NL2005773C2 - Schalmenband. - Google Patents

Description

Nr. NLP187793A Schalmenband

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een transportband omvattend een reeks langwerpige steundelen of schalmen 5 voor ondersteuning van te transporteren goederen. De schalmen strekken zich dwars op de transportband uit en zijn in de richting van de transportband in serie achter elkaar geplaatst, waarbij twee in de richting van de transportband aan elkaar grenzende schalmen althans ten dele in elkaar 10 steken. De in elkaar stekende delen zijn voorzien van een doorgaande opening die zich in hoofdzaak dwars op de transportband uitstrekt en waarbij de doorgaande openingen in hoofdzaak in lijn geplaatst zijn voor het verschaffen van een in hoofdzaak dwars op de transportband uitstrekkende 15 opneemruimte voor een verbindingsstaaf voor het met elkaar verbinden van de aangrenzende schalmen. De transportband is voorzien van opsluitelementen voor het aan althans één zijkant van de transportband afsluiten van de opneemruimte.

Dergelijke transportbanden worden vooral in de 20 levensmiddelenindustrie gebruikt. Deze transportbanden moeten onder andere makkelijk te reinigen zijn, en bezitten hiervoor vaak een open structuur. Zij zijn opgebouwd uit langwerpige, dwarsgerichte kunststof steundelen of schalmen, met een soort van zig-zagvorm, die in de richting van de 2 transportband in elkaar steken, en aldaar met elkaar verbonden zijn door verbindingsstaven.

Een dergelijke transportband is bijvoorbeeld bekend uit het Europees octrooi 0 911 279. Hierin wordt een 5 opsluitelement beschreven dat een cilindervormig lichaam omvat, waarbij het cilindervormig lichaam aan een eerste uiteinde hiervan voorzien is van een radiaal uitstrekkend flensdeel, en een radiaal uitstrekkende randdeel omvat dat op afstand van het eerste uiteinde van het cilindervormig 10 lichaam en aan eenzelfde zijkant van het cilindervormig lichaam geplaatst is. Bij plaatsing van dit bekende opsluitelement wordt een rand in of nabij een uiteinde van de opneemruimte van een schalm opgesloten tussen het randdeel en het flensdeel waardoor het opsluitelement stevig opge-15 sloten zit in de opneemruimte.

Een nadeel van het bekende opsluitelement is dat het zeer moeilijk is om dit uit de opneemruimte te verwijderen .

20

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is een doel van de uitvinding om een transportband te verschaffen met een opsluitelement gemak-25 kelijker te verwijderen is.

Hiertoe verschaft de uitvinding een transportband volgens de openingsparagraaf, met het kenmerk dat de opsluitelementen een afdekkapje omvatten, waarbij het afdekkapje scharnierbaar aan een uiteinde van een schalm 30 geplaatst is, welk uiteinde aan de zijkant van de transportband gelegen is, waarbij het afdekkapje als één geheel met de schalm gevormd is, en waarbij het afdekkapje een vormsluiting omvat om het afdekkapje in een positie voor het afsluiten van de opneemruimte te houden.

35 In een uitvoeringsvorm omvat de vormsluiting één of meer kliksluitingen, die zijn ingericht om, althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte, achter één 3 of meer randen aan of nabij het uiteinde van de schalm te grijpen voor het vergrendelen van het afdekkapje.

In een uitvoeringsvorm omvat het afdekkapje een klikpen, die in de positie voor het afsluiten van de 5 opneemruimte althans ten dele in de opneemruimte reikt, waarbij de klikpen een in hoofdzaak cilindervormige stop omvat en twee van de stop, in een langsrichting van de klikpen uitstrekkende, benen omvat die in een richting dwars op de langsrichting op afstand geplaatst zijn, waarbij een 10 eerste been aan een naar de buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde hiervan een in hoofdzaak radiaal uitstrekkende eerste rand omvat, waarbij een tweede been aan een naar een buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde een in hoofdzaak gladde wand omvat, en waarbij in de 15 opneemruimte een tweede rand is geplaatst waarachter de eerste rand kan aangrijpen voor het vergrendelen van de klikpen. Doordat slecht het eerste been voorzien is van een rand voor het opsluiten van de klikpen in de opneemruimte, kan deze gemakkelijker uit de opneemruimte verwijderd 20 worden. Door het eerste been te verbuigen kan de eerste rand los komen van de tweede rand in de opneemruimte. Door de gladde wand aan de buitenzijde van het tweede been kan de klikpen uit de opneemruimte glijden. Bij voorkeur is de eerste rand in hoofdzaak aan een van het tweede been 25 afgekeerde zijde van het eerste been geplaatst.

