NL2008332C2 - Werkwijze en inrichting voor het inpakken van een voorwerp in een verpakking en voor het vouwen van die verpakking uit een plaat van vouwbaar materiaal. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET INPAKKEN VAN EEN VOORWERP IN EEN VERPAKKING EN VOOR HET VOUWEN VAN DIE VERPAKKING UIT EEN PLAAT VAN VOUWBAAR MATERIAAL

De uitvinding betreft een werkwijze voor het inpakken van een voorwerp in een verpakking en het vouwen van die verpakking uit een plaat van vouwbaar materiaal, omvattend de stappen van (i) het verschaffen van een plaat van een 5 vouwbaar materiaal, voorzien van ten minste een paar evenwijdige zijden, (ii) het aanbrengen van vier rillijnen, evenwijdig aan de evenwijdige zijden, waarbij door de evenwijdige zijden en de rillijnen vijf aaneengrenzende delen worden begrensd, (iii) het deponeren van het middelste eerste 10 deel van de plaat op een in hoofdzaak horizontale drager, en (iv) het langs een het eerste deel begrenzende eerste rillijn opwaarts vouwen van het aangrenzende tweede deel.

Bekend uit het Nederlandse octrooi nr. 1020213 is een zogeheten vouwtafel voor het vouwen van een in hoofdzaak 15 gesloten verpakking uit een plaat van een vouwbaar materiaal.

De bekende vouwtafel omvat een in gebruikstoestand horizontaal blad dat is voorzien van een langwerpig kanaal met een vooraf bepaalde breedte en diepte voor het opnemen en deformeren van een op dat blad gelegde plaat van een vouwbaar 20 materiaal. Het kanaal is voorzien van in verticale richting verplaatsbare aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van een op het blad gelegde en zich over het kanaal uitstrekkende plaat en het door neerwaarts verplaatsen van die aangrijpmiddelen in het kanaal opnemen en deformeren van die plaat.

25 Bij het inpakken van een voorwerp met behulp van de bekende vouwtafel wordt een blad over het kanaal en op de aangrijpmiddelen gelegd, waarna het voorwerp op het blad, boven het kanaal wordt gelegd. Vervolgens wordt het blad met het voorwerp door de aangrijpmiddelen het kanaal in 30 getrokken, waarbij het blad wordt gedeformeerd, en om het voorwerp wordt gevouwen. De afmetingen van de te vouwen verpakking worden daarbij bepaald door de in te stellen 2 breedte en de diepte van het kanaal.

In de praktijk worden de afmetingen van een met de bekende vouwtafel te vouwen verpakking begrensd door de armlengte van de persoon die het in te pakken voorwerp op het 5 blad moet leggen, omdat bij te grote afmetingen van het blad het deel van het blad boven de aangrijpmiddelen in het kanaal immers niet bereikbaar is.

Uit EP 2 330 040 Al is bekend een machine voor het inpakken van een voorwerp tussen een kartonnen plaat en een 10 flexibel folie, dat aan de zijkanten van die plaat is vastgehecht. Deze plaat wordt op de machine gelegd, de twee zijkanten worden beide en tegelijkertijd eerst omhoog gevouwen, het folie wordt omhoog gezogen, als gevolg waarvan een ruimte ontstaat tussen de bodem, de opstaande zijkanten 15 en het folie. In deze ruimte wordt het voorwerp geschoven, waarna de zijkanten beide en tegelijkertijd omlaag en tegen de onderkant van de bodem worden gevouwen. Deze machine is ongeschikt voor het inpakken van relatief grote objecten

Het is een doel van de uitvinding een werkwijze voor te 20 stellen volgens welke het op snelle en eenvoudige wijze mogelijk is een verpakking althans grotendeels op machinale wijze te vouwen, de aldus gevouwen verpakking te voorzien van de beoogde inhoud en de aldus gevulde verpakking verder dicht te vouwen en te sluiten, bijvoorbeeld met behulp van een 25 opgebrachte lijm, zonder dat daarbij de afmetingen van de verpakking worden beperkt door de afmetingen van een kanaal of van een bedieningspersoon.

