NL2005805C2 - Werktuig voor het aanbrengen van folie op een ondergrond. - Google Patents

Description

WERKTUIG VOOR HET AANBRENGEN VAN FOLIE OP EEN ONDERGROND

De onderhavige uitvinding betreft een werktuig, zoals 5 een spatel, voor het aanbrengen van folie, in het bijzonder zelf klevende folie, op een ondergrond, bijvoorbeeld het koetswerk van een auto.

In het algemeen zijn werktuigen bekend voor het aanbrengen van een folie, in het bijzonder zelf klevende 10 folie, op een ondergrond, zoals koetswerk van een auto. Deze omvatten gewoonlijk een handgreep en een drukrand.

Dergelijke bekende werktuigen hebben allerlei vormen, die nagenoeg zonder uitzondering zijn gebaseerd op een handgreep en hebben de vorm van een parallellepipedum of een 15 rechthoek. De langere zijranden van dergelijke handgrepen worden daarbij gebruikt als drukranden of -vlakken. Dergelijke drukranden en/of -vlakken kunnen zijn of worden omgeven door vilt en een in zijaanzicht doorsnede in een punt of althans vernauwing toelopen om een in meer of 20 mindere mate flexibele druk op de folie uit te kunnen oefenen om die zo veel mogelijk zonder insluiting van luchtbellen op de ondergrond aan te kunnen drukken.

De bekende werktuigen kennen diverse nadelen. Zo kunnen de bekende werktuigen niet goed worden gebruikt bij randen, 25 naden en overgangen tussen te beplakken en niet te beplakken delen van een ondergrond, omdat de als drukranden en -vlakken gebruikte randen van de handgrepen te breed (of lang) zijn om in of dergelijke randen, naden en overgangen effectief en afdoende fijngevoelig te worden benut.

30 Bovendien geldt, dat een afzonderlijk werktuig nodig is om -ondanks een hoge mate van ervaring van sommige gebruikers -veelvuldig folie terug te trekken, wanneer luchtbellen optreden, in het bijzonder bij het beplakken van de 2 ondergrond bij dergelijke randen, naden en overgangen. Afgezien van de behoefte aan een aanvullend werktuig, komt het veelvuldig terug moeten trekken van de folie de kwaliteit daarvan niet ten goede, maar veelal is dat toch 5 onvermijdelijk. Als tijdens het beplakken van een ondergrond folie moet worden terug getrokken, hetgeen zelfs de meest ervaren gebruikers gebeurt, dan moeten die een afzonderlijk werktuig pakken en gebruiken om de folie weer los te krijgen uit de naden randen en/of andere overgangen.

10 Daarbij komt dat de gebruikers van het werktuig vaak ook een aanvullend werktuig nodig hebben, wanneer folie moet worden aangebracht onder of achter een rand van bijvoorbeeld rubber, zoals bij een raamrubber van een auto. Met een dergelijk aanvullend werktuig moet of kan dan de rubberrand 15 worden opgelicht om de folie daarachter of -onder aam te brengen. Ook hiertoe is aldus het pakken van een ander werktuig door een gebruiker vereist.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd om de voornoemde en andere nadelen en/of bezwaren van de bekende 20 werktuigen te verhelpen of althans enigszins te verminderen. Daartoe is een werktuig volgens de onderhavige uitvinding zodanig, dat de handgreep langgerekt is en de drukrand onder een hoek staat ten opzichte van een lengterichting van de handgreep. Verder omvat het werktuig ten minste één haak.