In een uitvoeringsvorm zijn de twee benen tussen het afdekkapje en de stop geplaatst. De stop is hierbij naar het midden van de transportband gekeerd en kan de opneemruimte volledig afsluiten. In een dergelijke 30 transportband, waarbij de schalmen zijn ingericht om een in hoofdzaak volledig omsloten opneemruimte te vormen, kan de verbindingsstaaf in hoofdzaak volledig omsloten worden door de schalmen en opgesloten worden door de stop aan de uiteinden van de opneemruimte.

35 In een uitvoeringsvorm is althans één van de twee benen aan een van de stop afgekeerd uiteinde hiervan verbonden met het afdekkapje. Het afdekkapje kan de opneem- 4 ruimte aan het aan of nabij de zijkant van de transportband gekeerde uiteinde afsluiten, waardoor een in hoofdzaak gladde zijkant van de transportband verkregen kan worden. Verder kan de klikpen, althans na het van de tweede rand 5 lossen van eerste rand, eenvoudig uit de opneemruimte getrokken worden door aan het afdekkapje te trekken.

In een uitvoeringsvorm is een van de stop afgekeerde uiteinde van het andere been van de twee benen in langsrichting op afstand van het afsluitkapje geplaatst.

10 In een uitvoeringsvorm is althans de stop van een elastisch materiaal vervaardigd. In aanvulling hierop of in plaats hiervan kan in een uitvoeringsvorm althans één van de twee benen van een elastisch materiaal vervaardigd zijn. Door het elastisch materiaal is het gemakkelijker om althans 15 het eerste been te verbuigen voor het lossen en/of verwijderen van de klikpen.

In een uitvoeringsvorm is de stop ingericht om, althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte, in hoofdzaak nauwsluitend in de opneemruimte 2 0 te reiken. In deze uitvoeringsvorm kan nabij het uiteinde van het steundeel een opening in het steundeel aangebracht zijn waardoor althans het eerste been benaderbaar is om ingedrukt te worden, voor het lossen en/of verwijderen van de klikpen. Ondanks deze opening in het steundeel kan de 25 stop, die in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte voorbij deze opening reikt, de opneemruimte afsluiten.

In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het afdekkapje een in hoofdzaak cilindervormige stop die, 30 althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte, in hoofdzaak nauwsluitend in de opneemruimte reikt.

In een uitvoeringsvorm omvat de in hoofdzaak cilindervormige stop een in hoofdzaak radiaal uitstrekkende 35 rand. In een uitvoeringsvorm de radiaal uitstrekkende rand gevormd wordt door een om de cilindervormige stop geplaatste O-ring.

5

In een uitvoeringsvorm sluit de stop de opneem-ruimte in hoofdzaak af.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een volgens de openingsparagraaf, met het kenmerk dat de op-5 sluitelementeneen klikpen omvatten, waarbij de klikpen één in hoofdzaak cilindervormige stop omvat, en twee van de stop, in een langsrichting van de stop uitstrekkende, benen omvat die in een richting dwars op de langsrichting op afstand geplaatst zijn, waarbij een eerste been aan een naar 10 de buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde hiervan een in hoofdzaak radiaal uitstrekkende eerste rand omvat, waarbij een tweede been aan een naar een buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde een in hoofdzaak gladde wand omvat, en waarbij in de opneemruimte een tweede rand is geplaatst 15 waarachter de eerste rand kan aangrijpen voor het vergrendelen van de klikpen. Doordat slecht het eerste been voorzien is van een rand voor het opsluiten van de klikpen in de opneemruimte, kan de klikpen gemakkelijker uit de opneemruimte verwijderd worden. Door het eerste been te 20 verbuigen kan de eerste rand los komen van de tweede rand in de opneemruimte. Door de gladde wand aan de buitenzijde van het tweede been kan de klikpen uit de opneemruimte glijden. Bij voorkeur is de eerste rand in hoofdzaak aan een van het tweede been afgekeerde zijde van het eerste been geplaatst.

25 In een uitvoeringsvorm zijn de twee benen aan een naar de zijkant van de transportband gekeerde zijde van de stop geplaatst. De stop is hierbij naar het midden van de transportband gekeerd en kan de opneemruimte volledig afsluiten. In een dergelijke transportband, waarbij de 30 schalmen zijn ingericht om een in hoofdzaak volledig omsloten opneemruimte te vormen, kan de verbindingsstaaf in hoofdzaak volledig omsloten worden door de schalmen en opgesloten worden door de stop aan de uiteinden van de opneemruimte. Tevens zijn in deze uitvoeringsvorm de benen 35 nabij de uiteinden van de schalmen geplaatst en aldaar goed bereikbaar voor het ontkoppelen van de randen voor het uit de opneemruimte verwijderen van de klikpen.

6

In een uitvoeringsvorm is althans één van de twee benen aan een van de stop afgekeerd uiteinde hiervan voorzien van een afsluitflens. De afsluitflens kan de opneem-ruimte aan het aan of nabij de zijkant van de transportband 5 gekeerde uiteinde afsluiten, waardoor een in hoofdzaak gladde zijkant van de transportband verkregen kan worden.

