

15

In een volgende uitvoeringsvorm zijn de aanstuurmiddelen ingericht om voorafgaand aan het uitvoeren van de onderhoudshandelingen het onderhoudsplan in de aanstuurmiddelen in te voeren.

20 Het voordeel van een onderhoudsplan is, dat het de installateur of leverancier van een kunstgrasveld in staat stelt om de aanstuurmiddelen vooraf van het onderhoudsplan te voorzien. In het onderhoudsplan kan op basis van een aantal variabelen bepaald worden, met welke intervallen en op welke wijze onderhoud moet worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld in de winter zal vaker onderhoud moeten 25 worden uitgevoerd om sneeuw te verwijderen en in de herfst om bladeren te verwijderen. In de zomer kan vocht aan het kunstgrasveld worden toegevoegd om de wrijving tussen het veld en de spelers bij een sliding te verminderen. Ook kunnen vooraf vaste onderhoudstijdsintervallen ingevoerd worden, om er zeker van te zijn dat er voldoende onderhoud uitgevoerd wordt.

30

Dit onderhoudsplan kan als een programma aan de aanstuurmiddelen toegevoerd worden. De aanstuurmiddelen kunnen een geheugen omvatten, dat voorafgaand aan het leveren van de inrichting door de fabrikant van het onderhoudsprogramma kan worden voorzien. Deze kan eventueel op een later 35 tijdstip opnieuw in de aanstuurmiddelen worden ingevoerd, bijvoorbeeld door een 9 geheugendrager waarop het nieuwe programma, c.q. het nieuwe onderhoudsplan, aanwezig is, in de aanstuurmiddelen in te voeren. In een praktische uitvoering zijn de aanstuurmiddelen ingericht om een USB key op te kunnen nemen waarop het onderhoudsplan als een programma-instructie aanwezig is.

5

In een alternatieve uitvoering zijn de aanstuurmiddelen zodanig uitgevoerd, dat ze draadloze communicatiemiddelen omvatten waardoor het programma op afstand aan de aanstuurmiddelen kunnen worden toegevoerd. Zodoende kan het onderhoudsplan vanaf een computer aan de aanstuurmiddelen 10 worden toegevoerd. Dit hoeft niet per se de computer van de facility manager te zijn, maar kan ook een computer zijn van de leverancier. Dit heeft als voordeel, dat bij het veranderen van kwaliteitseisen aan kunstgrassportvelden (bijvoorbeeld door organisaties als de FIFA), de leverancier een bijgewerkte versie van het onderhoudsplan naar de aanstuurmiddelen kan versturen, waarin deze eisen 15 verwerkt zijn.

In een andere uitvoering zijn de aanstuurmiddelen ingericht om tijdens het uitvoeren van de onderhoudshandelingen het onderhoudsplan bij te stellen. In een verdere uitvoering zijn de aanstuurmiddelen ingericht om één of meer 20 variabelen uit het onderhoudsplan vast te stellen.

De aanstuurmiddelen kunnen een gebruikersinterface omvatten waarmee het onderhoudsplan tijdens het uitvoeren van het onderhoud bijgesteld kan worden, bijvoorbeeld door het onderhoud in het geheel af te breken, opnieuw 25 uit te voeren of heel specifiek bepaald onderhoud op een bepaalde plaats uit te voeren.

De een of meerdere variabelen kunnen verder ook door de aanstuurmiddelen zelf worden bepaald. Doordat in een uitvoering de inrichting 30 voorzien is van middelen om deze variabele(n) te bepalen, met één of meer opnemers, kan de inrichting ter plaatse het onderhoudsplan op-, of bijstellen. Zo kan de inrichting in een uitvoeringsvoorbeeld van een weerstation voorzien zijn, of van communicatiemiddelen om klimaatgegevens te downloaden, om op basis daarvan het onderhoudsplan bij te stellen.