Dit doel wordt bereikt, en andere voordelen worden behaald, met een werkwijze van de in de aanhef genoemde 30 soort, die overeenkomstig de uitvinding wordt gekenmerkt door de stappen van (v) het langs een het eerste deel begrenzende tweede rillijn neerwaarts vouwen van het aangrenzende derde deel, (vi) het op het eerste deel en tegen het tweede deel aanbrengen van het voorwerp, en (vii) het langs de tweede 35 rillijn opwaarts vouwen van het neerwaarts gevouwen derde deel.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt, anders dan 3 bij een werkwijze volgens de stand der techniek, een deel van de plaat eerst neerwaarts, en vervolgens opwaarts gevouwen

Deze onconventionele behandeling van de plaat maakt het mogelijk dat de bodem en een eerste opstaande wand van de te 5 vormen verpakking direct toegankelijk zijn, zonder dat een liggend deel dat de tweede overstaande wand moet gaan vormen, een obstakel vormt bij het deponeren van het in te pakken voorwerp op de bodem van de verpakking.

In een uitvoeringsvorm wordt de werkwijze volgens de 10 uitvinding gevolgd door de stap van (viii) het langs de het tweede deel en een buitenste vierde deel begrenzende derde rillijn en het langs de het derde deel en een buitenste vijfde deel begrenzende vierde rillijn vouwen van respectievelijk het vierde en het vijfde deel over het 15 voorwerp.

Door het uitvoeren van de stap (viii) worden twee overstaande deksels naar elkaar toe gevouwen.

Door deze stap (viii) te laten volgen door de stap (ix) van het aaneenkoppelen van de buitenste vierde en vijfde 20 delen, wordt een in een dwarsdoorsnede door de rillijnen gesloten en aan zijn kopse kanten in langsrichting van de rillijnen open verpakking verkregen.

Teneinde een volledig gesloten verpakking te verkrijgen, wordt de stap (viii) gevolgd door de stap van (x) het sluiten 25 van de kopse kanten van de langwerpige verpakking.

Bij voorkeur is de plaat hiertoe voorzien van zich vanaf de kopse kanten uitstrekkende samenwerkende sluitdelen.

De uitvinding betreft voorts een inpakrichting voor het inpakken van een voorwerp in een verpakking en het vouwen van 30 die verpakking uit een plaat van vouwbaar materiaal, omvattend een in hoofdzaak horizontale rechthoekige drager voor een eerste deel van de plaat, en een langs twee respectieve evenwijdige zijden van de drager verschaft eerste en tweede vouworgaan, waarbij het eerste vouworgaan is 35 ingericht voor het opwaarts vouwen van een tweede deel van een door de drager gedragen plaat.

Deze inpakinrichting dient geschikt te zijn voor het 4 inpakken en vouwen volgens de hierboven beschreven werkwijze.

Het is voorts een doel een inpakinrichting te verschaffen die compact is.

Het is nog een doel een inpakinrichting te verschaffen 5 die geschikt is te worden voorzien van middelen voor het machinaal sluiten van een van lijm voorziene gevouwen verpakking.

Deze doelen worden gerealiseerd met een inpakinrichting van het hiervoor omschreven type, waarbij overeenkomstig de 10 werkwijze het tweede vouworgaan is ingericht voor het achtereenvolgens neerwaarts en opwaarts vouwen van een derde deel van de door de drager gedragen plaat.

In een uitvoeringsvorm van een inpakinrichting volgens de uitvinding zijn het eerste en het tweede vouworgaan 15 voorzien van respectieve eerste en tweede aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van een door de drager gedragen plaat.

