NL2007542C2 - Computersysteem en een voertuig. - Google Patents

Description

NL 16ó22-vH/an

Computersysteem en een voertuig

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een computersysteem voor inbouw in een voertuig, omvattende een basiseenheid en een gebruikerseenheid die via een netwerk voor gegevensuitwisseling met elkaar zijn verbonden, waarbij § de basiseenheid is voorzien van een invoer voor het ontvangen van voertuiggegevens,

Een dergeiij k computersysteem is bekend in de stand van de techniek. Hedendaagse taxi's en andere commerciële voertuigen voor personenvervoer, zoals busjes, bussen en der-10 gelijke, zijn bijvoorbeeld voorzien van een computersysteem waarin ondermeer de snelheid en route worden geregistreerd. Met de gebruikerseenheid kunnen door de bestuurder opgeslagen gegevens worden opgehaald, bijvoorbeeld om een kwitantie voor een passagier op te maken en eventueel uit te printen met beid hulp van een ingebouwde of aparte printer. Dergelijke boordcomputers zijn kostbaar.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een computersysteem dat de kans op diefstal minimaliseert.

Dit doei wordt bereikt met net. computersysteem vol-20 gens de uitvinding, ’waarbij de gebruikerseenheid is voorzien van een loskoppeIhare gebruikersinterface.

Een voordeel van dit computersysteem is dat een essentieel onderdeel daarvan loskoppelbaar is, zodat het minder interessant is om het resterende gedeelte van het computer-25 systeem te ontvreemden. Een ander voordeel is, dat door het modulaire karakter van het computersysteem volgens de uitvinding meer vrijheid wordt gecreëerd voor de locaties van plaatsing van de basiseenheid en de gebruikerseenheid. In een voertuig kan de basiseenheid op een niet gemakkelijk bereik-30 bare plaats worden ondergebracht, bijvoorbeeld onder het dashboard of een stoel, of zelfs in de achterbak, terwijl de gebruikerseenheid nabij de bestuurderstoel kan worden geplaatst .

In een praktische uitvoeringsvorm is de gebruikers-eenheid voorzien van een houder voor het vasthouden van de 5 gebruikersinterface en kan het netwerk de houder en de basiseenheid met elkaar verbinden, waarbij de houder en de gebruikersinterface zijn voorzien van contaetraidde1en voor het maken van elektrisch contact. Bij voorkeur zijn de con-tactmiddelen zodanig aangebracht, dat bij het koppelen van de 10 gebruikersinterface en de houder automatisch een verbinding tussen de gebruikersinterface en de basiseenheid kan worden gemaakt. Ook is het een voordeel wanneer bij het uit de houder nemen van de gebruikersinterface automatisch de gebruikersinterface van het netwerk wordt losgekoppeld, 15 Bij voorkeur omvat het netwerk een kabel met elek trische bedrading, omdat dit een eenvoudige inbreuk in het computersysteem via een draadloze verbinding voorkomt.

De gebrulkersinterface kan zijn voorzien van een optische signalering., zoals een LED, voor het aangeven van de 20 werkingstoestand van het computersysteem. Indien de gebruikersinterface bijvoorbeeld geen goed contact kan maken met de basiseenheid of een andere storing wordt gedetecteerd, kan dat aan de buitenzijde en op afstand worden waargenomen. Een dergelijke signalering staat los van de .1 osneexnbaarheid van 25 de gebruikersinterface en zou dus ook toegepast kunnen worden bij een boordcomputersysteem 'waarbij de gebruikerseenheid geen losneembare gebruikersinterface heeft, De optische signalering is bij voorkeur zodanig op de gebruikersinterface aangebracht dat deze ook zichtbaar is indien de gebrul kersin-30 terface naar een meer inactieve stand is bewogen. Zo is het zeer voordelig om de gebruikerseenheid onder te brengen in een zonneklep bij de bestuurdersplaats van het voertuig. De gebruikersinterface is dan bedienbaar indien de zonneklep naar beneden is geklapt. Tijdens het rijden zal de chauffeur 35 de zonneklep vaak liever omhoog geklapt hebben, maar in dat geval zal bij een goede plaatsing van de optische signalering deze toch in het zicht van de chauffeur blijven. Deze plaat-sing kan aan de onderkant van de gebruikersinterface (in gehruiksstand) zijn, maar ook de achterkant van de gebruikersinterface zou mogelij k zijn indien de zormeklep achter de 5 gebruikersinterface doorzichtig is of een opening bezit.

Het is denkbaar dat zowel de basiseenheid als de gebruikersinterface is voorzien van een gegevensopslageen-heid. Dit biedt de mogelijkheid om bepaalde gegevens in de basiseenheid op te slaan en andere gegevens in de losneembare 10 gebruikersinterface op te slaan.