35 10

Ook kan de inrichting voorzien zijn van één of meer opnemers om bepaalde eigenschappen van het veld te meten en overeenkomstig onderhoud te plegen. Hierbij kan gedacht worden aan alle gebruikelijke testopstellingen zoals deze worden toegepast bij kunstgrasvelden. Voorbeelden hiervan zijn 5 duurzaamheidstesten, bal- of veldoppervlak-eigenschappen en speler/veld-interactie. In een verdere uitvoering is de inrichting voorzien van een opnemer of testeenheid om de dichtheid van het veld te meten, de hoeveelheid instrooimateriaal, de hoogte van het instrooimateriaal, de verdeling van instrooimateriaal, de verhouding (rubber/zand) van het instrooimateriaal, de 10 klimaatbeïnvloeding (UV, water, hitte), schokabsorptie, verticale deformatie, rotatieweerstand, slipweerstand, wrijving, maar ook eigenschappen als de reactie bij het stuiteren van een bal, en de balrolsnelheid. Dergelijke testen kunnen volgens de in het vakgebied bekende ISO en NEN normeringen worden getoetst.

15 In een andere uitvoeringsvorm omvatten de aanstuurmiddelen fuzzy regellogica voor het aansturen van de onderhoudsmiddelen op basis van de een of meer fysieke karakteristieken van het kunstgrasveld.

Het onderhoudsplan kan in een uitvoering op basis van de 20 gegevens afkomstig van de opnemer of testinrichting worden opgesteld. Dit kan betekenen dat bepaalde routes of onderhoudswerkzaamheden in afhankelijkheid van de opnemer of testinrichting worden gevolgd of uitgevoerd. Zo kunnen de aanstuurmiddelen bijvoorbeeld het onderhoudsplan aanpassen om zeker te stellen dat het gehele veld schoon wordt gemaakt als een opnemer sneeuw op het veld 25 detecteert, of dat er pas gestopt wordt met het toevoegen van instrooimateriaal, of het herverdelen daarvan, als door een opnemer een minimale hoogte voor het instrooimateriaal gemeten wordt.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder 30 positiebepalingsmiddelen voor het bepalen van de positie van de inrichting op het kunstgrasveld.

Wanneer de inrichting voorzien is van positiebepalingsmiddelen kunnen deze een nauwkeurige positie van de inrichting ten opzichte van het veld 35 bepalen. Deze positiebepalingsmiddelen kunnen in een andere uitvoering 11 navigatiemiddelen zijn die met behulp van bijvoorbeeld GPS een positie op het veld bepaalt. Varianten hierop zijn echter ook toepasbaar. Zo kunnen er in het veld middelen zijn opgenomen ten opzichte waarvan de inrichting zijn positie kan bepalen. Dit kunnen optische of radiografische bakens zijn die aan de randen van 5 het veld zijn geplaats, of maar ook bijvoorbeeld magnetische bakens die in het veld of de belijning zijn verwerkt.

In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de onderhoudshandelingen aan het kunstgrasveld één of meer handelingen uit de 10 groep borstelen, reinigen, filteren, besproeien, en decompacteren van het kunstgrasveld. Instrooimateriaal kan naar verloop van tijd zodanig opeenhopen dat het nagenoeg één massief geheel gaat vormen. Er is dan weinig lucht meer aanwezig tussen de individuele instrooideeltjes. Om dit op te heffen wordt er gedecompacteerd, wat wil zeggen dat, bijvoorbeeld door het instrooimateriaal te 15 borstelen, de deeltjes opnieuw herverdeeld worden. Daarmee neemt de hoeveelheid lucht tussen de deeltjes toe, waarmee het dempende effect van het instrooimateriaal eveneens toeneemt.

Voorbeelden van het uitvoeren van onderhoudshandelingen zijn alle 20 onderhoudshandelingen zoals deze bekend zijn en uitgevoerd worden aan kunstgrasvelden. Daarbij kan gedacht worden aan het verwijderen van vuil, sneeuw, besproeien van het veld, borstelen van de vezels, decompacteren van het instrooimateriaal, toevoegen, filteren en/of verwijderen van instrooimateriaal enz.