25 Daarmee is een aanzienlijk beter werktuig verschaft dan die welke uit de techniek bekend zijn.

Met de haak kan geplakte folie worden teruggetrokken, bijvoorbeeld uit of van randen, naden en overgangen, wanneer onverhoopt toch in de folie luchtbellen zijn terecht 30 gekomen, zonder een ander werktuig te hoeven pakken, hetgeen enige tijd zou duren, in welke tijd de folie nog vaster zou kunnen hechten aan de ondergrond, en de folie nog meer beschadigd zou kunnen raken wanneer deze daarna - na het 3 pakken van een ander werktuig - los moet worden gemaakt bij of van de randen, naden en overgangen. Tevens kan met de haak van het werktuig een rand van bijvoorbeeld rubber, zoals een raamrubber van een auto, worden opgelicht om de 5 folie daaronder of -achter aan te brengen. De drukrand staat onder een hoek ten opzichte van de handgreep. De handgreep is langgerekt. Tezamen resulteert dit in een zeer handzaam werktuig, dat in het bijzonder kan worden ingezet, wanneer bij het beplakken van de ondergrond grote vlakken zijn 10 voltooid, en een gebruiker tijdens het beplakken randen, naden en overgangen begint te benaderen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft een werktuig volgens de uitvinding de eigenschap, dat de handgreep aan de tegenover de drukrand gelegen zijde een drukvlak omvat. Een 15 dergelijk drukvlak kan weer een aanvullende functionaliteit aan het werktuig verschaffen, zonder dat een extra werktuig gepakt hoeft te worden gedurende het aanbrengen van folie op een ondergrond, bijvoorbeeld voor smalle, op de ondergrond aan te drukken stroken folie. Daartoe kan het werktuig in 20 een verdere uitvoeringsvorm de eigenschap vertonen, dat het drukvlak een versmalling aan een uiteinde van de handgreep omvat. In nog een andere uitvoeringsvorm heeft een dusdanig werktuig met een drukvlak de eigenschap, dat het drukvlak een taps toelopende verdunning van de dikte van de handgreep 25 omvat. Aldus kan met de dikte van de verdunning en een overeenkomstige materiaalkeuze een gewenste mate van flexibiliteit aan het drukvlak worden verschaft, evenzeer als aan de drukrand, waar dezelfde maatregelen kunnen leiden tot een zelfde gewenste flexibiliteit.

30 Als aanvulling of als alternatief vertoont een voorkeursuitvoeringsvorm van een werktuig volgens de uitvinding de eigenschap, dat de hoek van de drukrand ten opzichte van de lengterichting van de handgreep kleiner is 4 dan 90 graden en groter is dan 0 graden, bij voorkeur is gelegen in het bereik tussen 10 en 80 graden, bij meer voorkeur tussen 20 en 70 graden, en met de meeste voorkeur circa 30 of 60 graden. Dit levert in combinatie met de 5 langgerekte handgreep een hoge mate van hanteerbaarheid op, anders dan rechthoekige of parallellepipedum-vormige (plaatvormige) werktuigen uit de stand der techniek.

In een aanvullende of alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm heeft een werktuig volgens de 10 uitvinding de eigenschap, dat de drukrand een in hoofdzaak driehoekige houder omvat, welke is verbonden met de handgreep. Daarbij kan een punt van de driehoek zijn gericht naar de handgreep, en een daartegenover gelegen zijde van de driehoekige vorm overeenkomen met de drukrand. Daarbij kan 15 het werktuig verder zodanig zijn, dat de driehoekige vorm van de houder die van een ongelijkbenige driehoek is.

Daarmee kan derhalve ook al op gunstige wijze de oriëntatie van de drukrand ten opzichte van de lengterichting van de handgreep worden verwezenlijkt.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft een werktuig volgens de uitvinding de eigenschap, dat - met een in hoofdzaak driehoekige houder - ten minste één van de zijden van de driehoekige houder een gebogen vorm heeft om de haak te definiëren waar de gebogen zijde van de driehoekige vorm 25 van de houder en een einde van het drukvlak elkaar benaderen. Aldus kan op zeer elegante wen eenvouduige wijze de beoogde functionaliteit van de haak worden verschaft / verwezenlijkt, en daarbij zelfs een minimalisering van de benodigde hoeveelheid materiaal opleveren.

30 Als aanvulling of als alternatief vertoont een voorkeursuitvoeringsvorm van een werktuig volgens de uitvinding de eigenschap, dat de handgreep een ergonomisch 5 bepaalde vorm heeft, met centraal langs de handgreep een verdikking. Dit komt de hanteerbaarheid verder ten goede.

Als aanvulling of als alternatief vertoont een voorkeursuitvoeringsvorm van een werktuig volgens de 5 uitvinding de eigenschap, dat het werktuig meer dan één haak omvat. Het kan dan een vooruit georiënteerde haak en een achterwaarts georiënteerde haak ten opzichte van de handgreep betreffen. Dit komt de multi-functionaliteit ten goede.

10 Als aanvulling of als alternatief vertoont een voorkeursuitvoeringsvorm van een werktuig volgens de uitvinding de eigenschap van een houder voor de drukrand, en dat de drukrand en de houder een éénheid vormen. Als alternatief kan de drukrand een uitwisselbaar element zijn, 15 dat losmaakbaar is van de houder.

Na de voorgaande aanduiding van de onderhavige uitvinding en diverse facetten en aspecten daarvan, zal een enkele voorkeursuitvoeringsvorm hiervan worden beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin op 20 niet-limitatieve wijze en slechts bij wijze van voorbeeld aldus de enkele uitvoeringsvorm van een werktuig, in het bijzonder een spatel, is getoond, welke is vorm gegeven in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, en waarbij in de diverse figuren gelijke of gelijksoortige aspecten, 25 componenten en elementen alsmede functies zijn aangeduid met dezelfde referentienummers. In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch zij-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een spatel volgens de onderhavige uitvinding; en 30 Fig. 2 een perspectivisch schematisch aanzicht toont van de spatel van figuur 1.

