NL2006060C2

NL2006060C2 - Plantensteunring.

Info

Publication number: NL2006060C2
Application number: NL2006060A
Authority: NL
Inventors: Jan Verbeek
Original assignee: N C M B V
Priority date: 2011-01-25
Filing date: 2011-01-25
Publication date: 2012-07-26

Description

Plantensteunring

De uitvinding betreft een plantensteunring voor het verbinden van een plant, in het bijzonder de steel, stengel of stam daarvan, aan een steun, zoals een stok, uit 5 kunststofmateriaal, omvattende een ringorgaan voorzien van een opening via welke de plant en het steunorgaan binnen het ringorgaan opneembaar zijn, alsmede een vasthoudpoot aan de buitenomtrek van het ringorgaan.

Een dergelijke plantensteunring is bekend uitNL-C-193812. Deze bekende plantensteunring is geschikt voor het ondersteunen van de steel van een plant langs een 10 stok. De plantensteunring kan bij de vasthoudpoot worden vastgegrepen. Vervolgens worden de beide benen die de opening in het ringorgaan begrenzen, tegen de stok en de steel gedrukt, zodat deze wijken. Aldus kan de plantensteunring zijdelings rondom de stok en de steel worden aangebracht.

Als gevolg van de radiaal naar binnen wijzende oriëntering van de benen, 15 kunnen de stok en de steel niet goed terug bewegen uit de ring, waardoor een betrouwbare vasthoudwerking is verzekerd. Langs de steel en de stok kunnen meerdere van dergelijke plantensteunringen worden aangebracht, afhankelijk van de lengte van steel en stok.

Hoewel deze bekende plantensteunring in het algemeen voldoet, kleven daaraan 20 niettemin toch bezwaren. Bedacht moet worden dat de steel van een plant kwetsbaar is. Vooral bij jonge planten kan de steel gemakkelijk worden beschadigd. Indien de weerstand van de plantensteunring tegen openbuigen te groot is, kan de steel beschadigd raken. Daardoor kan de latere groei van de plant vertraging oplopen, terwijl ook de uitwendig zichtbare beschadigingen onacceptabel kunnen zijn.

25 De beide benen van de bekende plantensteunring zijn relatief dun uitgevoerd, teneinde de weerstand tegen openbuigen te beperken. Het verder verkleinen van de dikte van de benen heeft echte nadelen met betrekking tot het vervaardigen van de plantensteunring, terwijl daardoor ook de vasthoudwerking achteruitgaat.

Het doel van de uitvinding is daarom een plantensteunring van het hiervoor 30 beschreven type te verschaffen die enerzijds een goede vasthoudwerking oplevert, en die anderzijds zonder veel weerstand kan worden aangebracht op de plant en steun. Dat doel wordt bereikt doordat zich in de omtrek, zoals binnenomtrek, van het ringorgaan verzwakkingen ter weerszijden van de vasthoudpoot bevinden.

2

Bij de plantensteunring volgens de uitvinding kunnen de benen, bij het aanbrengen op de plant en de steun, uit elkaar wijken doordat deze zelf flexibel zijn, zoals het geval is bij de bekende plantensteunring, maar tevens kan het ringorgaan beter uitbuigen als gevolg van de verzwakking daarin. Anderzijds blijft het ringorgaan zelf in 5 staat om, na aanbrengen op de plant en de steun, een betrouwbare vasthoudwerking te leveren. De samenhang van het ringorgaan blijft ondanks de verzwakkingen daarin bewaard, zodat voor wijken en losschieten niet hoeft te worden gevreesd. Het ringorgaan loopt ononderbroken door langs de vasthoudpoot, zodat ook om die reden een stevige vasthoudwerking is verzekerd.

10 De verzwakking kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Bij voorkeur is elke verzwakking uitgevoerd als een lokale versmalling van de dwarsdoorsnede van het ringorgaan. Indien een enkele verzwakking onvoldoende flexibiliteit van het ringorgaan oplevert, kunnen meerdere verzwakkingen zijn voorzien.

15 Tevens kan, gezien in omtreksrichting van het ringorgaan, een verzwakking zich op afstand van de vasthoudpoot bevinden. Bijvoorbeeld kunnen zich ter weerszijden van de vasthoudpoot in totaal vier regelmatig verspreide verzwakkingen bevinden.