25 Een tweede uitvoeringsvorm omvat een werkwijze voor het met een onderhoudsinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld, omvattende de stappen van het opstellen van een onderhoudsplan, alsmede het overeenkomstig het onderhoudsplan aansturen van 30 de onderhoudsmiddelen en de aandrijfmiddelen.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het onderhoudsplan ten minste één of meer variabelen uit de groep bestaande uit gebruiksvariabelen, spelgebruiksvariabelen, onderhoudsvariabelen, tijdsvariabelen, 12 positioneringsvariabelen, klimaat-variabelen en fysieke karakteristieken van het kunstgrasveld.

In een andere uitvoeringsvorm omvatten de 5 onderhoudshandelingen ten minste één handeling uit de groep bestaande uit borstelen, reinigen, filteren, besproeien en decompacteren van het kunstgrasveld.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in: 10 Figuur 1 een schematische weergave van een kunstgrasveld waarop met een inrichting volgens een uitvoering van de uitvinding onderhoud kan worden gepleegd;

Figuur 2 een schematische illustratie van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

15

In figuur 1 wordt illustratief een kunstgrasmat getoond waaraan onderhoud met een inrichting volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, en waarin tussen de kunststofvezels granulair instrooimateriaal aanwezig is. In figuur 1 is de kunstgrasmat voorzien van een drager 1. Aan de drager zijn meerdere 20 kunststofvezels 2, bijvoorbeeld door tuften of weven aangebracht 3. De kunststofvezel 2 kan een willekeurige samenstelling bezitten en van een willekeurige kunststof of mengsel van kunststoffen zijn vervaardigd. De kunststofvezel kan afzonderlijk op de drager zijn aangebracht of als een bundel vezels 2a-2c, welke bijvoorbeeld in elkaar zijn getwijnd. Eventueel kan de 25 toegepaste kunststofvezel een gefibrilleerde bandvezel zijn.

Tussen de kunststofvezels 2 is een granulair instrooimateriaal 4 opgenomen, welk instrooimateriaal 4 enkel voor illustratieve doeleinden sterk vergroot is weergegeven in de vorm van bolletjes. Een dergelijk kunstgrassportveld 30 met een granulair instrooimateriaal 4 is op zich bekend en vindt in allerlei verschillende uitvoeringsvormen toepassing. Veelal worden combinaties van rubberdeeltjes en zand toegepast, maar ook andere combinaties zijn in het kader van de onderhavige uitvinding van toepassing.

13

In figuur 2 wordt illustratief een uitvoeringsvorm van een onderhoudsinrichting 20 volgens de uitvinding getoond. De inrichting is geschikt voor het uitvoeren van onderhoud aan een kunstgrasveld, bijvoorbeeld een kunstgrasveld zoals getoond in figuur 1. De inrichting 20 omvat twee wielassen 27a, 5 27b en kan ofwel via een eerste as 27a of 27b aangedreven worden ofwel via beide assen 27a, 27b worden aangedreven, om in rijrichting 37 over een kunstgrasveld zoals weergegeven in figuur 1 te verplaatsen. De aandrijving vindt plaats door een motor 25 waarmee de aandrijving van de wielen 26b via de aandrijfas 27b wordt gerealiseerd. Dit kan op conventionele en alom bekende wijzen plaatsvinden en valt 10 buiten het kader van deze uitvinding. Zo kan de aandrijving bijvoorbeeld met behulp van in de wielen of op de wielen aanwezige elektromotoren zijn uitgevoerd.

De inrichting 20 is verder voorzien van aanstuurmiddelen 21 die bestaan uit een regelcircuit en ten minste één niet afgebeelde centrale 15 verwerkingseenheid. De aanstuurmiddelen 21 zijn in de meest algemene uitvoering ingericht om de onderhoudsmiddelen 22, 23, 24 aan te sturen. In dit voorbeeld is het onderhoudsmiddel een borstel 24 die via een bevestigingsarm 23 met het chassis van de inrichting 20 is verbonden. De borstel wordt door unit 22 aangedreven waarmee de borstel 24 kan roteren om zodoende instrooimateriaal te 20 verdelen over het kunstgrasveld. In deze figuur is ter illustratie een borstel 24 afgebeeld. Echter, de inrichting kan ook een ander onderhoudsmiddel omvatten. Voorbeelden hiervan zijn een filtersysteem voorzien van een zuigmond om instrooimateriaal op te zuigen en te filteren, of om vuil van het veld te verwijderen. In een andere uitvoering is de inrichting 20 voorzien van meerdere 25 onderhoudsmiddelen waarbij elke onderhoudsmiddel ingericht is om een andere onderhoudstaak uit te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan het verwijderen van sneeuw, het toedienen van anti-algenmiddelen en dergelijke, het bevochtigen van het veld, het verwijderen van vuil, het verwijderen van instrooimateriaal, het vervangen van instrooimateriaal, het toevoegen van instrooimateriaal, het 30 decompacteren van het veld, enz.

