NL2006008C2 - Voertuig met werkarm en contragewicht van wiel en motor. - Google Patents

Description

- 1 -

VOERTUIG MET WERKARM EN CONTRAGEWICHT VAN WIEL EN MOTOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig, zoals een landbouw- of bosbouwvoertuig, met één 5 of meer wielen en aan één voertuigzijde een werkarm.

Een dergelijk voertuig is algemeen bekend en wordt in de praktijk bijvoorbeeld gebruikt bij grondverzet, of bij graaf- of maaiwerkzaamheden, of bijvoorbeeld bij sloot- en 10 bermonderhoud, waarbij aan de werkarm de gewenste werkorganen zijn gekoppeld. De werkarm werkt vrijwel altijd aan één voertuigzijde en het voertuig zal bij het uitvoeren van de verschillende werkzaamheden dan ook de neiging hebben naar die zijde over te hellen. De mechanische 15 belasting en de dienovereenkomstige slijtage van het veelal hoog op zijn wielen staande voertuig, in het bijzonder diens onderdelen, zoals chassis, lagers, banden, vering, schokbrekers en dergelijke zijn daardoor eenzijdig.

20 Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterd voertuig dat bij het uitvoeren van diverse werkzaamheden in het veld een grotere mate van stabiliteit bezit.

25 Daartoe heeft het voertuig overeenkomstig de onderhavige uitvinding het kenmerk dat aan de tegenoverliggende zijde een in een horizontaal vlak ten opzichte van het voertuig draaibare combinatie van het tenminste ene wiel en een aandrijfmotor is aangebracht.

30

Voordeel van het voertuig volgens de uitvinding is dat de combinatie in een mechanisch uitgebalanceerde positie ten opzichte van de werkarm van het voertuig zit of kan worden gedraaid. Hierdoor kan met name tijdens de 35 werkzaamheden een betere balans bij mechanische belasting - 2 - van de werkarm worden bereikt. Deze betere balans kan zelfs tijdens het bewegen van de werkarm worden gehandhaafd of geoptimaliseerd, doordat de combinatie ook tijdens het verrichten van de werkzaamheden in een horizontaal vlak ten 5 opzichte van de dan mechanisch dynamisch belaste werkarm kan worden verdraaid. De verbeterde stabiliteit wordt met name verkregen door een juiste, eventueel dynamische, indeling en positionering van de toch al in een dergelijk voertuig aanwezige componenten, zoals wiel of wielen in 10 combinatie met aandrijfmiddelen voor het voertuig, in het bijzonder een motor of motoren. Doordat die componenten normaal gesproken al aanwezig zijn in het voertuig gaat de geboden stabiliteitsverbetering niet ten koste van een hoger gewicht van het voertuig volgens de uitvinding.

15

Bovendien zal het tijdens het verrichten van de werkzaamheden heen en weer bewegen van een op het voertuig aanwezige cabine met daarin de bestuurder en bedienaar van de werkarm met de aangekoppelde werkorganen door de 20 verbeterde balans afnemen. Door de verminderde hinderlijke bewegingen tijdens de werkzaamheden wordt het werken eenvoudiger en verbeteren de ergonomische omstandigheden voor het bedienend personeel in de cabine op het voertuig volgens de uitvinding. Voordeel is verder dat de 25 mechanische belasting van het voertuig en de slijtage van diens onderdelen door het aanwezige tegengewicht van de combinatie tegenover de belaste werkarm minder eenzijdig, beter voorspelbaar en gelijkmatiger zal zijn.

30 Een uitvoeringsvorm van de houder heeft volgens de uitvinding het kenmerk dat het voertuig een ten opzichte daarvan zwenkbare arm heeft, waaraan de draaibare combinatie is bevestigd.

Voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de mate van 35 flexibiliteit en de toepassingsmogelijkheden van het - 3 - voertuig nog verder zijn verbeterd en verruimd, doordat niet alleen de combinatie draaibaar is, maar tevens de arm waarmee de combinatie aan het voertuig vast zit zwenkbaar is uitgevoerd. Dit leidt bovendien tot een verbeterde 5 manoeuvreerbaarheid en wendbaarheid van het voertuig volgens de uitvinding. Vanzelfsprekend zal in de praktijk bij het toepassen van de uitvinding het zowel toepassen van de draaibare combinatie als de op de zwenkbare arm aangebrachte draaibare combinatie de voorkeur verdienen.