De uitvinding heeft ook. betrekking op een voertuig, dat is voorzien van een computersysteem zoals hiervoor is beschreven, waarbij de basiseenheid op een vaste locatie bij het voertuig is bevestigd en de gebrulkerseenheid zich op af-15 stand van de basiseenheid bevindt, bijvoorbeeld in de zonneklep of op het dashboard,

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zeer schematisch weergeven, 20 big. 1 is een aanzicht aan de binnenzijde van een voorruit van een personenauto die is voorzien van een uitvoeringsvorm van. een computersysteem volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van. een. bast seenbeiö.

25 Fig, 3 is een perspectivisch aanzicht van een ge brul kers eenheid .

Fig, 4 is een met Fig, 3 overeenkomend aanzicht, dat de achterzijde van de gebrulkerseenheid toont.

Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van een ge-30 bruikersinterface.

Fig. 6 is een met Fig. 5 overeenkomend aanzicht, dat de achterzijde van de gebruikersinterface toont.

Fig. 7 is een perspectivisch aanzicht van een houder , 35 Een taxi. kan zijn voorzien van een computersysteem voor registratie van diverse gegevens, zoals ritgegevens, voertuiggegevens en chauffeursgegevens. Hoewel een diergelijke boordcomputer voor allerlei andere typen vervoersmiddelen voor personenvervoer, bijvoorbeeld een bus of dergelijke, kan worden toegepast, wordt hieronder als uitvoeringsvoorbeeld 5 een toepassing als taxiboordcomputer beschreven.

Fig. 1 toont een gedeelte van een personenauto, waarin een uitvoeringsvorm van een computersysteem volgens de uitvinding is ingebouwd. Aan de bestuurderszij de is naast een binnenspiegel 1 een neerwaarts geklapte zonneklep 2 te zien. 10 Het computersysteem is voorzien van een basiseenheid 3 en een gebruikerseenheid 4. In de getoonde uitvoeringsvorm is de basiseenheid 3 onder een dashboard 5 van de auto ingebouwd, maar dit kan ook elders in het voertuig, bijvoorbeeld in het dashboard, de motorruimte, kofferbak of onder een stoel. De 15 gebruikerseenheid 4 is in dit geval ingebouwd in de zonneklep 2, maar kan ook elders zijn aangebracht, bij voorkeur binnen handbereik van een bestuurder, bijvoorbeeld op het dashboard 5 of ter plaatse van een A-stijl 6 aan de bestuurderszijde.

De basiseenheid 3 en de gebruikerseenheid 4 zijn 20 via een netwerk voor gegevensuitwisseling met elkaar verbonden, In de uitvoeringsvorm zoals getoond in Fig. 1 omvat het netwerk een kabel 7 met elektrische bedrading. Een kabelver-binding heeft ten opzichte van een draadloze verbinding het voordeel dat minder makkelijk op afstand in het computersys-25 teem kan worden ingebroken. In de getoonde uitvoeringsvorm loopt de kabel 7 vanaf de basiseenheid 3 via het dashboard 5, de A-stijl 6 en een scharnier van de zonneklep 2 naar de gebruikerseenheid 4 in de zonneklep 2.

Fig. 2 toont een uitvoeringsvorm van de basiseen-30 heid 3. In dit geval heeft de basiseenheid 3 een rechthoekige vorm, maar alternatieve vormen zijn denkbaar. De basiseenheid 3 is voorzien van tenminste een poort voor het. ontvangen van een stekker van de kabel 7, Eventueel kunnen meerdere poorten aanwezig zijn, bijvoorbeeld voor ontvangst van voertuiggege-35 vens zoals contactstatus, snelheid, positie, tijd, zitplaatsdetectie en dergelijke. De basiseenheid 3 kan ook 5* zijn voorzien van een of meer draadloze communicatiesystemen, bijvoorbeeld GPRS en/of RAM/Mobitex, om bepaalde gegevens op afstand te kunnen uitlezen door een taxicentrale. Ter beveiliging van het computersysteem is de basiseenheid 3 in de 5 praktijk verzegeld en de communicatie vindt versleuteld plaats. In de basiseenheid kan ook allerlei software zijn op-genomen, bijvoorbeeld voor ritpfanning of het bijhouden van statistieken voor vlootmanagement. Verder kan de basiseenheid 3 zijn voorzien van een comniunicatiepoort, bijvoorbeeld een 10 USB-poort, om los van de gebruikersinterface .9 toegang’ tot de basiseenheid 3 te verkrijgen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor het downloaden van nieuwe software en/of het geeft een inspecteur de mogelijkheid om gegevens uit de basiseenheid 3 af te tappen, 15 Een uitvoeringsvorm van de gebruikerseenheid 4 is getoond rn Fig. 3 en 4. De gebruikerseenheid 4 is voorzien van een houder 8 en een gebruikersinterface 9. De houder 8 kan worden bevestigd in een uitsparing van de zonneklep 2. De zonneklep 2 kan daarbij speciaal voor het kunnen opnamen van 20 de gebruikerseenheid 4 zijn vervaardigd of de bij het voertuig horende zonneklep 2 kan worden aangepast voor opname van de gebruikerseenheid 4. De houder 8 en de gebruikersinterface 9 zijn ten minste gedeeltelijk in de uitsparing opgenomen. De gebruikersinterface 9 kan uit de houder 8 -worden genomen, zo-25 dat bij het verlaten van het voertuig slechts een gedeelte van het computersysteem, waaronder de kabel 7 en de basiseenheid 3, in het voertuig kunnen achterblijven. Dit vermindert de kans op diefstal. Fig. 5 en 6 tonen de voor- en achterzijde van de uit de houder 5 genomen gebruikersinterface 9, 30 De gebruikersinterface 9 is aan de achterzijde voorzien van een connector, die bij het inbrengen van de gebruikersinterface S in de houder 5 contact maakt met de kabel 7 teneinde een verbinding in stand te brengen tussen de gebruikersinterface 9 en de basiseenheid 3.