Figuren 1 en 2 tonen een spatel 1 als uitvoeringsvorm van een werktuig volgens de onderhavige uitvinding. De β spatel 1 omvat een handgreep 2, welke langgerekt en ergonomisch is vormgegeven en centraal langs de lengte daarvan een verdikking 3 omvat. Ter rechter zijde is een houder 4 aangebracht, waarvan een vrije zijde een drukrand 5 5 vormt of omvat. In het getoonde voorbeeld zijn de handgreep 2, de houder 4 en de drukrand 5 een geïntegreerde eenheid, of uit één stuk gevormd. Bij wijze van alternatief zou de drukrand 5 een afzonderlijk en wellicht in de houder 4 verwisselbaar element kunnen zijn.

10 De drukrand staat onder een hoek a ten opzichte van de lengterichting van de handgreep 2. Die hoek α kan kleiner zijn dan 90 graden en groter dan 0 graden. Bij voorkeur is de hoek α gelegen in het bereik tussen 10 en 80 graden, bij meer voorkeur tussen 20 en 70 graden, en met de meeste 15 voorkeur circa 30 of 60 graden. Een hoek α kan allerlei waardes hebben binnen het kader van de onderhavige uitvinding, doch een grotere hoek dan 45 lijkt vanuit het oogpunt van het gebruiksgemak te prefereren.

Voor het aandrukken van folie met de drukrand 5, dient 20 deze drukrand 5 een mate van flexibiliteit te vertonen. Een dergelijke flexibiliteit is bijvoorbeeld te verwezenlijken met een geschikte materiaalkeuze en/of dimensionering (lengte en dikte) van de dikte van de houder 4 en de drukrand 5. Daartoe loopt de houder 4 in de weergegeven 25 uitvoeringsvorm taps toe naar de drukrand 5. Om de drukrand 5 met een grote lengte (en dus een breed werkzaam gebied) te vormen, loopt de houder echter in de richting dwars op de tapse toeloop divergerend uit.

Soortgelijke overwegingen met betrekking tot 30 flexibiliteit gelden voor een drukvlak 6 aan het tegenover de houder 4 en de drukrand gelegen einde van de handgreep 2. Dit drukvlak 6 is relatief zeer smal ten opzichte van de lengte van de drukrand 5, en kan aldus dienen voor het 7 aandrukken van smallere stroken folie (of smalle randen van bredere stukken folie) dan de drukrand 5. Aldus is een aanvullende functionaliteit verschaft. Het drukvlak 6 loopt in dezelfde oriëntatie taps toe als de drukrand 5, maar het 5 drukvlakje 6 is smaller en daartoe loopt de handgreep 2 taps toe naar het drukvlakje 6.

Opgemerkt wordt dat zowel het drukvlak 6 als de drukrand 5 bij uitstek geschikt zijn om kleinere stukjes folie aan te brengen op een ondergrond, zoals koetswerk van 10 een auto, of althans voor daarop het aanbrengen van dergelijke folie ook in grotere maten en dan in kleinere randen, naden en/of overgangen. Bijvoorbeeld is de vormgeving van de drukrand 5 en ook die van het drukvlakje 6 bij uitstek geschikt, in tegenstelling tot de tot stand der 15 techniek te rekenen spatels, voor het beplakken van een ondergrond rondom emblemen (auto-merk logo's, sloten en dergelijke) en de folie aldaar goed aan te kunnen drukken.

De houder 4 definieert in combinatie met de drukrand 5 en de handgreep 2 een tweetal haken 7, 8. De haak 7 is 20 achterwaart georiënteerd ten opzichte van de lengterichting van de handgreep 2, terwijl de haak 8 voorwaarts is georiënteerd. Dit hangt samen met de gekozen vormgeving van de houder 4, die een ongelijkbenige driehoek vormt. Een kortste zijde daarvan definieert de achterwaartse haak 7, de 25 langste zijde daarvan hangt samen met de drukrand 5 en de zijde met een tussengelegen lengte definieert de voorwaarts georiënteerde haak 8. Met de haken 7, 8 kan folie worden teruggetrokken uit naden randen en overgangen, bijvoorbeeld bij koplampen van een auto, welke haken zeer fijn werken 30 mogelijk maken, zonder dat hiertoe een aanvullend, tijdens de werkzaamheden te pakken aanvullend werktuig nodig is. Afhankelijk van de hoek, rand, naad of andere overgang, waaruit folie moet worden teruggetrokken, kan de gebruiker 8 kiezen om de voorwaartse of de achterwaartse haak 7, 8 te gebruiken. Zo kan voor het oplichten van een rubberrand de voorwaarts georiënteerde haak 8 worden benut, terwijl de achterwaarts georiënteerde haak veelvuldiger zal worden 5 benut voor het terugtrekken van folie uit randen, naden en/of overgangen.