10

Een verdere uitvoeringsvorm van voertuig volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het voertuig is voorzien van een draaibare cabine, die eventueel kan zijn uitgevoerd als een als één geheel met de werkarm meedraaiende cabine. 15 In de praktijk verbeteren de ergonomische omstandigheden van het bedienend personeel in de al minder hinderlijk met de belasting meebewegende cabine nog verder, doordat de draaiende, c.q. met de werkarm meedraaiende cabine direct zicht biedt en houdt op het door de 20 werkorganen op de werkarm uitgevoerde werk. Het personeel hoeft ook niet langer scheef te zitten en/of schuin achterom te kijken om voorheen heftig heen en weer bewegend en de verschillende bedieningsorganen hanterend zicht op het werk te houden.

25

Thans zal het voertuig volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande geschematiseerde figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers 30 zijn voorzien. Daarbij tonen:

Figuren IA, en 1B zijaanzichten van een uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding; en Figuren 2A, 2B, 2C en 2D bovenaanzichten van de uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding.

35 - 4 -

De bovenvermelde figuren tonen respectievelijk zijaanzichten en bovenaanzichten van een voertuig 1, dat bijvoorbeeld kan worden gebruikt als trekker, of in het bos, of in de landbouw in het veld. Een dergelijk voertuig 5 1 heeft veelal vier wielen. In de figuren is een uitvoeringsvorm weergegeven met een voorwiel 2-1 en twee achterwielen 2-2, 2-3. Het weergegeven voertuig 1 heeft verder een werkarm 3 waaraan uitwisselbare werkorganen kunnen worden gekoppeld. Voorbeelden daarvan zijn 10 maaiorganen, snij organen, zaagorganen zoals een takkenzaag, freesorganen zoals een stobbenfrees, takken verwijderorganen, hijsorganen en dergelijke organen voor bijvoorbeeld sloot- of bermonderhoud. In het bijzonder is in de figuren een uitvoeringsvorm van het voertuig 1 15 getoond waarbij de giek of werkarm 3 een schep- of graaforgaan in de vorm van een bak 4 heeft. Het voertuig 1 heeft een chassis 5 en heeft in de figuren tussen de beide achterwielen 2-2, 2-3 aangebrachte bestuurbare zwenkorganen 6 die aan het chassis 5 zijn bevestigd. De werkarm 3 is 20 geleed en de verschillende gelede delen 7-1, 7-2, alsmede de werkarm 3 als geheel, en de uitwisselbare werkorganen in het bijzonder de bak 4, zijn afzonderlijk bestuurbaar door middel van getoonde veelal hydraulische middelen 8 die op hun beurt vanuit een op het voertuig 1 aanwezige cabine 9 25 bedienbaar zijn om een juiste werking en manipulatie van de werkorganen mogelijk te maken.

De werkarm 3 die in figuur 2A gezien het onderste halfvlak kan beslaan, is hier operationeel aan de achterzijde van het voertuig. Met de voornoemde bak 4 kan 30 bijvoorbeeld een sleuf worden gegraven of een sloot worden uitgediept. In het algemeen belasten de verschillende werkorganen het voertuig 1 dan mechanisch aan de achterzijde, waardoor het voertuig wat naar die zijde zal neigen en de cabine en het personeel daarin met name bij 35 hoge wielen en wisselende lasten in de arm 3, behoorlijk - 5 - door elkaar kan schudden.

Aan de tegenoverliggende zijde, in voorstaand voorbeeld aan de voorzijde van het voertuig 1, is een in een horizontaal vlak ten opzichte van het voertuig 1 5 draaibare combinatie van het tenminste ene wiel, hier 2-1, en een aandrijfmotor 10 aangebracht. De als contragewicht gebruikte combinatie is in een praktische voorkeursuitvoeringsvorm via desbetreffende bestuurbare zwenkorganen 11 en een arm 12 zwenkbaar waarmee, hier via 10 bestuurbare draaiorganen 13, de draaibare combinatie is verbonden. Op deze wijze zijn de op het voertuig 1 uitgeoefende krachten en momenten althans enigszins met elkaar in balans -te brengen-, waardoor het voornoemde neigen en het bewegen of zwaaien van de cabine 9 15 verminderen. Een nog betere balans ontstaat als ook de bestuurbare zwenkorganen 11 worden toegepast, waardoor de arm 12 met de draaibare combinatie, zwenkbaar wordt; in het gegeven voorbeeld in het bovenste halfvlak van figuur 2A. Immers dan zijn de voornoemde krachten en momenten die via 20 de respectieve zwenkorganen 6 en 11 op het voertuig worden uitgeoefend door handmatige of eventueel gedeeltelijk geautomatiseerde besturing dynamisch met elkaar in balans te brengen en te houden. In dit specifieke geval zitten de bestuurbare zwenkorganen 11 aan het ene einde van de 25 getoonde zwenkarm 12 en de bestuurbare draaiorganen 13 aan het andere einde van die arm 12.