Met behulp van aangrijpmiddelen wordt bewerkstelligd dat een plaat tijdens het vouwen op de gewenste positie blijft, en nauwkeurig op de gewenste wijze langs de gewenste 20 rillijnen wordt gevouwen.

De eerste en tweede aangrijpmiddelen omvatten bijvoorbeeld ten minste een zuignap.

In een inpakinrichting die is voorzien van dergelijke vouworganen met een zuignap is het op eenvoudige wijze 25 mogelijk een plaat te vouwen, door de zuignap zodanig in het respectieve vouworgaan te plaatsen dat de te vouwen plaat op de zuignap gelegd kan worden, opdat de zuignap door het aanleggen van een vacuüm in met die zuignap gekoppelde vacuümleiding de plaat kan aangrijpen, waarna het vouworgaan 30 met de zuignap in wordt verplaatst, onder gelijktijdig deformeren van de plaat.

De ten minste ene zuignap is bijvoorbeeld bedienbaar door middel van een elektrisch aangedreven vacuümpomp of door een pneumatische cilinder.

35 Bij voorkeur zijn in een inpakinrichting volgens de uitvinding het eerste en het tweede vouworgaan elk verschaft door een om een as evenwijdig aan de evenwijdige zijden 5 draaibaar blad.

Een blad als vouworgaan biedt het voordeel dat dit een te vouwen plaatdeel tijdens het vouwen over het gehele oppervlak ondersteunt, waarmee wordt bevorderd dat het deel 5 op gelijkmatige wijze wordt gevouwen.

In weer een uitvoeringsvorm van een inpakinrichting wordt de drager verschaft door een transportband, waarbij de evenwijdige zijden worden gevormd door de randen daarvan.

Een transportband als drager biedt het voordeel dat een 10 gedeeltelijk gevouwen plaat, die na het aanbrengen van het daarin te verpakken voorwerp een gedeeltelijk gesloten verpakking vormt, op eenvoudige wijze kan worden getransporteerd naar een volgend deel van de inpakinrichting, om daar te worden gesloten.

15 In een praktisch voordelige uitvoeringsvorm van een inpakinrichting zijn de drager en de eerste aangrijpmiddelen in een richting dwars op de evenwijdige zijden verplaatsbaar tussen een eerste positie, waarin de afstand tussen eerste aangrijpmiddelen en het eerste vouworgaan en de afstand 20 tussen de drager en het eerste vouworgaan minimaal zijn, en een tweede positie, waarin de afstand tussen de eerste aangrijpmiddelen en het eerste vouworgaan en de afstand tussen de drager en het eerste vouworgaan maximaal zijn.

Door de eerste aangrijpmiddelen en de drager over een 25 voldoende afstand in dwarsrichting te verplaatsen wordt voldoende ruimte gecreëerd om het derde deel van de plaat neerwaarts buigen, zonder dat de afmetingen van het tweede vouworgaan daarbij een beperkende factor vormen.

De drager is daarbij bijvoorbeeld verplaatsbaar gelagerd 30 door middel van kogelbussen.

In een uitvoeringsvorm van een inpakinrichting met in dwarsrichting verplaatsbare eerste aangrijpmiddelen en drager volgens de uitvinding, is deze voorzien van actuatormiddelen en regelmiddelen voor het achtereenvolgens uitvoeren van 35 stappen van het brengen van de vouworganen in een positie die geschikt is voor het door de drager dragen van een eerste 6 deel van een vlakke plaat, waarbij de drager en de eerste aangrijpmiddelen zich in de eerste positie bevinden, het door de eerste aangrijpmiddelen aangrijpen van een door de drager gedragen vlakke plaat, 5 het door het eerste vouworgaan opwaarts vouwen van een tweede deel van een door de drager gedragen plaat, het door de tweede aangrijpmiddelen aangrijpen van de plaat, waarbij de drager en de eerste aangrijpmiddelen zich in de eerste positie bevinden, 10 het simultaan verplaatsen van de drager en de eerste aangrijpmiddelen van de eerste positie naar de tweede positie en het door het tweede vouworgaan neerwaarts vouwen van een derde deel van de plaat, het simultaan na het plaatsen van een in te pakken 15 voorwerp op een op de drager rustend eerste deel van de plaat door het tweede vouworgaan opwaarts vouwen van het derde deel van de plaat en het verplaatsen van de drager en de eerste aangrijpmiddelen van de tweede positie naar de eerste positie, waarbij het voorwerp wordt omsloten door het tweede 20 deel, het eerste deel en het derde deel van de plaat, het lossen van de eerste en tweede aangrijpmiddelen van de plaat, en het verwijderen van de plaat met het voorwerp van de drager en het brengen van de vouworganen in een positie die 25 geschikt is voor het door de drager doen dragen van een volgende vlakke plaat.

