NL2009067C2 - Kijkinrichting voor het bekijken van stereografische afbeeldingen. - Google Patents

Description

KIJKINRICHTING VOOR HET BEKIJKEN VAN STEREOGRAFISCHE

AFBEELDINGEN

De uitvinding heeft betrekking op een 5 kijkinrichting voor het bekijken van stereografische afbeeldingen, ofwel 3D-afbeeldingen.

3D-afbeeldingen kunnen - zowel figuurlijk als letterlijk - een dimensie toevoegen aan de kijkbeleving. Hoewel 3D-afbeeldingen daardoor altijd al tot de verbeelding 10 hebben gesproken, neemt de populariteit daarvan toe met de huidige technologische ontwikkelingen op dat gebied. Zo zijn beeldschermen (televisies en monitors) die 3D beelden kunnen tonen inmiddels in voor veel mensen bereikbare prijsklassen te koop. Andere toepassingen betreffen bijvoorbeeld 15 draagbare spelconsoles, alsmede 3D-beeldopnameapparatuur zoals foto- en videocamera's.

Met name door het beschikbaar komen van deze 3D-beeldopnameapparatuur zullen gebruikers in de toekomst vaker over 3D-beeldmateriaal beschikken. Hoewel een gebruiker zijn 20 3D-beeldscherm kan inzetten voor het bekijken van 3D- beelden, is bijvoorbeeld een televisiescherm niet overal voorhanden en/of inzetbaar. Een beeldscherm is niet altijd makkelijk mee te nemen, is kwetsbaar tijdens eventueel transport, en vereist elektriciteit waarvoor in het geval 25 van een televisie bijvoorbeeld een lichtnetaansluiting benodigd is.

De uitvinding heeft nu tot doel een kijkinrichting van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate 30 voordoen.

Het genoemde doel is bereikt met de kijkinrichting voor het bekijken van stereografische afbeeldingen, ofwel 2 3D-afbeeldingen, volgens de uitvinding, de kijkinrichting omvattende: - een lensdeel met een eerste zijrand en één of meer daarin aangebrachte uitsparingen waarin een lens voor 5 het linker oog en een lens voor het rechter oog is aangebracht; - een middendeel met een eerste zijrand en een tegenover de eerste zijrand gelegen derde zijrand die in hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand van het 10 lensdeel; en - een steundeel met een eerste zijrand die in hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand van het middendeel, waarbij het steundeel is ingericht om een paar 3D afbeeldingen, omvattende een voor het linker oog bestemde 15 eerste afbeelding en een voor het rechter oog bestemde tweede afbeelding, te dragen en/of te ondersteunen.

Een dergelijke inrichting is draagbaar en behoeft geen elektrische aansluiting, terwijl het een gebruiker in staat stelt overal van 3D-beelden te genieten.

20 Mogelijke toepassingen zijn kijk-, kleur- en luisterhoeken voor kinderen, presentatieboeken voor de zakelijke markt (projectontwikkelaars, makelaars, architecten, vertegenwoordigers, etc.) en speciale edities voor de toeristische markt. Daarnaast kan het dienen als 25 (persoonlijk) fotoboek.

Doordat het lensdeel, middendeel en steundeel afzonderlijke met elkaar verbonden delen zijn, is de inrichting opvouwbaar. Hierdoor is deze in te klappen als een boekwerk, en in de ingeklapte toestand eenvoudig op te 30 bergen en comfortabel te transporteren.

Door de gekozen configuratie van de verbindingen tussen het lensdeel, middendeel en steundeel is gewaarborgd dat op beide afbeeldingen die tezamen het 3D-beeld vormen 3 nagenoeg evenveel licht valt, waardoor de kijkbeleving optimaal is.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de kijkinrichting, is op het middendeel een boek aangebracht, 5 waarvan de vouwrand van de bladzijden zich bevindt aan de naar het steundeel gelegen zijde en in hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand van het steundeel. Op deze wijze kunnen meerdere afbeeldingen worden afgewisseld, waarbij het steundeel fungeert om een te bekijken bladzijde in een in 10 hoofdzaak staande stand te ondersteunen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het boek losmaakbaar op het middendeel aanbrengbaar. Het boek is hierdoor eenvoudig uitwisselbaar voor een ander exemplaar.