In een uitvoeringsvorm is een van de stop afgekeerde uiteinde van het andere been van de twee benen in langsrichting op afstand van de afsluitflens geplaatst. In 10 een uitvoeringsvorm is de afsluitflens aan een van de stop afgekeerd uiteinde van het eerste been geplaatst.

In een uitvoeringsvorm is althans de stop van een elastisch materiaal vervaardigd. In aanvulling hierop of in plaats hiervan kan in een uitvoeringsvorm althans één van de 15 twee benen van een elastisch materiaal vervaardigd zijn. Door het elastisch materiaal is het gemakkelijker om althans het eerste been te verbuigen voor het verwijderen van de klikpen.

In een uitvoeringsvorm sluit de stop de opneem-20 ruimte in hoofdzaak af.

Volgens een derde aspect verschaft de uitvinding een transportband, waarbij althans één van de schalmen ten minste twee in de richting van de transportband uitstrekkende verbindingsdelen omvat, welke verbindingsdelen de in 25 de richting van de transportband aan weerzijden van de schalm gelegen in elkaar stekende delen verbinden, waarbij de verbindingsdelen in de richting dwars op de transportband op afstand van elkaar geplaatst zijn en waarbij de verbindingsdelen verbonden zijn door een X-vormig element 30 dat zich tussen de verbindingsdelen uitstrekt.

In een uitvoeringsvorm is de verbindingsdelen en het X-vormig element als één geheel vervaardigd.

In een uitvoeringsvorm vormen de verbindingsdelen en het X-vormig element althans een deel van een ondersteu-35 ningsvlak van de transportband, voor ondersteuning van te transporteren goederen.

Volgens een vierde aspect verschaft de uitvinding 7 een schalm voor een transportband, voorzien van een of meer van de hiervoor beschreven kenmerkende aspecten.

Tot slot heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een transportband voor het transporteren van 5 goederen, voorzien van een of meer van de hiervoor beschreven kenmerkende maatregelen.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 10 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

15

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 20 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een transportband volgens de uitvinding, die opgebouwd is uit een reeks langwerpige steundelen of schalmen; 25 Figuur 2 een uitvoeringsvorm van een steundeel of schalm van de transportband van figuur 1;

Figuur 3 een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van een schalm volgens de uitvinding voorzien van een scharnierbaar afdekkapje met een klikpen, in geopende 30 toestand;

Figuur 4 een schematisch aanzicht van de schalm van figuur 3 met het afdekkapje in een gesloten toestand;

Figuur 5 een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een schalm volgens de uitvinding voorzien van een scharnie-35 rend afdekkapje met een cilindervormige stop in geopende toestand;

Figuur 6 een schematisch aanzicht van de schalm 8 van figuur 5 met het afdekkapje in een gesloten toestand;

Figuur 7 een verdere voorbeelduitvoeringsvorm van een schalm met een scharnierbaar afdekkapje in geopende toestand; en 5 Figuur 8 de schalm met scharnierbaar afdekkapje volgens figuur 7 in een gesloten toestand

Figuur 9 een schematisch deelaanzicht van een zijkant van de transportband met losse klikpennen;

Figuur 10 een schematisch aanzicht van een losse 10 klikpen volgens de uitvinding; en

Figuur 11 een schematisch dwarsdoorsnedenaanzicht van een klikpen geplaatst in een uiteinde van de opneem-ruimte in een schalm.

15

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur 1 toont een voorbeelduitvoeringsvorm van een transportband 1 volgens de uitvinding. Deze transport-20 band 1 is opgebouwd uit een reeks langwerpige steundelen of schalmen 2 voor ondersteuning van de te transporteren goederen. De schalmen 2 strekken zich in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de transportband L uit, en zijn in die langsrichting L van de transportband in serie achter elkaar 25 geplaatst. De schalmen 2 zijn zo geplaatst dat twee in de richting van de transportband L aan elkaar grenzende schalmen gedeeltelijk in elkaar steken. Hiertoe zijn de schalmen 2 aan een eerste langszijde voorzien van eerste koppelings-delen 3 die voorzien zijn van een doorgaande opening 9 die 30 zich in hoofdzaak dwars op de transportbandrichting L uitstrekken en in hoofdzaak in lijn x geplaatst zijn. Verder omvat elke schalm aan een tweede langszijde tweede koppelingsdelen 4, die eveneens voorzien zijn van een doorgaande opening 9 die zich in hoofdzaak dwars op de 35 transportband L uitstrekt en waarbij de doorgaande opening in hoofdzaak in lijn y geplaatst zijn.