In een uitvoeringsvorm van een dergelijke inpakinrichting omvatten de actuatormiddelen een eerste en een tweede aandrijfcilinder voor het verplaatsen van 30 respectievelijk de eerste en tweede aangrijpmiddelen.

In weer een uitvoeringsvorm omvatten de actuatormiddelen een aandrijfcilinder voor het simultaan verplaatsen van de drager en de eerste aangrijpmiddelen omvatten.

In een volgende uitvoeringsvorm omvatten de 35 actuatormiddelen ten minste een elektromotor voor het aandrijven van de vouworganen.

In een praktisch voordelige uitvoeringsvorm van een 7 inpakinrichting volgens de uitvinding is deze voorzien van een lijmapplicator voor het opbrengen van lijm op vooraf bepaalde plaatsen van een tenminste gedeeltelijk gedeformeerde plaat.

5 In weer een uitvoeringsvorm is de inpakinrichting voorzien van geleidemiddelen voor het geleiden van het zich langs en in contact met die geleidemiddelen voortbewogen, zich van het tweede en derde deel van een plaat opwaarts uitstrekkende respectieve vierde en vijfde deel van de plaat 10 en het omvouwen van het vierde en vijfde deel over een door de tweede, eerste en derde deel van de plaat omsloten voorwerp.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de 15 tekeningen.

In de tekeningen tonen

Fig. la, lf en lh in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van een inpakinrichting volgens de uitvinding in een drietal verschillende situaties, 20 Fig. 2a - 2h in een schematisch aanzicht in dwarsaanzicht de in fig. 1 getoonde inpakinrichting waarop een te vouwen vlakke plaat karton en een te verpakken voorwerp zijn geplaatst, in verschillende stadia van het vouwen, en 25 Fig. 3 in schematische weergave de inpakinrichting van fig. 1, voorzien van een snijmachine, een sluitmachine voor het sluiten van de dekseldelen en een afvoerband.

Fig. la, lf en lh corresponderen respectievelijk met Fig. 2a, 2f en 2h, zij het dat in Fig. lf en lh omwille van 30 de duidelijkheid de plaat van een vouwbaar materiaal niet is getoond. In de figuren worden overeenkomstige onderdelen aangeduid door dezelfde verwijzingsgetallen.

Fig. la toont de inpakinrichting 1 in een situatie zoals besproken onder a hieronder. Getoond zijn een gestel 36, een 35 achterste, uit twee gekoppelde delen samengestelde eerste vouwblad 16 met zuignappen 18, een transportband 14 en een voorste, uit twee gekoppelde delen samengestelde tweede 8 vouwblad 17 met zuignappen 25. De figuur toont voorts een door een lineaire motor 28 aangedreven ketting 27, waarmee het vouwblad 17 om een as 29 neerwaarts en opwaarts kan worden gedraaid, een elektromotor 38 voor het aandrijven van 5 de band 14, een aanlegstrook 39 waartegen een te vouwen plaat in de juiste positie kan worden gelegd, en een geleiderol 40 voor het geleiden van een gevouwen en van een in te pakken voorwerp voorziene plaat.

