NL2008387C2 - Rotorinrichting. - Google Patents

Rotorinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2008387C2
NL2008387C2 NL2008387A NL2008387A NL2008387C2 NL 2008387 C2 NL2008387 C2 NL 2008387C2 NL 2008387 A NL2008387 A NL 2008387A NL 2008387 A NL2008387 A NL 2008387A NL 2008387 C2 NL2008387 C2 NL 2008387C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotor
segments
rotor body
members
polarity
Prior art date
Application number
NL2008387A
Other languages
English (en)
Inventor
Nico Vervat
Jan Anapier Symens
Original Assignee
Nico Vervat
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nico Vervat filed Critical Nico Vervat
Priority to NL2008387A priority Critical patent/NL2008387C2/nl
Priority to EP13720037.4A priority patent/EP2820747A1/en
Priority to PCT/IB2013/051586 priority patent/WO2013128394A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2008387C2 publication Critical patent/NL2008387C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02KDYNAMO-ELECTRIC MACHINES
    • H02K53/00Alleged dynamo-electric perpetua mobilia

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Permanent Field Magnets Of Synchronous Machinery (AREA)
  • Manufacture Of Motors, Generators (AREA)

Description

Rotorinrichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rotorinrichting omvattende een rotorhuis dat een aantal opeenvolgende segmenten omvat die tezamen een inwendige 5 contour definiëren waarbinnen een rotorlichaam roteerbaar om een rotatieas is opgehangen welke een uitwendige contour beschrijft, waarbij de segmenten ieder aan hun naar het rotorlichaam gewende zijde primaire magneetmiddelen omvatten met, naar het rotorlichaam gericht, een primaire polariteit die althans binnen een segment althans in hoofdzaak uniform is.
10
Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld worden toegepast als (onderdeel van) een aandrijving een uitgaande as of als vliegwiel om een bestaande rotatie van een as op gang te houden. Een voorbeeld van een inrichting van de in de aanhef genoemde soort is bijvoorbeeld een elektromotor waarin een rotor draaibaar is opgehangen binnen 15 magnetische segmenten van het rotorhuis, gewoonlijk aangeduid als stator. Door het telkens ompolen van een elektromagnetische spoel in de rotor komt een rotatie binnen het magneetveld van de segmenten op gang die aan een uitgaande as van de motor kan worden afgetakt. Het aantal segmenten en aantal ompool-momenten kan daarbij op elkaar worden afgestemd om de werking van de motor te optimaliseren, 20 alsmede het aantal daarin toegepaste spoelen.
Het uiteindelijke rendement van een elektromotor is onderhevig aan wrijvingsverliezen, naast de warmte die zich in de spoelen zal ontwikkelen als daar een stroom doorheen wordt geleid. Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer 25 beoogd deze verliezen verder te beperken door juist een extra aandrijvend vermogen in een al of niet aangedreven of aandrijvende rotorinrichting te scheppen.
Om het beoogde doel te bereiken heeft een rotorinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het rotorlichaam een aantal 30 verdrijvingsorganen omvat die axiaal gangbaar volgens een daaraan opgelegde baan 2 zijn aangebracht, welke baan zich uitstrekt tussen afzonderlijke segmenten van het rotorhuis, dat de verdrijvingsorganen aan tegenoverliggende vrije uiteinden secundaire magneetmiddelen omvatten met een naarde segmenten gerichte secundaire polariteit, waarbij althans in hoofdzaak steeds de secundaire polariteit aan 5 een ene van beide vrije uiteinden althans in hoofdzaak gelijk is aan de primaire polariteit van een aanliggend segment, terwijl de secundaire polariteit aan een tegenoverliggend van beide vrij uiteinden althans in hoofdzaak tegengesteld is aan de primaire polariteit van een aanliggend segment, en dat tussen de verdrijvingsorganen en het rotorlichaam een overbrenging is voorzien die het rotorlichaam in een om de 10 rotatieas gerichte rotatie brengt bij een verdrijving van een verdrijvingsorgaan in een richting van het ene uiteinde naar het andere uiteinde.