15 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het steundeel een op één of meer rollen aangebrachte opgerolde reeks van afbeeldingen.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is dat ten minste het steundeel en het lensdeel 20 afzonderlijke delen zijn die via het middendeel met elkaar koppelbaar en loskoppelbaar zijn, waarbij het middendeel vast verbonden kan zijn met het steundeel of het lensdeel.

Zo is het denkbaar dat een steundeel met één of meer rollen loskoppelbaar bevestigbaar is met het 25 middendeel. Hierdoor kan het steundeel tezamen met de op één of meer rollen aangebrachte reeks afbeeldingen worden uitgewisseld voor een ander exemplaar. Het is tevens denkbaar dat het middendeel en het steundeel tezamen één deel vormen dat koppelbaar en loskoppelbaar is met het 30 lensdeel.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is tussen het middendeel en het steundeel een tweede afstandsdeel aangebracht, waarbij het tweede afstandsdeel 4 met een eerste zijrand is verbonden met de eerste zijrand van het steundeel, en met een derde zijrand is verbonden met de eerste zijrand van het middendeel. Het tweede afstandsdeel verschaft enige afstand, waardoor een boek met 5 enige dikte of een op rollen aangebrachte opgerolde reeks van afbeeldingen toepasbaar is.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is tussen het lensdeel en het middendeel een eerste afstandsdeel aangebracht, waarbij het eerste afstandsdeel 10 met een eerste zijrand is verbonden met de derde zijrand van het middendeel, en met een derde zijrand is verbonden met de eerste zijrand van het lensdeel. Ook het lensdeel verkrijgt daarmee voldoende afstand om ingeklapt te kunnen worden.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 is het steundeel van één of meer lichtdoorlatende uitsparingen voorzien waardoorheen licht op de achterzijde van de afbeeldingen kan schijnen.

Bij voorkeur worden beide afbeeldingen voldoende en gelijkmatig belicht. Hoewel dit kan met behulp van een 20 enkele voldoende grote uitsparing, is het tevens denkbaar dat voor beide afbeeldingen afzonderlijk uitsparingen worden toegepast.

Deze één of meer lichtdoorlatende uitsparingen zijn in de buitenzijde aangebracht en laten licht door tot 25 op de achterzijde van de afbeeldingen, wat in combinatie met ten minste gedeeltelijk lichtdoorlatende afbeeldingen een verrassend kijkeffecten verschaft.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de afbeeldingen ten minste gedeeltelijk blanco 30 lijnentekeningen die inkleurbaar zijn door een eindgebruiker.

Wanneer deze afbeeldingen voor het linker en rechter oog met verschillende kleuren worden ingekleurd, en 5 de kijker vervolgens via de in het lensdeel aangebrachte lenzen deze afbeeldingen bekijkt, ontstaat een verrassend effect. Zoals ook de 3D-beelden worden gevormd zullen de hersenen de door het linker oog waargenomen linker 5 afbeelding en de door het rechter oog waargenomen rechter afbeelding tot één enkel 3D-beeld verwerken, waarbij een vermenging van de kleuren optreedt. Het 3D effect blijft bij het vermengen van de kleuren behouden, hetgeen een bijzonder fraai effect geeft.

10 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het lensdeel een opnamedeel waarin een voor of achter de één of beide lenzen aanbrengbaar filter opneembaar is. Door als filter een kleurenfilter toe te passen is het mengeffect verder beïnvloedbaar.

15 Tevens is het mogelijk om een polarisatiefilter of een anaglyph lenzenpaar om daarmee op alternatieve wijze een stereo effect te bewerkstelligen, waarbij één enkele afbeelding volstaat wanneer deze afbeelding is opgebouwd uit twee over elkaar gelegde afbeeldingen die met behulp van de 20 polarisatiefilters of het normaliter cyaan/rood anaglyph lenzenpaar ieder voor een bepaald oog uit te filteren zijn.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn tussen het lensdeel en het steundeel één of meer afstandhouders voorzien. Met deze afstandhouders wordt een 25 optimale kijkafstand tussen het lensdeel en het steundeel gewaarborgd.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn in het steundeel en het tweede afstandsdeel samenwerkende verbindingselementen voorzien, waarbij ten 30 minste één van deze verbindingselementen magnetisch is en het andere verbindingselement magnetisch of magnetiseerbaar is.