Bij het samenstellen van de transportband, worden 9 de tweede koppelingsdelen 4 van een eerste schalm tussen de eerste koppelingsdelen 3 van een achter de eerste schalm geplaatste tweede schalm geplaatst, zodanig dat de doorgaande openingen 9 in hoofdzaak in lijn geplaatst zijn (de 5 tweede koppelingsdelen worden zodanig tussen de eerste koppelingsdelen geplaatst, dat de lijn y in hoofdzaak samenvalt met de lijn x) , voor het verschaffen van een in hoofdzaak dwars op de transportbandrichting uitstrekkende opneemruimte 9 voor een verbindingsstaaf voor het met elkaar 10 scharnierbaar verbinden van de aangrenzende schalmen 2. Het op een dergelijke manier koppelen van schalmen 2 tot een transportband 1 is bekend uit de stand der techniek en derhalve niet verder in detail getoond in de figuren of hierin beschreven.

15 Zoals in detail getoond bij de schalm 2 in figuur 2 zijn de eerste koppelingsdelen 3 om en om verbonden met de tweede koppelingsdelen 4 door middel van verbindingsdelen 5 die zich in hoofdzaak in de transportbandrichting L uitstrekken. De verbindingsdelen 5 zijn in de richting dwars 20 op de transportband 1 op afstand van elkaar geplaatst. Tussen deze verbindingsdelen 5 is een x-vormig element 6 geplaatst. Dit x-vormig element 6 draagt bij aan de sterkte van de schalm 2 en ook aan de vingerveiligheid.

In deze voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in 25 figuur 2, zijn de x-vormige elementen 6 geplaatst aan de verbindingsdelen 5 die beide verbonden zijn met een eerste koppelelement 3. Tussen de verbindingselementen, die beide verbonden zijn aan een tweede verbindingselement 4, is geen x-vormig element geplaatst. In een verdere uitvoeringsvorm, 30 kan dit echter wel het geval zijn. Door de open geometrie van de x-vormige elementen, wordt een groot koelvermogen verkregen omdat via deze open structuur gekoelde lucht door de transportband 1 tegen de producten op de transportband geblazen kan worden.

35 Verder is duidelijk uit figuur 1 dat de in elkaar stekende delen 3, 4 de opneemruimte 9 voor de verbindings staaf in hoofdzaak volledig omsluiten; de eerste koppe- 10 lingselementen 3 en de tweede koppelingselementen 4 die zorgen voor een verbinding van twee aan elkaar grenzende schalmen vormen een in hoofdzaak doorgaande opneemruimte zonder openingen in het vlak van de transportband. Aldus kan 5 de verbindingsstaaf in de opneemruimte geheel omsloten worden, en zal deze niet in aanraking komen met product op de transportband. Doordat de verbindingsstaaf, die gewoonlijk van een metaal vervaardigd is, volledig omsloten is en niet in contact kan komen met een product op de transport-10 band, is deze transportband in het bijzonder geschikt voor het transporteren van voedselproducten, in het bijzonder bij de vervaardiging daarvan.

Om de vergrendelingsstaaf geheel te omsluiten, dat wil zeggen ook aan de uiteinden hiervan, is de transportband 15 volgens de uitvinding voorzien van opsluitelementen, die hieronder meer in detail beschreven zullen worden, voor het afsluiten van de uiteinden 8 van de opneemruimte. Voor het losnemen van deze opsluitelementen, kunnen de schalmen 2 voorzien zijn van openingen 7 nabij de uiteinden van de 20 opneemruimte waardoor de opsluitelementen via de openingen 7 benaderbaar zijn om ze uit de uiteinden van de opneemruimte 8 te verwijderen.

In een eerste voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in figuren 3 en 4, kan de opsluiting van de 25 opneemruimte 9 geschieden door middel van een afdekkapje 10, dat door middel van een elastische verbinding 17 scharnierbaar aan een uiteinde van de schalm 2 geplaatst is. Hierbij is het afdekkapje 10 als één geheel met de schalm gevormd. Het afdekkapje 10 is voorzien van een klikpen 19 30 die in de opneemruimte 8 kan worden geplaatst, zoals getoond in figuur 4.

De klikpen 19 is bij voorkeur van een elastisch materiaal en omvat een in hoofdzaak cilindervormige stop 11 die in hoofdzaak vormsluitend geplaatst wordt in een 35 uiteinde van de opneemruimte 9, zoals schematisch getoond in figuur 4. Enerzijds zal de stop 11 de opneemruimte 9 in hoofdzaak afsluiten. Anderzijds strekt de klikpen 19, en met 11 name de cilindervormige stop 11 hiervan, die geplaatst is in een buitenste koppelingsdeel 12 van een schalm 2, tot in een opneemruimte 91 van het aangrenzend koppelingsdeel 4 van de volgende schalm. Hierdoor zorgt de klikpen niet alleen voor 5 het afsluiten van de opneemruimte 9, maar ook voor het onderling koppelen van twee aangrenzende schalmen nabij de uiteinden van de schalmen, die aan de zijkant van de schal-menband 1 gelegen zijn.