Als gevolg van deze specifieke onderlinge positionering van de verdrijvingsorganen en opeenvolgende segmenten van het rotorhuis, zullen de verdrijvingsorganen aan het 15 ene uiteinde magnetisch worden afgestoten, terwijl ze aan het tegenoverliggend uiteinde juist worden aangetrokken. Dit creëert een geheel eigen en uniek krachtenspel binnen het rotorlichaam dat zich met de rotatie van het rotorlichaam voortdurend verplaatst en de verdrijvingsorganen in een richting van het ene naar het andere uiteinde drijft. Via de overbrenging tussen de verdrijvingsorganen en het 20 rotorlichaam wordt dit krachtenspel overgebracht op een rotatie van het rotorlichaam, zodat dit krachtenspel zichzelf althans langdurig in stand zal houden, doch ten minste bijdraagt aan een hoger energetisch rendement van de rotorinrichting als geheel.
Het hiervoor omschreven krachtenspel gaat uit van tegengestelde polen aan de 25 aantrekkende zijde en gelijke magneetpolen aan de afstotende zijde van de verdrijvingsorganen. Hiertoe kunnen de verdrijvingsorganen ieder aan weerszijden van tegengestelde secundaire polen zijn voorzien, terwijl de primaire polen van de segmenten uniform zijn, doch een praktische nadere uitvoeringsvorm van de rotorinrichting heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat de primaire polariteit in 30 opeenvolgende segmenten onderling tegengesteld is en de verdrijvingsorganen aan 3 hun tegenoverliggende uiteinden een gelijke secundaire polariteit hebben. Aldus zijn de verdrijvingsorganen magnetisch symmetrisch en zorgen de opeenvolgende segmenten voor de ompoling die nodig is om het krachtenspel bij een rotatie van het rotorlichaam op gang te houden.
5
Op zichzelf kunnen de magneetmiddelen zowel elektromagnetisch als permanent magnetisch zijn voorzien. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de rotorinrichting volgens de uitvinding evenwel gekenmerkt doordat de primaire magneetmiddelen een reeks volgens de inwendige contour aangebrachte permanent magnetische 10 magneetlichamen omvatten. Een dergelijke opstelling vereist geen nadere voeding of bedrading voor de segmenten. Om een overgang van een ene segment naar een opvolgend segment daarbij vloeiender te laten verlopen en, in het bijzonder, om daarbij een zogenoemd dood punt zoveel mogelijk te onderdrukken, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de rotorinrichting volgens de uitvinding als kenmerk 15 uiterste magneetlichamen in de reeks een minder krachtig magneetveld aan het rotorlichaam opleggen dan daartussen gelegen magneetlichamen in de reeks, in het bijzonder althans nagenoeg een helft minder krachtig.
Om deze beoogde zwakkere werking en daardoor meer geleidelijke overgang naar een 20 opvolgend segment te bereiken kunnen ter plaatse kleinere, zwakkere magneetlichamen zijn voorzien. Meer in het bijzonder is een dergelijke verdere uitvoeringsvorm echter volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de uiterste magneetlichamen iedereen magneetlichaam omvat zoals de daartussen gelegen magneetlichamen, dat ten opzichte van de daartussen gelegen magneetlichamen is 25 gekanteld over een hoek, in het bijzonder over een hoek van respectievelijk circa plus en minus 90 graden. Aldus bevinden zich tegengesteld georiënteerde gekantelde uiterste magneetlichamen van het ene naar het opvolgende segment. Dit levert een gekruiste overbrengwerking die een continuïteit van een op gang gebrachte rotatie van het rotorlichaam ten goede komt. Een aantrekkende kracht, die door een vorig 30 segment op het verdrijvingsorgaan werd uitgeoefend, zal aldus al snel kunnen worden 4 overwonnen door die van een opvolgend segment. Bij de afstotende segmenten treedt mutatis mutandis een vergelijkbaar effect op.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de rotorinrichting volgens de uitvinding 5 gekenmerkt doordat de secundaire magneetmiddelen permanent magnetische magneetlichamen omvatten met een onderling uniforme secundaire polariteit. Aldus behoeven ook de secundaire magneetmiddelen geen voeding of bedrading zodat de inrichting in dit opzicht geheel zelfvoorzienend kan zijn.