Fig. lf toont de inpakinrichting 1 in een situatie zoals 10 besproken onder f hieronder.

Fig. lh toont de inpakinrichting 1 in een situatie zoals besproken onder h hieronder, met vacuümleidingen 41.

Fig. 2a - 2h tonen de inpakinrichting 1 achtereenvolgens in rusttoestand, gevolgd door situaties waarin een te vouwen 15 vlakke plaat karton 2 en een te verpakken voorwerp 15 zijn geplaatst, in verschillende stadia van het vouwen. De werking van de inpakinrichting 1 is als volgt.

a. In rusttoestand vormen het eerste vouwblad 16, de bovenzijde van de transportband 14 en het tweede vouwblad 17 20 een horizontaal vlak (Fig. 2a).

b. Een vlakke plaat 2 met evenwijdige zijden 3, 4 wordt door een met de inpakinrichting 1 gekoppelde snijmachine (weergegeven in fig. 3) aangeleverd op het eerste vouwblad 16, de transportband 14 en het tweede vouwblad 17. In de 25 plaat 2 zijn vier rillijnen 5, 6, 7, 8 aangebracht, evenwijdig aan de evenwijdige zijden 3, 4, waarbij door de evenwijdige zijden 3, 4 en de rillijnen 5, 6, 7, 8 vijf aaneengrenzende delen 9, 10, 11, 12, 13 worden begrensd, zodanig dat het middelste eerste deel 9 van de plaat 2 op de 30 transportband 14 rust (Fig. 2b) .

c. Een zuignap 18, die juist onder het oppervlak van het eerste vouwblad 16 is opgenomen, wordt met behulp van een eerste pneumatische cilinder 19 die in het eerste vouwblad 16 is opgenomen, over een kleine afstand naar buiten gedrukt, 35 waarbij de plaat 2 op de zuignap 18 wordt vastgezogen (Fig. 2c) .

d. Het eerste vouwblad 16 wordt door een daarmee met een 9 kettingwiel 20 gekoppelde lineaire motor 21 om een as 22 evenwijdig aan de evenwijdige zijden 23, 24 van de transportband 14 in een verticale stand gedraaid, waarbij het tweede deel 10 van de plaat 2 om de eerste rillijn 5 opwaarts 5 wordt gevouwen (Fig. 2d).

e. Een tweede zuignap 25, die juist onder het oppervlak van het tweede vouwblad 17 is opgenomen, wordt met behulp van een tweede pneumatische cilinder 26 die in het tweede vouwblad 17 is opgenomen, over een kleine afstand naar buiten 10 gedrukt, waarbij de plaat 2 door de zuignap 25 wordt vastgezogen (Fig. 2e) .

f. Het tweede vouwblad 17 wordt door een daarmee met een kettingwiel 27 gekoppelde lineaire motor 28 om een as 29 evenwijdig aan de evenwijdige zijden 23, 24 van de 15 transportband 14 in een nagenoeg verticale stand omlaag gedraaid, waarbij het derde deel 11 van de plaat 2 om de tweede rillijn 6 neerwaarts wordt gevouwen. Tijdens het omlaag draaien van het tweede vouwblad 17 worden de eerste zuignap 18 door een derde cilinder 30 en de transportband 14, 20 en daarmee de plaat 2, door een vierde cilinder (niet getoond), over een bepaalde afstand (weergegeven door pijlen d) in dwarsrichting verplaatst, waarmee voldoende ruimte wordt gecreëerd om het derde deel 11 van de plaat 2 neerwaarts te buigen, zonder dat de afmetingen van het tweede 25 vouwblad 17 daarbij een beperkende factor vormen. Na het neerwaarts buigen van het derde deel 11 is het eerste deel 9 van de plaat 2 toegankelijk om daarop vanuit de richting voorgesteld door pijl 31 een in te pakken voorwerp 15 te plaatsen (Fig. 2f).