6

De verbindingselementen kunnen ofwel twee samenwerkende magneten zijn, of bijvoorbeeld een magneet in het ene deel en een metalen verbindingselement in het ander deel. De magneet zal dan het metalen verbindingselement 5 aantrekken.

Hierdoor is ten minste de zijde waar de afbeeldingen zich bevinden openklapbaar, waardoor de afbeeldingen tijdelijk toegankelijk zijn, bijvoorbeeld om te worden ingekleurd door een gebruiker.

10 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn in het lensdeel en het eerste afstandsdeel samenwerkende verbindingselementen voorzien, waarbij ten minste één van deze verbindingselementen magnetisch is en het andere verbindingselement magnetisch of magnetiseerbaar 15 is. Hierdoor is de gehele inrichting volledig openklapbaar, waardoor de afbeeldingen volledig ongehinderd toegankelijk zijn, bijvoorbeeld om te worden ingekleurd.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is aan de binnenzijde van het lensdeel een 20 verlichtingseenheid voorzien. De afbeeldingen kunnen worden voorzien van een fluorescerende inkt die oplichtbaar is wanneer deze beschenen wordt door de aan de binnenzijde van het lensdeel aangebrachte verlichtingseenheid, hetgeen een bijzonder verrassend effect verschaft. Een geschikte 25 verlichtingseenheid is een LED lamp.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de lens voor het linker oog en de lens voor het rechter oog verschuifbaar in de één of meer uitsparingen aangebracht. Hierdoor zijn de posities van beide lenzen 30 zodanig aan te passen dat deze optimaal aansluit van een gebruiker van de kijkinrichting. De oogafstand verschilt namelijk tussen personen, en zal bij kinderen kleiner zijn dan bij volwassenen.

7

Bij voorkeur zijn de lenzen verschuifbaar over een bereik dat de hartafstand van de lenzen instelbaar is tussen 5,5 en 7,5 cm, en meer bij voorkeur tussen 6 en 7 cm.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 5 zijn de lens voor het linker oog en de lens voor het rechter oog via richtingsomkeermiddelen met elkaar zijn verbonden, waarbij deze richtingsomkeermiddelen zijn ingericht om de bewegingsrichting van de lens voor het linker oog tegengesteld te laten zijn aan de bewegingsrichting van de 10 lens voor het rechter oog. De richtingsomkeermiddelen hebben een overbrengingsverhouding van 1:1, en waarborgen daardoor dat de lenzen op symmetrische wijze in tegengestelde richting bewegen wanneer de lensafstand tussen de lenzen wordt aangepast.

15 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de richtingsomkeermiddelen: - een met de lens voor het linker oog verbonden eerste tandheugel; - een met de lens voor het rechter oog verbonden 20 tweede tandheugel; en - ten minste één tussen de tandheugels voorzien tandwiel.

In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan 25 de hand van de tekening verder verklaard, waarin toont:

Figuur 1: een perspectivische weergave van een kijkinrichting volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm, die zich in een opgeklapte opbergtoestand bevindt;

Figuur 2: een perspectivische weergave van de in 30 figuur 1 getoonde kijkinrichting, waarbij deze zich in een uitgeklapte werkzame stand bevindt;

Figuur 3: een perspectivische weergave van een kijkinrichting volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm; 8

Figuur 4: een perspectivische weergave van een kijkinrichting volgens een derde voorkeursuitvoeringsvorm, met afstandshouders van een eerste type;

Figuur 5: een perspectivische weergave van een 5 kijkinrichting volgens een vierde voorkeursuitvoeringsvorm;

Figuur 6: een perspectivische weergave van een kijkinrichting volgens een vijfde voorkeursuitvoeringsvorm;

Figuur 7: een zijaanzicht van een kijkinrichting met afstandshouders van een tweede type; 10 Figuur 8: een zijaanzicht van een kijkinrichting met afstandshouders van een derde type;

Figuur 9: een zijaanzicht van een kijkinrichting met afstandshouders van een vierde type;

Figuur 10: een perspectivische weergave van een 15 kijkinrichting, waarbij de lenzen verschuifbaar in hun respectievelijke uitsparingen in het lensdeel zijn aangebracht; en

Figuren 11-14: schematische weergaven van verschillende uitvoeringsvormen van richtingsomkeermiddelen 20 voor de verschuifbare lenzen.