Als de verwachte krachten en momenten dat noodzakelijk maken kan de combinatie bij de fabricage van het voertuig 1 worden voorzien van één of meer niet in de 30 figuren getoonde pompen, in het bijzonder hydraulische pompen, die ook een aanzienlijk contragewicht kunnen vormen. Die pompen kunnen desgewenst met de combinatie van de motor 10 en het tenminste ene wiel 2-1 worden samengebouwd.

35 Getoond is de uitvoering in de verschillende figuren - 6 - waarbij het voertuig de ten opzichte daarvan zwenkbare arm 12 heeft, waaraan de draaibare combinatie is bevestigd, terwijl de draaibare combinatie onder de zwenkbare arm 12 is bevestigd, en daar dus door middel van de draaiorganen 5 13 onderdoor kan draaien. De zwenkbare arm 12 is in de praktijk het voorste deel van een knikchassis.

Voor wat betreft de voornoemde cabine 9 heeft het de voorkeur wanneer deze draaibaar op het voertuig 1 is aangebracht, zodat te allen tijde van een goed zicht op het 10 werk sprake is. De draaibare cabine 9 is eventueel uitgevoerd als een als één geheel met de giek of werkarm 3 meedraaiende cabine 9.

Bij voorkeur is de werkarm 3 uitgevoerd met zwenkorganen 6 met een nagenoeg verticale, doch uit de 15 verticaal instelbare giek, in het bijzonder een hydraulische giek. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid de arm 3 enigszins te laten neigen of knikken, waardoor de onderlinge afstand tussen de combinatie en de veelal aan het uiteinde van de giek aangebrachte werkorganen 20 desgewenst tijdelijk kan worden vergroot.

De combinatie van knik- en voorwielsturing, waarbij de hoek van de stuuruitslag van het voorwiel niet wordt beperkt door aandrijfmotor, chassis, of andere componenten van het voertuig, biedt een maximale wendbaarheid. Dit 25 geldt ondanks de veelal grote wielen, waardoor desondanks een compact geheel ontstaat.

Claims (11)

1. Voertuig, zoals een landbouw- of bosbouwvoertuig, met één of meer wielen en aan één voertuigzijde een 5 werkarm, met het kenmerk dat aan de tegenoverliggende zijde een in een horizontaal vlak ten opzichte van het voertuig draaibare combinatie van het tenminste ene wiel en een aandrijfmotor is aangebracht.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de combinatie één of meer pompen, in het bijzonder hydraulische pompen, omvat.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk 15 dat het tenminste ene wiel een voorwiel is.

4. Voertuig volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de werkarm aan de achterzijde van het voertuig is gemonteerd. 20

5. Voertuig volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat de werkarm tussen wielen, in het bijzonder achterwielen, van het voertuig is gemonteerd.

6. Voertuig volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat het voertuig een ten opzichte daarvan zwenkbare arm heeft, waaraan de draaibare combinatie is bevestigd.

7. Voertuig volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de combinatie draaibaar onder de zwenkbare arm is bevestigd.

8. Voertuig volgens één van de conclusies 1-7, met 35 het kenmerk dat het voertuig een voorwiel en twee - 8 - achterwielen heeft.

9. Voertuig volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk dat de werkarm is voorzien van uitwisselbare 5 werkorganen, zoals maaiorganen, snij organen, zaagorganen zoals een takkenzaag, freesorganen zoals een stobbenfrees, takken verwijderorganen, graaf- of scheporganen, hijsorganen en dergelijke organen voor bijvoorbeeld sloot-, veld- of bermonderhoud. 10

10. Voertuig volgens één van de conclusies 1-9, met het kenmerk dat het voertuig is voorzien van een draaibare cabine, die eventueel is uitgevoerd als een als één geheel met de werkarm meedraaiende cabine. 15

11. Voertuig volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat de werkarm is uitgevoerd met zwenkorganen met een nagenoeg verticale, eventueel uit de verticaal instelbare, giek in het bijzonder een hydraulische giek. 20