De klikpen 19 is voorzien van twee zich tussen het 10 afdekkapje 10 en de stop 11 uitstrekkende benen 13, 14 die in een richting dwars op een langsrichting van de klikpen 19 op afstand geplaatst zijn. Een eerste been 13 is aan een naar de buitenzijde van de klikpen 19 gekeerde zijde voorzien van een radiaal uitstrekkende eerste rand 15. Een 15 tweede been 14 is aan een naar de buitenzijde van de klikpen 19 gekeerde zijde voorzien van een in hoofdzaak gladde wand. Daar de opneemruimte 8, 9 in deze uitvoeringsvorm voorzien is van een tweede rand 16 aan een van de rand van de transportband afgekeerde zijde van het buitenste 20 koppelingsdeel 12. Bij het plaatsen van de klikpen 19 in de opneemruimte 8, 9, de eerste rand 15 achter de tweede rand 16 aangrijpen voor het vergrendelen van de klikpen 19 in de transportband 1. Hierbij reikt de stop 11 tot in de opneemruimte 91 van een aangrenzend koppelingsdeel 4 van een 25 volgende schalm 2.

Om ruimte te bieden aan de eerste rand 15, zijn de schalmen 2 van dit voorbeeld voorzien van een aan een buitenste koppelingsdeel 12 aangrenzend koppelingdeel 4 met een opneemruimte 91, waarbij de opneemruimte 91 aan een naar 30 een buitenste koppelingsdeel gekeerde zijde van het aangrenzend koppelingsdeel 4 voorzien is van een in hoofdzaak rondlopende uitsparing 92.

Zoals hiervoor beschreven blijft de eerste rand 15 achter het buitenste koppelingsdeel 12 van de schalm 2 35 steken. Zodoende is de klikpen 19, die de schalmen bij elkaar houdt, opgesloten. De klikpen 19 kan weer worden verwijderd door de elastische benen van de klikpen 19 bijeen 12 te drukken zodat de opstaande eerste rand 15 niet meer achter de rand 16 van het buitenste koppelingsdeel of het buitenste oog 12 van de schalmenband blijft haken. Om deze handeling te verrichten kan het buitenste koppelingsdeel 12 5 of het aangrenzend koppelingsdeel 4 voorzien zijn van een opening die toegang verschaft tot de elastische benen 13, 14 van de klikpen 19. In het voorbeeld van de figuren 3 en 4, is het buitenste koppelingsdeel 12 althans ten dele elastisch buigbaar zodat het buitenste koppelingsdeel 12, 10 althans tijdelijk, op afstand geplaatst kan worden van het aangrenzend koppelingsdeel 4 van een verdere schalm, waardoor toegang verschaft wordt tot de elastische benen 13, 14 van de klikpen 19.

Zoals getoond in de figuur 3, is één van de twee 15 benen 13, 14, in het bijzonder het eerste been 13, aan een van de stop 11 afgekeerd uiteinde hiervan verbonden met het afdekkapje 10. Bij voorkeur is althans het afdekkapje 10 en de klikpen 19 als één geheel gevormd.

Zoals in detail getoond in figuur 3, is het 2 0 uiteinde van de schalm 2 voorzien van een uitsparing 18 die zodanig gevormd is dat het afdekkapje 10 in hoofdzaak opgenomen kan worden in de uitsparing 18. In de gesloten toestand, zoals getoond in figuur 4, valt het afdekkapje 10 in de uitsparing 18 zodanig dat een in hoofdzaak egale 25 zijkant van de schalm 2 verkregen wordt.

In een tweede voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in figuren 5 en 6, kan de opsluiting van de opneemruimte 8, 9 ook geschieden door een afdekkapje 20 dat is voorzien van een in hoofdzaak cilindervormige stop 22 en 30 dat scharnierbaar aan een uiteinde van de schalm 2 geplaatst is. Ook hierbij is het afdekkapje 20 als één geheel met de schalm 2 gevormd, en is met een elastische verbinding 21 verbonden met de schalm 2. Althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte 8, 9 zoals getoond in figuur 35 6, reikt de stop 22 in hoofdzaak nauwsluitend in het uiteinde van de opneemruimte 8. Hierbij is de lengte van de in hoofdzaak cilindervormige stop 22 zodanig gekozen, dat 13 deze voorbij het buitenste koppelingsdeel 12 van de schalm reikt, tot in het naast gelegen koppelingsdeel 4 van de aangrenzende schalm, zoals schematisch getoond in figuur 6. Net als de klikpen 19, zorgt de cilindervormige stop 22 van 5 het afdekkapje 20 enerzijds voor het afsluiten van de opneemruimte 9, en anderzijds voor het aan het uiteinde van de schalmen koppelen van twee aan elkaar grenzende schalmen van de schalmband.