De in figuren 1 en 2 getoonde eerste uitvoeringsvorm van de kijkinrichting 1 omvat een lensdeel 2, een middendeel 36 en een steundeel 64. Tussen het lensdeel 2 en het middendeel 36 is een eerste afstandsdeel 25 22 voorzien, en op vergelijkbare wijze is tussen het middendeel 36 en het steundeel 64 een tweede afstandsdeel 50 voorzien. De afstandsdelen 22, 50 verschaffen de mogelijkheid op het middendeel 36 een boekwerk 49 op te nemen, waarbij de kijkinrichting 1 tot de in figuur 1 30 getoonde stand opklapbaar blijft.

Het boekwerk 49 omvat bladzijden met bij elkaar horende afbeeldingenparen 78, 80. Tevens kunnen één of meer 9 transparante insteekhoezen zijn voorzien, waarin een foto met een afbeeldingenpaar 78, 80 opneembaar is.

In plaats van een boekwerk 49 kan ook een ringbandsysteem zijn voorzien waarin losse vellen opneembaar 5 zijn.

Door de in figuur 1 getoonde kijkinrichting 1 uit te klappen tot de in figuur 2 getoonde uitgeklapte werkzame stand, is de kijkinrichting 1 geschikt om een gebruiker daarmee naar 3D-beelden te laten kijken. In het lensdeel 2 10 zijn daartoe uitsparingen 16 aangebracht, waarin een eerste lens 18 voor het daar doorheen kijken met het linker oog, en een tweede lens 20 voor het daar doorheen kijken met het rechter oog zijn aangebracht.

In de in figuur 2 getoonde werkzame toestand is 15 het steundeel 64 ingericht voor het dragen en/of ondersteunen van een voor het linker oog bestemde eerste afbeelding 78 en een voor het rechter oog bestemde tweede afbeelding 80.

Overigens wordt opgemerkt dat de afbeeldingen 78, 20 80 in één enkele afbeelding geïntegreerd kunnen zijn, waarbij het toepassen van bijvoorbeeld gepolariseerde lenzen 18, 20 met een afwijkende polariteit tussen beide ogen er voor kan zorgen dat met het linker oog en het rechter oog telkens één van beide afbeeldingen 78, 80 wordt waargenomen.

25 In plaats van het tussen beide ogen onderscheiden van de afbeeldingen 78, 80 met gepolariseerde lenzen, is dit tevens mogelijk met een anaglyph lenzenpaar. Anaglyph lenzen zijn gekleurde lenzen, bijvoorbeeld met een cyaan en een rode lens .

30 Wanneer een gebruiker door de in het lensdeel 2 opgenomen lenzen 18, 20 naar de afbeeldingen 78, 80 kijkt, zullen deze beide afbeeldingen 78, 80 in de hersenen worden 10 gecombineerd tot één enkele afbeelding die een 3D-beeld vormt.

Het lensdeel 2 heeft een buitenzijde 4 en een binnenzijde 6, alsmede een eerste zijrand 8, een tweede 5 zijrand 10, een derde zijrand 12 en een vierde zijrand 14.

De eerste zijrand 8 van het lensdeel 2 is tevens de derde zijrand 32 van het eerste afstandsdeel 22. Deze gemeenschappelijke zijranden 8, 32, fungeren als scharnieras tussen het eerste afstandsdeel 22 en het lensdeel 2.

10 Het eerste afstandsdeel 22 omvat verder een buitenzijde 24, een binnenzijde 26, een eerste zijrand 28, een tweede zijrand 30 en een vierde zijrand 34.