10 De axiale beweging van de verdrijvingsorganen wordt in de inrichting volgens de uitvinding omgezet naar een rotatie van het rotorlichaam. Om te vermijden dat de verdrijvingslichamen daarbij in contact komen met de primaire magneetmiddelen waartoe ze worden aangetrokken, is bij voorkeur een begrenzing voorzien. Hiertoe is een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt 15 doordat de verdrijvingorganen uitgaande geleiderorganen omvatten die daarmee axiaal gangbaar zijn verbonden en die met een vrij uiteinde passend in een stationaire groef van het rotorhuis worden ontvangen, welke groef en geleiderorganen onderling samenwerken om een traject van de verdrijvingsorganen te begrenzen. In een verder bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding daarenboven 20 gekenmerkt doordat de groef aan de geleiderorganen een althans in hoofdzaak ellipsoïdaal traject binnen de uitwendige contour van het rotorlichaam oplegt. Een inwerking van de geleiderorganen op een wand van de groef leidt daarbij tot een reactiekracht die het rotorlichaam op gang brengt dan wel houdt.
25 De verdrijvingsorganen kunnen op uiteenlopende wijze gestalte worden gegeven. Van belang is dat de verdrijvingsorganen axiaal rigide zijn, doch transversaal voldoende buigzaam om en niet lineair traject te kunnen volgen. Uitstekende ervaringen zijn in dit opzicht opgedaan met een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, gekenmerkt doordat de verdrijvingsorganen iedereen ketting 5 omvatten van opeenvolgende schakels die axiaal gangbaar volgens een kromme baan in een uitsparing van het rotorlichaam is aangebracht.
In een specifieke uitvoeringsvorm heeft de rotorinrichting volgens de uitvinding als 5 kenmerk dat het rotorhuis een viertal opeenvolgende segmenten omvat en dat de baan van elk van de verdrijvingsorganen zich over een hoek van circa 90 graden tussen opeenvolgende segmenten uitstrekt. Per stel segmenten kunnen daarbij één of meer verdrijvingsorganen zijn voorzien.
10 Om de interactie tussen de segmenten en de verdrijvingsorganen nader te kunnen afstellen of instellen en om een eventuele demontage van het rotorlichaam te vergemakkelijken, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de rotorinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de segmenten radiaal verstelbaar ten opzichte van de rotatieas zijn aangebracht. Aldus kunnen de segmenten individueel worden 15 versteld ten opzichte van de contour van het rotorlichaam waar de secundaire magneetmiddelen zich bevinden en eventueel geheel worden weggenomen ten behoeve van onderhoud aan de inrichting. Deze bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm biedt de mogelijkheid om de segmenten desgewenst te verstellen om zo een uitgaand rotatiemoment van de inrichting te kunnen (in)regelen.
20
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de rotorinrichting is volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de inwendige contour, waarbinnen het rotorlichaam roteert, een althans in hoofdzaak ellipsoïdaal verloop heeft en de uitwendige contour van het rotorlichaam een althans in hoofdzaak cirkelvormige. Daarbij naderen de uitwendige 25 en inwendige contour elkaar waar de verdrijvingsorganen worden afgestoten, terwijl tussen de beide contouren juist een grotere ruimtelijke scheiding aanwezig is waar de verdrijvingsorganen worden aangetrokken, teneinde steeds een althans nagenoeg constante minimale spatiering tussen de primaire en secundaire magneetmiddelen te handhaven ten behoeve van een maximale magnetische krachtinwerking. Gebleken is 6 dat aldus optimaal gebruik wordt gemaakt van het rendement dat door de uitvinding aan dat van de rotorinrichting als geheel wordt bijgedragen.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een 5 uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een frontaal aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de rotorinrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 een zijaanzicht van de inrichting van figuur 1.