In de voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in 10 figuur 5, is de in hoofdzaak cilindervormige stop 22 voorzien van een radiaal uitstrekkende rand 23, die gevormd wordt door een om de cilindervormige stop 22 geplaatste o-ring. Deze rand 23 zorgt voor een klemming van de cilinder 22 in de ronde holte van het buitenste koppelingsdeel van de 15 schalm. De in hoofdzaak cilindervormige stop 22 wordt aldus in het uiteinde van de opneemruimte 9 geklemd voor het vergrendelen van het afdekkapje in de gesloten toestand. Tevens kan de radiaal uitstrekkende rand 23 zorgen voor een afdichting van de opneemruimte 9 voor het binnen de 20 opneemruimte opsluiten van de verbindingsstaaf.

Zoals in detail getoond in figuur 5, is het uiteinde van de schalm 2 voorzien van een uitsparing 24 die zodanig gevormd is dat het afdekkapje 20 in hoofdzaak opgenomen kan worden in de uitsparing 24. In de gesloten 25 toestand, zoals getoond in figuur 6, valt het afdekkapje 20 in de uitsparing 24 zodanig dat een in hoofdzaak egale zijkant van de schalm 2 verkregen wordt.

Een derde voorbeelduitvoeringsvorm van een afdekkapje, dat als één geheel gevormd is met de schalm 2, 30 is getoond in de figuren 7 en 8. Dit afdekkapje 30 is voorzien van één of meer kliksluitingen 31, 32, 33, die zijn ingericht om, althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte 8, 9 zoals getoond in figuur 8, achter één of meer randen 34, 35, 36, van het buitenste koppelingsdeel 35 12 van de schalm 2 aan te grijpen voor het vergrendelen van het afdekkapje 30. Ook dit afdekkapje 30 is door middel van een flexibel deel 36 scharnierbaar verbonden, en als één 14 geheel gevormd met de schalm 2. Doordat het afdekkapje 30 aanligt tegen de zijkant van de schalm 2, en de van de schalm afgekeerde zijde van het afdekkapje 30 een in hoofdzaak egale zijkant omvat (zie figuur 8) vormt deze egale 5 zijkant de zijkant van de schalm 2, althans in de gesloten toestand van het afdekkapje 30, zoals getoond in figuur 8.

In de voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in figuren 7 en 8, is het afdekkapje 30 niet voorzien van een gedeelte dat in het uiteinde van de opneemruimte 8 insteekt. 10 In deze voorbeelduitvoeringsvorm, zal de verbindingsstaaf in de opneemruimte 8, 9 zich uitstrekken tot nabij het uiteinde van de opneemruimte 8, dus tot in het buitenste koppelingsdeel 12. In een alternatieve uitvoeringsvorm, kan het afdekkapje 30 ook gecombineerd worden met een in 15 hoofdzaak cilindervormige stop 22 of een klikpen 19 zoals getoond in het voorbeeld van figuren 3 tot en met 6, en hiervoor in detail beschreven.

In een vierde voorbeelduitvoeringsvorm van een transportband volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt 20 van een los opsluitelement zoals getoond in figuren 9, 10 en 11. Figuur 10 toont een losse klikpen 40 die aan de zijkant van de schalmenband 1 wordt ingebracht. De klikpen 40 is meer in detail getoond in figuur 10. De klikpen 40 is bij voorkeur van een elastisch materiaal en omvat een in 25 hoofdzaak cilindervormige stop 41 die in hoofdzaak vormsluitend geplaatst wordt in een uiteinde van de opneemruimte 8, 9, zoals schematisch getoond in figuur 11.

Enerzijds zal de stop 41 de opneemruimte 8, 9 in hoofdzaak afsluiten. Anderzijds strekt de klikpen 40, en met name de 30 cilindervormige stop 41 hiervan, indien geplaatst in een buitenste koppelingsdeel 12 van een schalm 2, tot in het aangrenzend koppelingsdeel 4 van de volgende schalm.

Hierdoor zorgt de klikpen 40 niet alleen voor het afsluiten van de opneemruimte 8, 9, maar ook voor het onderling 35 koppelen van twee aangrenzende schalmen nabij de uiteinden van de schalmen, die aan de zijkant van de schalmenband 1 gelegen zijn.