In figuur 2 stuurt de centrale verwerkingseenheid 21 de motor 25 aan. Hierdoor kan een in de verwerkingseenheid 21 aanwezig onderhoudsplan zodanig uitgevoerd worden, dat de inrichting 20 zich autonoom over het veld kan 35 verplaatsen en op de juiste plaatsen onderhoud kan plegen.

14

In figuur 2 is een oplaadeenheid 32 weergegeven die dient om de inrichting 20 met een niet afgebeeld oplaadstation te verbinden om de in de inrichting 20 aanwezige accu 32 opnieuw op te laden. Daartoe kan de 5 verwerkingseenheid 21 zodanig zijn uitgevoerd, dat hij met de accu is verbonden om daarvan de klemspanning te bewaken en bij het dalen tot een minimumwaarde de inrichting 20 naar het laadstation te routeren om daar de accu 31 op te laden.

Verder omvat de inrichting 20 van figuur 2 een communicatie-10 eenheid 29, die met een antenne 30 is uitgerust. Deze communicatie-eenheid kan een positiebepalingseenheid 29 omvatten voor het bepalen van de positie van de inrichting 20 ten opzichte van het veld. In een eenvoudige uitvoering kan dit betekenen, dat de verwerkingseenheid 21 van de positiebepalingseenheid 29 een signaal ontvangt op het moment dat de inrichting 20 de rand van het veld nadert of 15 bereikt. Zodoende weet de verwerkingseenheid 21 dat de richting/route van de onderhoudsinrichting 20 aangepast moet worden. Daarbij legt de onderhoudsinrichting een bepaalde route af. Deze route kan een vast of voorspelbaar patroon hebben, waarbij één voor één parallelle banen ter breedte van de inrichting 20 over het veld worden afgewerkt. Dit kan echter ook volgens een 20 willekeurig lijkend patroon, waarbij de inrichting kris kras over het veld beweegt en enkel gecorrigeerd wordt bij het bereiken van een rand van het veld. Dit kan betekenen dat de onderhoudsinrichting op verschillende posities op het veld meerdere malen aanwezig is, en er hierdoor intensiever onderhoud gepleegd wordt, wat mogelijk het resultaat ten goede komt. Afhankelijk van de wensen kan ervoor 25 gekozen worden om een dergelijke routering te gebruiken.

De communicatie-eenheid 29 kan verder ook als navigatie-eenheid 29 zijn uitgevoerd, waarmee met behulp van een satelliet-navigatiesysteem zoals Global Positioning System, GPS, de exacte locatie van de inrichting 20 bepaald kan 30 worden. In een alternatieve uitvoering is communicatie-eenheid 29 ingericht om radiografische, optische of magnetische signalen te ontvangen om op basis daarvan de positie en routering te bepalen.

De inrichting 20 is verder voorzien van een invoereenheid 36 voor 35 het invoeren van een onderhoudsplan aan de inrichting 20. De inrichting 20 kan 15 zodanig uitgevoerd zijn, dat hij via de invoereenheid 36 lokaal geprogrammeerd kan worden, bijvoorbeeld door een op een opslagmedium aanwezig onderhoudsprogramma in te lezen of door bepaalde parameters in een grafische gebruikersinterface van de onderhoudsinrichting 20 aan te passen. Dit stelt een 5 beheerder van de inrichting 20 in staat om ter plekke een onderhoudsrun uit te voeren, te staken of om andere wijzigingen aan het programma uit te voeren.