De figuren zijn zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen ter 10 wille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
Figuur 1 toont een inwendig deel van een uitvoeringsvoorbeeld van een rotorinrichting 15 volgens de uitvinding, die in figuur 2 in een zijaanzicht wordt weergegeven. De inrichting is gebouwd in een rotorhuis, dat in dit uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak wordt gevormd door een stel parallelle platen 1,2 met daartussen een viertal opeenvolgende segmenten 3A,3B,3C,3D. De segmenten definiëren tezamen een inwendige contour 5. Binnen deze contour is een rotorlichaam 10 vrij draaibaar om 20 een rotatieas 11 opgehangen. Het rotorlichaam beschrijft daarbij een uitwendige contour 15 op afstand van de inwendige contour 5 van de segmenten. Deze buitencontour 15 is in dit voorbeeld in hoofdzaak cirkelvormig, terwijl de binnencontour 5 van de segmenten althans in hoofdzaak een ellipsoïde volgt. De platen en overige delen van het huis worden door een stel doorgaande pennen of 25 schroefbouten 7 bijeengehouden, zie figuur 2.
De segmenten 3A..3D omvatten aan hun naar het rotorlichaam 10 gewende zijde primaire magneetmiddelen in de vorm van een serie permanente magneetlichamen 4 die in daartoe voorziene uitsparingen 6 steken. Daarbij zijn de magneten 4 in het 30 eerste segment 3A en het derde segment 3C althans in hoofdzaak met hun zuidpool 7 naar het rotorlichaam gericht, terwijl de magneetlichamen 4 in de andere segmenten 3B,3D juist althans in hoofdzaak met hun noordpool naar het rotorlichaam 10 wijzen. Dit is in de figuur met een overeenkomstige arcering ter verduidelijking schematisch aangegeven. Uiterste magneetlichamen 4' van een serie magneten 4 van een segment 5 zijn steeds circa half zo groot uitgevoerd als de daarbinnen gelegen mageneten 4 om hier circa een half zo groot magnetisch veld te genereren.
Als alternatief voor dergelijke kleinere en dus zwakkere magneten, kan ook een afwijkende oriëntatie ten aanzien van de uiterste magneetlichamen worden toegepast, 10 waarbij daarvoor althans in hoofdzaak dezelfde magneetlichamen als daartussen worden toegepast. In het bijzonder wordt daarbij tussen opeenvolgende segmenten uitgegaan van stellen van naburige uiterste magneetlichamen die om en om plus en minus 90 graden zijn gekanteld ten opzichte van de tussenliggende magneetlichamen. Dergelijke gekruiste magneetlichamen leveren een bijzonder soepele overgang in het 15 magneetveld van het ene naar het opvolgende segment.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding omvat het rotorlichaam 10 een aantal verdrijvingsorganen 20A,20B,20C,20A',20B',20C' die daarin gangbaar zijn aangebracht. Daartoe omvat het rotorlichaam 10 op verschillende niveaus een overeenkomstig 20 aantal kanalen 21 waarin de verdrijvingsorganen axiaal verschuifbaar zijn. De kanalen 21 strekken zich volgens een kromme baan over circa 90 graden tussen opeenvolgende segmenten 3A,3D respectievelijk 3B,3C uit, zoals in de figuur is aangegeven. De verdrijvingsorganen 20A..20C' zijn daarin onafhankelijk van elkaar gangbaar.
25 Aan hun vrij uiteinden dragen de verdrijvingsorganen 20A..20C' secundaire magneetmiddelen die met een secundaire polariteit naar de segmenten 3A..3D zijn gericht. In dit voorbeeld worden de secundaire magneetmiddelen gevormd door permanent magnetische magneetlichamen 24 die ieder althans in hoofdzaak met hun zuidpool naar de segmenten 3A..3D zijn gericht. De magneetlichamen 24 zijn 30 aangebracht in tegenoverliggende schoenlichamen 23 van de verdrijvingsorganen, die 8 door een schakelketting 22 onderling zijn verbonden. De schakels van de scha kei ketting 22 sluiten in axiale richting nauw op elkaar aan waardoor de ketting 22 axiaal althans nagenoeg rigide is, terwijl in transversale richting een vrije beweeglijkheid wordt geboden om de gekromde baan van het desbetreffende kanaal 5 21 te kunnen volgen.