De eerste zijrand 28 van het eerste afstandsdeel 22 is tevens de derde zijrand 46 van het middendeel 36. De 15 derde zijrand 46 van het middendeel 36 en de eerste zijrand 28 van het eerste afstandsdeel 22 vormen samen opnieuw een scharnieras.

Door de zijranden 8, 32, 28, 46 is het lensdeel 2 als een kaft van een boek open en dicht te klappen.

20 Op vergelijkbare wijze is het steundeel 64 met behulp van het tweede afstandsdeel 50 scharnierbaar aan het middendeel 36 aangebracht.

Het middendeel heeft een buitenzijde 38, een binnenzijde 40, een eerste zijrand 42, een tweede zijrand 25 44, een derde zijrand 46 en een vierde zijrand 48.

Het tweede afstandsdeel 50, dat zich bevindt tussen het middendeel 36 en het steundeel 64, omvat een buitenzijde 52, een binnenzijde 54, een eerste zijrand 56, een tweede zijrand 58, een derde zijrand 60 en een vierde 30 zijrand 62.

Het steundeel 64 omvat een buitenzijde 66 een binnenzijde 68, een eerste zijrand 70, een tweede zijrand 72, een derde zijrand 74 en een vierde zijrand 76.

11

In de in figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm is op de binnenzijde 40 van het middendeel 36 een boekwerk 49 opgenomen, waarbij de zijde waarom de bladzijden zijn ingebonden aan de naar het steundeel 64 gelegen zijde, en in 5 hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand 70 van het steundeel 64. Het steundeel 64 is ingericht om het paar 3D-afbeeldingen 78, 80 te dragen en/of te ondersteunen.

In de in figuur 3 getoonde tweede voorkeursuitvoeringsvorm is in plaats van een boekwerk 49 10 een tweetal rollen 84, 86 voorzien waarbij op het rolmateriaal een reeks van afbeeldingen 78, 80 is aangebracht. Met behulp van een rolbediening 85 op de eerste rol, of een rolbediening 87 op de tweede rol, kan de gebruiker deze opgerolde reeks van afbeeldingen 78, 80 in 15 het beeld van de lenzen 18, 20 plaatsen.

In de getoonde uitvoeringsvorm loopt het rolmateriaal voor de binnenzijde 68 van steundeel 64, toch is tevens denkbaar dat het rolmateriaal zich tussen de buitenzijde 66 en de binnenzijde 68 van een dubbelwandig 20 uitgevoerd steundeel verplaatst.

Verder is een uitsparing 82 in het steundeel 64 aangebracht waar doorheen licht vanaf de achterzijde van het steundeel 64 op de afbeeldingen 78, 80 kan vallen.

In figuur 4 getoonde derde 25 voorkeursuitvoeringsvorm draagt het steundeel 64 een roteerbaar rond een rotatie-as 114 aangebrachte draaischijf 116. Deze draaischijf 116 heeft een geribbelde rand 118 die een gebruiker door een uitsparing 120 in de rand 74 van het steundeel 64 kan bedienen voor het rond de rotatie-as 114 30 draaien van de draaischijf 116. Daarmee is telkens een te kiezen set afbeeldingen 78, 80 achter het kijkvenster 83 plaatsbaar.

12

Opgemerkt wordt dat de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm een gecombineerde, d.w.z. over elkaar liggende, eerste en tweede afbeelding 78, 80 kan hebben die met behulp van polarisatiefilters of anaglyph lenzen door 5 het gewenste oog worden waargenomen, d.w.z. afbeelding 78 door het linker oog en afbeelding 80 door het rechter oog.

Een in de buitenzijde 66 van het steundeel 64 aangebrachte uitsparing 82 laat licht vanaf de achterzijde op de zich in het kijkvenster 83 bevindende afbeeldingen 78, 10 80 vallen.

De in figuur 4 getoonde derde voorkeursuitvoeringsvorm van de kijkinrichting 1 omvat een afstandshouder 104 in de vorm van een profielbalk 106.