30 g. Na plaatsing van het voorwerp 15 op het eerste deel 9 en tegen het tweede deel 10 van de plaat 2 wordt het tweede vouwblad 17 omhoog gedraaid, waarbij het derde deel 11 van de plaat 2 om de tweede rillijn 6 opwaarts wordt gevouwen, en het voorwerp 15 wordt omsloten door het tweede deel 10, het 35 eerste deel 9 en het derde deel 11 van de plaat 2. Tijdens het omhoog draaien van het tweede vouwblad 17 worden de eerste zuignap 18 door de derde cilinder 30 en de 10 transportband 14, en daarmee de plaat 2, door de vierde cilinder (niet getoond), over een dezelfde afstand als onder stap f, maar in tegengestelde richting (weergegeven door pijlen d) in dwarsrichting verplaatst (Fig. 2g) .

5 h. Vervolgens worden de eerste zuignap 18 en de tweede zuignap 25 gelost van de plaat 2, en worden deze zuignappen 18, 25 door de respectieve cilinders 19, 26 tot juist onder het oppervlak van de respectieve vouwbladen 16, 17 terug getrokken (Fig. 2h). Voorafgaand aan, of direct volgend op 10 het lossen van de zuignappen 18, 25, kan de verpakking, die in een dwarsdoorsnede door de rillijnen gesloten en aan zijn kopse kanten in langsrichting van de rillijnen nog open is, in deze situatie handmatig aan zijn kopse kanten worden gesloten, waartoe de plaat 2 bijvoorbeeld is voorzien van 15 zich vanaf de kopse kanten uitstrekkende samenwerkende sluitdelen. Vervolgens kan de gedeeltelijk gevouwen plaat 2 met het daardoor omsloten voorwerp 15 door de transportband 14 naar een sluitinrichting (Fig. 3) wordt getransporteerd, waarna de vouwbladen 16, 17 in de horizontale rusttoestand 20 worden gebracht (Fig. 2a), en de cyclus zich kan herhalen.

Fig. 3 toont in schematische weergave de inpakinrichting 1 van fig. 1, voorzien van een snijmachine 32, een sluitmachine 33 en een afvoerband 34. De pijlen 35 geven de transportrichting aan.

25 De snijmachine 32 is ingericht voor het uit een baan van een vouwbaar plaatmateriaal met de vereiste breedte snijden van platen met zich over de breedte uitstrekkende respectieve begin- en eindprofielen, en is voorzien van wielen voor het aanbrengen van de rillijnen 5, 6, 7, 8.

30 De sluitmachine 33 is ingericht voor het sluiten van de in de inpakinrichting 1 vervaardigde, nog open verpakking, en is daartoe bijvoorbeeld voorzien van geleidemiddelen voor het geleiden van zich langs en in contact met die geleidemiddelen voortbewogen, zich van de tweede en derde delen 10, 11 van 35 een plaat 2 opwaarts uitstrekkende respectieve vierde en vijfde delen 12, 13 (de dekseldelen) van de plaat 2 en het langs de respectieve rillijnen 7, 8 omvouwen van de 11 dekseldelen 12, 13 over het voorwerp 15. De sluitmachine is verder bijvoorbeeld voorzien van ten minste een lijmapplicator, waarmee tijdens het vouwen van het laatste van de twee dekseldelen 12, 13 lijm op de binnenzijde van dat 5 dekseldeel kan worden opgebracht, teneinde dat dekseldeel te fixeren.