De schoenlichamen 23 dragen uitwendig een stel geleiderollen 26, die axiaal gangbaar in de schoenmiddelen zijn gemonteerd. De geleiderollen steken dwars op het vlak van tekening van figuur 1 buiten het rotorlichaam 10 uit en worden in een daartoe in de 10 plaatlichamen 1,2 voorziene groef 60 ontvangen. Evenals alle ander roterende delen van de inrichting zijn ook de geleiderollen 26 gelagerd uitgevoerd, waardoor een vrije gangbaarheid door deze groef wordt bevorderd. De groef 60 kent daarbij een in hoofdzaak ellipsoïdaal verloop binnen de buitencontour 15 van het rotorlichaam en strekken zich over een deel van een dikte van de plaatlichamen uit. Aldus begrenst de 15 groef 60 met de daarin opgesloten geleiderol 26 dynamisch, dat wil zeggen al naar gelang een radiale positie van een schoenlichaam, een mate waarmee het schoenlichaam buiten het rotorlichaam kan treden. Bij voorkeur wordt door een onderlinge positionering en dimensionering van de groef, geleiderollen en schoenlichamen, daarbij gestreefd naar een voortdurend minimale spatiering tussen 20 de primaire en secundaire magneetmiddelen ten behoeven van een zo krachtig mogelijk werking van de inrichting als geheel.
De segmenten 3A..3D zijn in diagonale richting verstelbaar over een lengte van daarin daartoe aangebrachte sleufopeningen 30 waarin een stel stiften 31 steken. Aldus 25 kunnen de segmenten 3A..3D ten opzichte van het rotorlichaam 10 worden versteld ten behoeve van een optimale werking en eventuele demontage van de inrichting. In het bijzonder kan een uitgaand moment van de inrichting aldus naar wens worden (in)geregeld en eventueel bijgesteld.
9
Voorde magneetlichamen 4,24 kunnen uiteenlopende materialen en vormen worden gekozen, doch wordt met voordeel een krachtig permanent magnetisch materiaal zoals neodymium of semarium-kobalt toegepast. Bij rotatie van het rotatielichaam 10 zullen gelijke magnetische polen elkaar afstoten terwijl polen met een tegengestelde 5 polariteit elkaar juist zullen aantrekken. Deze repulsie en attractie spelen zich steeds af aan respectievelijk een ene en een ander tegenoverliggend uiteinde van de verdrijvingsorganen 20A..20C' nabij respectievelijk een eerste van de segmenten 3A..3D en een ander van de segmenten 3A..3D. Aldus ontstaat een soort van slingerbeweging, waarbij een verdrijvingsorgaan via het kanaal 21 steeds afwisselend 10 van het ene naar het andere uiteinde worden gedreven. Deze verdrijving c.q. aantrekking wordt overgebracht op het rotorlichaam dat daardoor in rotatie zal worden gebracht.
Deze rotatie zorgt op zijn beurt voor een radiale verplaatsing van de 15 verdrijvingsorganen voorbij de segmenten en vervolgens van het ene segment naar een opvolgend segment waar dit proces zich in omgekeerde richting zal herhalen. Dit is in de figuur schematische aangegeven in de vorm van opeenvolgende standen van de verdrijvinglichamen. Aldus zal het rotorlichaam 10 voortdurend een in de rotatierichting gerichte kracht ondervinden die door de verdrijvingslichamen wordt 20 opgewekt en het rotorlichaam in rotatie zal brengen dan wel op gang zal houden, wat aanzienlijk bijdraagt aan het rendement van de inrichting. Deze rotatie kan aan de uitgaande as 11 van de inrichting worden afgenomen.
Hoewel de inrichting hiervoor aan de hand van louter dit uitvoeringsvoorbeeld nader 25 werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen voorstelbaar. Zo kunnen de getoonde polariteiten van de magneetlichamen tegengesteld worden gekozen en in plaats van permanente magneten voorde primaire en/of secundaire magneetmiddelen ook 30 elektromagneten worden toegepast. Bovendien kunnen ook de primaire 10 magneetmiddelen over alle segmenten uniform worden gekozen en juist de secundaire magneetmiddelen aan tegenoverliggende uiteinden van de verdrijvingsorganen tegengesteld aan elkaar worden toegepast.
5 Dimensies en materialen van de verschillende onderdelen van de inrichting kunnen door een vakman naar believen worden ingevuld, al naar gelang de concrete toepassing waarbij omwille van een ongestoorde magnetische werking van de magneetmiddelen voor de overige delen van de inrichting ferromagnetische materialen zoveel mogelijk achterwege worden gelaten.