In de in figuur 5 getoonde vierde 15 voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding vormen het middendeel 36, het steundeel 64 en het daartussen aangebrachte tweede afstandsdeel 50 een boekwerk dat koppelbaar is met een koppeldeel 100 dat daartoe een uitsparing 102 omvat. Aan de binnenzijde 6 van het lensdeel 20 2 is een verlichtingseenheid 88, zoals een LED aangebracht.

Met deze verlichtingseenheid 8 kunnen de afbeeldingen 78, 80 belicht worden.

In de in figuren 5 en 6 getoonde voorkeursuitvoeringsvormen zijn de afbeeldingen 78, 80 25 lijnentekeningen die ten minste gedeeltelijk blanco zijn uitgevoerd. Zoals getoond in figuur 6 zijn de blanco delen van deze lijnentekeningen met behulp van een kleurpotlood 98, kleurstift of een pen inkleurbaar door een eindgebruiker. Wanneer de afbeeldingen 78, 80 voor het 30 linker en rechter oog worden ingekleurd, en de kijker vervolgens via de lenzen 18, 20 naar deze ingekleurde afbeeldingen 78, 80 kijkt, ontstaat het verrassende effect dat de hersenen de kleuren vermengen.

13

Dit effect kan desgewenst worden versterkt door in het opnamedeel 90 en/of opnamedeel 92 een filter 94, 96 op te nemen.

In figuren 7 en 8 worden afstandshouders van 5 tweede, respectievelijk een derde type getoond. In figuur 7 is een enkel koord 108 tussen het steundeel 64 en het lensdeel 2 aangebracht, terwijl het in figuur 8 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm koorden 110, 112 zijn aangebracht tussen het lensdeel 2 en het middendeel 36, en 10 respectievelijk het middendeel 36 en het steundeel 64.

In figuur 9 wordt een verdere voorkeursuitvoeringsvorm getoond waarbij in het steundeel 64 en het tweede afstandsdeel 50 samenwerkende verbindingselementen 126, 128 zijn voorzien, waarbij ten 15 minste één van deze verbindingselementen 126, 128 magnetisch is en het andere verbindingselement 128, 126 magnetisch of magnetiseerbaar is. Op vergelijkbare wijze zijn in het lensdeel 2 en het eerste afstandsdeel 22 samenwerkende verbindingselementen 122, 124 voorzien, waarbij ten minste 20 één van deze verbindingselementen 122, 124 magnetisch is en het andere verbindingselement 124, 122 magnetisch of magnetiseerbaar is. De verbindingselementen 122, 124, 126, 128 kunnen dus allen magneten zijn, toch het is tevens denkbaar dat telkens één van de samenwerkende 25 verbindingselementen een metalen onderdeel is dat magnetiseerbaar is met de daarmee samenwerkende magneet.

Deze uitvoering met magneten als verbindingselementen heeft het bijzondere voordeel dat de kijkinrichting 1 volledig openklapbaar is, hetgeen bijzonder 30 voordelig is wanneer dit wordt gecombineerd met een in te kleuren variant zoals bijvoorbeeld getoond in de figuren 5 en 6. Anderzijds verschaffen de magneten in de in de cirkel weergegeven vergrote weergave van figuur 9 een starre 14 verbinding die de gewenste kijkafstand tussen het steundeel 64 en het lensdeel 2 instelt.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de lens 18 voor het linker oog en de lens 20 voor het 5 rechter oog verschuifbaar in de uitsparingen 16 aangebracht (figuur 10). Hierdoor zijn de posities van beide lenzen 18, 20 zodanig aan te passen dat deze optimaal aansluit van een gebruiker van de kijkinrichting 1.

Het is voordelig als de beide lenzen 18, 20 10 symmetrisch in de kijkinrichting 1 zijn gepositioneerd, omdat ze dan een optimale positionering voor het bekijken van de eveneens symmetrisch in de kijkinrichting 1 aangebrachte afbeeldingen 78, 80 hebben.