De inrichting 20 omvat verder een communicatie-eenheid 29 voor het op afstand invoeren van een onderhoudsplan aan de inrichting 20. De io communicatie-eenheid 29 omvat daartoe een antenne 30 voor het communiceren met een computer. Zodoende kan een facility manager, onderhoudsmonteur, leverancier of installateur via de communicatie-eenheid 29 met de verwerkingseenheid 21 communiceren. Zo kan een onderhoudsprogramma naar de verwerkingseenheid 21 verstuurd worden, gestart worden of kunnen bepaalde 15 parameters in een grafische gebruikersinterface aangepast worden.

Een onderhoudsprogramma kan zodoende op afstand gestart worden of worden vervangen door een nieuwe versie waarin een nieuw onderhoudsplan is opgenomen. Ook kunnen onderhoudsvariabelen zoals 20 gebruiksinterval, tijdsinterval, klimaatsvariabelen, fysieke eigenschappen van het veld en dergelijke met behulp van de communicatie-eenheid 29 aan de regeleenheid 21 worden toegevoerd. Dit stelt een beheerder in staat om op afstand de inrichting aan te sturen. Wanneer bijvoorbeeld de leverancier van het veld via de communicatie-eenheid 29 uitleest dat er al geruime tijd geen onderhoud meer 25 gepleegd is met de inrichting 20, kan deze de inrichting 20 aansturen om direct een onderhoudsrun uit te voeren.

In figuur 2 zijn met referenties 28a, b, c verschillende opnemers weergegeven. Deze opnemers of sensoren zijn in staat om diverse variabelen te 30 bepalen. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld opnemer 28a een temperatuur- en/of een luchtvochtigheidssensor kan omvatten om te bepalen wat de weersinvloeden zijn en er eventueel vocht aan het veld dient te worden toegevoegd. Sensor 28b kan in een voorbeeld als een sensor zijn uitgevoerd die de hoogte van het instrooimateriaal kan meten. Indien er op bepaalde plaatsen weinig instrooimateriaal aanwezig blijkt 35 te zijn kan de sensor dit waarnemen en de regeleenheid 21 daarvan op de hoogte 16 brengen. Op grond daarvan kan de borstel 24 bekrachtigd worden 22 om het instrooimateriaal te herverdelen. Als alternatief kan instrooimateriaal ook worden toegevoegd tot het niveau waarop de opnemer 29b een signaal afgeeft dat de minimaal vereiste hoogte bereikt is. Daartoe is de inrichting 20 voorzien van een 5 instrooimateriaaleenheid 33, 34, 35. Deze omvat een reservoir 33 die een voorraad instrooimateriaal bevat. Via een regelklep 35, welke door de regeleenheid 21 wordt aangestuurd, kan instrooimateriaal vanuit het reservoir 33 via toevoer 34 op het veld worden aangebracht.

10 De in figuur 2 afgebeelde sensoren 28a, b, c kunnen ook testeenheden zijn waarmee (fysieke) eigenschappen van het veld getest worden. Zo stellen sportfederaties bijvoorbeeld bepaalde eisen aan de wijze waarop een bal reageert op het veld, bijvoorbeeld de mate waarin de bal omhoog stuitert, rolt of van richting verandert. In bepaalde mate kunnen dergelijke testen door de inrichting 15 uitgevoerd worden en de resultaten daarvan gebruikt worden om de onderhoudseenheid 20 aan te sturen. Zo is bijvoorbeeld denkbaar, dat uit een test blijkt, dat de rolweerstand te hoog is en dit betekent dat de hoeveelheid vocht in het veld te laag is. Deze gegevens kunnen gebruikt worden door de aanstuurmiddelen om de onderhoudsmiddelen van de inrichting zodanig aan te sturen dat er vocht aan 20 het veld wordt toegevoegd.