Na kennisneming van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, zullen zich vele alternatieve en 10 aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen. Deze moeten echter allen worden beschouwd als gelegen binnen het bereik van en de beschermingsomvang voor de onderhavige uitvinding, zoals dat is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies. Zelfs dan, als een uitvoeringsvorm naar letter 15 of geest afwijkt van de in de conclusies gedefinieerde uitvinding, kan nog sprake zijn van een equivalente uitvoeringsvorm daarvan.

Zo is het mogelijk, dat de uitvinding is verwezenlijkt in een uitvoeringsvorm met een enkele haak 7 of 8, of zonder 20 drukvlakje 6, of met een haak (niet weergegeven) aan het einde van de handgreep tegenover de houder 4 en de drukrand 5 (waar in de bijgevoegde tekening het drukvlakje 6 is aangebracht, en wel in de plaats daarvan of als aanvulling daarbij). De hangreep kan uit meer dan één deel zijn 25 gevormd, en de haak kan in een holte van de handgreep zijn opgesloten om deze te beschermen, zodat bij behoefte aan een haak een gebruiker de handgreep uiteen kan nemen om de haak vrij te geven voor gebruik. De houder 4 zou met een geïntegreerde drukrand 5 verwisselbaar aan de handgreep 30 kunnen zijn aangebracht, en het drukvlakje 6 zou eveneens deel kunnen uitmaken van een verwisselbaar aan de handgreep 2 aan te brengen component. Om de haak-functie te kunnen vervullen, kunnen de zijden van de houder 4, welke 9 overeenkomen met de haken 7, 8, scherpe randen zijn, maar die behoeven niet zo scherp te zijn als de drukrand 5, doch dat kan in een mogelijke uitvoeringsvorm wel het geval zijn. Zo blijkt wel dat er binnen het kader van de 5 onderhavige uitvinding veel meer mogelijkheden en uitvoeringsvormen zijn dan alleen die, welke hier expliciet zijn getoond en beschreven, en dan die welke slechts terzijde direct hierboven zijn aangestipt.

Claims (12)

1. Werktuig voor het aanbrengen van een folie, in het 5 bijzonder zelf klevende folie, op een ondergrond, zoals koetswerk van een auto, omvattende: - een handgreep; en - een drukrand, waarbij de handgreep langgerekt is en de drukrand onder een 10 hoek staat ten opzichte van een lengterichting van de handgreep, verder omvattende: ten minste één haak.

2. Werktuig volgens conclusie 1, waarbij de handgreep aan de tegenover de drukrand gelegen zijde een drukvlak omvat.

3. Werktuig volgens conclusie 2, waarbij het drukvlak een versmalling aan een uiteinde van de handgreep omvat.

4. Werktuig volgens conclusie 2 of 3, waarbij het drukvlak een taps toelopende verdunning van de dikte van de handgreep omvat.

5. Werktuig volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de hoek van de drukrand ten opzichte van de lengterichting van de handgreep kleiner is dan 90 graden en groter is dan 0 graden, bij voorkeur is gelegen in het bereik tussen 10 en 80 graden, bij meer voorkeur tussen 20 25 en 70 graden, en met de meeste voorkeur circa 30 of 60 graden.

6. Werktuig volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de drukrand een in hoofdzaak driehoekige houder omvat, welke is verbonden met de handgreep.

7. Werktuig volgens conclusie 6, waarbij de driehoekige vorm van de houder die van een ongelijkbenige driehoek is.

8. Werktuig volgens conclusie 6 of 7, waarbij ten minste één van de zijden van de driehoekige houder een gebogen vorm heeft om de haak te definiëren waar de gebogen zijde van de driehoekige vorm van de houder en een einde van het drukvlak elkaar benaderen.

9. Werktuig volgens ten minste één van de voorgaande 5 conclusies, waarbij de handgreep een ergonomisch bepaalde vorm heeft, met centraal langs de handgreep een verdikking.

10. Werktuig volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, omvattende meer dan één haak.

11. Werktuig volgens ten minste één van de voorgaande 10 conclusies, met een houder voor de drukrand, waarbij de drukrand en de houder een éénheid vormen.

12. Werktuig volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met een houder voor de drukrand, waarbij de drukrand een uitwisselbaar element is, dat losmaakbaar is 15 van de houder.