De kijkinrichting 1 is daartoe bij voorkeur 15 voorzien van tussen de lens 18 voor het linker oog en de lens 20 voor het rechter oog voorziene richtingsomkeermiddelen 134. Deze richtingsomkeermiddelen 134 zijn ingericht om de bewegingsrichting van de lens 18 voor het linker oog tegengesteld te laten zijn aan de 20 bewegingsrichting van de lens 20 voor het rechter oog. De richtingsomkeermiddelen hebben een overbrengingsverhouding van 1:1, en waarborgen daardoor dat de lenzen 18, 20 op symmetrische wijze in tegengestelde richting bewegen wanneer de lensafstand tussen de lenzen 18, 20 wordt aangepast.

25 Enkele verschillende uitvoeringsvormen van de richtingsomkeermiddelen 134 worden schematisch weergegeven in de figuren 11-14. In alle getoonde uitvoeringsvormen omvatten de richtingsomkeermiddelen 134 een met de lens 18 voor het linker oog verbonden eerste tandheugel 130, een met 30 de lens 20 voor het rechter oog verbonden tweede tandheugel 132, en ten minste één tussen de tandheugels 130, 132 voorzien tandwiel 136.

15

In de uitvoeringsvormen van figuren 11 en 12 is de eerste tandheugel 130 met de lens 18 verbonden via een verbindingsarm 131.

Wanneer volgens de uitvoeringsvorm van figuur 11 5 de lens 18 voor het linker oog met behulp van de schuifknop 142 van de bedieningsmiddelen 140 wordt verschoven, zal de lens 20 voor het rechter oog via het tandwiel 36 in tegengestelde richting worden bewogen.

Figuur 12 toont qua constructie grote gelijkenis 10 met figuur 11, doch verschilt van figuur 11 doordat de bedieningsmiddelen 140 een op het tandwiel 136 aangebrachte draaiknop 144 omvatten.

Overigens wordt opgemerkt dat het in de figuren 11 en 12 getoonde principe spiegelbaar is, zodat desgewenst de 15 lens 20 voor het rechter oog via een verbindingsarm met een tandheugel 132 is verbonden.

In de figuren 13 en 14 worden twee uitvoeringsvormen getoond waarbij de richtingsomkeermiddelen 134 van een verder tandwiel 138 zijn voorzien.

20 In figuur 13 omvatten de bedieningsmiddelen 140 een op het tandwiel 138 aangebrachte draaiknop 144. Desgewenst kan deze draaiknop 144 tevens op het tandwiel 136 zijn voorzien.

Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 14 is tussen 25 beide tandwielen 136, 138 een bedieningsmiddel 140 met een dubbelzijdige tandheugel 146 voorzien, waarbij de bediening geschiedt door het bedieningsmiddel 140 met een schuifknop te verschuiven.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, 30 hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. In het bijzonder wordt 16 opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren. Bijvoorbeeld de in figuur 9 getoonde uitvoering met magneten is te combineren met de in de figuren 1-6 getoonde uitvoeringen.

5 Tevens wordt opgemerkt dat, hoewel rechthoekige lenzen zijn getoond, de uitvinding tevens uitvoerbaar is met lenzen die een andere vorm, bijvoorbeeld in hoofdzaak rond, hebben.

De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan vele 10 modificaties denkbaar zijn.

Claims (18)

1. Kijkinrichting (1) voor het bekijken van stereografische afbeeldingen, ofwel 3D-afbeeldingen, 5 omvattende: - een lensdeel (2) met een eerste zijrand (8) en één of meer daarin aangebrachte uitsparingen (16) waarin een lens (18) voor het linker oog en een lens (20) voor het rechter oog is aangebracht; 10. een middendeel (36) met een eerste zijrand (42) en een tegenover de eerste zijrand (42) gelegen derde zijrand (46) die in hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand (8) van het lensdeel (2); en - een steundeel (64) met een eerste zijrand (70) 15 die in hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand (42) van het middendeel (36), waarbij het steundeel is ingericht om een paar 3D afbeeldingen (78, 80), omvattende een voor het linker oog bestemde eerste afbeelding (78) en een voor het rechter oog bestemde tweede afbeelding (80), te dragen 20 en/of te ondersteunen.