15

De klikpen 40 is voorzien van twee in een langs-richting van de stop 41 hiervan uitstrekkende benen 43, 44 die in een richting dwars op de langsrichting op afstand d geplaatst zijn. Een eerste been 43 is aan een naar de 5 buitenzijde van de klikpen 40 gekeerde zijde voorzien van een radiaal uitstrekkende eerste rand 45. Een tweede been 44 is aan een naar de buitenzijde van de klikpen 40 gekeerde zijde voorzien van een in hoofdzaak gladde wand. Daar de opneemruimte 8, 9 in deze uitvoeringsvorm voorzien is van 10 een tweede rand 16, zal bij het plaatsen van de klikpen 40 in de opneemruimte, de eerste rand 45 achter de tweede rand 16 aangrijpen voor het vergrendelen van de klikpen 40 in de transportband 1. Zoals getoond in figuur 11 blijft de eerste rand 45 achter het buitenste koppelingsdeel 12 van de 15 schalmenband 1 steken. Zodoende is de klikpen 40, die de schalmen bij elkaar houdt, opgesloten. De klikpen 40 kan weer worden verwijderd door de elastische benen van de klikpen 40 bijeen te drukken zodat de opstaande eerste rand 45 niet meer achter de rand 16 van het buitenste koppe-20 lingsdeel of het buitenste oog 12 van de schalmenband blijft haken. Om deze handeling te verrichten is er aan de bovenkant van de schalmenband 1 een opening 7 vervaardigd, zodat men toegang heeft tot de elastische benen 43, 44 van de klikpen 40.

25 Zoals getoond in de figuren9, 10 en 11, is één van de twee benen 43, 44, in het bijzonder het eerste been 43, aan een van de stop 41 afgekeerd uiteinde hiervan voorzien van een afsluitflens 47. De afsluitflens 47 is zodanig vervaardigd, dat deze tegen de buitenzijde van het buitenste 30 koppelingsdeel 12 aanligt. In het bijzonder wordt de klikpen vergrendeld door het opsluiten van het buitenste koppelingsdeel 12 tussen de eerste omlopende rand 45 enerzijds, en de afsluitflens 47 anderzijds.

Zoals getoond in figuren 10 en 11, is het van de 35 stop 41 afgekeerde uiteinde van het tweede been 44 in langsrichting op afstand van de afsluitflens 47 geplaatst, waardoor het eerste been 43 en het tweede been 44 aan een 16 van de stop 41 afgekeerd uiteinde niet gekoppeld zijn. Hierdoor kunnen de in hoofdzaak elastische benen 43, 44 gemakkelijk bijeen gedrukt worden voor het verwijderen van de klikpen 40. Met name de gladde buitenzijde van het tweede 5 been 44 maakt het verwijderen van de klikpen 40 uiterst eenvoudig, omdat via de opening 7 enkel het eerste been 43 ingedrukt hoeft te worden, zodanig dat de eerste rand 45 niet meer achter de tweede rand 16 blijft haken. Indien de randen 45, 16 ontkoppeld zijn, kan de klikpen 40 langs de 10 gladde zijde van het tweede been 44 uit de opneemruimte glijden.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 15 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (23)

1. Transportband omvattend een reeks langwerpige steundelen of schalmen voor ondersteuning van te transporteren goederen, welke schalmen zich dwars op de transportband uitstrekken en in de richting van de transportband in 5 serie achter elkaar geplaatst zijn, waarbij twee in de richting van de transportband aan elkaar grenzende schalmen althans ten dele in elkaar steken, waarbij de in elkaar stekende delen voorzien zijn van een doorgaande opening die zich in hoofdzaak dwars op de transportband uitstrekt en 10 waarbij de doorgaande openingen in hoofdzaak in lijn geplaatst zijn voor het verschaffen van een in hoofdzaak dwars op de transportband uitstrekkende opneemruimte voor een verbindingsstaaf voor het met elkaar verbinden van de aangrenzende schalmen, waarbij de transportband is voorzien 15 van opsluitelementen voor het aan althans één zijkant van de transportband afsluiten van de opneemruimte, met het kenmerk, dat de opsluitelementen een afdekkapje omvatten, waarbij het afdekkapje scharnierbaar aan een uiteinde van 20 een schalm geplaatst is, welk uiteinde aan de zijkant van de transportband gelegen is, waarbij het afdekkapje als één geheel met de schalm gevormd is, en waarbij het afdekkapje een vormsluiting omvat om het afdekkapje in een positie voor het afsluiten van de opneemruimte te houden.

2. Transportband volgens conclusie 1, waarbij de vormsluiting één of meer kliksluitingen omvat, die zijn ingericht om, althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte, achter één of meer randen aan of nabij het uiteinde van de schalm te grijpen voor het vergrendelen van 30 het afdekkapje.

3. Transportband volgens conclusie 1 of 2, waarbij het afdekkapje een klikpen omvat, die in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte althans ten dele in de opneemruimte reikt, waarbij de klikpen een in hoofdzaak cilindervormige stop omvat en twee van de stop, in een 5 langsrichting van de klikpen uitstrekkende, benen omvat die in een richting dwars op de langsrichting op afstand geplaatst zijn, waarbij een eerste been aan een naar de buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde hiervan een in hoofdzaak radiaal uitstrekkende eerste rand omvat, waarbij 10 een tweede been aan een naar een buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde een in hoofdzaak gladde wand omvat, en waarbij in de opneemruimte een tweede rand is geplaatst waarachter de eerste rand kan aangrijpen voor het vergrendelen van de klikpen.