Zoals besproken kunnen ter weerszijden van de opening zich benen bevinden 20 die zich inwaarts uitstrekken ten opzichte van de einden van het ringorgaan. Het ringorgaan is bij voorkeur cirkelvormig, doch ook andere vormen zoals veelhoekige zijn mogelijk. De buigstijfheid van de benen is geringer dan de buigstijfheid van het ringorgaan.

Zoals reeds genoemd is het van belang dat de plantensteunring aangebracht kan 25 worden zonder de plant te beschadigen. Aan die voorwaarde moet ook zijn voldaan wanneer het aanbrengen ruw geschiedt, hetgeen in de praktijk vaak het geval zal zijn gezien het grote aantal repeterende handelingen dat moet worden verricht. In dat verband is bij voorkeur de buigstijfheid van de benen geringer dan de buigstijfheid van het ringorgaan.

30 Dit kan bereikt worden indien, gezien in het vlak van het ringorgaan, de dikte van de benen geringer is dan de dikte van het gedeelte van het ringorgaan dat zich buiten de verzwakking(en) bevindt. Verder kan zijn voorzien dat, gezien in het vlak van 3 het ringorgaan, de dikte van de benen geringer is dan de dikte van het ringorgaan ter plaatse van een verzwakking.

De uitvinding betreft tevens, in combinatie, een plant met wortelkluit, een zich in de wortelkluit bevindende steun alsmede tenminste een plantensteunring volgens een 5 der voorgaande conclusies die zich bevindt rondom de plant en de steun, zoals een stok.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een plantensteunring volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont de plantensteunring aangebracht op een plant en een stok.

10 De in figuur 1 in bovenaanzicht weergegeven plantensteunring 1 bestaat uit het ringorgaan 2 dat zich over ongeveer 3/4 van een cirkel uitstrekt. Aan de vrije einden van het ringorgaan 2 zijn de zich binnenwaarts uitstrekkende benen 3 voorzien waaraan zich de eindverdikkingen 5 bevinden die een afgeronde vorm bezitten. Tussen deze eindverdikkingen 4 is een opening 5 bepaald. Tegenover de opening 5 bevindt zich de 15 vasthoudpoot 6 door middel waarvan de plantensteunring 1 kan worden gegrepen.

De vasthoudpoot 6 bevindt zich aan de buitenomtrek 7 van het ringorgaan. Deze buitenomtrek heeft de vorm van een cirkel. De binnenomtrek 8 van het ringorgaan 2 heeft eveneens grofweg een dergelijke cirkelvorm doch daarin komen verdiepingen 9, 10 voor. Deze omvatten verdiepingen 10 die zich relatief dicht nabij de vasthoudpoot 6 20 bevinden, gezien in omtreksrichting van het ringorgaan 2. Verder zijn verdiepingen 9 aanwezig die zich op een relatie grote afstand van de vasthoudpoot 6 bevinden.

De dikte van het ringorgaan 2, gezien in het vlak daarvan, in het ongestoorde gedeelte daarvan is aangegeven met ti, de dikte van de benen 3 is aangegeven met t2 en de dikte van het ringorgaan 2 ter plaatse van de verdiepingen 9, 10 is aangegeven met 25 t3. Loodrecht op het vlak van het ringorgaan 2 kan de dikte uniform zijn, dat wil zeggen de dikte ter plaatse van de benen 3, de ongestoorde gedeelten en de verdiepingen 9, 10 kan steeds dezelfde zijn, doch noodzakelijk is dat niet. De dikte t2 van de benen 3 is geringer dan de dikte ti van het ongestoorde gedeelte van het ringorgaan 2. Verder is de dikte t2 van de benen 3 geringer dan de dikte t3 van de verzwakkingen 9, 10. Evenwel 30 kan de dikte t2 van de benen 3 als alternatief groter zijn dan de dikte t3 van de verzwakkingen 9, 10.

De verdiepingen of verzwakkingen 9, 10 zijn regelmatig verspreid ter weerszijden van de steunpoot 6. Ook dat is echter niet noodzakelijk; een willekeurige 4 groepering van de verdiepingen 9, 10 is ook mogelijk. Verder is het mogelijk om minder verdiepingen dan vier aan te brengen; één enkele verdieping is ook mogelijk. Verder kunnen meer dan vier verdiepingen worden aangebracht.