2. Kijkinrichting volgens conclusie 1, waarbij op het middendeel (36) een boek is aangebracht, waarvan de vouwrand van de bladzijden zich bevindt aan de naar het 25 steundeel (64) gelegen zijde en in hoofdzaak evenwijdig loopt met de eerste zijrand (70) van het steundeel (64).

3. Kijkinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het boek losmaakbaar op het middendeel (36) 30 aanbrengbaar is.

4. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het steundeel een op één of meer rollen (84, 86) aangebrachte opgerolde reeks van afbeeldingen (78, 8 0) omvat.

5. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande 5 conclusies, waarbij ten minste het steundeel (64) en het lensdeel (2) afzonderlijke delen zijn die via het middendeel (36) met elkaar koppelbaar en loskoppelbaar zijn, waarbij het middendeel vast verbonden kan zijn met het steundeel of het lensdeel. 10

6. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen het middendeel (36) en het steundeel (64) een tweede afstandsdeel (50) is aangebracht, waarbij het tweede afstandsdeel (50) met een eerste zijrand 15 (56) is verbonden met de eerste zijrand (70) van het steundeel (64), en met een derde zijrand (60) is verbonden met de eerste zijrand (42) van het middendeel (36).

7. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij tussen het lensdeel (2) en het middendeel (36) een eerste afstandsdeel (22) is aangebracht, waarbij het eerste afstandsdeel (22) met een eerste zijrand (28) is verbonden met de derde zijrand (46) van het middendeel (36), en met een derde zijrand (32) is verbonden 25 met de eerste zijrand (8) van het lensdeel (2).

8. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het steundeel (64) van één of meer lichtdoorlatende uitsparingen (82) is voorzien waardoorheen 30 licht op de achterzijde van de afbeeldingen (78, 80) kan schijnen.

9. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afbeeldingen (78, 80) ten minste gedeeltelijk blanco lijnentekeningen zijn die inkleurbaar zijn door een eindgebruiker. 5

10. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het lensdeel een opnamedeel (90) omvat waarin een voor of achter de één of beide lenzen (18, 20) aanbrengbaar filter opneembaar is. 10

11. Kijkinrichting volgens conclusie 10, waarbij het filter een kleurenfilter is.

12. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande 15 conclusies, waarbij tussen het lensdeel (2) en het steundeel (64) één of meer afstandhouders (104) zijn voorzien.

13. Kijkinrichting volgens één van de conclusies 6-12, waarbij in het steundeel (64) en het tweede 20 afstandsdeel (50) samenwerkende verbindingselementen (126, 128) zijn voorzien, waarbij ten minste één van deze verbindingselementen (126, 128) magnetisch is en het andere verbindingselement (128, 126) magnetisch of magnetiseerbaar is. 25

14. Kijkinrichting volgens één van de conclusies 6-13, waarbij in het lensdeel (2) en het eerste afstandsdeel (22) samenwerkende verbindingselementen (122, 124) zijn voorzien, waarbij ten minste één van deze 30 verbindingselementen (122, 124) magnetisch is en het andere verbindingselement (124, 122) magnetisch of magnetiseerbaar is.

15. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij aan de binnenzijde (6) van het lensdeel (2) een verlichtingseenheid (88) is voorzien.

16. Kijkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lens (18) voor het linker oog en de lens (20) voor het rechter oog verschuifbaar in de één of meer uitsparingen (16) zijn aangebracht.

17. Kijkinrichting volgens conclusie 16, waarbij 10 de lens (18) voor het linker oog en de lens (20) voor het rechter oog via richtingsomkeermiddelen (34) met elkaar zijn verbonden, waarbij deze richtingsomkeermiddelen zijn ingericht om de bewegingsrichting van de lens (18) voor het linker oog tegengesteld te laten zijn aan de 15 bewegingsrichting van de lens (20) voor het rechter oog.

18. Kijkinrichting volgens conclusie 17, waarbij de richtingsomkeermiddelen (34) omvatten: - een met de lens (18) voor het linker oog 20 verbonden eerste tandheugel (130); - een met de lens (20) voor het rechter oog verbonden tweede tandheugel (132); en - ten minste één tussen de tandheugels (130, 132) voorzien tandwiel. 25