NL2009112C2

NL2009112C2 - Machine for applying a cap to the neck of a container, and method using said machine.

Info

Publication number: NL2009112C2
Application number: NL2009112A
Authority: NL
Inventors: Paul Fransiscus Furer
Original assignee: Stork Food & Dairy Systems Bv
Priority date: 2012-07-03
Filing date: 2012-07-03
Publication date: 2014-01-06

Claims

1. Een machine omvattende: - een dop-opzetinrichting voor het verschaffen van een dop op een nek van een 5 houder; en - een framedeel ingericht om geplaatst te worden boven een houder die van een dop voorzien moet worden; waarbij de dop-opzetinrichting omvat: i. een langwerpig asorgaan dat zich uitstrekt door een gat in het 10 framedeel; ii. een kop ingericht om een dop te ontvangen en vast te houden, waarbij de kop is vastgemaakt aan het asorgaan aan de houderzijde van het framedeel; en iii. ten minste één uitstootorgaan voor het uitstoten van een dop uit 15 de kop; waarbij de machine verder een aandrijfunit omvat voor het bewegen van de kop van de dop-opzetinrichting in een translatierichting ten opzichte van het framedeel, met het kenmerk, dat 20 de kop een opening omvat die zich door de kop heen uitstrekt voor het ontvangen van het ten minste één uitstootorgaan, dat het ten minste één uitstootorgaan is vastgemaakt aan het framedeel aan de houderzijde van het framedeel, en dat de kop beweegbaar is tussen een operationele positie ten opzichte van het 25 framedeel en een uitstootpositie ten opzichte van het framedeel door bediening van de aandrijfunit, waarbij in de operationele positie het ten minste één uitstootorgaan niet ontvangen is in de opening van de kop om het mogelijk te maken voor de kop om een dop te ontvangen en vast te houden, en waarbij in de uitstootpositie het ten minste één uitstootorgaan is ontvangen in de kop voor het 30 uitstoten van een dop uit de kop.

2. Een machine volgens conclusie 1, waarbij de aandrijfunit verder is ingericht om de kop van de dop-opzetinrichting te roteren ten opzichte van het framedeel rond een rotatieas die zich parallel aan de langsas van het asorgaan uitstrekt.

3. Een machine volgens conclusie 2, waarbij de machine een rotatiesensor omvat 35 om de rotationele oriëntatie van de kop van de dop-opzetinrichting te meten, en waarbij de machine een regeleenheid omvat die ingericht is voor het aansturen van de aandrijfunit in afhankelijkheid van een output van de sensor om de opening in de kop uit te lijnen met het uitstootorgaan. - 13-

4. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 3, waarbij de dop-opzetinrichting meerdere uitstootorganen omvat, die bij voorkeur gelijk verdeeld zijn aangebracht rond het asorgaan.

5. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 4, waarbij de kop een opening 5 per uitstootorgaan omvat.

6. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 5, waarbij het ten minste één uitstootorgaan vast aan het framedeel is vastgemaakt.

7. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 7, waarbij het framedeel een barrière vormt tussen een aseptische omgeving en een niet-aseptische omgeving, 10 waarbij de aseptische omgeving aan de houderzijde van het framedeel is aangebracht en de niet-aseptische omgeving aan de tegenoverliggende zijde van het framedeel is aangebracht.

8. Een machine volgens conclusie 2, waarbij de opening in de kop een dimensie heeft in de rotatierichting van de kop die groter is dan een dimensie van het ten 15 minste één uitstootorgaan gezien in de rotatierichting.

9. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 9, waarbij de basisvorm van de kop cirkelvormig is en de opening in de kop is uitgevoerd als een uitsparing in de cirkelvormige kop.

10. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 9, waarbij de basisvorm van de 20 kop in bovenaanzicht een driepoot of kruis is, waarbij het ten minste één uitstootorgaan kan worden ontvangen in de openingen tussen de benen van de driepoot of kruis.

11. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 11, waarbij het ten minste één uitstootorgaan en de bijbehorende opening in de kop zich uitstrekken in een 25 richting parallel aan de translatierichting.

12. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 12, waarbij de translatierichting parallel is aan de langsas van het langwerpige asorgaan.

13. Een machine volgens conclusie 7, waarbij het asorgaan een boring omvat die in communicatie en in lijn staat met de opening in de kop, en een inbrengopening die 30 zich uitstrekt van een zijkant van het asorgaan tot aan de boring, en waarbij de boring, de inbrengopening en het ten minste één uitstootorgaan zijn ingericht zodanig dat het ten minste één uitstootorgaan zich uitstrekt via de inbrengopening door de boring heen voorbij de opening in de kop voor het uitstoten van een dop uit de kop.

14. Een machine volgens een van de conclusies 1 t/m 5, waarbij het ten minste één uitstootorgaan beweegbaar is vastgemaakt aan het framedeel om beweegbaar te zijn tussen een opslagpositie waarin het ten minste één uitstootorgaan niet in staat is om een dop uit de kop te stoten en een arbeidspositie waarin het ten minste één - 14- uitstootorgaan in staat is om een dop uit de kop te stoten wanneer de kop in de uitstootpositie is.

15. Een werkwijze voor het verwijderen van een dop uit een kop van een dop- opzetinrichting van een machine volgens een of meer van de conclusies 1 t/m 14, 5 waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het verschaffen van de kop in de operationele positie voor het aanbrengen van een dop op een nek van een houder; en - het bewegen van de kop naar de uitstootpositie voor het uitstoten van een dop uit de kop.

16. Een werkwijze volgens conclusie 15, waarbij gebruik wordt gemaakt van een machine volgens conclusie 14, en waarbij de werkwijze verder de volgende stappen omvat: - het verschaffen van het uitstootorgaan in de opslagpositie; en - het bewegen van het uitstootorgaan naar de arbeidspositie.

17. Een werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het bewegen van het uitstootorgaan naar de arbeidspositie wordt uitgevoerd voordat de kop naar de uitstootpositie wordt bewogen.