35 Fig. 7 toont de houder 5. Deze is voorzien van een roteerbare as met ribben 14 die in corresponderende uitspa- 6 ringen 15 van de gebruikersinterface 9 passen. Verder heeft de houder 5 aan de onderzijde een ondersteun.ingsrand 16 waarop zich opwaarts gerichte ribben 17 bevinden, De ribben 17 passen in corresponderende uitsparingen aan de onderzijöe van 5 de gebruikersinterface 9. Bij het koppelen van d.e gebruikersinterface 9 met de houder 5 wordt de gebruikersinterface 9 zodanig gekanteld naar de houder 5 gebracht dat de ribben 14 in de uitsparingen 15 vallen. Vervolgens wordt de gebruikersinterface 9 door middel van de roteerbare as verdraaid 10 totdat, de uitsparingen aan de onderzijde van de gebruikersinterface 9 zich ter plaatse van de ribben 17 bevinden en kan de gebruikersinterface 9 naar de ondersteuningsrand 16 worden bewogen en daarop rusten, Dan is de gebru 1.kerseenheid 4 in een toestand zoals afgedeeld in Fig. 3 en 4.

15 De gebruikersinterface 9 is voorzien van een infor matiepaneel waarop informatie van gegevensopslag voor de bestuurder wordt getoond en een bedieningspaneel voor het invoeren of opvragen van gegevens. Het informatiepaneel en bedieningspaneel kunnen eventueel geïntegreerd zijn in een 20 aanraakschem, zoals in Fig. 3 en 5 is aangegeven met verwij-zingscij fer 10. De gebruikersinterface 9 is ook voorzien van een optische signalering in de vorm van een LED 12, die aangeeft of het computersysteem correct functioneert of dat er een storing is. Deze LED 12 is aangebracht aan een zijde van 25 de gebruikersinterface anders dan die van het bedieningspaneel 10, in dit geval aan de onderzijde van de gebru i kers interface 9, in de gebruiksstand daarvan gezien. Indien de zonneklep is opgeklapt, is het licht van de LED toch door de chauffeur waar te nemen. De gebruikersinterface 30 9 kan ook zijn voorzien van een akoestische signalering.

De bestuurder van de taxi kan via de gebruikersinterface 9 gegevens die in de basiseenheid 3 zijn opgeslagen, ophalen. Het is echter ook iuogeli j k om. de basiseenheid 3 aan te sluiten op een afzonderlijke taximeter are de prijs van 35 een rit bepaalt. De financiële gegevens van de rit kunnen dan naar de basiseenheid 3 en de gebruikerseenheid 9 'worden over- gebracht en de financiële afhandeling kan dan ook via het computersysteem plaatsvinden. Via de gebruikersinterface 9 kan dan bijvoorbeeld ook een printer worden aa.ngest.uurd om een kwitantie te maken. Ook een creditcard betaling kan via 5 de boordcomputer plaatsvinden. De prijs kan eventueel automatisch in de basiseenheid worden opgeslagen, zodat daarin zowel de ritadministratie ais de financiële administratie wordt bij gehouden. Het computersysteem kan beveiligd zijn door alleen via invoer van de juiste pincode toegang tot het 10 systeem te verschaffen.