4. Transportband volgens conclusie 3, waarbij de twee benen tussen het afdekkapje en de stop geplaatst zijn.

5. Transportband volgens conclusie 3 of 4, waarbij althans één van de twee benen aan een van de stop afgekeerd uiteinde hiervan verbonden is met het afdekkapje.

6. Transportband volgens conclusie 5, waarbij een van de stop afgekeerde uiteinde van het andere been van de twee benen in langsrichting op afstand van het afsluitkapje geplaatst is.

7. Transportband volgens één der conclusies 3 tot 25 en met 6, waarbij althans één van de twee benen van een elastisch materiaal vervaardigd zijn.

8. Transportband volgens één der conclusies 3 tot en met 7, waarbij de stop is ingericht om, althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte, in hoofdzaak 30 nauwsluitend in de opneemruimte te reiken.

9. Transportband volgens conclusie 1 of 2, waarbij het afdekkapje een in hoofdzaak cilindervormige stop omvat die, althans in de positie voor het afsluiten van de opneemruimte, in hoofdzaak nauwsluitend in de opneemruimte 35 reikt.

10. Transportband volgens conclusie 8 of 9, waarbij de in hoofdzaak cilindervormige stop een in hoofdzaak radiaal uitstrekkende rand omvat.

11. Transportband volgens conclusie 10, waarbij de radiaal uitstrekkende rand gevormd wordt door een om de cilindervormige stop geplaatste O-ring.

12. Transportband volgens althans de aanhef van conclusie 1, waarbij de opsluitelementen een klikpen omvatten, waarbij de klikpen één in hoofdzaak cilindervormige stop omvat, en twee van de stop, in een langsrichting van de stop uitstrekkende, benen omvat die in 10 een richting dwars op de langsrichting op afstand geplaatst zijn, waarbij een eerste been aan een naar de buitenzijde van de klikpen gekeerde zijde hiervan een in hoofdzaak radiaal uitstrekkende eerste rand omvat, waarbij een tweede been aan een naar een buitenzijde van de klikpen gekeerde 15 zijde een in hoofdzaak gladde wand omvat, en waarbij in de opneemruimte een tweede rand is geplaatst waarachter de eerste rand kan aangrijpen voor het vergrendelen van de klikpen.

13. Transportband volgens conclusie 12, waarbij de 2 0 twee benen aan een naar de zijkant van de transportband gekeerde zijde van de stop geplaatst zijn.

14. Transportband volgens conclusie 12 of 13, waarbij althans één van de twee benen aan een van de stop afgekeerd uiteinde hiervan is voorzien van een afsluitflens.

15. Transportband volgens conclusie 14, waarbij een van de stop afgekeerde uiteinde van het andere been van de twee benen in langsrichting op afstand van de afsluitflens geplaatst is.

16. Transportband volgens conclusie 14 of 15, 30 waarbij de afsluitflens aan een van de stop afgekeerd uiteinde van het eerste been geplaatst is.

17. Transportband volgens één der conclusies 12 tot en met 16, waarbij althans één van de twee benen van een elastisch materiaal vervaardigd zijn.

18. Transportband volgens één der conclusies 12 tot en met 17, waarbij de stop de opneemruimte in hoofdzaak afsluit.

19. Transportband volgens althans de aanhef van conclusie 1 of volgens één der voorgaande conclusies, waarbij althans één van de schalmen ten minste twee in de richting van de transportband uitstrekkende verbindingsdelen 5 omvat, welke verbindingsdelen de in de richting van de transportband aan weerzijden van de schalm gelegen in elkaar stekende delen verbinden, waarbij de verbindingsdelen in de richting dwars op de transportband op afstand van elkaar geplaatst zijn en waarbij de verbindingsdelen verbonden zijn 10 door een X-vormig element dat zich tussen de verbindingsdelen uitstrekt.

20. Transportband volgens conclusie 19, waarbij de verbindingsdelen en het X-vormig element als één geheel vervaardigd is.

21. Transportband volgens conclusie 19 of 20, waarbij de verbindingsdelen en het X-vormig element althans een deel van een ondersteuningsvlak van de transportband, voor ondersteuning van te transporteren goederen, vormt.

22. Schalm voor een transportband, voorzien van 2 0 een of meer van de in één der voorgaande conclusies beschreven kenmerkende maatregelen.

23. Gebruik van een transportband volgens één der conclusies 1 tot en met 19, voor het transporteren van goederen. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/MB