Claims (12)

1. Rotorinrichting omvattende een rotorhuis dat een aantal opeenvolgende segmenten omvat die tezamen een inwendige contour definiëren waarbinnen een 5 rotorlichaam roteerbaar om een rotatieas is opgehangen, welk rotorlichaam een uitwendige contour beschrijft, waarbij de segmenten ieder aan hun naar het rotorlichaam gewende zijde primaire magneetmiddelen omvatten met, naar het rotorlichaam gericht, een primaire polariteit die althans binnen een segment althans in hoofdzaak uniform is met het kenmerk dat het rotorlichaam een aantal 10 verdrijvingsorganen omvat die axiaal gangbaar volgens een daaraan opgelegde baan zijn aangebracht, welke baan zich uitstrekt tussen afzonderlijke segmenten van het rotorhuis, dat de verdrijvingsorganen aan tegenoverliggende vrije uiteinden secundaire magneetmiddelen omvatten met een naar de segmenten gerichte secundaire polariteit, waarbij althans in hoofdzaak steeds de secundaire polariteit aan 15 een ene van beide vrije uiteinden althans in hoofdzaak gelijk is aan de primaire polariteit van een aldaar aanliggend segment, terwijl de secundaire polariteit aan een tegenoverliggend van beide vrij uiteinden althans in hoofdzaak tegengesteld is aan de primaire polariteit van een aldaar aanliggend segment, en dat tussen de verdrijvingsorganen en het rotorlichaam een overbrenging is voorzien die het 20 rotorlichaam in een om de rotatieas gerichte rotatie brengt bij een verdrijving van een verdrijvingsorgaan in een richting van het ene uiteinde naar het andere uiteinde.
2. Rotorinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de primaire polariteit in opeenvolgende segmenten onderling tegengesteld is en de verdrijvingsorganen aan 25 hun tegenoverliggende uiteinden een gelijke secundaire polariteit hebben.
3. Rotorinrichting volgens conclusie met het kenmerk dat de primaire magneetmiddelen een reeks volgens de inwendige contour aangebrachte permanent magnetische magneetlichamen omvatten. 30
4. Rotorinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat uiterste magneetlichamen in de reeks een minder krachtig magneetveld aan het rotorlichaam opleggen dan daartussen gelegen magneetlichamen in de reeks, in het bijzonder althans nagenoeg een helft minder krachtig. 5
5. Rotorlichaam volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de uiterste magneetlichamen iedereen magneetlichaam omvat zoals de daartussen gelegen magneetlichamen, dat ten opzichte van de daartussen gelegen magneetlichamen is gekanteld over een hoek, in het bijzonder over een hoek van respectievelijk circa plus 10 en minus 90 graden.
6. Rotorinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de secundaire magneetmiddelen permanent magnetische magneetlichamen omvatten met een onderling uniforme secundaire polariteit. 15
7. Rotorinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de verdrijvingorganen uitgaande geleiderorganen omvatten die daarmee axiaal gangbaar zijn verbonden en die met een vrij uiteinde passend in een stationaire groef van het rotorhuis worden ontvangen, welke groef en geleiderorganen onderling 20 samenwerken om een traject van de verdrijvingsorganen te begrenzen.
8. Rotorinrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de groef aan de geleiderorganen een althans in hoofdzaak ellipsoïdaal traject binnen de uitwendige contour van het rotorlichaam oplegt. 25
9. Rotorinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de verdrijvingsorganen ieder een ketting omvatten van opeenvolgende schakels die axiaal gangbaar volgens een kromme baan in een uitsparing van het rotorlichaam is aangebracht. 30
10. Rotorinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het rotorhuis een viertal opeenvolgende segmenten omvat en dat de baan van elk van de verdrijvingsorganen zich over een hoek van circa 90 graden tussen opeenvolgende segmenten uitstrekt. 5
11. Rotorinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de segmenten radiaal verstelbaar ten opzichte van de rotatieas zijn aangebracht.
12. Rotorinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de inwendige contour een althans in hoofdzaak ellipsoïdaal verloop heeft en de uitwendige contour een althans in hoofdzaak cirkelvormige.
NL2008387A 2012-02-29 2012-02-29 Rotorinrichting. NL2008387C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008387A NL2008387C2 (nl) 2012-02-29 2012-02-29 Rotorinrichting.
EP13720037.4A EP2820747A1 (en) 2012-02-29 2013-02-28 Rotor device
PCT/IB2013/051586 WO2013128394A1 (en) 2012-02-29 2013-02-28 Rotor device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008387A NL2008387C2 (nl) 2012-02-29 2012-02-29 Rotorinrichting.
NL2008387 2012-02-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008387C2 true NL2008387C2 (nl) 2013-09-02