Na sluiten van de verpakking wordt deze met behulp van een afvoerband 34 naar een afnametafel gevoerd, waar het verpakte voorwerp kan worden afgenomen.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het inpakken van een voorwerp (15) in een verpakking en het vouwen van die verpakking uit een plaat (2) van vouwbaar materiaal, omvattend de stappen van (i) het verschaffen van een plaat (2) van een vouwbaar 5 materiaal, voorzien van ten minste een paar evenwijdige zij den (3, 4), (ii) het aanbrengen van vier rillijnen (5, 6, 7, 8), evenwijdig aan de evenwijdige zijden (3, 4), waarbij door de evenwijdige zijden (3, 4) en de rillijnen (5, 6, 7, 8) vijf 10 aaneengrenzende delen (9, 10, 11, 12, 13) worden begrensd, (iii) het deponeren van het middelste eerste deel (9) van de plaat (2) op een in hoofdzaak horizontale drager (14), en (iv) het langs een het eerste deel (9) begrenzende 15 eerste rillijn (5) opwaarts vouwen van het aangrenzende tweede deel (10), gekenmerkt door de stappen van (v) het langs een het eerste deel (9) begrenzende tweede rillijn (6) neerwaarts vouwen van het aangrenzende derde deel (11) , 20 (vi) het op het eerste deel (9) en tegen het tweede deel (10) aanbrengen van het voorwerp (15), en (vii) het langs de tweede rillijn (6) opwaarts vouwen van het neerwaarts gevouwen derde deel (11).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gevolgd door de stap 25 van (viii) het langs de het tweede deel (10) en een buitenste vierde deel (12) begrenzende derde rillijn (7) en het langs de het derde deel (11) en een buitenste vijfde deel (13) begrenzende vierde rillijn (8) vouwen van 30 respectievelijk het vierde (12) en het vijfde deel (13) over het voorwerp (15).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, gevolgd door de stap van (ix) het aaneenkoppelen van de buitenste vierde (12) en vijfde (13) delen, waarbij een in een dwarsdoorsnede door de rillijnen (5, 6, 7, 8) gesloten en aan zijn kopse kanten in langsrichting van de rillijnen (5, 6, 7, 8) open verpakking wordt verkregen.

4. Inpakrichting (1) voor het inpakken van een voorwerp (15) in een verpakking en het vouwen van die verpakking uit een plaat (2) van vouwbaar materiaal, omvattend een in hoofdzaak horizontale rechthoekige drager (14) voor een eerste deel (9) van de plaat (2), en een langs twee 10 respectieve evenwijdige (23, 24) zijden van de drager (14) verschaft eerste (16) en tweede vouworgaan (17), waarbij het eerste vouworgaan (16) is ingericht voor het opwaarts vouwen van een tweede deel (10) van een door de drager (14) gedragen plaat (2), met het kenmerk, dat deze inpakinrichting is 15 ingericht voor achtereenvolgens het door het tweede vouworgaan (17) doen vouwen van een derde deel (11) van de door de drager (14) gedragen plaat (2), het ontvangen van een te verpakken voorwerp op het eerste deel (9) van de plaat (2) en het opwaarts doen vouwen van het derde deel (11) van de 20 plaat (2) .

5. Inpakinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste (16) en het tweede vouworgaan (17) zijn voorzien van respectieve eerste (18) en tweede aangrijpmiddelen (25) voor het aangrijpen van een door de 25 drager (14) gedragen plaat (2).

6. Inpakinrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste (18) en tweede aangrijpmiddelen (25) ten minste een zuignap omvatten.

7. Inpakinrichting (1) volgens een der conclusies 4-6, 30 met het kenmerk, dat het eerste (16) en het tweede vouworgaan (17) elk zijn verschaft door een om een as (22, 29) evenwijdig aan de evenwijdige zijden (23, 24) draaibaar blad.

8. Inpakinrichting (1) volgens een der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de drager (14) wordt verschaft door een 35 transportband, waarbij de evenwijdige zijden (23, 24) worden gevormd door de randen daarvan.