Bij het aanbrengen het de plantensteunring 1 op een plant 11 en steunstok 12 5 wordt de plantensteunring 1 gegrepen bij de vasthoudpoot 6. De benen 3 van de plantensteunring 1 komen als eerste in aanraking met de plant 11 en/of de steunstok 12. De benen kunnen daarbij enigszins naar binnen buigen, hetgeen wordt bevorderd door hun relatief lage buigstijfheid. De benen 3 bewegen daarbij steeds verder uit elkaar, waarbij zij ook het ringorgaan beïnvloeden. Het ringorgaan 2 kan enigszins uitbuigen, 10 hetgeen wordt bevorderd door de aanwezigheid van de verzwakkingen of verdiepingen 9, 10 in de binnenomtrek 8 daarvan. Omdat de stok 12 is gestoken in de wortelkluit 13 van de plant 11, is nu een stevige ondersteuning van de plant 11 verzekerd.

Aldus kan worden vermeden dat de benen 3 toch nog een te grote belasting zouden uitoefenen op de kwetsbare steel van de plant 11. Vooral bij het snel en met enige 15 kracht aanbrengen van de plantensteunring 1, en/of bij een relatief dikke steel of stok, is door de gezamenlijke vervorming van de benen 3 en de versmalde delen van het ringorgaan 2 ter plaatse van de verdiepingen verzekerd dat de plant wordt gespaard. Niettemin is een goede vasthoudwerking van de plantensteunring verzekerd omdat het ringorgaan 2 met de benen 3 een stevige omsluiting verzekert van de steunstok 12 en de 20 steel van de plant 11.

Claims

1. Plantensteunring (1) voor het verbinden van een plant (11), in het bijzonder de steel, stengel of stam daarvan, aan een steun (12), zoals een stok, uit 5 kunststofmateriaal, omvattende een ringorgaan (2) voorzien van een opening (5) via welke de plant en het steunorgaan binnen het ringorgaan opneembaar zijn, alsmede een vasthoudpoot (6) aan de buitenomtrek van het ringorgaan (2), met het kenmerk dat zich in de omtrek, zoals de binnenomtrek (8), van het ringorgaan (2) verzwakkingen (9, 10) ter weerszijden van de vasthoudpoot (6) bevinden. 10

2. Plantensteunring (1) volgens conclusie 1, waarbij elke verzwakking (9, 10) is uitgevoerd als een lokale versmalling van de dwarsdoorsnede van het ringorgaan (2).

3. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 meerdere verzwakkingen (9, 10) zijn voorzien.

4. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij, gezien in omtreksrichting van het ringorgaan (2), een verzwakking (10) zich bevindt op afstand van de vasthoudpoot (6). 20

5. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ter weerszijden van de vasthoudpoot (6) zich in totaal vier regelmatig verspreide verzwakkingen (9, 10) bevinden.

6. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ringorgaan (2) cirkelvormig is.

7. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ter weerszijden van de opening (5) zich benen (3) bevinden die zich inwaarts uitstrekken 30 ten opzichte van de einden van het ringorgaan (2).

8. Plantensteunring (1) volgens conclusie 6 en 7, waarbij de benen (3) ongeveer radiaal zijn gericht.

9. Plantensteunring (1) volgens conclusie 7 of 8, waarbij de buigstijfheid van de benen (3) geringer is dan de buigstijfheid van het ringorgaan (2).

10. Plantensteunring (1) volgens conclusie 9, waarbij, gezien in het vlak van het ringorgaan (2), de dikte t2 van de benen (1) geringer is dan de dikte tx van het gedeelte van het ringorgaan (2) dat zich buiten de verzwakking(en) (9, 10) bevindt.

11. Plantensteunring (1) volgens conclusie 10, waarbij, gezien in het vlak van 10 het ringorgaan (2), de dikte t2 van de benen (3) geringer is dan de dikte t3 van het ringorgaan (2) ter plaatse van een verzwakking (9, 10).

12. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ringorgaan (2) ononderbroken verloopt langs de vasthoudpoot (6). 15

13. Plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het gedeelte van ringorgaan (2) dat zich uitstrekt langs de vasthoudpoot (6) en een in wezen uniforme, ongestoorde dwarsdoorsnede bezit.

14. In combinatie, een plant (11) met wortelkluit (13), een zich in de wortelkluit bevindende steun (12) alsmede tenminste een plantensteunring (1) volgens een der voorgaande conclusies die zich bevindt rondom de plant en de steun.

15. Combinatie volgens conclusie 14, waarbij de steun een stok (12) omvat. 25