De gebruikersinterface 9 is voorzien van een sleuf 13 waardoor een kaart in de gebruikersinterface 9 kan 'worden ingebracht. Dit kan in het geval van een taxi bijvoorbeeld een persoonsgebonden chauffeurskaart in de vorm van een chip-15 kaart zijn, waar gegevens van de bestuurder op staan. Een bestuurder kan bij aanvang van de dienst de kaart in de gebruikersinterface 9 inbrengen zodat daarop allerlei chauffeursgerelateerde gegevens, zoals werkuren, rusttijden en dergelijke kunnen worden bij gehouden en/of opgeslagen.

20 Wanneer de chauffeur naar een andere taxi overstapt, kan de chauffeurskaart worden uitgenomen en naar de andere taxi worden meegenomen. Verder kunnen andere soorten kaarten worden ingébracht, zoals een bedrijfskaart, inspecteurskaart, keu-rings kaart en dergelijke, die eik toegang tot voora fbepaal.de 25 informatie in het systeem bieden. Bijvoorbeeld bij een controle door een functionaris kan de chauffeurskaart eruit worden gehaald en de inspecteurskaart erin worden gebracht,

De functionaris kan dan bepaalde gegevens ter controle op de inspecteurskaart laten wegschrijven. Door de gewenste gege-30 vens te verzamelen en later te analyseren, is het oponthoud, voor de taxichauffeur rain .1 maal,

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekeningen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het 35 kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de houder en de basiseenheid via een £ draadloze verbinding in plaats van via een kabel met elkaar te verbinden,

Claims (14)

1. Computersysteem voor inbouw in een voertuig, omvattende een basiseenheid (3) en een gebruikerseenheid (4) die via een netwerk (7) voor gegevensuitwisseling met elkaar zijn verbonden, waarbij de basiseenheid (3) is voorzien van 5 een invoer voor het ontvangen van voertuiggegevens en de ge-bruikerseenheid (4) is voorzien van een loskoppelbare gebruikersinterface (9) .

2. Computersysteem volgens conclusie 1, waarbij de gebruikerseenheid (4) is voorzien van een houder (8) voor het 10 vasthouden van de gebruikersinterface (9).

3. Computersysteem volgens conclusie 2, waarbij het netwerk (7) de houder (8) en de basiseenheid (3) met elkaar verbindt, en waarbij de houder (8) en de gebruikersinterface (9) zijn voorzien van contactmiddelen voor het maken van 15 elektrisch contact.

4. Computersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het netwerk een kabel (7) met elektrische bedrading omvat.

5. Computersysteem volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het computersysteem een taxiboordcomputer omvat.

6. Computersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersinterface (9) tenminste een bedieningspaneel (10) omvat.

7. Computersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersinterface (9) tenminste is voorzien van een optische signalering voor het aangeven van de werkingstoestand van het computersysteem.

8. Computersysteem volgens conclusie 6 en 7, waarbij 30 de optische signalering is aangebracht aan een zijde van de gebruikersinterface anders dan die van het bedieni-n9sPaneel •

9. Computersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij zowel de basiseenheid (3) als gebruikersinterface (9) is voorzien van een gegevensopslageenheid.

10. Computersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersinterface (9) is voorzien van opnamemiddelen (11) voor het opnemen van een elektronische kaart en leesmiddelen voor het uitlezen van de kaart.

11. Voertuig, voorzien van een computersysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de basiseenheid (3) op een vaste locatie bij het voertuig is bevestigd en de gebruikerseenheid (4) zich op afstand van de basiseenheid (3) bevindt.

12. Voertuig volgens conclusie 11, welke is voor zien van een zonneklep (2) aan de binnenzijde van een voorruit, waarbij de gebrui kers eenheid (,4) zich ter plaatse van de zonneklep (2) bevindt.

13. Voertuig volgens conclusie 12, waarbij de zon-15 neklep (2) is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van ten minste een gedeelte van de houder (8) en de gebruikersinterface (9).

14. Voertuig met een taxiboordcomputer die is voorzien van een basiseenheid (3) en een gebruikerseenheid 20 (4) die via een netwerk (7) voor gegevensuitwisseling met el kaar zijn verbonden, waarbij de basiseenheid (3) is voorzien van een invoer voor het ontvangen van voertuiggegevens en de gebruikerseenheid (4) is voorzien van een loskoppelbare gebruikersinterface (9), waarbij de basiseenheid (3) op een 25 vaste locatie bij het voertuig is bevestigd en de gebruikerseenheid (4) zich op afstand van de basiseenheid (3) bevindt, waarbij de gebruikerseenheid in een zonneklep van het voertuig is opgenomen en een optische signalering voor het aangeven of het systeem correct functioneert zodanig is ge-30 plaatst, dat die in opgeklapte toestand van de zonneklep voor de chauffeur waarneembaar is.