De inrichting 20 kan verder zodanig uitgevoerd zijn dat hij testuitslagen van testinrichtingen kan opnemen om te verwerken in het onderhoudsplan. Daardoor kunnen op gezette, bijvoorbeeld door de leverancier van 25 het veld voorgeschreven, tijden met reeds bestaande kunstgrastestopstellingen specifieke tests worden uitgevoerd aan het veld. De resultaten daarvan kunnen met een computer via de communicatie-eenheid 29 aan de onderhoudsinrichting 20 worden toegevoerd en door de aanstuurmiddelen 21 tot een onderhoudsplan worden verwerkt.

30

De inrichting kan in een praktische uitvoering zodanig in een onderhoudssysteem opgenomen zijn, dat hij via de communicatie-eenheid met een centrale computer communiceert. Ten behoeve daarvan kunnen standaard testapparatuur een of meerdere tests worden uitgevoerd aan een kunstgrasveld. De 35 resultaten van deze test(s) kunnen vervolgens aan de onderhoudsinrichting 20 5 17 worden toegevoerd. Deze kan vervolgens conform de resultaten onderhoud uitvoeren.

Claims

1. Inrichting voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld, welke inrichting over het 5 kunstgrasveld verplaatsbaar is, en omvat: onderhoudsmiddelen voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld; aandrijfmiddelen voor het zelfstandig verplaatsen van de inrichting over het kunstgrasveld; en 10 aanstuurmiddelen voor het op basis van een onderhoudsplan aansturen van de onderhoudsmiddelen en de aandrijfmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het onderhoudsplan een stelsel van tenminste één variabele omvat uit de groep, omvattende 15 spelgebruiksvariabelen, onderhoudsvariabelen, tijdsvariabelen, positioneringsvariabelen, klimaatvariabelen en fysische karakteristieken van het kunstgrasveld.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de aanstuurmiddelen 20 ingericht zijn voor het voorafgaand aan het, uitvoeren van de onderhoudshandelingen, invoeren van één of meer variabelen van het onderhoudsplan.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 25 waarbij de aanstuurmiddelen ingericht zijn voor het voorafgaand aan het uitvoeren van de onderhoudshandelingen invoeren van het onderhoudsplan.

5. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de aanstuurmiddelen ingericht zijn voor het tijdens het uitvoeren van de 30 onderhoudshandelingen bijstellen van het onderhoudsplan.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de aanstuurmiddelen ingericht zijn voor het meten van één of meer variabelen van het onderhoudsplan en overeenkomstig bijstellen van het onderhoudsplan. 35

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de aanstuurmiddelen fuzzy regellogica omvatten voor het in afhankelijkheid van één of meer fysieke karakteristieken van het kunstgrasveld uitvoeren van ten minste één 5 onderhoudshandeling.

8. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder positiebepalingsmiddelen omvat, voor het bepalen van de positie van de inrichting op het kunstgrasveld. 10

9. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder navigatiemiddelen omvat, voor het bepalen van een route van de inrichting op het kunstgrasveld.

10. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene onderhoudshandeling aan het kunstgrasveld één of meer handelingen omvat uit de groep, omvattende borstelen, reinigen, filteren, besproeien en de-compacteren van het kunstgrasveld.

11. Werkwijze voor het met een onderhoudsinrichting uitvoeren van onderhoudshandelingen aan een kunstgrasveld, in het bijzonder een kunstgrassportveld, welke inrichting onderhoudsmiddelen omvat voor het uitvoeren van onderhoudshandelingen aan het kunstgrasveld, alsmede aandrijfmiddelen voor het zelfstandig verplaatsen van de inrichting over het kunstgrasveld, welke 25 werkwijze de volgende stappen omvat: het opstellen van een onderhoudsplan; en het overeenkomstig het onderhoudsplan aansturen van de onderhoudsmiddelen en de aandrijfmiddelen.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het onderhoudsplan gevormd wordt door een stelsel van tenminste één variabele uit de groep, omvattende spelgebruiksvariabelen, onderhoudsvariabelen, tijdsvariabelen, positioneringsvariabelen, klimaatvariabelen en fysieke karakteristieken van het kunstgrasveld. 35

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de onderhoudshandelingen ten minste één of meer handelingen omvatten uit de groep, omvattende borstelen, reinigen, filteren, besproeien en de-compacteren van het kunstgrasveld. 5