Family

ID=48237151

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008387A NL2008387C2 (nl) 2012-02-29 2012-02-29 Rotorinrichting.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2820747A1 (nl)
NL (1) NL2008387C2 (nl)
WO (1) WO2013128394A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2884070A1 (fr) * 2005-01-07 2006-10-06 Bernard Bastita Propulseur magneto-inertiel
EP2051355A2 (en) * 2007-10-16 2009-04-22 Universal Descontaminacion, S.L. Magnetic generator and turbine
DE102008062467A1 (de) * 2008-12-18 2010-07-01 Johannes Loch JL-Permanentmagnetmotor

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2884070A1 (fr) * 2005-01-07 2006-10-06 Bernard Bastita Propulseur magneto-inertiel
EP2051355A2 (en) * 2007-10-16 2009-04-22 Universal Descontaminacion, S.L. Magnetic generator and turbine
DE102008062467A1 (de) * 2008-12-18 2010-07-01 Johannes Loch JL-Permanentmagnetmotor

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
ANGRIST S W: "PERPETUAL MOTION MACHINES", SCIENTIFIC AMERICAN, SCIENTIFIC AMERICAN INC., NEW YORK, NY, US, vol. 218, no. 1, 1 January 1968 (1968-01-01), pages 114 - 122, XP002036811, ISSN: 0036-8733 *

Also Published As

Publication number Publication date
EP2820747A1 (en) 2015-01-07
WO2013128394A1 (en) 2013-09-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8487484B1 (en) Permanent magnet drive apparatus and operational method
US8400037B2 (en) Device for providing rotational torque and method of use
EP2828960B1 (en) Brushless dc motor
JP2012520814A5 (nl)
CN108475571B (zh) 用于生成磁场的方法和设备
CN104242596A (zh) 一种不对称双边型永磁直线同步电机
EP3089702B1 (en) Actuator with grouped magnets for personal care appliance
NL2008387C2 (nl) Rotorinrichting.
JP6402193B2 (ja) パーソナルケア機器用の強化された磁気ばね機能を備えたアクチュエータ
WO2021235535A3 (ja) 磁力発電及び自発電動(自動推進)システム
EP2988402A1 (en) Stepping motor
US11183891B2 (en) Magnet driven motor and methods relating to same
CN103746608A (zh) 一种磁力驱动装置
JP2012071955A (ja) 仕分け装置
CN107959359B (zh) 全载发电装置
JP2012017776A (ja) 磁気式駆動力変換機構
US20060238055A1 (en) Magnetic motor
KR102239379B1 (ko) 자력을 이용한 회전운동장치
KR101029610B1 (ko) 모터
US11172308B2 (en) Electric motor
WO2016039145A1 (ja) マグネット駆動機構
BE1020678A3 (nl) Magnetische reactiemotor met variabele rotor.
KR20180113895A (ko) 자석을 이용한 회전장치
EP3425781B1 (en) Motor using permanent magnets with movable stator, controlled by linear actuators
RU2006107308A (ru) Магнитная машина

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230301