9. Inpakinrichting (1) volgens een der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de drager (14) en de eerste aangrijpmiddelen (16) in een richting dwars op de evenwijdige zijden (23, 24) verplaatsbaar zijn tussen een eerste positie, waarin de afstand tussen eerste aangrijpmiddelen (18) en het 5 eerste vouworgaan (16) en de afstand tussen de drager (14) en het eerste vouworgaan (16) minimaal zijn, en een tweede positie, waarin de afstand tussen de eerste aangrijpmiddelen (18) en het eerste vouworgaan (16) en de afstand tussen de drager (14) en het eerste vouworgaan (16) maximaal zijn.

10. Inpakinrichting (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de drager (14) verplaatsbaar gelagerd is door middel van kogelbussen.

11. Inpakinrichting (1) volgens een der conclusies 9-10, met het kenmerk, dat deze is voorzien van actuatormiddelen en 15 regelmiddelen voor het achtereenvolgens uitvoeren van stappen van het brengen van de vouworganen (16, 17) in een positie die geschikt is voor het door de drager (14) dragen van een eerste deel (9) van een vlakke plaat(2), waarbij de drager 20 (14) en de eerste aangrijpmiddelen (18) zich in de eerste positie bevinden, het door de eerste aangrijpmiddelen (18) aangrijpen van een door de drager (14) gedragen vlakke plaat (2), het door het eerste vouworgaan (16) opwaarts vouwen van 25 een tweede deel (10) van een door de drager (14) gedragen plaat (2) , het door de tweede aangrijpmiddelen (25) aangrijpen van de plaat (2), waarbij de drager (14) en de eerste aangrijpmiddelen (18) zich in de eerste positie bevinden, 30 het simultaan verplaatsen van de drager (14) en de eerste aangrijpmiddelen (18) van de eerste positie naar de tweede positie en het door het tweede vouworgaan (17) neerwaarts vouwen van een derde deel (11) van de plaat (2), het simultaan na het plaatsen van een in te pakken 35 voorwerp (15) op een op de drager (14) rustend eerste deel (9) van de plaat (2) door het tweede vouworgaan (17) opwaarts vouwen van het derde deel (11) van de plaat (2) en het verplaatsen van de drager (14) en de eerste aangrijpmiddelen (18) van de tweede positie naar de eerste positie, waarbij het voorwerp (15) wordt omsloten door het tweede deel (10), het eerste deel (9) en het derde deel (11) van de plaat (2), 5 het lossen van de eerste (18) en tweede aangrijpmiddelen (25) van de plaat (2), en het verwijderen van de plaat (2) met het voorwerp (15) van de drager (14) en het brengen van de vouworganen (16, 17) in een positie die geschikt is voor het door de drager (14) 10 doen dragen van een volgende vlakke plaat(2).

12. Inpakinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de actuatormiddelen een eerste (19) en een tweede aandrijfcilinder (26) voor het verplaatsen van respectievelijk de eerste (18) en tweede aangrijpmiddelen 15 (25) omvatten.

13. Inpakinrichting volgens een der conclusies 11-12, met het kenmerk, dat de actuatormiddelen een aandrijfcilinder (30) voor het simultaan verplaatsen van de drager (14) en de eerste aangrijpmiddelen (18) omvatten.

14. Inpakinrichting volgens een der conclusies 11-13, met het kenmerk, dat de actuatormiddelen ten minste een elektromotor (28) voor het aandrijven van de vouworganen (16, 17) omvatten.

15. Inpakinrichting volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een lijmapplicator voor het opbrengen van lijm op vooraf bepaalde plaatsen van een tenminste gedeeltelijk gedeformeerde plaat (2) .

16. Inpakinrichting volgens een der voorgaande 30 conclusies, voorzien van geleidemiddelen voor het geleiden van het zich langs en in contact met die geleidemiddelen voortbewogen, zich van het tweede (10) en derde deel (11) van een plaat (2) opwaarts uitstrekkende respectieve vierde (12) en vijfde deel (13) van de plaat (2) en het omvouwen van het 35 vierde (12) en vijfde deel (13) over een door de tweede (10), eerste (9) en derde deel (11) van de plaat (2) omsloten voorwerp (15) .